H4 Criminaliteit

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 3573 woorden
  • 12 juli 2007
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
20 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Maatschappijleer
H4 Criminaliteit
1. Wat is criminaliteit?
1.1 Waarden en normen Veel mensen denken dat criminaliteit toeneemt omdat waarden (opvattingen over leven) en normen (regels) veranderen. Afwijkend gedrag is als mensen zich niet houden aan de normen van een bepaalde groep of de hele samenleving. Criminaliteit is de door de overheid, in een bepaald land, in een bepaalde tijd strafbaar gesteld gedrag. Dit zijn wettelijk vastgelegde normen. In het Wetboek van Strafrecht staan de meeste strafbare handelingen, delicten, genoemd. Ernstige delicten noemt men ook wel misdrijven denk hierbij aan diefstal en moord. Minder ernstige delicten zijn overtredingen zoals te hard rijden en zwartrijden. Bij misdrijven krijg je bij je veroordeling (gevangenisstraf) ook een strafblad dat vier of acht jaar geldt waardoor je moeilijk een baan kan vinden. Kenmerken rechtstaat: 1. Alle burgers hebben gelijke rechten; 2. Wat wel en niet mag staat in de wetten; 3. Er bestaat een machtsscheiding tussen: - De wetgevende macht - De uitvoerende macht - De rechterlijke macht
4. In de grondwet en internationale verdragen zijn de belangrijkste grondrechten opgenomen
1.2 Wat is strafbaar? Wat strafbaar is verschilt naar tijd en plaats. Zo zijn er nu een hoop dingen gelegaliseerd die eerst verboden waren: - Openbare verkoop voorbehoedsmiddelen - Pornografie: grenzen opgerekt - Abortus en euthanasie: strenge procedure maar legaal - Softdrugs: nu een overtreding, die in praktijk niet wordt vervolgd - Homoseksuele handelingen en prostitutie: homo-gedoe is weggelaten en prostitutie in 2000 gelegaliseerd. Er zijn ook dingen strafbaar gesteld die dat eerst niet waren: - Verkrachting binnen huwelijk, mits ingediende aanklacht. - Kinderporno: strengere straffen - Dronken autorijden: een misdrijf geworden - Computers hacken en vernietigen computergegevens - Milieu verontreinigen
Nederlands strafrecht lijkt erg op buitenlands maar er zijn ook veel verschillen denk hierbij aan euthanasie, softdrugs en wapenbezit. 1.3 Criminaliteit als probleem Criminaliteit is een groot (maatschappelijk) probleem omdat: - Het persoonlijk leed veroorzaakt en mensen zich onveilig voelen - Het kost de hele samenleving veel geld door schade en geweld: 17 miljard euro - Veiligheid is ongelijk verdeeld: meer criminaliteit in arme wijken - Kwaliteit vd samenleving gaat achteruit: komt veel voor  wantrouwen bij de mensen: van de overheid en medemens  meer apparatuur en politie  gevoel versterkt. 2. Criminaliteit: hoeveel en welke soorten? 2.1 Hoeveel criminaliteit? Geregistreerde misdrijven zijn de misdrijven die bij de politie bekend zijn en dat er een proces-verbaal is opgemaakt. Lang niet alle misdrijven worden geregistreerd omdat: - Er geen slachtoffer is: graffiti - Slachtoffer schamen zich of dader is een bekende: seksuele misdrijven - Mensen voelen zich niet serieus genomen of ze zijn niet belangrijk genoeg. Slachtofferenquêtes zijn enquêtes die onder de bevolking worden gehouden en waarin gevraagd wordt van welke misdrijven mensen het slachtoffer zijn geworden en of deze zijn geregistreerd. Zwakke punten zijn misdrijven in privésfeer, deze worden vaak niet genoemd en wat het begrip ‘geweld’ inhoud. Daderenquête houdt in dat aan de mensen gevraagd wordt welke misdrijven ze hebben gepleegd. Hierbij gelden de volgende zwakke punten: - Misdrijven in privésfeer vaak verzwegen - Wat houdt geweld in - Mensen kunnen sociaal-wenselijke antwoorden geven (ze weten wat niet mag) Belangrijk aan de enquête is dat criminaliteit niet door een kleine groep mensen wordt gepleegd maar in het algemeen door een groot deel vd bevolking. Is de criminaliteit de laatste 30 jaar werkelijk toegenomen? Ja, het aantal geregistreerde misdrijven is toegenomen maar criminaliteit zelf ook zeker. Toch is de laatste 10 jaar de criminaliteit nauwelijks toegenomen maar dit klopt niet met het beeld dat de meeste mensen hebben: dat de criminaliteit toeneemt. Een belangrijke invloed heeft de pers hierop. 2.2 Soorten criminaliteit - Geweldscriminaliteit -> meeste angst voor. Moord, doodslag, mishandeling, diefstal met geweld. - Vermogenscriminaliteit: 2/3 van de geregistreerde criminaliteit. Eenvoudige diefstal en inbraak. Verduistering, valsheid in geschrifte, bedrog en heling. - Vernielingen: 1/7 deel. O.a. brandstichting, verstoren openbare orde. - Verkeersmisdrijven: 9%. O.a. doorrijden na een ongeluk, dronken achter het stuur. - Drugshandel - Milieu delicten

Witteboordencriminaltiteit: wordt achter het bureau gepleegd, door te rommelen met papieren en cijfers: fraude. Belasting ontduiking: de lage inkomsten opgeven. Meestal door de hoge inkomsten
Uitkeringsfraude: niet opgeven van inkomsten naast uitkering. Georganiseerde criminaliteit: leveren van diensten waaraan in de samenleving behoefte bestaat, maar die strafbaar zijn gesteld. Afpersingen en illegaal gewin. Vooral in de drughandel. Meest criminaliteit is toegenomen, behalve kapingen van treinen, gijzelingen. Kraken van woningen in vrijwel verdwenen. 3. Waarom plegen mensen misdrijven? 3.1 Psychologische verklaringen - Erfelijkheid
Biologische factoren kunnen van invloed zijn op iemand om criminaliteit te plegen maar dit heeft ook te maken met opvoeding en omstandigheden. - Karaktertrekken Daders blijken gemiddeld extraverter, impulsiever en meer uit op directe bevrediging. - Socialisatie
Dit is het leerproces waarbij kinderen de normen en waarden vd samenleving leren. Van grote invloed hierbij zijn de ouders. 3.2 Sociologische verklaringen - Subcultuur
Kinderen leren niet allen normen en waarden vd ouders maar ook de mensen waarmee ze omgaan. Een subcultuur is een cultuur die op bepaalde punten afwijkt vd gangbare normen en waarden. - Anomietheorie (of straintheorie) Een samenleving kent algemene doelen zoals rijk worden en dit laten zien. Niet iedereen kan deze doelen bereiken met wettige middelen. Vooral arme mensen gebruiken onwettige middelen (stelen, fraude) waardoor spanning ontstaat (strain). - Etiketteringtheorie
Mensen die een misdrijf hebben gepleegd worden als een ‘misdadiger’ bestempeld en krijgen geen nieuwe kansen (geen baan kunnen vinden). Hierdoor is de kans groot dat mensen weer in hun oude patroon terugvallen om toch geld te verdienen. - Controle-bindingtheorie

Mensen plegen geen misdaden als ze hierbij veel te verliezen hebben. Denk hierbij aan moeders en hun gezin en mensen met een goede baan. Deze mensen zijn gevoelig voor de controle door mensen met wie ze een sterke binding hebben. - Gelegenheidstheorie
Doordat de welvaart toeneemt, neemt de criminaliteit toe. Spullen liggen overal uitgesteld  verleidelijk. Verder zijn veel huizen overdag onbeheerd omdat beide ouders werken  meer gelegenheid. Factoren die criminaliteit beïnvloeden: - Alcohol: bij helft vd geweldsdelicten hebben daders en slachtoffers teveel gedronken. Ook drinken misdadigers zich moed in. - Drugs: zijn erg duur waardoor ze veelal worden gestolen. - Vuurwapens: zijn in VS legaal waardoor dodelijke slachtoffers van geweldcriminaliteit 9x zo hoog is als in NL. - TV-geweld: leidt tot gewelddadig gedrag van kinderen. 3.3 Speciale groepen Mensen die misdaden plegen komen uit het algemeen uit lagere sociale klassen, hebben weinig opleiding en zijn vaak werkloos. Vaak het gaat om allochtone mannen onder de 40. - Er zijn 8x zoveel mannen die een misdaad begaan dan vrouwen. In de laatste 20 jaar neemt het percentage meisjes dat crimineel is meer toe dan dat van jongens. Hierbij gaat het wel om de kleine misdrijven zoals diefstal. - Mensen uit de lagere klassen plegen meer misdaden dan mensen uit hogere klassen maar dit kan je nuanceren. Mensen uit de lagere klassen plegen andere misdrijven zoals diefstal waarbij slachtoffer vallen  aangifte. Mensen uit hogere klassen plegen eerder fraude (op hun werk) of kinderen stelen van hun ouders, geen slachtoffers of dit wordt niet gemeld. Pakkans is dus kleiner voor hoger opgeleiden. - Jongeren plegen meer delicten dan ouderen, hierbij gaat het wel om de zichtbare misdrijven. Het is voor de meeste een manier om hun grenzen te verkennen: uitprobeergedrag. Ook zijn meelopers een probleem: willen laten zien dat ze er ook bijhoren. Bij meeste jongeren houdt dit gedrag op maar een harde kern blijft in groepen opereren en zijn zeer gewelddadig. Jongeren zijn steeds jonger. - Allochtonen plegen vooral misdrijven als geweld en diefstal die zichtbaar zijn en de mensen bang maken. De meeste doen dit omdat ze uit een arm milieu komen, wonen in de grote steden waar de criminaliteit hoog is, en hebben weinig toekomstperspectief. Verder zijn ze vaak met velen  grote groepen. Ook het feit dat ze tussen twee culturen zitten kan leiden tot aanpassingsproblemen. 3.4 Waarom stijgt de criminaliteit? - Waarden en normen worden zwakker omdat de opvoeding van de kinderen verslechterd, kinderen mogen meer  egocentrisch  veel vrijheid en verantwoordelijkheid  als je dit niet aankan kom je op het verkeerde pad. - Individualistischer en egoistischer. - Minder sociale controle in de steden. - Alles moet groter, sneller en efficiënter  mensen kennen elkaar niet meer  kan ze niks schelen van wie ze stelen. - Concurreren op de markt  harde concurrentieslag  anderen aftroeven, de baas spelen  bevordert crimineel gedrag en goedpraten ervan voor eigen carrière. - Vraag naar illegale goederen en diensten neemt toe: drugs en verwerken milieubelastend afval. - Gelegenheid tot het plegen van vermogenscriminaliteit toegenomen. 4. Opsporing 4.1 Openbaar Ministerie Het legaliteitsbeginsel houdt in dat je niet gestraft mag worden voor een misdrijf waarvoor geen wettelijke straf is vastgesteld. Ook als het feit wettelijk strafbaar is moeten bepaalde regels in acht worden genomen, deze staan in het Wetboek van Strafvordering. Hierbij gaat het om: is het bewijs eerlijk verkregen, wat zijn de rechten vd verdachte? Vervolging van strafbare feiten gebeurt door het OM, een onderdeel van Ministerie van Justitie. Het OM heeft drie taken: 1. Opsporing van strafbare feiten
Praktisch werk wordt gedaan door politie en recherches maar eindverantwoordelijkheid ligt bij de Officieren van Justitie (ambtenaren), zij leidden de onderzoeken. Er wordt samengewerkt met FIOD (Fiscale Inlichtingen Opsporings-Dienst), ECD (Economische Controle Dienst) en AID (Algemene Inlichtingen Dienst). 2. Vervolging van strafbare feiten

Hiervoor kent het strafrecht het opportuniteitsbeginsel: het OM hoeft niet alle strafbare feiten te vervolgen. Een deel mag worden geseponeerd: niet aan de rechter doorgegeven. Redenen hiervoor zijn onvoldoende bewijs, te onbelangrijke zaak of het is als opgelost. Het beleid hiervoor wordt landelijk vastgesteld per regio via het driehoeksoverleg tussen OM, politie en burgemeester. Behalve seponeren kan er ook een transactie plaatsvinden: een verdachte bepaald een som geld en dit komt in de staatskas en de zaak wordt geseponeerd. Deze manier wordt in de laatste jaren steeds meer toegepast. 3. Uitvoering van strafvonnissen 4.2 Politie Politie speelt een belangrijke rol bij het bestrijden van criminaliteit. In NL is er in verhouding met Europa weinig blauw op straat maar toch geeft dit de mensen een veilig gevoel. De hoofdtaken van de politie zijn: 1. Hulpverlening
Informatie geven, mensen helpen, mensen opsporen
2. Handhaven openbare orde
Verkeer regelen, bemiddelen bij ruzies, evenementen ordehaven
3. Opsporingstaken
Strafbare feiten voorkomen en opsporen: steeds meer hoofdtaak
In tweederde vd geregistreerde misdrijven doet de politie geen onderzoek omdat de dader moeilijk te vinden is en omdat het veel tijd en geld kost. Politie moet zich bij de opsporing en aanhouding van mensen aan bepaalde regels houden omdat de Officier van Justitie anders niet kan gaan vervolgen. Hierbij probeert de politie de opsporingstechnieken steeds te verbeteren wat vragen oproept over de grenzen van privacy (camera’s en preventief fouilleren). 4.3 Dwangmiddelen De wettelijk bevoegdheden vd politie om de waarheid te achterhalen noemt men dwangmiddelen. Hoe zwaarder het (vermoede) misdrijf des te zwaarder het dwangmiddel mag zijn. Buiten heterdaad (burger geeft verdachte af op bureau) mag aanhouding alleen gebeuren door politiemensen bij mensen die worden verdacht van zware misdrijven. Cautie is dat bij aanhouding expliciet gezegd moet worden dat de verdachte niet verplicht is om te antwoorden. Bij deze dwangmiddelen is het belangrijk dat men zich strikt aan de regels houdt anders kan de verdacht worden vrijgesproken voor vormfouten. Een verdachte kan zelf een advocaat nemen anders wordt hem er één toegewezen.
5. Berechting en straf 5.1 Terechtzitting Wanneer een onderzoek is afgerond en er voldoende bewijs is  openbare rechtzitting. Hierbij zijn aanwezig: - Rechter: bij ingewikkelde zaken zelfs drie. De rechter is de voorzitter vd zitting en houdt het heft in handen door vragen te stellen. - Vervolgens houdt de Officier van Justitie (openbare aanklager) een requisitoir: een betoog waarin hij alle bewijzen naar voren brengt en een straf eist. - Hierna houdt de advocaat vd verdachte een verdedigingsrede en pleit voor vrijspraak. - Als laatste komt de verdachte aan het woord en de rechter doet een uitspraak. De kosten van de zittingen zijn voor de staat m.u.v. de advocaatkosten vd verdachte. De rechter, Officier van Justitie en advocaat zijn allemaal juristen: ze zijn onafhankelijk van elkaar. Officier van Justitie is ambtenaar vh OM, advocaat behartigd de belangen vd verdachte maar de rechter is onafhankelijk. De rechter is nl. onafhankelijk lid van de rechterlijke macht. Ze worden voor hun leven door de regering benoemd, maar deze kan hen niet ontslaan (zeer zelden), dit moet gebeuren door Hoge Raad. 5.2 Rechters op vier niveaus Het onderscheid tussen overtredingen (max. 2 jaar straf) en misdrijven (max. 6 jaar) bepalen welke rechter in eerste instantie een strafzaak behandeld. 1. Kantongerecht
Hier worden door de rechter alleen overtredingen behandeld. Als alle partijen door de kantonrechter zijn gehoord doet hij een uitspraak. Deze is niet bindend, er kan in hoger beroep worden gegaan bij de Rechtbank. In NL zijn er ongeveer 61 kantongerechten. 2. Rechtbank
De 19 rechtbanken behandelen alle misdrijven en beroepszaken vh Kantongerecht. Bij ingewikkelde zaken zijn er drie rechters, die binnen twee weken een uitspraak doen. Hiertegen kunnen zowel de Officier van Justitie als de verdachte in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof. Er zijn ook alleensprekende rechters; Politierechter (max. 1 jaar), Economische Politierechter (milieuzaken) en Kinderrechter. 3. Gerechtshof
De 5 Gerechtshoven behandelen beroepszaken van de rechtbanken. Hier gaat het altijd om drie rechters. Als de rechters een hogere straf dan de Rechtbank willen opleggen moeten ze unaniem tot een oordeel komen. 4. Hoge Raad
Zowel de verdachte als het OM kunnen bij de Hoge Raad in cassatie gaan: er wordt dan beoordeelt of de lagere rechter de wet goed heeft toegepast. Als dit niet zo is moet de rechter de zaak opnieuw bekijken. Jurisprudentie is het rechtersrecht waarin een uitspraak door de Hoge Raad een algemene richtlijn wordt voor zelfde soort gevallen. In NL wordt iemand alleen maar veroordeeld door de rechter maar in de VS is er sprake van juryrechtspraak: een jury van leken oordeelt of er genoeg bewijs is om iemand te veroordelen of niet. De rechter bewaakt hierbij de procedure door te kijken wat er als wettig bewijs kan gelden. 5.3 Waarom straffen? Het NL strafrecht is gericht op een aantal doelen tegelijk: - Vergelding: dader moet boeten voor begane misdaden. - Preventie: strafhoogte moet mensen ervan weerhouden om misdaad te begaan. - Resocialisatie: straf moet terugkeer in maatschappij mogelijk maken. Hierbij speelt de reclassering een belangrijke rol: deze begeleidt mensen en helpt bij het zoeken naar woning en werk. - Voorkomen van eigenrichting: dmv straffen wil overheid wraak van slachtoffers voorkomen. Recidivisten zijn mensen die na hun straf opnieuw misdaden plegen, straffen lijken dus weinig te helpen. Dit heeft niet te maken met onwil. De resocialisatie kan erg tegenvallen waardoor mensen weer in hun oude patroon terugvallen.
5.4 Soorten straffen en maatregelen In NL kent men geen daadstrafrecht maar daderstrafrecht: dit houdt in dat de rechter niet de daad straft maar de dader, er wordt hierbij rekening gehouden met de ernst vh misdrijf, de bewijsvoering en bijzondere omstandigheden. Daarom kunnen er dus per misdrijf verschillende straffen worden opgelegd, er is ook geen minimumstraf maar wel een maximum. Een voorwaardelijke straf houdt in dat als de dader zich aan de gestelde voorwaarde (schade vergoeden of binnen zoveel jaar niet opnieuw een misdrijf begaan) houdt de straf niet wordt uitgevoerd. Hoofdstraffen voor volwassenen: - Gevangenisstraf: bij een misdrijf kan deze straf variëren van 1 dag tot levenslang (20 jaar) meestal is er sprake van vervroegde vrijlating. - Hechtenis: bij een overtreding, kan duren van 1 dag tot 4 maanden. Deze straf wordt vaak vervangen door een geldboete. - Geldboete: minimaal €2 tot €450.000 - Onbetaalde arbeid: verrichten van maatschappelijke dienstverlening door nuttige arbeid zoals schoonmaken of werken in een verpleeghuis. De veroordeelde moet deze taakstraffen wel zelf aanbieden, als ze niet goed worden uitgevoerd wordt de dader alsnog vervolgd. Bijstraffen voor volwassenen: - Ontnemen van bepaalde rechten: rijbewijs innemen - Verbeurd verklaren van in beslag genomen goederen of eigendommen. - Openbaar maken vh rechterlijke vonnis: straf voor een restaurant dat met eten heeft geknoeid. Behalve straffen die gericht zijn op de dader kunnen er ook maatregelen worden genomen om de samenleving te beschermen: - TBS: Ter beschikking stellen vd dader. Deze straf wordt opgelegd als de dader geestelijk niet in orde is. De lengte van deze straf is van tevoren niet vast te stellen omdat dit te maken heeft met de ontwikkeling vd dader. Vb. dwangverpleging - Plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis: het verschil met TBS is dat hierbij de dokter bepaalt hoe lang de behandeling duurt. De rechter heeft er dus niks meer mee te maken. Minderjarigen hebben een speciaal strafrecht: - Onder de 12 jaar zijn kinderen niet strafbaar maar er wordt wel een STOP-reactie opgelegd: kinderen moeten een opstel schrijven en hun excuses aanbieden aan de slachtoffers. Schade die door deze kinderen is aangericht wordt wel verhaald op de ouders, zij moeten alles vergoeden (winkeldiefstal en vernielingen). - Voor kinderen van 12 tot 18 jaar is er het Halt-project: een alternatieve straf waarbij de dader een werkstraf krijgt en een geldboete moet betalen. Hierbij gaat het om diefstal, vernieling en baldadigheid. - Als het misdrijf te ernstig is voor Bureau Halt of er meerdere keren misdrijven zijn gepleegd brengt de Officier van Justitie de zaak voor de Kinderrechter: deze bespreekt met Raad voor Kinderbescherming de beste aanpak, straf moet in belang vh kind zijn. Beschermende maatregelen kunnen ondertoezichtstelling van een gezinsvoogd zijn of een korte vrijheidsstraf (jeugdinrichtingen of tuchtscholen). Zittingen vd kinderrechter zijn niet openbaar. 5.5 Uitvoering vd straf 1. Vrijheidsstraf
Huizen van bewaring (voorarrest) zijn voor verdachten en kort gestraften. Van hieruit wordt ook bepaald naar wat voor gevangenis een dader gaat: naar een zwaar beveiligde inrichting of een speciale jeugdinrichting. Gevangenissen zijn dus voor langdurig gestraften. Deze mensen kunnen in de laatste fase van hun straf ook naar een halfopen inrichting gaan: meer vrijheden zoals af en toe verlof en eigen verantwoordelijkheid. Dit is om de terugkeer in de samenleving voor te bereiden. Je kan ook een deel vd straf thuis uitzitten (huisarrest): elektronische enkelband. 2. Taakstraf
Deze straf is in de jaren ’70 ingevoerd omdat men zich afvroeg wat het nut was van gevangenisstraffen voor jongeren. De taakstraf ontstond en deze wordt steeds vaker opgelegd. 3. Financiële sancties
De boete of transactie is de meest toegepaste straf door rechters. Deze variëren van ongeveer €225 tot maximaal €2250. De rechter moet bij deze straf wel rekening houden met de draagkracht vd dader. 4. Overige
Over TBS zijn er altijd discussies. Wat moet een samenleving met mensen die misdaden begaan maar dit niet toe valt te rekenen? Eeuwig opsluiten is duur en het is een uitzichtloze situatie. Kortom een lastig probleem. Laatste jaren is er sprake van een tweesporenbeleid: enerzijds worden kleine delicten sneller afgehandeld en zwaardere misdrijven worden strenger vervolgd. Een aantal nieuwe straffen en experimenten: - Lik op stuk: de verdachte wordt binnen een paar dagen voor de rechter geleid met het resultaat dat het effect op de dader groter is. Vb. voetbalvandalisme - Administratieve afhandeling: om snelheid van veroordelen te bevorderen en rechters te ontlasten worden bepaalde zaken administratief afgehandeld (verkeersboetes). - Educatieve Maatregel Alcohol Verkeersdelicten: het doel is te voorkomen dat veroordeelden opnieuw dronken achter het stuur kruipen. Dit is een cursus die de veroordeelde verplicht moet doen en zelf moet betalen, anders wordt het rijbewijs afgenomen. - Plukze-wetgeving: deze wet is opgesteld om georganiseerde misdaad af te schrikken omdat het onrechtmatig verkregen makkelijk kan worden afgenomen. De mensen moeten zich realiseren dat misdaad niet lonend is. Wet is niet erg succesvol omdat vooral kleine criminelen worden gepakt. - Schadevergoeding: een rechter kan ook een schadevergoeding voorstellen i.p.v. een vervolging, dit is strafrechterlijke dading. Er is wel een overeenkomst nodig tussen dader en slachtoffer. 6. Hoe werkt het in praktijk? 6.1 Pak- en strafkans Internetstuk: 6.1 pak- en strafkans - pakkans lijkt klein, maar verdachten hebben vaak verschillende misdrijven gepleegd. - pakkans per misdrijf verschilt. ¾ tegen het leven worden opgehelderd. - rechters geven vaker gevangenis straffen en hoger voor hetzelfde misdrijf. - selectiviteit: selectie in het strafrechterlijke systeem.
6.2 klassenjustitie? Mensen uit lagere sociale klassen hebben een grotere kans om gepakt en veroordeeld te worden 6.3 effecten van straffen - alleen slachtoffer of nabestaanden kunnen oordelen of leedtoevoeging genoeg is geweest. - Impulsieve, extraverte personen zijn niet gevoelig voor straf. - 60% ex-gevangenen en tbs-ers recidiveert. - gewenning bij verzwaarde straf na herhaling. - verkeerde dingen leren in de gevangenis - te weinig draafvlak in eigen omgeving voor het handhaven v/d norm 7. Beleid 7.1 overheidsbeleid Criminaliteitsbeleid: 1. Bestrijden -> repressie
Taak van de overheid, uitgevoerd door de politie en justitie. 2. Voorkomen -> preventie
Overheid en particuliere organisaties en burgers. Sinds jaren ’70 is strafklimaat veranderd: - Minder gericht op resocialisatie - Meer op straf een meer aandacht voor slachtoffers. Sociale controle is toegenomen: meer huismeesters, conciërges en andere toezichthouders. Ook conducteur is terug. Tegenwoordig ook meer aandacht voor milieucriminaliteit, fraude en georganiseerde misdaad. Drugsbeleid: Onderscheid soft en hard drugs. Opportuniteitsbeginsel: coffeeshops niet vervolgd maar gedoogd. Huidig beleid gesteund door alle partijen, maar: Rechts: meer repressie, drugsbeleid in pas met Europa brengen. Links: meer preventie, verdedigd drugsbeleid. 7.2 preventie Preventie: alle (niet strafrechterlijke) maatregelen van burgers en overheid om delicten te voorkomen

Maatregelen gericht op: - Dader: kinderen voorlichten over gevaren criminaliteit, steun geven aan achterstandsituaties. Speciaal beleid voor de risicogroepen (3.3) en recidive voorkomen. - situatie: sloten, bewakings- en controle apparatuur die technisch beter moeten worden. Minder contant geld in kassa’s van banken en winkels. Beveiliging op cd’s, kleding enz. - slachtoffer: postbus 51 spotjes, folders tegen diefstal en inbraken, voor potentiële slachtoffers. Cursus zelfverdediging. Trainingen voor bank en winkel personeel. Onbedoelde gevolgen op lange termijn: - verplaatsing criminaliteit - verharding strijd tussen criminelen en politie. Als je alle aangegeven misdaad wilt oplossen kost dat veel geld en mensen. Dat gaat ten koste van onderwijs, gezondheidszorg, sociaal werk en hulpverlening. Te hoge werkdruk voor de rechters kan tot verkeerde beslissingen leiden en dat onschuldige mensen in de cel raken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.