Numerus fixus/ lotingsstudies

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Betoog door een scholier
  • 6e klas vwo | 4073 woorden
  • 25 mei 2006
  • 44 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
44 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Het aantal universitaire studies met een maximaal aantal eerstejaars verdubbelt volgend jaar ten opzichte van dit jaar. De toename wordt vooral veroorzaakt door de populariteit van psychologie. Dit jaar gold voor de studie psychologie aan drie universiteiten een zogenoemde numerus fixus, volgend jaar worden dat acht universiteiten. Nieuw is ook de beperking van eerstejaars voor criminologie in Leiden, Rotterdam en Amsterdam, en rechten in Leiden. Er' zal sprake zijn van gewogen loting: hogere eindexamencijfers geven meer kans op inloting. Dit blijkt uit aanvragen van de universiteiten bij de Informatie Beheer Groep. Tot uiterlijk deze week konden de instellingen een aanvraag indienen voor een numerus fixus in het studiejaar 2005-2006. Voor de studies geneeskunde, tandheelkunde en diergeneeskunde geldt altijd al een stop. Exclusief deze drie studies is dit studiejaar bij tien studies het aantal eerstejaars aan een maximum gebonden. Volgend studiejaar worden dat 21 studies. In het hbo neemt het aantal opleidingen met stop juist enigszins af. van 28 opleidingen dit. jaar naar 25 dit jaar. Die telling is exclusief fysiotherapie, waar altijd al een stop voor gold. De universitaire koepelorganisatie VSNU spreekt van een "luxeprobleem". „We constateren inderdaad een flinke toename, met name in de gammahoek. Sommige studies zijn ongekend populair, dat is een golfbeweging. Instellingen zijn daar blij mee, maar willen wel de kwaliteit van het onderwijs waarborgen. De balans tussen het aantal studenten en docenten moet intact blijven", zegt een woordvoerder. Dat met het groeiende aantal fixus-studies de toename van hoger opgeleiden, zoals nagestreefd door het kabinet, in gevaar komt, neemt de VSNU voor lief. „Behoud van kwaliteit weegt zwaarder dan toename van het aantal studenten." In relatief korte tijd is het aantal universitaire" 'fixus-studies sterk toegenomen. Tien jaar geleden, in het studiejaar 1995-1996, ging het - buiten geneeskunde, diergeneeskunde en tandheelkunde - om drie studies. Het totale aantal studenten in het wetenschappelijk onderwijs is sinds begin jaren negentig tot nu, met een dip eind jaren negentig, gelijk gebleven: 187.000 Een aantal universiteiten wil vanaf september 2005 gaan experimenteren met 'selectie aan de poort': toelatingstesten voor eerstejaars. Staatssecretaris Rutte (Onderwijs, VVD) heeft de Tweede Kamer deze week gemeld dat negentien opleidingen hiervoor subsidie krijgen. De Universiteit van Leiden krijgt voor de rechtenstudie geen subsidie maar zal er wel mee gaan experimenteren. Veel betere student door selectie
Loten leidt tot grotere uitval dan schiften

Het Erasmus Medisch Centrum zegt voor het eerst bewijzen te hebben dat geselecteerde studenten het duidelijk beter doen dan studiegenoten die door loting zijn toegelaten. Na twee jaar studie heeft ruim 15 procent van de ingelote studenten zo weinig punten verzameld dat ze vrijwel zeker zullen afvallen. Van de geselecteerde groep is dat minder dan 5 procent. Tot nu toe werd nooit bewezen dat selectie nut heeft, maar prof. Ted Splinter, onderwijsdirecteur van het Erasmus MC, en onderzoekster Louise Urlings-Strop zeggen het onomstotelijk bewijs te hebben. Het Erasmus MC selecteert zijn studenten in twee stappen. In de eerste fase krijgen aspirant-studenten een formulier voorgelegd waarin onder meer wordt gevraagd naar de motivatie om actief te zijn in de gezondheidszorg, en naar activiteiten die de scholieren doen naast hun schoolverplichtingen. Dat kan gaan om uiteenlopende zaken als topsport, muziek of zorgverlening. Op basis van dit formulier valt de helft van de achthonderd gegadigden af. In de tweede fase worden de resterende aspirant-studenten drie dagen getest op studievaardigheden, en worden er 185 geselecteerd. Staatssecretaris Rutte van Onderwijs stelde deze week een lijst op met studies die de komende twee jaar mogen experimenteren met verhoging van het collegegeld en/of selectie aan de poort. Sommige instellingen zullen het komend jaar al tot selectie overgaan, andere in 2006. Geneeskundestudies mochten al langer een deel van hun studenten selecteren. Dat begon in 2000, naar aanleiding van de commotie om Meike Verhooy, die ondanks haar eindexamenlijst van gemiddeld een 9,6 tot drie maal toe werd uitgeloot voor geneeskunde. De Tweede Kamer besloot daarop dat de 'domme loting' die gold voor numerus fixus-studies, zou worden aangevuld met het recht van universiteiten en hogescholen zelf studenten te selecteren. Het aandeel te selecteren studenten is in een paar jaar uitgebreid tot 50 procent, maar de meeste universiteiten hebben nooit van die mogelijkheid gebruikgemaakt. Zij verwachten niet veel heil van selectie. De universiteiten van Utrecht en Leiden waren er wel mee begonnen, maar zijn weer gestopt omdat selectie niet zou leiden tot betere resultaten. Een veelgehoord bezwaar tegen selectie aan de poort is dat het zo duur zou zijn. Splinter stelt echter dat de besparingen vele malen groter zijn. Een student medicijnen kost twintigduizend euro per jaar. Als dankzij selectie enkele tientallen studenten minder uitvallen, bespaart dat ettelijke tonnen op jaarbasis. Staatssecretaris Rutte maakte deze week bekend welke opleidingen mogen experimenteren met het uitkiezen van eerstejaars. Dat is een schijnbeweging. Selectie aan de poort werkt, en komt eraan. Sommige universiteiten, met name die van Leiden, zouden niets liever willen dan al hun studenten zelf uitkiezen, maar ex-staatssecretaris Nijs had die hoop in het voorjaar al de grond in geboord. Slechts studies met een 'erkende evidente meerwaarde' zouden mogen experimenteren met eigen toelatingseisen, of met verhoging van het collegegeld. Rutte stelde een lijst vast van enkele tientallen studies, die weliswaar geen van alle helemaal voldeden aan de criteria van 'erkende evidente meerwaarde', maar die dat in aanleg zouden kunnen doen. Of die al aardig in de buurt kwamen. Bestuurs- en organisatiewetenschap (b en o) bijvoorbeeld, een opleiding van de Universiteit van Utrecht, een studie die in ranglijstjes als van Elsevier al jaren hoog scoort. Decaan Paul Verweel denkt dat zijn studenten vooral zo tevreden zijn dankzij de kleinschaligheid van de opleiding. 'Mensen hebben behoefte ergens bij te horen, en hier hebben ze het gevoel er bij te horen.' Studenten willen soms bij de hand genomen worden, zegt hij. Veel universitaire studies vinden het voldoende als er uitstekende leerstof wordt voorgezet. De student zoekt maar uit hoe hij het verwerkt. 'Dat is als rijles in een bus. De chauffeur rijdt, en legt aan de passagiers uit wat hij doet. Na die les kunnen de meesten echt geen bus rijden.' Hij begeleidt zijn studenten intensief. De eerste twee studiejaren staan er voor elke student meer dan tien evaluatiegesprekken per jaar gepland. De studenten zijn er dik tevreden mee. Tweedejaars Sebastiaan Steenman: 'Ik volg ook nog een andere studie, onderwijskunde. Daar voel ik me echt een nummer, daar ken ik niemand. Hier ken ik iedereen. We zitten met zijn allen in één gebouw, dus je kunt heel makkelijk een docent aanspreken.' Zijn jaargenoot Guido van Doorn vindt de opleiding zelfs 'een beetje warmte uitstralen'. De colleges bevallen hen: weinig hoorcolleges, veel discussie, kleine groepen. Steenman zou zelfs nog wel bereid zijn een hoger collegegeld te betalen, bijvoorbeeld 2000 euro per jaar, om hier te mogen studeren. 'Maar liever niet.' Dat zal niet nodig zijn, want daar ziet decaan Verweel niets in. Noem hem oud-links, noem hem nostalgisch, maar hij vindt financiële barrières voor studenten verwerpelijk. Hij wil bewijzen dat geld niet alles bepalend is, dat je ook zonder extra geld een uitmuntende opleiding kan opzetten. En vooral wil hij mensen opleiden die later, in het openbaar bestuur, weten dat niet alles om geld draait. Selecteren aan de poort wil hij wel. Nu melden zich jaarlijks tweehonderd studenten voor zijn opleiding aan, waarvan hij er negentig kan plaatsen. Hij gaat zijn studenten niet alleen uitkiezen op basis van cijfers op de eindlijst. Hij wil de aspiranten enkele tests afnemen en een opstel laten schrijven over hun motivatie. De procedure wordt afgesloten met een sollicitatiegesprek. Verweel vindt het experiment met selectie geslaagd als de doorstroming van de studenten er beter van wordt. Daar zal hij nog een harde dobber aan krijgen. Nu al overleeft 80 procent van de studenten het eerste jaar, terwijl dat bij veel sociale studies maar 40 procent is; en 30 procent studeert af binnen vier jaar, een percentage dat elders pas jaren later wordt bereikt. Niet alle studies die van Rutte mogen experimenteren, bestaan al. Inholland wil in Rotterdam een speciale lerarenopleiding opzetten voor basisscholen. De commissie-Korthals, die Rutte voor deze operatie adviseerde, heeft wel twijfels bij de opleiding, maar concludeert welwillend dat de plannen van Inholland getuigen van de 'ambitie om een opleiding te ontwikkelen die duidelijk meerwaarde biedt'. Volgens plaatsvervangend lid van het college van bestuur van Inholland, Joke Snippe, zal er op de opleiding plaats zijn voor zo'n dertig studenten. De opleiding zal pas in 2006 van start kunnen gaan. 'Een van de bijzondere dingen van deze opleiding is dat hij zal voorbereiden op managementtaken in het basisonderwijs. Dat doet geen enkele andere opleiding. We gaan werken met internationale uitwisseling, er komt een onderzoekscomponent en we gaan technieken van leren op afstand toepassen.' De opleiding moet nog worden ontwikkeld, de selectieprocedure ook, maar die zal gebaseerd zijn op de hoge schoolcijfers en op een intake assessment. Blijft de vraag of selectie eigenlijk wel nut heeft. De commissie-Korthals, die Rutte adviseerde, heeft zelf twijfels. Selectie op 'individuele kwaliteiten als motivatie en attitude' heeft niet veel voorspellende waarde als er aan de opleiding zelf niets verandert. 'In die zin is de context van de opleiding een betere voorspeller van studiesucces en -rendement', schrijft de commissie. Er is al wel enige ervaring met selectie aan de poort in Nederland. Sinds 2000 mogen studies met een numerus fixus maximaal de helft van hun eerstejaars zelf selecteren. Daardoor ontstaat de unieke situatie dat geselecteerde studenten naast niet-geselecteerden studeren, en hun prestaties dus uitstekend kunnen worden vergeleken. Alle geneeskundestudies hebben een numerus fixus, maar van de selectiemogelijkheden wordt slechts weinig gebruik gemaakt. De universiteiten van Groningen, Nijmegen en Maastricht zijn er nooit aan begonnen. Dr. J. Cohen-Schotanus van het onderwijsinstituut van de geneeskundefaculteit van de Rijksuniversiteit van Groningen: "Wij zijn er niet aan begonnen omdat het studierendement bij geneeskunde al heel hoog is. Bovendien hebben wij de afgelopen jaren gevolgd hoe studenten die op de middelbare school hoger dan een acht hadden het deden. Die blijken iets sneller te studeren dan gemiddeld, maar wij denken dat je die snelheid voor anderen ook kunt bereiken door je onderwijs te verbeteren.' De geneeskundefaculteiten van Leiden en Utrecht zijn bij gebrek aan resultaten alweer gestopt met selectie. Maar het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam is er dolenthousiast over. Binnenkort worden cijfers gepubliceerd die overtuigend moeten aantonen dat selectie helpt. Volgens opleidingsdirecteur prof. dr. Ted Splinter en onderzoeker Louise Urlings-Strop is het percentage studenten dat vrijwel zeker uitvalt bij gebrek aan studiepunten, sterk gedaald. Het 'normale' percentage ligt, na twee jaar studie, iets boven de 15 procent. Bij de geselecteerde studenten is het minder dan 5 procent. De geselecteerden haalden in twee jaar gemiddeld (omgerekend) 108 ects-studiepunten, de niet-geselecteerden 96. We hebben dus duidelijk een methode gevonden die succes heeft', zegt Splinter. Vooral het vermijden van uitval is erg interessant, ook financieel. Een geneeskundestudent kost twintigduizend euro per jaar. Als die zijn studie niet afmaakt, is dat weggegooid geld. De resultaten in Rotterdam lijken een overtuigend bewijs dat selectie aan de poort wel degelijk een succes kan zijn. Maar of dat ook zal gelden voor de veertien studies die van Rutte mogen gaan experimenteren, is zeer de vraag. In Rotterdam dingen jaarlijks zo'n 800 studenten mee voor 185 te vergeven plaatsen. Dat is een heel scherpe selectie. Bij Bestuurs- en organisatiewetenschappen in Utrecht kunnen 90 studenten worden gekozen uit 200 belangstellenden; dat vergt al veel minder scherpe selectie. En bij andere opleidingen zal het aanbod nog minder overvloedig zijn. Het lijkt waarschijnlijk dat selectie nuttiger is naarmate het aanbod van studenten overstelpender is. Dat wordt bij de lerarenopleiding in Rotterdam of bij de talenstudies in Leiden toch nog lastig. De Volkskrant, 18 december 2004
Gewogen loting op de helling? Als de voortekenen niet bedriegen, heeft de huidige vorm van gewogen loting voor opleidingen met een numerus fixus (nf) zijn langste tijd gehad. Onderwijsminister Hermans heeft namelijk in een nota van wijziging aan de Tweede Kamer enkele veranderingen voorgesteld om de toelating door gewogen loting te wijzigen. De nota van
wijziging, die moet leiden tot aanpassing van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voorziet in de toelating voor nf-opleidingen in drie stappen. Studenten uit het voortgezet onderwijs met een gemiddeld eindcijfer van acht of hoger worden direct toegelaten. De overige studenten kunnen meedoen aan een decentrale aanmeldingsprocedure bij de hogeschool of universiteit van hun keuze. Lukt het deze studenten niet om decentraal toegelaten te worden, dan resteert als laatste mogelijkheid deelname aan de centrale loting. Via de nota van wijziging geeft minister Hermans invulling aan het regeerakkoord van Paars 1, waarin werd overeengekomen om de komende jaren de mogelijkheid van decentrale aanmelding te verruimen. De systematiek van gewogen loting zal stapsgewijs veranderen, te beginnen in het studiejaar 1999-2000. Minister Hermans wil dan de directe toelating van aanstaande studenten uit het vo met een gemiddeld eindcijfer van acht of hoger doorvoeren. Waarschijnlijk meldt deze categorie studenten zich centraal aan bij het Centraal Bureau Aanmelding en Plaatsing (CBAP). Zodra de eindexamencijfers definitief bekend zijn, plaatst het CBAP deze ‘achtplussers’ automatisch op de instelling van hun eerste voorkeur. Nieuwe systematiek In het studiejaar 2000-2001 volgt naar verwachting het doorvoeren van de decentrale toelating, samen met een nieuwe systematiek voor de gewogen loting. Studenten kunnen zich bij één instelling in het hoger onderwijs aanmelden voor de decentrale toelating. Of een student via deze ‘sollicitatie’ wordt toegelaten, is afhankelijk van de criteria van de betreffende instelling. Elke instelling mag zelf de criteria voor de decentrale toelating bepalen. Als de voortekenen niet bedriegen, heeft de huidige vorm van gewogen loting voor opleidingen met een numerus fixus (nf) zijn langste tijd gehad. Onderwijsminister Hermans heeft namelijk in een nota van wijziging aan de Tweede Kamer enkele veranderingen voorgesteld om de toelating door gewogen loting te wijzigen. De nota van wijziging, die moet leiden tot aanpassing van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voorziet in de toelating voor nf-opleidingen in drie stappen. Studenten uit het voortgezet onderwijs met een gemiddeld eindcijfer van acht of hoger worden direct toegelaten. De overige studenten kunnen meedoen aan een decentrale aanmeldingsprocedure bij de hogeschool of universiteit van hun keuze. Lukt het deze studenten niet om decentraal toegelaten te worden, dan resteert als laatste mogelijkheid deelname aan de centrale loting. Deze criteria moeten, zo stelt minister Hermans, transparant en ruim van tevoren bekend zijn. De instellingen zijn overigens niet verplicht mee te doen aan de decentrale toelating. Studenten die zich decentraal aanmelden en in beroep gaan, kunnen zich - zo is voorgesteld - wenden tot het College van Beroep voor het hoger onderwijs. Studenten met een gemiddeld eindexamencijfer lager dan een acht die niet decentraal geplaatst zijn, kunnen dus meedoen aan de gewogen loting. Volgens de huidige plannen wijzigt ook die in het studiejaar 2000-2001. De nieuwe gewogen-lotingssystematiek kent (dan) nog vier categorieën: - een gemiddeld eindexamencijfer van 6,0 tot 6,5 - een gemiddeld eindexamencijfer van 6,5 tot 7,0 - een gemiddeld eindexamencijfer van 7,0 tot 7,5 - een gemiddeld eindexamencijfer van 7,5 tot 8,0
Studenten die vallen in de hoogste lotingscategorie hebben drie keer zoveel kans op inloten als studenten in de laagste lotingscategorie. In de nota van wijziging is voorgesteld dat een nog in te stellen commissie de voorgestelde wijzigingen zal begeleiden en waar nodig zal bijstellen. Na twee jaar is een algehele evaluatie van de aangepaste toelatingssystematiek gepland. Percentages
Het nieuwe toelatingssysteem is aan percentages gebonden. Van het totaal aantal beschikbare plaatsen voor de nf-opleidingen is in principe 20 procent gereserveerd voor de direct toe te laten studenten met een gemiddeld eindcijfer van acht of hoger. Voor de decentrale toelating is 30 procent van de beschikbare plaatsen gereserveerd. Voor toelating van studenten via de aangepaste gewogen loting is 50 procent van de plaatsen beschikbaar. Afhankelijk van de ontwikkelingen en de afspraken tussen de betrokken instellingen kunnen de percentages van de 20 procent ‘achtplussers’ en de 30 procent decentraal toe te laten studenten verschuiven. Het zou bijvoorbeeld voor kunnen komen dat zich meer dan 20 procent ‘achtplussers’ voor een bepaalde nfopleiding aanmelden. Dit heeft weer tot gevolg dat het aantal en dus het percentage van de decentraal te plaatsen studenten lager uitvalt. 7
Vier kansen
Studenten die niet direct zijn geplaatst op een nf-opleiding, hebben (uiteindelijk) vier kansen om toch te worden toegelaten op de studie van hun eerste voorkeur. Deze studenten kunnen zich namelijk twee keer decentraal bij een instelling aanmelden. Lukt dit niet dan biedt het meedoen aan de gewogen loting ook nog twee kansen. Een student kan hierbij zelf bepalen over hoeveel studiejaren hij de vier geboden mogelijkheden wil spreiden. Hierbij geldt de restrictie dat de student zich binnen één studiejaar maar één keer decentraal mag aanmelden bij een instelling, en maar één keer mag meeloten. Na de vier geboden kansen, resteren geen andere mogelijkheden. Te meer omdat in de nota van wijziging is opgenomen dat de huidige mogelijkheid om een beroep op de hardheidsclausule te doen, vervalt. De uitvoering
Minster Hermans heeft de nota van wijziging op 26 november bij de Tweede Kamer ingediend. De Tweede Kamer buigt zich over het voorstel. Als de nota wordt aangenomen, brengt dat de nodige veranderingen met zich mee. Niet alleen in de wet- en regelgeving maar vooral ook in de uitvoering bij de instellingen en de IB-Groep.Wat er in de uitvoering allemaal precies verandert, is op dit moment nog niet duidelijk. Een spoedig overleg tussen alle betrokken partijen is dan ook zeer gewenst om de voorgestelde veranderingen rond het toelatingssyteem voor nf-opleidingen goed en tijdig te kunnen doorvoeren. Betoog Nederlands Inleiding; Dit jaar zal iedereen waarschijnlijk, hoop ik gaan slagen en dus van school gaan. De meesten gaan wel verder studeren en sommigen van jullie gaan misschien wel geneeskunde of fysiotherapie studeren. Dan heb je er in ieder geval mee te maken, Numerus Fixus, oftewel lotingstudies, dit zijn meestel universitaire studies zoals geneeskunde, tandheelkunde of de Hbo-studie Fysiotherapie. Je kunt niet zomaar aan deze studies beginnen; je moet loten voor je zeker bent van een studieplaats. Een bekend voorbeeld is het verhaal van een meisje dat Geneeskunde wilde gaan studeren, ze heet Mijke Vernooy die tot 3 keer toe was uitgelood ondanks dat haar eindgemiddelde van het vwo een 9.6. Naar aanleiding daarvan is sinds 5 jaar de lotingsprocedure gewijzigd. Vroeger moest elk aankomend student loten, ongeacht z’n eindlijst, iedereen had hierbij een gelijke kans. Dit was dus echt democratisch. Sinds 5 jaar is er een nieuwe procedure, met 2 groepen, mensen met een gemiddelde eindlijst van 8 of hoger zijn in ieder geval toegelaten tot de desbetreffende opleiding, mensen met een gemiddelde lager dan een 8 komen in de tweede groep terecht die op zijn beurt in 4 lotingklassen verdeelt zijn; Dit is te zien op dit BLAADJE! Deze nieuwe lotingsprocedure is een verbetering tov de oude maar nog steeds vind ik dat

HET HUIDIGE LOTINGSSYSTEEM, OFTEWEL NUMERUS FIXUS IN NEDERLAND MOET WORDEN AFGESCHAFT! Tegenargumenten; Voorstanders van dit vernieuwde systeem zullen zeggen dat intelligente leerlingen door goed te presteren zichzelf kunnen verzekeren van een studieplaats. En dit kan leiden dat het halen van hoge cijfers een extra motivatie is voor leerlingen om nog iets beter te presteren.Ook een voordeel van het systeem is dat het democratisch is, iedereen (ongeacht je cijfers) kan en mag zich voor bijvoorbeeld geneeskunde aanmelden, en iedereen maakt daarbij een kans, MAAR WAT VOOR KANS! Voorargumenten; De kansen die iedereen heeft zijn niet gelijk. Op het BLAADJE is duidelijk te zien dat hoe lager het gemiddelde van je eindlijst is, hoe kleiner je kans is om ingeloot te worden; Heb je je vwo afgerond met gemiddeld een 6, zit in de laagste lotingsklasse, hij of zij kan maar beter alvast naar een andere studie uitkijken want de kans dat hij of zij wordt ingeloot is zeer klein! Ik vind dit gewoon niet eerlijk, ik vind dat iedereen die van het vwo afkomt heeft bewezen dat hij of zij over bepaalde cap. beschikt en daardoor de mogelijkheid moet hebben om welke studie dan ook te gaan doen die hij of zij wil. Alleen kijken naar je VWO eindcijfer is erg kortzichtig. Oké, iemand met een 8 zal waarschijnlijk minder moeite hebben met de aansluiting op een universiteit dan iemand met een gemiddelde van een 6. Deze laatste persoon zal waarschijnlijk harder moeten werken voor goede resultaten, maar wat geeft dat als je je met een leuke en interessante studie bezig houd? En wat zegt zo’n 8 nu precies? Dit cijfer zegt alleen maar dat het een intelligente leerling is die weinig hoeft te leren voor zulke resultaten, of een echte studiebol, die alleen maar met leren bezig is en er daarnaast totaal geen sociaal leven op na houd. Naast de cijfers word er totaal niet gekeken naar de leerlingen zelf. Ook dit vind ik een slechte zaak! Men moet naar andere aspecten kijken, dan alleen naar cijfers. Uitgaande van geneeskunde zouden de criteria voor toelating kunnen zijn of ze sociaal aangelegd zijn, of ze goed kunnen luisteren naar andere en of dat ze goed kunnen observeren? Dit zijn 3 aspecten waar nu totaal niet naar gekeken word maar die in de gezondheidszorg erg belangrijk zijn! Als ik mag kiezen tussen 2 doktoren, waarvan de één een 8 heeft en de ander een 6 als gemiddeld eindcijfer. En degene met een 8 een hoog begaafd iemand is maar een vreselijke bal is en de andere dokter die ten minste luistert en je problemen aanhoort, belangstellend is en ga zo maar door, dan kies ik toch voor de laatste dokter aan m’n bed. Beide hebben de theoretisch capaciteiten (hebben zeg maar t papiertje ) en mogen zich dokter noemen. Maar ik vind dat de laatste dokter over nog meer cap. Beschikt. Die voor de patiënten zeer bel. zijn. Een voorbeeld van een goede selectie zijn onze zuiderburen, de Belgen. Zij werken niet met zo’n oneerlijk lotingsysteem., maar hebben een toelatingsexamen die onder andere bestaat uit een psychologische test. Hieruit komt onder andere je motivatie naar voren. Dus mensen die dokter willen worden voor het geld, vallen door de mand en worden vriendelijk verzocht een nieuwe studie uit te gaan zoeken! Dus het grote verschil met de Belgen is dat alle aankomend studenten een gelijke kans hebben. Er wordt niet alleen naar punten gekeken maar ook naar motivatie en andere kwaliteiten. Decentrale selectie in het vernieuwde lotingsysteem is ook geen oplossing. Voorstanders van ons systeem zeggen dat gemotiveerde leerlingen in Nederland ook zo’n kans hebben via de zogenaamde decentrale selectie. Jongeren met een goede motivatie worden dan automatisch geplaatst voor de studie. Bij decentrale selectie ligt de nadruk dus op motivatie, zegt men/niet dus. Een vriendin van mijn zus is 5 jaar geleden uitgelood voor Geneeskunde. Ze heeft dat jaar erna aan die decentrale selectie van de universiteiten van Rotterdam en Leiden meegedaan. Maar tevergeefs, ze werd in Rotterdam afgewezen omdat ze geen bestuurlijke of leidinggevende functie heeft gehad en omdat ze geen Ontwikkelingswerk in 3e wereldlanden heeft gedaan. Net alsof iemand van 17 jaar daar de leeftijd voor heeft. Bij Leiden werd ze afgewezen omdat ze niet in 8 vakken (oude stijl VWO) examen heeft gedaan. Had ze dat wel, maar niet het vak GS of AK dan werd ze alsnog afgewezen! Ook dit is een voorbeeld van hoe raar het in Nederland in elkaar zit. Het vak aardrijkskunde of een bestuurlijke functie heeft toch niets te maken met de motivatie van de studie geneeskunde. Maar goed! Conclusie; Uitgaande van de studie geneeskunde zijn er jaarlijks 6000 leerlingen die willen gaan studeren, er zijn echter 2000 plaatsen. Dit betekent dus dat niet iedereen die wil gaan studeren ook echt kan gaan studeren. Het mag nu wel duidelijk zijn dat de manier die tegenwoordig in NL word gebruikt niet deugt! Het feit dat je alleen maar op je eindexamen gemiddelde wordt afgerekend is natuurlijk belachelijk. Zo’n cijfer zegt gewoon niets over iemand. Tevens loop je nog eens het risico dat de verkeerde mensen wel worden toegelaten. Hiermee bedoel ik dus mensen die om de verkeerde redenen aan de studie geneeskunde willen gaan beginnen. Denk bijvoorbeeld aan jongelui die zichzelf over 20 jaar als dokter zien, met groot huis zwembad en tennisbaan. Dit kun je natuurlijk geen motivatie noemen voor welke studie dan ook! Zulke soort mensen moeten er op een of andere manier uitgezuiverd worden. Dit is echter niet mogelijk met het huidige lotingsysteem in NL, waar ze dus alleen naar de cijfers kijken. Een goed alternatief zou dus de manier uit België zijn; door strenge toelatingseisen worden alleen de beste studenten uit de grote groep gehaald, waar ze dus niet alleen naar de cijfers kijken. De ministers in Ned dachten een goed alternatief te hebben gevonden met die decentrale selectie. Maar ook hier slaan ze de plank mis. Nee, het mag duidelijk zijn, het lotingsysteem functioneert totaal niet. Ik vind dus dat HET HUIDIGE LOTINGSSYSTEEM IN NL AFGESCHAFT MOET WORDEN!

REACTIES

K.

K.

nou je hebt er vast lang aan gewerkt, wat een verhaal, maar wel goede opbouw

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.