Tweede Wereld Oorlog in Limburg

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 4272 woorden
  • 4 januari 2006
  • 76 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
76 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De Duitse inval in Limburg & Kerkrade in WO2 Limburg in één dag bezet Op 10 mei 1940 openden vijf Duitse legers de aanval op Nederland, België en Frankrijk. De Nederlandse troepen hielden slechts enkelen dagen stand. Omdat de sterkste verdedigingslinies dieper landinwaarts lagen, werd Limburg al op de eerste oorlogsdag bijna geheel onder de voet gelopen. Nog voordat Hitler Nederland in de vroege morgen van 10 mei de oorlog verklaarde, waren al delen van Limburg in Duitse handen. De strijd voorbereid In de nacht van 9 op 10 mei 1940 was het erg onrustig aan de Duitse kant van de grens omdat er voortdurend troepenbewegingen plaatsvonden. Dit was de laatste maanden wel vaker gebeurd, maar nu was het lawaai dat door troepenbewegingen ontstond dreigender omdat Duitse vliegtuigen het luchtruim van Nederland invlogen en hiermee de Nederlandse neutraliteit schenden. De Nederlandse officieren inspecteerden de soldaten en de door hun ingenomen posities. De soldaten werden aangespoord om scherp op te letten omdat ieder ogenblik de oorlog kon uitbreken. De officieren hadden wel geen precieze informatie hierover, maar ze vergisten zich niet. Kort na middernacht begon de Duitse oorlogsmachine met de opmars. De bruggen over het Juliana-kanaal waren het doelwit van speciale overvalploegen. Vanuit Millen trokken de overvalploegen op naar de Nederlandse grens. Ze hadden alles zeer goed voorbereid, want over het uniform van het Duitse Leger (Wehrmacht) droegen de Duitse militairen Nederlandse leger-uniformen. Precies tussen twee Nederlanders grensversterkingen staken ze de Rode Beek, een grensriviertje ter hoogte van Sittard, over met ladders. Kort hierna werd in groepjes de spoorweg tussen Sittard en Nieuwstadt overgestoken om zich te hergroeperen in een boomgaard vlakbij het kasteel Limbricht. Daar kreeg deze overvalploegen, elite-eenheden van het Duitse leger, de instructies om de kanaalbruggen bij Berg, Urmond, Stein, Elsloo en Obbicht onbeschadigd te veroveren.
Bij de bruggen over het Julianakanaal Toen om 04.00 uur de Duitse legereenheden massaal de Duitse-Nederlandse grens overtrokken, bevonden de elite-eenheden zich al dichtbij het Juliana-kanaal. De schildwacht bij de brug van Berg zag plotseling een groep wielrenners te voorschijn komen. Ze droegen uniformen van de Nederlandse politietroepen. De schildwacht vroeg naar het wachtwoord en kreeg het verouderde wachtwoord van 9 mei. Voordat de Nederlandse post kon reageren werd hij door scherpschutters gedood. Meteen volgde een bestorming van de brug en werden de aan de brug bevestigde explosieven onschadelijk gemaakt. Door het geweervuur bij de brug van Berg werden de andere Nederlandse eenheden aan het Juliana-kanaal gealarmeerd. Vanuit hun stellingen openden deze het vuur. De Duitse elite-eenheden slaagden erin, zonder verliezen, de Nederlandse soldaten aan beide kanten van het kanaal te overmeesteren. Twee Nederlandse militairen raakten daarbij gewond, vijf anderen werden gedood toen ze over de Maas probeerden te vluchten naar België. Ook bij Urmond volgden de Duitse elite-eenheden dezelfde tactiek. Een groepje Duitse soldaten, in Nederlandse uniformen, overviel de Nederlandse wacht en bestormden daarna de brug. Hierbij sneuvelde aan Nederlandse kant een korporaal en een andere korporaal en een soldaat raakten gewond. Weer vielen er onder de Duitse soldaten geen slachtoffers. Kort na de verovering naderden twee nietsvermoedende Nederlands onderofficieren de brug. Onmiddellijk openden de Duitsers het vuur op het tweetal: een werd gedood de andere raakte gewond. Hetzelfde beeld bij Stein: de verdedigers boden er meer tegenstand, maar had ook meer slachtoffers tot gevolg. Een soldaat sneuvelde; vijf andere raakten gewond waarvan twee later aan hun verwondingen stierven. Drie bruggen over het Juliana-kanaal vielen onbeschadigd in Duitse handen, maar niet de brug bij Elsloo. Die kon net op tijd door de verdedigers worden opgeblazen. Wat voor nut had dit? Kort na de verovering van de bruggen arriveerde de snelle en goed uitgeruste voorhoede van de zevende Duitse infanteriedivisie aan de oevers van de Maas. Leden van de genie sloegen een pontonbrug over de grensrivier. Zonder enige vorm van tegenstand trok de voorhoede verder naar het westen, richting Zuid-Willemsvaart. De hele operatie verliep erg snel. Dit blijkt uit het feit dat de complete zevende infanterie-divisie binnen drie dagen met al haar materieel op Belgische grondgebied stond. Dat de Duitse verrassingstactiek mislukte bij de bruggen van Maastricht en Elsloo had weinig invloed op de operatie. De strijd in het noorden van Limburg In Noord- en Midden-Limburg verliep de strijd voor een groot deel op dezelfde wijze. Noodlottig voor de Nederlandse grensverdediging was vooral de nachtelijke overval op de spoorbrug van Gennep. Op weg naar Noord-Brabant moesten de Duitsers door 2 Nederlandse verdedigingslinies: de Maaslinie en de Peel-Raamstelling. Om de Duitse troepen snel op vijandelijk gebied te krijgen was een onbeschadigde spoorwegbrug van zeer groot belang. Bij Gennep lukte het de Duitsers de spoorwegbrug onbeschadigd in bezit te krijgen. Met een pantsertrein voorop bracht een troepentrein de Duitsers bij Mill tot voorbij de Peel-Raam-stelling. Op 10 mei 1940 om half vijf ’s-morgens was daar de Nederlandse verdedigingslinie al doorbroken en konden de Duitsers de Nederlandse soldaten in de rug aanvallen. De bruggen van Roermond en Venlo en de spoorbrug te Buggenum konden wel worden opgeblazen voordat de Duitsers ze in handen kregen. Ondanks de snelle Duitse successen bleven de Nederlandse soldaten op enkelen plaatsen fanatiek doorvechten. Juist door het missen van het contact met de legerleiding en de onduidelijkheid over de Duitse aanval zorgde soms voor ware heldendaad aan Nederlandse zijde. Zo bleef de soldaat Beekmans doorvechten vanuit een bunker in de Maaslinie bij Wessem ondanks dat de andere soldaten al waren gevlucht. Hij bracht talloze rubberbootjes met Duitse soldaten tot zinken. Bij Grubbenvorst vocht soldaat Sleegers alleen verder. Ook hij wist de Duitse oversteekpogingen over de Maas een tijdlang te verijdelen. Bij boxmeer bleven de kazematten 65 en 67 doorvuren op de aanstormende Duitse troepen totdat Duitse voltreffers de kazematbemanning helemaal hadden uitgeschakeld. Ondanks dit plaatselijk moedig verzet van Nederlandse kant konden de Duitsers hun aanvalsplannen bliksemsnel uitvoeren zonder noemenswaardige verliezen. Niet voor niets spraken ze van ‘Blitzkrieg’. Verdedigers werden snel overrompeld en uitgeschakeld. Tegenstand straften de Duitsers af met korte, felle beschietingen. Doordat de verdedigers geen gelijkwaardige wapens hadden waren zij vrijwel machteloos tegenover de Duitsers. De Duitse inval in Kerkrade In Herzogenrath werden op 27 januari 1940 de eerste Duitse soldaten ingekwartierd bij particulieren. Deze manschappen maakten deel uit van een van de 4 compagnieën die behoren tot het bataljon van Major Schaumberger. Dit bataljon was weer één van de drie bataljons van het 111e Regiment van de 35e infanterie Division ( betekent divisie), waarvan de soldaten vooral afkomstig waren uit Baden-Württemberg. Vanwege het insigne (onderscheidingsteken) had deze divisie de naam ‘Fisch-Division’. De mensen uit Herzogenrath waren erg verbaasd dat er militairen in hun stadje opdoken. De soldaten zelf wisten ook niet waarom zij vanuit Centraal-Duitsland naar Herzogenrath werden gedirigeerd. Pas op 9 mei ’s-middags werden de bevelhebbers geïnformeerd dat ze enkele uren later Nederland binnen moesten trekken. ‘Tagesbefehl’ Pas kort voor de inval richtte Hitler zich schriftelijk tot zijn soldaten vanuit zijn hoofdkwatier ‘Das Felsennest’ in de omgeving van Münstereifel. In dit marsorder, het ‘Tagesbefehl vom 10. Mai 1940’ genaamd legt hij de frustraties bloot die Duitsland heeft overgehouden aan de eeuwenlange, achtergestelde rol die het volgens hem in Europa heeft vervult, in vergelijking met Engeland en Frankrijk. Hitler vindt dat Duitsland systematisch door deze beide groot-machten klein wordt gehouden. Al jaren kregen de leerlingen op de Duitse scholen verteld dat Duitland geen leefruimte (‘Lebensraum’) wordt gegund. Ook de pijn van de herstelbetalingen, die Duitsland na de Eerste Wereldoorlog heeft moeten betalen, zit diep. Al deze frustraties vormen een goede voedingsbodem voor de nazi-politiek. Alleen al in Aken zelf maken zich vervolgens 40.000 soldaten op voor de ‘Endsieg’ (eindzege). Geen weerstand In de vroege morgen van 10 mei 1940 zijn hoog boven Kerkrade en Eygelshoven de ronkende motoren van Duitse vliegtuigen te horen. Het is dan 05.35 uur en de Duitse legereenheden trekken met hun gevechtswagens en kanonnen de Nederlands-Duitse grens over. Een vorm van tegenstand heeft de opmars niet. Eygelshoven bijvoorbeeld wordt ‘veroverd’ door een klein infanterie-onder-deel van twintig Duitse soldaten. Om 09.15 uur hebben de troepen al Maastricht bereikt. De Nederlandse soldaten zijn net op tijd wakker om de bruggen over de Maas, de Sint Servaas- en de Wilhelmina-brug op te blazen. De Duitse opmars werd hierdoor vertraagd met een tijdspanne van twintig minuten. De Territoriaal Bevelhebber in Zuid-Limburg geeft zich een kwartier later wijselijk over. Vier dagen lang marcheren de Duitse artillerie en cavalerie Nederland binnen, o.a. via Kerkrade. De stoet telt vele, door getrokken paarden, huifkaren beladen met munitie. Een paar dagen later is heel Nederland onder de voet gelopen en is hartje Rotterdam platgegooid. Op 15 mei 1940 capituleert Nederland, na hevige gevechten bij Grebbeberg, voor de Duitse overmacht. Alleen in Zeeland wordt nog twee dagen langer weerstand geboden.
Inval verraden Op de Duitse oorlogsdreiging is door de Nederlandse regering, tot aan de inval op 10 mei 1940, verbijsterend naïef gereageerd. Ondanks dat de plannen voor een Duitse inval al in januari 1940 uitlekken en dat de Duitse troepenbewegingen erop wijzen dat er iets aan zit te komen, wil de Nederlandse regering van geen inval weten. Zelfs als de in Berlijn gestationeerde militair attaché Sas de aanvalsplannen kreeg door-gebrieft, door zijn goede vriend de Duitse marine-officier Hans Oster, en deze het Ministerie van Defensie in Den Haag direct inlicht, wordt door de regering met ongeloof gereageerd. Pas als de eerste Duitse troepen Nederland binnenvallen, worden haastig enkele verdedigings-maatregelen genomen. Patrouilles Op 9 mei worden ook Duitse legerpatrouilles op de Nieuwstraat gesignaleerd. De verhoogde militaire activiteit aan de Duitse-zijde is voor de aan de Nieuwstraat woonende dienstplichtig militair Buck reden om de telefoon te pakken en zijn meerderen in Den Haag te informeren. ‘Man, maak je toch niet zo druk; zo is het toch overal langs de Duitse grens.’, luidt ongeveer de reactie vanuit ons nationale verdedigingsbolwerk. Mevrouw Kloth, van het gelijknamige taxibedrijf aan de Nieuwstraat, komt die avond onverwachts een Duitse patrouille tegen en zegt in haar onschuld tegen de militairen: ‘Jonge, d’r zut hei verkieët. D’r zut hei óp ’t Hollendsj’. Rennbahn Onderdeel van ‘Fall Gelb’, de Duitse codenaam voor de inval in Nederland en België, is het ongemerkt verzamelen van de gevechtstroepen. De wielerbaan aan de Duitse kant van de Nieuwstraat, nota bene met o.a. Nederlands kapitaal gebouwt, is hiervoor een ideale plek. Vanuit deze wielerbaan en de school in Strass trekken de troepen in een vloek en een zucht Kerkrade binnen. Weerstand ondervinden zij nauwelijks. Leuk om te vermelden is dat de douaniers aan de Holzstraat de slagboom omhoog weigerden te draaien, maar de Duitsers verwijderen deze snel met een paar man. Het viaduct over de spoorlijn bij de grensovergang Locht wordt door de Duitse militairen gemeden omdat zij het ten onrechte vermoeden hadden dat er explosieven geplaatst waren. Zij trekken via de Crombacherstraat en de Gracht richting Heerlen. Nauwelijks verzet De enkele Nederlandse soldaat die hier zijn post heeft ingenomen en de overweldigende overmacht ziet aankomen, gebruikt zijn verstand en maakt liever dat hij wegkomt dan veel verzet bieden. Er worden in Kerkrade wel enkele wegversperringen opgeworpen, zoals op de Locht en op de Kerkradersteenweg ter hoogte van de Bril, maar veel effect heeft dat allemaal niet. De Duitse ‘oorlogswals’ ruimt ze moeiteloos uit de weg of trekt er, zoals op de Locht, omheen om via de Crombacherstraat en de Drievogelstaat Spekholzerheide in te nemen. Op de fiets Een Nederlandse politieagent, die de Duitse troepenmacht ziet aankomen, grijpt zijn fiets en rijdt tot in Maastricht voor de bezetters uit. Hij waarschuwt overal gemobiliseerde soldaten, die, zich niet bewust van enig gevaar, in hun schuttersputjes liggen te slapen. De meeste soldaten denken er echter niet over om hun leven te wagen in een ongelijke strijd en er wordt massaal gedeserteerd. Ondanks de korte duur van de strijd van het Nederlandse leger zijn er toch nog vele mensenlevens te betreuren. Tijdens de eerste oorlogsdagen sneuvelden negen Kerkraadse militairen die onder de wapens zijn geroepen tijdens de mobilisatie op 28 september 1939
Infiltratie Later zal blijken dat de voor de Duitse troepen gladjes verlopen inval het gevolg is van infiltratie in burger of in Nederlandse legeruniformen op Nederlands gebied, om zo te kunnen spioneren. Zo is een verhaal bekend van een Duitse compagnie die, gestoken in Nederlandse uniformen, de dag vóór de inval probleemloos de brug over de Maas in Roermond bezet. De informatie die de Duitsers via de pro Duitse NSB kregen toegespeeld is hieraan ook debet. De Duitsers weten op 10 mei 1940 vrij nauwkeurig wie en wat ze zullen tegenkomen aan de andere kant van de grens. Koningshuis Op 14 mei 1940 wijken koningin Wilhelmina met haar familie en de regering uit naar Groot Brittanië. In Londen gaat de regering ‘in ballingschap’ functioneren. Wel blijft het College van Secretarissen-Generaal achter in Nederland en dit college probeert de bestuurlijke taken zo goed mogelijk waar te nemen, in overeenstemming met het Landoorlogreglement’. In Londen zal de strijdbare vorstin Wilhelmina tot het symbool van het Nederlandse verzet tegen de Duitse overheersing uitgroeien. Nieuwe orde Meteen na de inval wordt door de Duitse bezetter een ‘Militärverwaltung’ ingesteld. Uniek voor de Duitse handelwijze in de oorlog is dat deze ‘Militärverwaltung’ in Nederland op
20 mei 1940 wordt vervangen door een burgerbestuur. De Oostenrijker Seyss-Inquart wordt op deze dag tot Rijkscommissaris van Nederland benoemd. Hij belooft de Nederlandse wetten te zullen respecteren en de Nederlandse ambtenaren kunnen hun werk blijven doen. Seyss-Inquart heeft de opdracht meegekregen om het Nederlandse volk, dat door de Duitsers als een Germaans broedervolk wordt beschouwd, met zachte hand te winnen voor het nationaal-socialisme, als het even kan. De nieuwe orde bestaat uit één hoogste Duitse orgaan (het ‘Reichskommissariat’ met Seyss-Inquart als ‘Reichskommissar’) en vier ‘Generalkommissare’, onder wie de later berucht geworden politiechef Rauter, die verantwoordelijk is voor de openbare orde en de veiligheid. Seyss-Inquart en zijn vier ‘Generalkommissare’ staan boven de secretarissen-Generaal van de verschillende Nederlandse ministeries. Onder hen komen, in de hiërarchie, de commissarissen van de provincie en de burgemeester. Straatverbod Op 17 mei 1940 wordt in Kerkrade de avondklok ingesteld. De de cafe’s en restaurants dienen
om negen uur s’avonds te sluiten en na half tien moet iedereen ‘binnen’ zijn. De burgemeester van Kerkrade wijst er in een bekendmaking met nadruk op om vooral kinderen van de ernst van dit besluit te overtuigen en hen van straat te houden vanwege ‘de buitengewone ernstige gevolgen die daardoor voor de hele burgerij kunnen voortvloeien’. Het komt trouwens regelmatig voor dat zulke bekendmakingen van de publicatieborden bij scholen worden weggehaald door burgers. Kerkrade wordt in de eerste oorlogsmaanden overspoeld door bekendmakingen. Deze zijn van of de burgemeester of de ‘Ortskommandant’. Enkele voorbeelden: * ’De bevolking wordt in haar eigenbelang verzocht, bij de bestrijding van woeker mede te werken en ongegronde prijsverhogingen terstond aan te geven’. * ’De gehele voorraad benzine, benzol en ruwe olie of mengsels voor auto’s en vrachtwagens, die in particulier bezit is, of bezit is van den Nederlanschen staat in de gemeente Kerkrade, wordt vanaf dit moment in beslag genomen’. Raadsvergadering In Eygelshoven, waar nogal wat Duitsers wonen, wordt de eerste raadsvergadering na de inval (in mei 1940) verstoord door een NSB-raadslid. Hij stoort zich aan het feit dat de burgemeester de verloren vrijheid gedenkt en hulde brengt aan het Koningshuis. De NSB-er eist verwijdering van de foto’s van de leden van het Koninklijk Huis uit de raadszaal en dreigt dit anders door de WA (de Weerafdeling van de NSB) te laten doen.
Relletjes Vanaf juli 1940 komen in het hele land, meestal uitgelokt door de knokploeg van de NSB, de WA, relletjes voor. Deze NDB voelt zich sterk en treedt zeer eigenmachtig op. Het leidt tot vele botsingen en vechtpartijen op straat, ook in Kerkrade. De onrust die in heel Nederland in juli heerst, brengt politiechef Rauter ertoe om richtlijnen uit te vaardigen hoe de WA zich op straat heeft te gedragen. Opmerkelijke is de pasage in een brief hierover van de inspecteur generaal der Nederlansche politie: ‘als de W.A. wordt uitgescholden of met stenen gegooid, mogen zij zich verweren, zolang geen politie aanwezig is’. Provinciale Staten en Gemeenteraden opgeheven In augustus 1941 wordt op last van ‘Reichskommissar’ Seyss-Inquart de verordening 152 afgekondigd. Hierbij worden de Provinciale Staten en de Gemeenteraden officieel opgeheven. Gedeputeerde Staten en de colleges van burgemeesters en wethouders mogen c.q. moeten zelfs in functie blijven zolang ze zich conformeren aan de bepaling dat zij uitsluitend handelen in opdracht van de Commissaris der Provincie. In Limburg is dit de NSB-er graaf De Marchant et D’Ansembourg. Op 14 augustus 1941 stuurt D’Ansembourg een brief aan de Limburgse burgemeesters en stelt: ‘Aan mijn rondschrijven(…) ligt te grondslag dat tot nader order geen ontslag aan de in functie zijnde wethouders of leden van Gedeputeerde Staten zal worden verleend en dat evenmin benoemingen van deze functionarissen zullen plaatsvinden. De Commissaris-Generaal voor Bestuur en Justitie stelt zich op het standpunt, dat alleen in zeer bijzondere gevallen in het ontslag van een functionaris als bovenbedoeling mag worden bewilligd en dat slechts dan toestemming tot het benoemen van een wethouder of ven een bestuursraad mag worden verleend, indien zich in de betreffende gemeente of provincie een noodtoestand zou voordoen’. Redevoering Tijdens een bijeenkomst voor de verzamelde burgemeesters geeft D’Ansembourg een geheel eigen interpretatie van de bestuurlijke richtlijnen die door de Nazi’s zijn uitgevaardigd. De Limburgse burgemeesters hoeven geen lid van de NSB te worden, maar moeten de NSB-gedachte wel uitdragen. De instructie van de gouverneur moeten zondermeer worden uitgevoerd. Hierop ‘bedanken’ dertien Limburgse burgemeesters voor dit ’dictatorschap’ en stappen meteen op. Onder hen de burgemeesters van Kerkrade, Ubach over Worms en Schaesberg. Buiten Limburg is er maar één burgemeester die dit voorbeeld volgt. Na de oorlog is dit de ’zittenblijvers’ niet kwalijk genomen. De opgestapte burgemeesters zadelden de bezetter met een probleem op, want de NSB heeft onvoldoende gekwalificeerde mensen in de gelederen alle opengevallen burgemeestersposten in te vullen. Daarom werden er speciale burgemeestercursussen worden gegeven. Groetplicht Een volgende stap die de Nederlanders ‘klein’ moet maken, is de groetplicht voor de politie die politieambtenaren verplicht worden om tegen Duitse officieren de Hitlergroet te brengen. Hiertegen wordt natuurlijk op grote schaal gezondigd en dit is op 9 december 1941 aanleiding voor NSB-gouverneur D’Ansembourg om, in een dreigbrief aan de Limburgse burgemeesters, strafmaatregelen in het vooruitzicht te stellen als de groetplicht niet wordt nageleefd. Notabelen Gegijzeld Als in mei 1942 vooraanstaande personen worden opgepakt en naar de gijzelaarskampen in het Brabantse Haren en St. Michielsgestel worden gebracht ontstaat grote verontwaardiging onder de bevolking. De Nazi’s doen dit om vergeldingsacties te kunnen uitvoeren na anti-Duitse acties. Zo worden in St. Michielsgestel enkele Limburgers gefusilleerd. Onder de weggevoerden de deken van Sittard, de directeur van de Staatsmijnen, de procuratiehouder van Laura & Vereeniging, een gedeputeerde en wethouder uit Heerlen. In Kerkrade worden de ex-burgemeester en notaris gearresteerd die later weer worden vrijgelaten.
Burgermeesters Vervangen De burgemeester van Eygelshoven, die op 1 juli 1934 is benoemd, wordt op 25 november 1940 als eerste Limburgse burgemeester gearresteerd vanwege’Deutschfeindlichkeit’. Vlak voor de Duitse inval heeft hij nl. alle richtingaanwijzers in zijn gemeente laten verwijderen en opbergen en negeert hij het Duitse bevel ze weer terug te plaatsen. Hij wordt tot 12 mei 1941 gevangen gehouden en op 3 juli 1941 officieel uit zin ambt gezet door de ‘Reichskommissar für die besetzen Niederländischen Gebiete’. Op 22 september 1944 kan hij pas weer in functie treden. Het siert de burgemeester van Kerkrade, die op 17 januari 1941 zijn zilveren ambtsjubileum vierde, dat hij zich niet zomaar neerlegt bij de verordening. Hij wikt en weegt wat zal hij doen aanblijven of weggaan. Het is tekenend voor het dilemma waar veel burgemeesters zich voor geplaatst zien naarmate de bezetting langer gaat duren: Heeft mijn aanblijven meer nut voor de bevolking of meer voordeel voor de bezetters. Op 29 september 1941 besluit hij evenwel, na overleg met collega burgemeesters die hem reeds zijn voorgegaan om toch maar te bedanken als burgemeester van Kerkrade. Bedreiging Al eerder probeerde de NSB, op 1 juli 1940, hem af te zetten. Twee NSB’ers forceren op die dag toegang tot het kabinet van de burgemeesters en gaan met hem naar zijn ambtswoning. Onder bedreiging moet de burgemeester thuis zijn ontslagaanvraag tekenen, nadat zijn echtgenote hem ten einde raad hiertoe overhaalde. Aanleiding tot deze actie is de weigering van de burgemeester om een NSB-er tot hoofd van de luchtbeschermingsdienst te benoemen. De volgende dag stuurt de burgemeester een telegram aan het Departement van Binnen-landsche Zaken. Hierin verzoekt hij de secretaris-generaal de aanvraag als niet gedaan te beschouwen omdat deze is afgedwongen en onder protest is ondertekend. Ook de Commissaris der Provincie D’Ansembourg wordt van dit voorval op de hoogte gesteld. Spoedberaad Het telegram van de burgemeester van Kerkrade is het gevolg van de gebeurtenissen in de nacht volgend de NSB-actie. Op 2 juli arriveert rond half één s’-nachts een Duits detachement onder leiding van luitenant Schmidt bij het stadhuis. Schmidt laat weten naar Kerkrade te zijn gekomen om orde op zake te stellen en de Kerkraadse NSB-ers erop te wijzen dat ze zich van dergelijke acties, zoals die met de burgemeeester van Kerkrade, dienen te onthouden. Later die nacht vond er een spoedberaad plaats op het politiebureau met als resultaat een nieuwe verklaring, om 03.50 uur ondertekend door de burgemeester, waarin staat dat een NSB-er wordt benoemd tot hoofd van de gemeentelijke luchtbeschermingsdienst en dat alle NSB- en NSDAP-aangelegenheden in loyale samenwerking tussen de NSB, de NSDAP en burgemsster van Kerkrade wordt uitgevoerd. Commentaar NSB Het is de NSB wel gelukt om een van hen als hoofd van de luchtbeschermingsdienst benoemd te krijgen, maar het feit dat de burgemeester van Kerkrade blijft zitten, is een regelrechte nederlaag voor de plaatselijke nationaal-socialisten. Om dit te verdoezelen geeft de NSB op
5 juli in haar eigen weekblad dan ook haar eigen verzonnen visie. Ingekleurd De ‘ontvoering’ van de burgemeester door de beide NSB-ers wordt in het NSB-weekblad als volgt beschreven: ‘Bij de N.S.B.’ers had de burgemeester zich bijzonder gehaat gemaakt, door met opzet de werkeloze kameraden in de ellende van de Peelwerkverschaffing (het graven van het Ripskanaal door werkelozen, red.) te sturen terwijl die ellende aan de vriendjes der Staatspartij werd bespaard. Zo geviel het, dat de plaatsvervangende districtsleider, vergezeld van een functionaris der Beweging kam. A. Brandts, op maandag omstreeks half 11 s’ morgens een onderhoud met burgemeester Habets had, waarbij zij hem wezen op den nieuwe tijd, die nieuwe mensen noodzakelijk maakt’. De burgemeester vond hierin aanleiding om de volgende brief te richten aan de secretaris-generaal, wnd. Hoofd van het ministerie van binnenlandse zaken: ‘Onderget. G.H.A. Habets, burgemeester van en te Kerkrade ziet zich genoodzaakt, te rekenen vanaf heden, wegens gezondheidsredenen zijn ambt als burgemeester der gemeente Kerkrade neer te leggen’. Terechtwijzing Over de Duitse ‘terechtwijzing’ die de Kerkraadse NSB in haar zak mag steken, geen woord wel de volgende pasage: ‘Het valt te begrijpen dat de snelle oplossing van de hangende problemen een rilling van ontzetting teweeg bracht in de rijen der democraten van Maastricht tot Den Haag. Slechts daaruit valt te verklaren, dat terwijl in Kerkrade orde en rust heerste, in de namiddag en avond van de 2 juli van alle kanten de gewapende en zelfs extra gewapende dienaren der heengegane democratie kwam opzetten. Contingenten marechaussee, rijksveldwacht en zelfs de gemeente politie uit Heerlen trokken op naar de rustige stad, alwaar in de avond alle toegangswegen door gewapende manschappen werden bezet. Ook voor het huis van de Heer Brandts, districtsbeheerder van Limburg verscheen middelerwijl een auto van de marechaussee met een arrestatiebevel, uitgevaardigd door den Officier van Justitie te Maastricht, aangezien onze kameraad Brandts werd verdacht een der vele artikelen van het wetboek van strafrecht te hebben overtreden! Ongelukkig voor deze opsporingsambtenaren kon het arrestatiebevel niet ten uitvoering worden gelegd, wegens afwezigheid van kam. Brandts’.
Over de nachtelijke verklaring: ’ Wij betwijfelen, of aan de laatste verklaring meer waarde kan worden toegekend als die welke al in de loop van de ochtend was afgegeven. Wel weten wij dat van het optreden van deze figurant der R.K.S.P. weinig goeds voor de behartiging der algemeene belangen van Kerkrade mag worden verwacht’. NSB-Burgemeesters Als de burgemeester van Kerkrade dan uiteindelijk toch het veld moet ruimen, wordt op
27 september1941 de NSB-er Thomassen benoemd. Hij wordt officieel geïnstalleerd op
17 oktober 1941 en wordt op zijn beurt opgevolgd door burgemeester Copray op 30 juni 1943. Terugkeer Habets en Boyens De burgemeesters van Kerkrade en Eygelshoven keren in hun functie terug in september 1944, als het Duitse bezettingsimperium instort en de evacuatie van Kerkrade-Oost geregeld moet worden. De burgemeester van Kerkrade stuurt vanaf de bevrijding van Kerkrade-West zijn gemeente zo goed en zo kwaad als het kan vanuit een kantoor van de steenkoolmijn Willem-Sophia. Op 10 oktober 1944 past de burgemeester van Kerkrade het zuiveringsbesluit toe: ’de burgemeester van Kerkrade, gelet op artikel 2 van het Koninklijk Besluit betreffende verwijdering uit den openbare dienst van verraderlijke en ontrouwe elementen (zuiveringsbesluit), mede gelet op het besluit van de Heer Kommissaris der Koningin in de provincie Limburg d.d. 21 september 1944 beveelt: de heer P.M.A. Brandts de uitoefening van zijn functie als alg. vert. v.d. burgemeester te staken’. De gouverneur waarop bedoeld is Van Sonsbeeck, die de aan de kant gezette D’Ansembourg opvolgt. Tijdelijke Gemeenteraad Onmiddellijk na de bevrijding worden overal tijdelijke gemeenteraden ingesteld; in Kerkrade met vier wethouders. Op 29 mei 1945 wordt de gemeentesecretaris van Kerkrade geschorst. Vanaf dat moment kent Kerkrade een ‘burgemeesterkwestie’. De burgemeester is op

31 oktober 1945, volgens een gemeentelijke notitie uit die tijd, al zeven maanden niet in functie. Zijn taken worden in elk geval waargenomen door dan in ere herstelde loco-burgemeester. De gemeenteraad neemt op 31 oktober 1945 een motie aan, waarvan afschriften aan de Minister van Binnenlandse Zaken en de Commissaris van de Koningin worden verzonden, waarin wordt aangedrongen op een spoedige oplossing van de burgemeesterskwestie. Deze is een gevolg van de zuivering van de overheid,waarbij ook de rol van de burgemeester van Kerkrade, zoals van alle overheidsdienaren die tijdens de oorlog in functie zijn geweest, wordt onderzocht. In juli 1946 worden gemeenteraadsverkiezingen gehouden en op 6 september 1946 wordt het nieuwe college van B&W bekend.

REACTIES

".

".

Onjuist:

Infiltratie.
"Zo is het verhaal bekend van een Duitse compagnie die, gestoken in Nederlandse uniformen, de dag vóór de aanval probleemloos de brug over de Maas in Roermond bezet".

16 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.