Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Pol standpunten

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 6e klas vwo | 3782 woorden
  • 7 augustus 2005
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave

Inleiding
Standpunten wat betreft abortus
Vergelijking van de standpunten van de partijen
Standpunten wat betreft euthanasie
Vergelijking van de standpunten van de partijen
Standpunten wat betreft identificatieplicht
Vergelijking van de standpunten van de partijen
Mijn eigen mening wat betreft de 3 onderwerpen

Inleiding

Aangezien ik niet mee ben geweest naar Den Haag op 14 oktober maak ik hierbij mijn vervangende opdracht. Ik heb ervoor gekozen om een aantal standpunten van verschillende partijen wat betreft abortus, toetreding Turkije en identificatieplicht uit te werken en zo te kijken hoe deze partijen van mening verschillen ofwel overeenkomen.
Bij deze onderwerpen wil ik 3 partijen betrekken, namelijk; CDA, VVD, Groen Links en PvdA. Deze drie partijen heb ik gekozen omdat enkel op hun sites duidelijk te vinden was wat zij hiervan vonden.


Standpunten wat betreft abortus

Hieronder zal ik weergeven wat de betreffende partijen zeggen over abortus.

CDA

In Nederland is abortus wettelijk toegestaan als er sprake is van een noodsituatie bij de vrouw en als de wens van de vrouw weloverwogen en vrijwillig is. Ondanks dat het aantal abortussen in Nederland voor het eerst sinds jaren licht is gedaald, vertoont het aantal onder allochtone tieners en vrouwen een stijgende tendens. Het CDA vindt dit zorgwekkend.
Het CDA erkent dat een vrouw in een noodsituatie kan komen waarin het afbreken van de zwangerschap de enige oplossing is. Maar abortus mag geen middel tot anticonceptie worden. Wij zijn van mening dat het recht op (nog ongeboren) leven beschermd moet worden. Daarom pleiten wij voor het terugdringen van het abortuscijfer. Daarvoor zijn de volgende maatregelen nodig:
- er moet gekeken worden wat de oorzaken zijn van de stijging van het aantal abortussen onder specifieke bevolkingsgroepen. Daartoe moet een anoniem onderzoek ingesteld worden naar de motieven van vrouwen om te kiezen voor afbreking van hun zwangerschap;
- het begrip 'noodsituatie' moet beter gedefinieerd worden. Abortus mag niet als een alternatief voor anticonceptie beschouwd worden;
- er moet meer goede voorlichting over seksualiteit en anticonceptie komen, vooral voor de groepen waarbij het abortuspercentage licht gestegen is, zoals allochtone tieners. Hierbij spelen leraren, ouders en hulpverleners een grote rol.
Binnenkort wordt de Wet Afbreking Zwangerschap geëvalueerd en dan zal het CDA deze voorstellen inbrengen.

VVD

De VVD is het eens met de huidige abortuswetgeving waarbij de mogelijkheid van abortus wordt geboden voor vrouwen in een noodsituatie. Voor iedereen in zo'n noodsituatie is het de meest moeilijke en de meest verdrietige beslissing die een vrouw kan nemen. Echter, abortus kan en mag natuurlijk nooit een methode van geboorteregeling zijn. In Nederland geldt een zorgvuldige regelgeving als het gaat om het toepassen van abortus. Deze regelgeving is vastgelegd is de Wet Afbreking Zwangerschappen (WAZ). Slechts onder bepaalde voorwaarden mag hulp worden geboden bij het afbreken van een zwangerschap.
De belangrijkste voorwaarde is dat er sprake moet zijn van een noodsituatie bij de vrouw. Vervolgens moet er 5 dagen worden gewacht alvorens de arts de verrichting mag uitvoeren. Een abortuskliniek moet afspraken maken met het dichtstbijzijnde ziekenhuis om redenen van zorgvuldigheid. Zonder vergunning is het toepassen van abortus strafbaar. De arts die de abortus toepast is bovendien verantwoordelijk voor de nazorg aan de patiënt.


PvdA

Abortus is een ingreep met een grote emotionele impact, daarom is zorgvuldigheid geboden. De Wet Afbreking Zwangerschap, die na een fundamentele discussie – waarbij de ethische aspecten volop aan de orde zijn geweest – tot stand is gekomen, maakt het uitvoeren van abortus onder een aantal strikte voorwaarden mogelijk. Toch blijft de discussie over abortus zeer actueel, onder meer omdat voorruitschrijdend inzicht en het schrappen van de pil uit het ziekenfondspakket, steeds weer de discussie doet oplaaien. De PvdA houdt deze ontwikkelingen nauwlettend in de gaten en kiest voor zorgvuldigheid.
Zorgvuldigheid
De Wet Afbreking Zwangerschap maakt abortus in Nederland na zeer zorgvuldige afweging mogelijk. De wet heeft er onder meer toe geleid dat het gebruik van de zogeheten abortuspil als alternatief voor medisch-technische behandelingen gericht op de afbreking van een zwangerschap geheel binnen de context van de Wet Afbreking Zwangerschap plaatsvinden. Dus met dezelfde eisen en criteria, van een 'gemakkelijker maken' van abortus is op zichzelf dan ook geen sprake.
Er bestaan duidelijke regels waaraan het handelen van artsen wordt getoetst. Omdat de bescherming van kwetsbaar vindt de PvdA-fractie het van het grootst belang dat alleen die verzoeken worden gehonoreerd waarbij het gaat om een kind dat zulke ernstige aandoeningen heeft dat het niet of nauwelijks levensvatbaar is en waarvan al tijdens de zwangerschap komt vast te staan dat levensverlengende medische behandeling als zinloos kan worden gezien.
Het gaat om die situaties waar het verder uitdragen van de zwangerschap door de aanstaande moeder niet kan worden opgebracht. In de praktijk zal dat een uiterst moeilijke afweging en beslissing voor haar betekenen. Geluiden van het huidige beleid de suggestie zou uitgaan dat kinderen met een aangeboren handicap – of meer in het algemeen mensen met een handicap – in de samenleving niet welkom zouden zijn, neemt de PvdA-fractie serieus, maar wenst deze wel met kracht tegen te spreken. Een dergelijke samenleving staat ons niet voor ogen. Integendeel, het beleid is er juist op gericht dat mensen met een handicap zo goed mogelijk in de samenleving kunnen participeren.
Preventie en doelgroepenbeleid
Sinds jaren daalde in 2003 het aantal abortussen van in Nederland woonachtige vrouwen, dit na jarenlange toename van het aantal. Onder jongeren en sommige groepen allochtone vrouwen bleef het aantal abortussen echter nog flink stijgen. Nadat het kabinet per januari 2004 de pil uit het ziekenfonds heeft gehaald, nam het totaal aantal abortussen direct weer toe. Dit alles laat zien – en de PvdA maakt zich daar zorgen over – hoe belangrijk voorlichting en preventie zijn. Juist de toegankelijkheid van zorg voor jonge mensen en mensen met lage inkomens heeft ook hier te leiden gehad onder het kabinetsbeleid. Daarbij vraagt een toenemend aantal allochtone vrouwen met een of meer kinderen om abortus. Ook het aantal behandelde vrouwen in asielzoekerscentra en vluchtelingenopvang neemt toe. De PvdA vindt dat een zorgelijke ontwikkeling. Deze groep vrouwen lijkt onvoldoende toegang te hebben tot de informatie over geboorteplanning en anticonceptie.
Het kabinetsbeleid zou zich dan ook veel meer moeten richten op verbetering van de informatievoorziening voor de doelgroepen die de informatie extra hard nodig hebben, of die groepen die de reguliere informatie niet bereikt. Daarbij is de PvdA tevens van mening dat het schrappen van de pil uit het ziekenfondspakket, duidelijk zeer nadelige consequenties heeft. De kostenbesparing op korte termijn leidt op lange termijn tot andere financiële, maar vooral ook maatschappelijke lasten. Elke ongewenste zwangerschap die voorkomen wordt is immers meegenomen: voor de maatschappij, maar vooral ook voor de moeder en het kind.

Late abortussen: levensvatbaarheidgrens
Ongeveer tien procent van de abortussen vindt plaats in een ver stadium van de zwangerschap. De laatste tijd is nogal wat te doen geweest over grensverlaging van het uiterste moment waarin de abortus zou mogen plaatsvinden. Een documentaire op de BBC was voor de Britse premier Tony Blair aanleiding opnieuw onderzoek te doen naar het begrip ‘levensvatbaarheid’ dat de spil vormt van de wet. De levensvatbaarheid van het kind bepaalt onder meer de grens waarop een arts mag besluiten over te gaan tot een abortus of niet. Aan de basis van de begripsbepaling liggen gegevens ten grondslag die in de medische wereld worden gehanteerd: zo wordt bijvoorbeeld de longinhoud en de lengte van het dijbeen gebruikt. In Nederland wordt wettelijk een grens gehanteerd van maximaal 24 weken, waarbij in de praktijk met een marge wordt gewerkt, zodat het niet kan voorkomen dat wordt geaborteerd boven die grens. Staatssecretaris Ross van VWS heeft onlangs verklaard dat in de praktijk die grens wordt gelegd bij maximaal 21 weken en enkele dagen. Daarop kwamen reacties van de beroepsgroep waaruit bleek dat dit niet het geval is, maar dat wel heel zorgvuldig wordt toegezien op de 24 wekengrens.
De Partij van de Arbeid is van mening dat goed moet worden nagedacht over eventuele grensverlagingen. Wanneer uit wetenschappelijk onderzoek onomstotelijk blijkt dat het kind –met hulp van de moderne technieken - levensvatbaar is en een goede kwaliteit van leven tegemoet zou kunnen gaan, dan moet daar over gesproken worden. Nu dat nog niet is aangetoond houdt de PvdA vast aan de grens die nu in regelgeving en in de praktijk wordt gehanteerd van 22 tot maximaal 24 weken.

Vergelijking standpunten CDA, VVD en PvdA

Alledrie de partijen zijn niet tegen abortus. Echter moet het wel een uiterste redmiddel zijn en niet de functie overnemen van de pil en dus ook geen methode van geboorteregeling zijn.
De PvdA dringt aan op voorlichting en preventie en informatieverstrekking naar allochtone bevolkingsgroepen binnen Nederland. Ook spreken zij over de grens van levensvatbaarheid en staan open voor grensverlaging van 22 weken naar een ander tijdstip.

Standpunten wat betreft toetreding van Turkije

Hieronder zal ik weergeven wat de betreffende partijen zeggen over de toetreding van Turkije.

CDA

Het CDA staat positief tegenover de uitbreiding van de Europese Unie (EU). Europese integratie verzekert de lidstaten van de EU van welvaart, vrede, democratie en mensenrechten. De uitbreiding van de EU met landen uit Midden- en Oost-Europa is dan ook een politieke en historische opdracht: vanuit haar idealen moet de EU open staan voor nieuwe lidstaten. De toetredende landen hebben voordeel bij de uitbreiding. De deelname aan de interne markt van de EU geeft meer welvaart. Verder worden de vrede en de veiligheid binnen landen en tussen landen onderling vergroot. Ook voor de huidige lidstaten is de uitbreiding positief. De interne markt wordt groter, wat nieuwe afzet- en investeringsmogelijkheden biedt.
Het CDA heeft zich altijd uitgesproken voor het afzonderlijk beoordelen van elke kandidaat-lidstaat. Bij de beoordeling van een lidstaat wordt gekeken naar de Kopenhagen-criteria. Landen moeten aan de volgende eisen voldoen voordat ze volwaardig lid worden:

1. Het land moet een democratische rechtsstaat zijn met respect voor de mensenrechten.
2. De kandidaat-lidstaat moet deel kunnen nemen aan de interne markt van de Europese Unie.
3. De wet- en regelgeving van het toetredende land moet overeenkomen met de regels uit Brussel.
Het CDA pleit daarom voor een uitbreiding onder harde voorwaarden: voor zover de kandidaten voldoen aan de voorwaarden kunnen zij deelnemen. Het CDA vindt dat voor onderwerpen waaraan kandidaten nog niet voldoen 'vrijwaringclausules' moeten gelden. Dit betekent dat de kandidaat-lidstaten mogen deelnemen, behalve op die terreinen waar ze nog niet aan de voorwaarden voldoen.

VVD

De VVD is voorstander van de mogelijkheid van een referendum in Nederland over toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Dat zou rond 2016 kunnen plaatsvinden.
Bij velen rijst de vraag: waarom pas een referendum in 2016? Een logische vraag. Het antwoord vereist iets te zeggen over (1) het standpunt van de VVD over toetreding en (2) het tijdsschema daarvan.
Ons standpunt ten eerste. De VVD-fractie is unaniem van mening dat er geen principieel beletsel is voor Turks lidmaatschap van de Unie, maar wij stellen daar strenge voorwaarden aan. Wij willen namelijk invloed uitoefenen op het onderhandelingsproces. De VVD-fractie kiest ervoor als speler op de bres te staan voor stevige eisen aan Turkse toetreding.
De VVD heeft vier voorwaarden. Ten eerste, scherpe naleving van mensenrechten, in het bijzonder van vrouwen en minderheden – voor liberalen vanouds een voornaam punt. Ten tweede, instandhouding van de seculiere grondslag van de Turkse staat en dus geen invoering van islamitisch familierecht (zoals verbod op overspel). Ten derde, opschorting van vrij personenverkeer tot na toetreding, ter bescherming van de Nederlandse arbeidsmarkt. Ten vierde, terugdringen van de invloed van de Turkse overheid (zoals uitgeoefend via het directoraat voor Godsdienstzaken Diyanet) op Turkse Nederlanders.
Het tijdsschema ten tweede. De komende maanden wordt bekeken of de toetredingsonderhandelingen met Turkije mogen beginnen. Turkije moet daarvoor aan veel politieke, economische en juridische eisen voldoen, die de EU heeft opgesteld. De Europese Commissie werkt momenteel aan een rapport daarover (verschijnt oktober 2004), de Europese Raad van regeringsleiders neemt in december 2004 onder Nederlands voorzitterschap een besluit over opening van de onderhandelingen.

Als het onderhandelingsproces in 2005 begint, gaat het hoe dan ook jaren duren. (Zo was het ook met de Oost-Europese landen die onlangs EU-lid werden.) Turkije moet nog tal van aanpassingen doen in de nationale wetgeving. Eer die zijn doorgevoerd, is vermoedelijk een decennium verstreken. De Europese Raad van regeringsleiders zal op dat moment een toetredingsverdrag tekenen met Turkije (circa 2015). Dat verdrag moet vervolgens in alle lidstaten van de Unie worden goedgekeurd (2016-2017), hetzij door het Parlement, hetzij rechtstreeks door de bevolking. Gezien de zorgen en angsten onder de Nederlandse bevolking, wil de VVD de mogelijkheid van een volksraadpleging op zijn minst openhouden.
Nu wordt duidelijk waarom de fractievoorzitter, gesteund door een groot deel van de Tweede-Kamerfractie, dit mogelijke referendum wil houden aan het einde van het traject, dus vermoedelijk rond 2016. Daarmee valt namelijk het meeste te winnen. Over het principe van toetreding kan geen referendum worden gehouden, evenmin over het tijdstip van het begin van de onderhandelingen. De VVD – immers een praktische partij – wil de bevolking raadplegen over het resultaat. Dat is zonder twijfel de beste manier om onze harde eisen tijdens het onderhandelingsproces te verwezenlijken.

PvdA

Toetreding van Turkije zorgt voor duurzame vrede, stabiliteit en welvaart op ons continent.
De toetreding is belangrijk voor de ontwikkeling van Turkije zelf en de regio. Als de economische omstandigheden in Turkije verbeteren, betekent dit ook dat meer Turken in eigen land hun bestaan kunnen opbouwen.
Nederland kan veel geld verdienen aan de toetreding van Turkije. Als exportland is Turkije (64 miljoen inwoners) voor ons een enorme, nieuwe afzetmarkt voor onze producten.
De Europese Grondwet is een flinke stap vooruit om de Europese Unie van 25 landen meer werkbaar te maken. Door de goede afbakening van wat de lidstaten zelf moeten doen en wat Europa doet, kan een zodoende hervormde EU de toetreding van Turkije aan.
De PvdA heeft strenge eisen gesteld aan de uitbreiding van de 10 landen per 1 mei. Als landen hun zaken niet op orde hebben, kunnen ze niet volledig meedoen. Voor Turkije gelden precies dezelfde criteria als voor de andere toetreders. Niets meer, maar ook niets minder.
De PvdA geeft voorrang aan een (verantwoorde) uitbreiding van de EU boven een Europa dat zich met steeds meer zaken bemoeit, die gerust door de lidstaten zelf kunnen worden gedaan.
Wie de Turken met een verwijzing naar de joods-christelijke traditie van Europa buiten de deur wil houden, maakt het verdeelde verleden en niet de gedeelde lotsbestemming tot fundament van de Europese integratie.


Vergelijking standpunten CDA, VVD en PvdA

Het CDA wil van landen die zich aan de EU willen toevoegen dat ze een democratische rechtsstaat zijn met respect voor mensenrechten, ze moeten deel kunnen nemen aan de interne markt van Europese Unie en de wet- en regelgeving van het land moet overeenkomen met de regels uit Brussel. Zo geldt dit ook voor Turkije.
Bij de VVD komt het op hetzelfde neer en willen niet dat de Turkse overheid invloed kan uitoefenen op de Turkse Nederlanders. Na toetreding van Turkije aan de EU, wil de VVD dat er een referendum komt onder de bevolking over het resultaat en zo de eisen tijdens het onderhandelingsproces verwezenlijken.
De PvdA heeft hetzelfde standpunt als het CDA en zegt ook dat voor Turkije dezelfde regels gelden als voor andere landen. Bovendien zeggen ze dat Nederland veel geld kan verdienen aan de toetreding van Turkije omdat het land een goede afzetmarkt heeft voor Nederlandse producten.

Standpunten wat betreft de invoering van de identificatieplicht

Hieronder zal ik weergeven wat de betreffende partijen zeggen over de invoering van de algemene identificatieplicht.

CDA

Het CDA is voor de invoering van een uitgebreide identificatieplicht. De identificatieplicht biedt de politie extra mogelijkheden om overlast te bestrijden en de veiligheid op straat te verbeteren.
In het openbaar vervoer en bij voetbalwedstrijden geldt al een identificatieplicht. Het CDA wil dat uitbreiden naar de rest van het publieke domein. Iedereen vanaf 14 jaar moet zich kunnen identificeren als de politie daar om vraagt. In een steeds harder en anoniemer wordende maatschappij is het nodig dat de identiteit van personen snel en gemakkelijk is vast te stellen. Dit kan gelden bij het aanvragen van allerlei sociale voorzieningen, maar ook om de veiligheid op straat te vergroten en overlast te voorkomen.
Sommige mensen vinden dat met de identificatieplicht hun privacy wordt aangetast. Maar wiens privacy wordt er aangetast als iemand slachtoffer wordt van fysiek geweld? De maatschappij moet zich beschermen tegen bijvoorbeeld fraude, geweld, overlast en inbraak. Wij vinden dat de identificatieplicht niet zozeer inbreuk maakt op de privacy, maar de anonimiteit van personen in het publieke domein opheft. Bovendien hoeven mensen die niets te verbergen hebben zich nergens zorgen over te maken.

Het CDA kiest bewust voor een leeftijdsgrens van 14 jaar. De grootste groep jeugdigen die in aanraking komt met de politie bevindt zich in de leeftijdscategorie van 15 tot 17 jaar. Wanneer de leeftijdsgrens op 15 zou worden gesteld, zal deze groep onder de identificatieplicht proberen uit te komen door een jongere leeftijd op te geven.
Niet iedereen is het met de leeftijdsgrens eens. Als argument tegen deze leeftijdsgrens wordt dan genoemd dat kinderen van 14 jaar en ouder een identiteitsbewijs gemakkelijk zouden kunnen verliezen of vergeten. Wij denken dat dat wel mee zal vallen. Kinderen blijken hun bankpasje, mobieltje of huissleutels namelijk ook bijna nooit te verliezen of vergeten.

PvdA

De PvdA heeft geen principiële bezwaren tegen een algemene identificatieplicht. Voor ons staat de vraag centraal of met een dergelijke plicht een aantoonbare bijdrage wordt geleverd aan een veiliger samenleving.
De beperkte identificatieplicht die al jaar en dag bestaat in en rond voetbalstadions, in het openbaar vervoer, en op de werkplek heeft niet een dergelijke verbetering van de veiligheid opgeleverd.
Het is dus aan de voorstanders van de algemene identificatieplicht om aan aannemelijk te maken welke winst op het vlak van veiligheid er mee is te bereiken.
De leeftijdsgrens van twaalf jaar die door het kabinet Balkenende 1 wordt genoemd, roept bij ons zijn zachtst gezegd veel twijfels op. Ze betekent dat kinderen die gaan buiten spelen zo’n identiteitsbewijs bij zich moeten hebben en het risico op verlies en of diefstal is bij die leeftijdsgroep veel te groot.
Een laatste punt van zorg is dat bij controle op de identificatie van burgers discriminatie binnensluipt. Een eventuele regeling zal die ongewenste bijwerking dus moeten uitsluiten.

VVD

De VVD is voorstander van de invoering van een algemene identificatieplicht. Dit is een gerechtvaardige aanvulling op de bestaande opsporingsbevoegdheden van de politie. De VVD vindt echter dat niet willekeurig, maar uiterst zorgvuldig met deze bevoegdheid dient te worden omgegaan.
Politie en toezichthouders krijgen door de invoering van de identificatieplicht de mogelijkheid om eenvoudig van verdachten de identiteit vast te stellen. Daarmee wordt de anonimiteit opgeheven van mensen die met hun crimineel gedrag overlast veroorzaken. Zij kunnen zich niet langer verschuilen achter een valse naam. Nu is het niet zo dat een beroepscrimineel zich zal laten weerhouden van het plegen van misdrijven, alleen omdat er straks een identificatieplicht geldt. Maar op deze groep van criminelen is de nieuwe bevoegdheid ook niet primair gericht.De uitgebreide identificatieplicht biedt vooral een extra middel om op te treden tegen de kleine overlast gevende criminaliteit. Waar een agent of toezichthouder nu nog verhoudingsgewijs veel tijd kwijt is met het zeker stellen van de identiteit van iemand die een klein vergrijp heeft begaan, daar zal hij straks met één blik op het identiteitsbewijs kunnen vaststellen dat de boete die hij uitschrijft ook daadwerkelijk zal neerkomen bij de overtreder. Lik-op-stuk-beleid komt hiermee dichterbij.

Een ander voordeel van de gekozen systematiek is het voorkomen van Franse of Belgische toestanden waarbij het controleren van identificatiebewijzen een doel op zich werd. Zoals hiervoor aangegeven kan de politie of de toezichthouder alleen dan om een identificatiebewijs vragen indien dit wordt ingegeven door hun reguliere taakuitoefening.
Overigens betekent het wetsvoorstel niet dat er een nieuw identificatiebewijs moet komen. Het paspoort en de identiteitskaart blijven geldige legitimatiebewijzen. Ook wil het kabinet het rijbewijs toevoegen als algemeen identificatiebewijs.

Vergelijking standpunten CDA, VVD en PvdA

Het CDA is voor de invoering van een uitgebreide identificatieplicht omdat zo de politie extra mogelijkheden wordt geboden om overlast te bestrijden en de veiligheid op straat te verbeteren. Tegen het argument dat het een inbreuk zou doen op de privacy brengen zij in dat dat in het niet valt bij de inbreuk op privacy die wordt gedaan bij slachtoffers van fysiek geweld en dergelijke gevallen. Bovendien zeggen zij, dat iemand die niets te verbergen heeft zich ook geen zorgen hoeft te maken over het verstrekken van persoonlijke gegevens.
De partij van de Arbeid is niet tegen eenzelfde maatregel, echter zijn ze niet volledig overtuigd door de uitkomsten bij de identificatieplicht bij voetbal wedstrijden, hier is de veiligheid niet aantoonbaar verbeterd. Zij willen dat de voorstanders van een dergelijke maatregel aantonen dat het nu wel het geval zo zou zijn en dat deze voorstanders ook aantonen dat er geen discriminatie van burgers zal plaatsvinden bij de controle op de identificatie.
De VVD is voor een invoering van een algemene identificatieplicht, net als het CDA. Ook omdat met deze maatregel de anonimiteit van mensen die overlast veroorzaken met crimineel gedrag wordt opgeheven. Ten Slotte wil de VVD het rijbewijs naast het paspoort en de identiteitskaart toevoegen als algemeen identificatiebewijs.

Mijn Mening

Wat ik vind van abortus, identificatieplicht en de toetreding van Turkije.
Over abortus heb ik tot nu toe een duidelijke mening. Ik vind dat abortus toegestaan moet worden/zijn tot de week waarin een kind buiten de baarmoeder levensvatbaar is. Het is inderdaad niet zo dat het een vervanging van de pil mag zijn, maar abortus doe je niet zomaar. Er zitten de nodige risico’s aan vast en het verbieden van abortus zou ervoor zorgen dat meisjes die verkracht worden aan een ongewenste zwangerschap en ook kind vastzitten. Zo’n kind krijgt een heel ander leven dan een geaccepteerd kind.
Een identificatieplicht vind ik op zich een goed plan. Ik ben het met het CDA eens, dat wanneer je je netjes gedraagt je niets te vrezen hebt. Het enige bezwaar zou kunnen zijn dat het een inbreuk is op de privacy van een mens waar mogelijk misbruik van gemaakt zou kunnen worden.. Hiertoe is een goede beveiliging zeer belangrijk. Bovendien kunnen dmv een databank met dna-profielen veel makkelijker misdaden worden opgelost en zal de drempel om een misdrijf te begaan ook vele malen hoger zijn.

Wat betreft de toetreding van Turkije aan de EU, heb ik niet een ontzettend specifieke mening. Ik weet te weinig van dit onderwerp om mij hier goed een genuanceerde mening over te kunnen vormen. Ik vind wel dat ieder land wat toe wil treden tot de EU, aan de daarvoor gestelde eisen moet voldoen. Het land moet eerlijke mensenrechten en een grondwet hebben en deze ook goed hanteren.

Overview:

Wat verder te zien is bij alle partijen is dat ze het alledrie wel enigszins overeenkomen, vooral in de grote lijnen. Jammer da het niet zo werkt in de politiek en dat ze niet snel tot een compromis komen. Aan de andere kant zorgt elke kritische kanttekening voor een opnieuw nadenken over de onderwerpen en zullen mensen sneller tot andere standpunten komen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.