Hoofdstuk 8

De organen voor vertering De organen voor vertering liggen voornamelijk in de romp. Het middenrif : is een stevig gespierd vlies en scheidt de romp in: borstholte Buikholte Mondholte : daar begint de vertering van voedsel, voedsel wordt gekauwd (kleine stukjes (gemakkelijk door te slikken en oppervlak wordt vergroot. Speekselklieren: deze produceren speeksel ( water, slijm en enzym). Het slijm maakt dat het voedsel beter glijd, inslikken gaat gemakkelijker. Het enzym verteerd zetmeel hierdoor verteerd al een deel in je mond. Slokdarm : met je tong duw je het voedsel van je mondholte naar keelholte. Door slikken gaat het door je slokdarm, hierdoor wordt automatisch je neusholte afgesloten met je huig en de luchtpijp met het strotklepje, het voedsel kan hierdoor alleen je slokdarm in. In je slokdarm worden geen spijsverteringssappen aan het voedsel toegevoegd. Darmperistaltiek: met een intrek en uitduw beweging wordt het voedsel van je slokdarm naar je maag geduwd. Maag: Deze is vrijwel constant in beweging, dit komt door de kring en lengte spieren in de maagwand afwisselend samentrekken. Eind van de maag zit de Kringspier. Maag is een tijdelijke opslagplaats voor je voedsel
Kringspier/maagportier: het maagportier is een kringspier die de uitgang van je maag afsluit en opent. Het maagportier laat maar kleine hoeveelheid voedsel door naar de 12 vingerige darm. Je maag is dus een tijdelijke opslagplaats voor je voedsel. Maagsap je maagwand produceert maagsap. Bestaat uit water, zoutzuur en een enzym. Het zoutzuur dood de bacteriën die in je voedsel zitten. Het enzym verteert voor een groot deel je eiwitten. Twaalvingerige darm. Daarin monden de afvoerbuizen van de lever en de altvleesklier uit. De lever produceert gal deze wordt opgeslagen in je galblaas via de galbuis gaat het naar de twaalvingerige darm. Galblaas is een opslagplaats voor de gal en geen klier. Gal verdeeld grote vetdruppels in kleine vetdruppels dit noemt men emulgeren.. De vetdruppels worden door de gal niet verteerd maar omdat het oppervlak van de vetdruppel vergroot zijn ze wel beter af te breken door enzymen, de vetten worden dus beter verteerd. De altvleesklier produceert alvleessap. Dit sap bevat enzymen die bij de vertering eiwitten, koolhydraten en vetten. Dunne darm : 8 meter lang. In de wand liggen de darmsapklieren die darmsap produceren

De enzymen verteren eiwitten en koolhydraten waarna ze in het bloed kunnen worden opgenomen. Alle verteringssappen (enzymen) bevatten veel water. Het voedsel bevat veel water in het water zijn veel voedingsstoffen en verteringproducten opgelost. In de dunne en dikke darm wordt dit water met voedingstoffen opgenomen in het bloed. Wand dunne darm is sterk geplooid. Hierop staan uitstulpingen de darmvlokken hierin bevinden zich bloedvaten
De wand is heel dun. Hierdoor kan het water met opgeloste voedingstoffen en verteringsproducten door de darmwand heen opgenomen in het bloed in de bloedvaten.De dunne darm heeft een groot oppervlak zodat de opname van stoffen snel kan. Het bloed vervoert weer de opgenomen stoffen naar de cellen. Blinde darm, dikke darm en endeldarm: Blinde darm zit onder de plaats waar de dunne darm in de dikke darm uitmondt. De uitstulping aan de blinde darm heet appendix of we wormvormig aanhangsel. Dikke darm. 1 ½ meter lang. Het onverteerde voedsel uit de dunne darm komt in de dikke darm het restant water wordt ontrokken en in het bloed in de bloedvaten aan de wand van de dikke darm opgenomen. Darmperisatltiek door een beweging gaan de ingedikte onverteerbare voedseldelen naar de endeldarm daar worden ze opgeslagen. Het darmkanaal wordt afgesloten door je Anus. Een kringspier die zich sluit en van tijd tot tijd ontspant om de endeldarm te legen = ontlasting.