§ 1 Informatie zenden en ontvangen
Hoe kom je aan kennis: *interne informatie (informatie die je al hebt)
* externe informatie (informatie van buitenaf)
Met je interne en externe informatie een gebied bekijken noemt men referentiekader.
Nieuwe informatie: * kan gegevens toevoegen aan je wereldbeeld.
* kan bestaande ideeën over je omgeving versterken.
* kan je wereldbeeld veranderen.
De manier waarop je de werkelijkheid waarneemt en daaruit voor jezelf een beeld vormt wordt perceptie genoemd. (perceptie = referentiekader)
Een stereotype is een eenzijdig en sterk vertekend beeld van een groep mensen of een gebied. Een stereotype kan zowel positief als negatief zijn.
§ 2 Zenders van informatie: city- en regio marketing
Promotie is het aantrekken van consumenten. Dat kan je doen door je product te verbeteren of door te werken aan en beter imago. Zo kan je ook de identiteit versterken. City-/regiomarketing is de promotie van een stad of gebied om meer mensen en bedrijven aan te trekken. Vier belangrijke elementen: * de infrastructuur en bereikbaarheid
* de bezienswaardigheden
* de burgers als arbeidsmarkt en als afzetmarkt
* de kwaliteit van de leefomgeving
§ 3 Zenders van informatie: toerisme en nieuwsmedia
Na de jaren 60 is het toerisme een booming industry. Er was meer welzijn, mobiliteit en vrije tijd, dus gingen er veel meer mensen op vakantie. De Nederlandse reisverkeerbalans is negatief. Vanaf de jaren 70 steeds meer marketing van het recreatief-toeristisch product. Naarmate de afstand groter wordt, wordt de informatie minder nauwkeurig. Er is dan sprake van afstandsverval. Ook vindt er selectie plaats over de gegevens over een regio:
* men probeert het accent te leggen op het bijzondere van een gebied.
* er is ook een selectie op basis van leeftijd en inkomen.
§ 4 Collectieve beeldvorming
Een groep mensen die op dezelfde manier tegen een bepaald verschijnsel aankijkt beschikt over een collectief beeld. Een stereotype is een voorbeeld van een collectief beeld.
De neiging van mensen om met het eigen waarden- en normenpatroon een andere cultuur te beoordelen, noemt men etnocentrisme. Stereotypering + etnocentrisme=xenofobie (vrees voor alles wat vreemd is).
§ 5 Manipuleren van informatie
Door: * foto’s, films, teksten en tekeningen
* kaarten: - middelpunt - projectievorm - generaliseren
- kleuren -afstand - ligging
*afstand en ligging
* cijfermateriaal (-> welke jaar?)
* weergave van cijfermateriaal (grafieken, diagrammen, klassengrenzen)
§ 6 Mental maps en ruimtelijk imago
Mental map -> Ruimtelijk beeld -> Geografisch Beeld
* * *
Vanuit beeld imago: -ligging -> site + situation
In je hoofd - sociale -gevoelskant - lds. Kenm. -> Fysisch milieu
- culturele - bevolking - bevolking: cultuur + demog.
afs.vv - politiek -landschap - pol. + ec. kenm (sectoren)
Het ruimtelijk beeld/imago is het algemene beeld dat een plaats of gebied oproept.
Zaken die naar voren komen * dingen die anders zijn dan we gewend zijn
* interesse of het eigen belang
* actualiteit
§ 7 Een geografisch verantwoord beeld
Kenmerken om te controleren of een beeld van een regio of plaats geografisch verantwoord is:
* de ligging
* landschappelijke kenmerken
* bevolkingskenmerken
* interne en externe relaties
De ligging:
Absolute ligging (site) *objectief vast te stellen. Plaatsbepaling met NB, ZB, OL, WL in graden.
Relatieve ligging (situation) * ligging in relatie met andere ruimtelijke verschijnselen.
Landschappelijke kenmerken:
Fysisch milieu: de natuurlijke leefomgeving zoals die door natuurlijke processen is gevormd.
Ingerichte ruimte: het door de mens gemaakte landschap en het cultuurlandschap.
Bevolkingskenmerken:
- culturele: alles wat is aangeleerd door mensen, dus alle handelingen en uitingen van een mens.
- demografische: ontwikkeling in omvang en samenstelling van de bevolking.
- economische: bestaansmiddelen en verdeling van welvaart.
- politieke: uitoefening en spreiding van macht.
- relationele: verwijzen naar: * interne relaties: relaties binnen bedrijven en instellingen.
* externe relaties: verbanden van een gebied met andere regio’s
§ 8 Recreatiebestemmingen: op een schop of in verval?
De recreatieve wereld wordt groter. De horizon van de pleasure periphery verschuift. Vooral de populaire vakantiebestemmingen rond grote industriële gebieden.
* 1e periferie: ontstond aan het begin van die 19e eeuw. Zeebadplaatsen zoals Blackpool, Brighton, Oostende, Nordeney en Scheveningen. De aristocraten bouwden er grote villa’s, daar beven ze dan het hele seizoen. De reis van veraf moest wel de moeite waard zijn.
* 2e periferie: vanaf 1950. Spoorwegen zorgden voor betere bereikbaarheid, mensen gingen naar exotische plaatsen, zoals Nice, Rivièra, Venetië en Côte d’Azur. Alleen voor de rijken. Er kwamen heel deftige badplaatsen.Breidde zich uit langs de mediterrane noordkust en de Zwarte Zee.
* 3e periferie: ontstond rond de jaren 60. Ook naar 3e wereld landen, zoals Turkije, Tunesië en de Canarische eilanden. Ook die wat minder rijken kwamen, en door het vliegtuig kwamen er ook ‘verdere’ vakanties binnen het bereik van de massa
* 4e periferie: Vliegen werd voordeliger en afstanden krompen. Voor weinig geld kreeg je een vakantie van zon, strand, een beetje cultuur en westers comfort.
Uit het voorafgaande wordt naast verschuiving nog een tweede ontwikkelingslijn helder, die van opvolging en verdringing. De toeristenstroom verandert. Waar eerst alleen chique mensen kwamen wordt nu ook bezocht door ‘Sjonnies’. De wens om zich sociaal te onderscheiden leidt tot ruimtelijke segregatie. Dit valt samen te vatten in drie woorden: opkomst, bloei, verval.
§ 9 Prettig wonen?
Wonen <--> Werken Raakt steeds verder uit elkaar.
Door: * toegenomen mobiliteit
* toegenomen welvaart -> Dit alles leidt tot file en vervuiling
* digitalisering
Oplossing: Vierde Nota (R.O.) Extra -> Vinex locaties.
- woningbouw tegen bestaande steden aan om files en vervuiling terug te dringen. Bijvoorbeeld ‘Leidsche Rijn’ in Utrecht en ‘Ipenburg’ in Den Haag
Onderzoek naar woonwensen:
- Omgeving
- Regio
- Lasten <--> Inkomen
- Leeftijd/Gezinssamenstelling
Wat blijkt: mensen zijn negatief over eigen omgeving (negatieve perceptie).
Woonwens <--> Woongedrag loopt niet parallel.
Mogelijke oorzaken: - inkomen
- werk
- sociale omgeving
- familie
- bevolkingssamenstelling
§ 10 Riskant leven
Waarom mensen toch in een ‘rampgebied’ gaan wonen: ze zijn onzeker over een bestaan elders, angst voor het onbekende en het kost te veel moeite. Ook schatten mensen een ramp te laag in op grond van historische feiten. Natuurramp is ook te verklaren door het menselijk handelen. Door ontbossing en verkeerde landbouwmethodes komt er bodemerosie en dus de resulterende wateroverlast. Omdat de mensen in een streek vaak een positieve risicoperceptie hebben is en lokaal weinig bereidheid om geld uit te geven aan maatregelen die een eventuele schade kunnen beperken. Dat is opmerkelijk omdat juist in welvarende gebieden de waarde van het onroerend goed hoog is. De voordelen van een woonlocatie (klimaat, huis, erf, omgeving, sociale contacten en nabijheid werkplek) ruilt men niet graag in voor een verhuizing naar veiligere plekken. De drempels voor migratie is bijna altijd te hoog.
Bij de keuze van toeristische bestemmingen of van een woonlocatie zijn het dus niet alleen de rationele overwegingen, die uiteindelijk bepalend zijn voor het ruimtelijk gedrag. Men spreekt dan wel van begrensd rationeel keuzegedrag.
Hoe kom je aan kennis: *interne informatie (informatie die je al hebt)
* externe informatie (informatie van buitenaf)
Met je interne en externe informatie een gebied bekijken noemt men referentiekader.
Nieuwe informatie: * kan gegevens toevoegen aan je wereldbeeld.
* kan bestaande ideeën over je omgeving versterken.
* kan je wereldbeeld veranderen.
De manier waarop je de werkelijkheid waarneemt en daaruit voor jezelf een beeld vormt wordt perceptie genoemd. (perceptie = referentiekader)
Een stereotype is een eenzijdig en sterk vertekend beeld van een groep mensen of een gebied. Een stereotype kan zowel positief als negatief zijn.
Promotie is het aantrekken van consumenten. Dat kan je doen door je product te verbeteren of door te werken aan en beter imago. Zo kan je ook de identiteit versterken. City-/regiomarketing is de promotie van een stad of gebied om meer mensen en bedrijven aan te trekken. Vier belangrijke elementen: * de infrastructuur en bereikbaarheid
* de bezienswaardigheden
* de burgers als arbeidsmarkt en als afzetmarkt
* de kwaliteit van de leefomgeving
§ 3 Zenders van informatie: toerisme en nieuwsmedia
Na de jaren 60 is het toerisme een booming industry. Er was meer welzijn, mobiliteit en vrije tijd, dus gingen er veel meer mensen op vakantie. De Nederlandse reisverkeerbalans is negatief. Vanaf de jaren 70 steeds meer marketing van het recreatief-toeristisch product. Naarmate de afstand groter wordt, wordt de informatie minder nauwkeurig. Er is dan sprake van afstandsverval. Ook vindt er selectie plaats over de gegevens over een regio:
* men probeert het accent te leggen op het bijzondere van een gebied.
* er is ook een selectie op basis van leeftijd en inkomen.
§ 4 Collectieve beeldvorming
Een groep mensen die op dezelfde manier tegen een bepaald verschijnsel aankijkt beschikt over een collectief beeld. Een stereotype is een voorbeeld van een collectief beeld.
De neiging van mensen om met het eigen waarden- en normenpatroon een andere cultuur te beoordelen, noemt men etnocentrisme. Stereotypering + etnocentrisme=xenofobie (vrees voor alles wat vreemd is).
§ 5 Manipuleren van informatie
Door: * foto’s, films, teksten en tekeningen
- kleuren -afstand - ligging
*afstand en ligging
* cijfermateriaal (-> welke jaar?)
* weergave van cijfermateriaal (grafieken, diagrammen, klassengrenzen)
§ 6 Mental maps en ruimtelijk imago
Mental map -> Ruimtelijk beeld -> Geografisch Beeld
* * *
Vanuit beeld imago: -ligging -> site + situation
In je hoofd - sociale -gevoelskant - lds. Kenm. -> Fysisch milieu
- culturele - bevolking - bevolking: cultuur + demog.
afs.vv - politiek -landschap - pol. + ec. kenm (sectoren)
Het ruimtelijk beeld/imago is het algemene beeld dat een plaats of gebied oproept.
Zaken die naar voren komen * dingen die anders zijn dan we gewend zijn
* interesse of het eigen belang
§ 7 Een geografisch verantwoord beeld
Kenmerken om te controleren of een beeld van een regio of plaats geografisch verantwoord is:
* de ligging
* landschappelijke kenmerken
* bevolkingskenmerken
* interne en externe relaties
De ligging:
Absolute ligging (site) *objectief vast te stellen. Plaatsbepaling met NB, ZB, OL, WL in graden.
Relatieve ligging (situation) * ligging in relatie met andere ruimtelijke verschijnselen.
Landschappelijke kenmerken:
Fysisch milieu: de natuurlijke leefomgeving zoals die door natuurlijke processen is gevormd.
Ingerichte ruimte: het door de mens gemaakte landschap en het cultuurlandschap.
Bevolkingskenmerken:
- culturele: alles wat is aangeleerd door mensen, dus alle handelingen en uitingen van een mens.
- economische: bestaansmiddelen en verdeling van welvaart.
- politieke: uitoefening en spreiding van macht.
- relationele: verwijzen naar: * interne relaties: relaties binnen bedrijven en instellingen.
* externe relaties: verbanden van een gebied met andere regio’s
§ 8 Recreatiebestemmingen: op een schop of in verval?
De recreatieve wereld wordt groter. De horizon van de pleasure periphery verschuift. Vooral de populaire vakantiebestemmingen rond grote industriële gebieden.
* 1e periferie: ontstond aan het begin van die 19e eeuw. Zeebadplaatsen zoals Blackpool, Brighton, Oostende, Nordeney en Scheveningen. De aristocraten bouwden er grote villa’s, daar beven ze dan het hele seizoen. De reis van veraf moest wel de moeite waard zijn.
* 2e periferie: vanaf 1950. Spoorwegen zorgden voor betere bereikbaarheid, mensen gingen naar exotische plaatsen, zoals Nice, Rivièra, Venetië en Côte d’Azur. Alleen voor de rijken. Er kwamen heel deftige badplaatsen.Breidde zich uit langs de mediterrane noordkust en de Zwarte Zee.
* 3e periferie: ontstond rond de jaren 60. Ook naar 3e wereld landen, zoals Turkije, Tunesië en de Canarische eilanden. Ook die wat minder rijken kwamen, en door het vliegtuig kwamen er ook ‘verdere’ vakanties binnen het bereik van de massa
Uit het voorafgaande wordt naast verschuiving nog een tweede ontwikkelingslijn helder, die van opvolging en verdringing. De toeristenstroom verandert. Waar eerst alleen chique mensen kwamen wordt nu ook bezocht door ‘Sjonnies’. De wens om zich sociaal te onderscheiden leidt tot ruimtelijke segregatie. Dit valt samen te vatten in drie woorden: opkomst, bloei, verval.
§ 9 Prettig wonen?
Wonen <--> Werken Raakt steeds verder uit elkaar.
Door: * toegenomen mobiliteit
* toegenomen welvaart -> Dit alles leidt tot file en vervuiling
* digitalisering
Oplossing: Vierde Nota (R.O.) Extra -> Vinex locaties.
- woningbouw tegen bestaande steden aan om files en vervuiling terug te dringen. Bijvoorbeeld ‘Leidsche Rijn’ in Utrecht en ‘Ipenburg’ in Den Haag
Onderzoek naar woonwensen:
- Omgeving
- Regio
- Lasten <--> Inkomen
- Leeftijd/Gezinssamenstelling
Wat blijkt: mensen zijn negatief over eigen omgeving (negatieve perceptie).
Woonwens <--> Woongedrag loopt niet parallel.
Mogelijke oorzaken: - inkomen
- sociale omgeving
- familie
- bevolkingssamenstelling
§ 10 Riskant leven
Waarom mensen toch in een ‘rampgebied’ gaan wonen: ze zijn onzeker over een bestaan elders, angst voor het onbekende en het kost te veel moeite. Ook schatten mensen een ramp te laag in op grond van historische feiten. Natuurramp is ook te verklaren door het menselijk handelen. Door ontbossing en verkeerde landbouwmethodes komt er bodemerosie en dus de resulterende wateroverlast. Omdat de mensen in een streek vaak een positieve risicoperceptie hebben is en lokaal weinig bereidheid om geld uit te geven aan maatregelen die een eventuele schade kunnen beperken. Dat is opmerkelijk omdat juist in welvarende gebieden de waarde van het onroerend goed hoog is. De voordelen van een woonlocatie (klimaat, huis, erf, omgeving, sociale contacten en nabijheid werkplek) ruilt men niet graag in voor een verhuizing naar veiligere plekken. De drempels voor migratie is bijna altijd te hoog.
Bij de keuze van toeristische bestemmingen of van een woonlocatie zijn het dus niet alleen de rationele overwegingen, die uiteindelijk bepalend zijn voor het ruimtelijk gedrag. Men spreekt dan wel van begrensd rationeel keuzegedrag.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden