Arbeidsparticipatie in nederland

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Opstel door een scholier
  • 4e klas vwo | 492 woorden
  • 25 juni 2004
  • 41 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
41 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De arbeidsparticipatie in Nederland Arbeidsparticipatie is altijd een punt op de agenda van de overheid. De arbeidsparticipatie is van grote invloed op de economie. In Nederland is in 2002 bijvoorbeeld de economische groei gestagneerd, gedeeltelijk door het grote aantal inactieven. De vraag is nu wat er allemaal van invloed is op de arbeidsparticipatie, en hoe de arbeidsparticipatie zo hoog mogelijk moet worden gehouden. De arbeidsparticipatie is in Nederland laag vergeleken bij Scandinavische landen, en landen als Japen en de VS. De arbeidsparticipatie in Zuid-Europese landen is het laagst binnen de EU. In Groot-Brittannië is het aantal vrouwen dat werkt al bijna net zoveel als het aantal mannen. Het is met de arbeidsparticipatie in Nederland dus niet heel goed gesteld. Er zijn allerlei groepen mensen die niet willen, kunnen of mogen werken, en dit veroorzaakt een aantal groepen met relatief veel inactieven. De belangrijkste van deze groepen zijn de vrouwen, de allochtonen en de jongeren. Andere factoren die van invloed zijn op de arbeidsparticipatie zijn dingen als scholing en leefregio. Het aantal werkende vrouwen in Nederland neemt toe. Het percentage werkende vrouwen was in 1995 echter nog steeds meer dan 20 % lager dan het percentage werkende mannen. Het verschil is dat vrouwen veel meer parttime werken, en mannen vaker fulltime banen hebben. Arbeidsparticipatie van allochtonen, met name Turken en Marokkanen, is relatief laag. Het grootste gedeelte van de allochtonen werkt in de nijverheid of in de transportsector. Ze hebben meestal een laag opleidingsniveau en worden door bedrijven geworven. De reden van de lage arbeidsparticipatie onder jongeren is simpel: bijna alle jongeren tussen de 15 en de 19 jaar zitten nog op school. Dit verandert snel, want van de jongeren tussen de 20 en de 25 heeft al bijna de helft een baan. Er zal dus snel wat moeten gebeuren om het aantal inactieven sterk te verminderen. Er zijn globaal gezien drie oplossingen: het polismodel, het activeringsmodel en het toeslagenmodel. Waarschijnlijk is niet één van deze drie modellen in zuivere vorm de perfecte oplossing voor de lage arbeidsparticipatie. Het polismodel gaat ervan uit dat niemand afhankelijk van de overheid moet zijn. Mensen moeten wel een baan gaan zoeken, om te zorgen dat ze niet op een uitkering hoeven terug te vallen, want deze worden verlaagd. Het voordeel van het polismodel is dat er veel geld overblijft van uitkeringen. Het nadeel is dat de mensen met een uitkering een ontzettend moeilijk leven zullen krijgen, omdat ze nauwelijks een inkomen hebben. Het activeringsmodel gaat van het tegenovergestelde uit: niet iedereen kan zichzelf redden. Dit model wil een rechtvaardige sociale zekerheid, en de overheid als organisator van de arbeidsmarkt. Het voordeel is de rechtvaardigheid, het nadeel zijn de betrekkelijk hoge kosten. Het toeslagenmodel gaat er van uit dat inactieven niet gaan werken door veel bemiddeling. Met dit model moet iedereen werk accepteren, gaan de minimumlonen omlaag en krijgt iedereen krijgt door subsidiering een minimuminkomen van de overheid. Voordeel hiervan is de doeltreffendheid. Daar tegenover staat de hoge fraudegevoeligheid en het werken onder je niveau.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.