Economie Begrippenlijst
Breedte-investering: De verhouding kapitaal-arbeid en dus de arbeidsproductiviteit blijft gelijk dezelfde machines erbij, en meer arbeiders.
Diepte-investering: Verhouding kapitaal-arbeid neemt toe, en de arbeidsproductiviteit stijgt. Oude machines worden vervangen voor nieuwe waarbij minder arbeiders nodig zijn.
Hoogconjunctuur: Periode waarin de productie van een land groeit.
In een tijd van hoogconjunctuur gaat het goed met de economie van een land.
Laagconjunctuur: Periode waarin de groei van de productie in een land stagneert.
In een tijd van laagconjunctuur gaat het slecht met de economie van een land.
Recessie: Kleine daling
Depressie: Grote daling
Indexcijfer: (Nieuwe waarde van een grootheid/waarde van de grootheid in de basisperiode) X100
Rijksbegroting: Overzicht van de inkomsten en uitgaven die de rijksoverheid in het komende jaar verwacht. Bijv. de belastinginkomsten zullen bij elkaar € 120 miljard zijn. En: er zal € 1 miljard meer worden uitgegeven aan de politie. Begrotingstekort: Het tekort op de rijksbegroting. Het Rijk schrijft daarom staatsleningen uit (staatsobligaties). Financieringstekort: Het begrotingstekort min de aflossing op de staatsschuld. Collectieve lastendruk
Het totaal aan collectieve lasten (belastingen, sociale premies en de niet-belastingmiddelen) als percentage van het nationaal inkomen. Initiële loonstijging: Een loonstijging bovenop de prijscompensatie
Incidentele loonstijging: Loonstijging bijvoorbeeld vanwege promotie of overwerk
Overspannen arbeidsmarkt: Tekort aan arbeidskrachten. De lonen stijgen vanwege de schaarste aan arbeid
Break-evenpunt: TO=TK bijvoorbeeld: TO=40q TK= 25q+15000 40q=25q+15000 40q-25q=15000 15q=15000 q=1000 BEP=1000
Prijselasticiteit: Procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid/procentuele verandering van de prijs
Elastische vraag: Een goed is erg gevoelig voor prijsveranderingen. <-1
Inelastische vraag: Het goed is vrij ongevoelig voor prijsveranderingen. –1<0
Netto toegevoegde waarde: Bruto toegevoegde waarde – afschrijvingen
Belastingheffing: Bruto inkomen – aftrekposten= belastbaar inkomen – basisaftrek = belastbare som
Regering: Voorbereidende en uitvoerende functie
Parlement: Controlerende en beoordelende functie
Sociaal Economische Raad: Adviseert bij belangrijke beleidsvoornemens op sociaal-economisch gebied
Centraal Plan Bureau: Informeert, adviseert en voorspelt op basis van economische modellen
Centraal Bureau voor Statistiek: Verzamelt en publiceert statische gegevens
Omslagstelsel: De sociale uitkeringen in een jaar worden betaald uit de opbrengsten van de sociale premies uit hetzelfde jaar. Kapitaaldekkingsstelsel: Je spaart je eigen pensioen bij elkaar door in de opeenvolgende jaren pensioenspremie te betalen. Waardevast pensioen: Stijgt mee met de prijsstijgingen
Welvaartsvast pensioen
Stijgt mee met de gemiddelde loonstijging
Bestedingsinflatie: Inflatie tengevolge van overbesteding
Kosteninflatie: Als ondernemingen gestegen kosten doorberekenen in de prijzen. Partiele prijsindexcijfer: (Nieuwe prijs / Oude prijs) X100
gewogen prijsindexcijfer: wegingsfactor (percentage van de totale besteding) X partiele prijsindexcijfer
Exportquote / Importquote: (Waarde export of import / nationaal inkomen) X100
Tarifaire protectionistische maatregelen: Invoerrechten heffen. De rest in non-tarifair. Lopende rekening: Geeft weer voor welke bedragen goederen en diensten worden geëxporteerd en geïmporteerd en voor welke bedragen primaire inkomens en inkomensoverdrachten de grens passeren. Kapitaalrekening: Geeft aan voor welke bedragen krediet is verleend of ontvangen en betaalde aflossingen van krediet
Salderingsrekening: Zorgt ervoor dat de betalingsbalans altijd formeel (boekhoudkundig) in evenwicht is. Iedere transactie wordt immers 2 keer geboekt. Materieel evenwicht: De som van de bedragen link sop de lopende rekening en kapitaalrekening is gelijk aan de som van de bedragen recht op de lopende rekening en kapitaal rekening.
Depressie: Grote daling
Rijksbegroting: Overzicht van de inkomsten en uitgaven die de rijksoverheid in het komende jaar verwacht. Bijv. de belastinginkomsten zullen bij elkaar € 120 miljard zijn. En: er zal € 1 miljard meer worden uitgegeven aan de politie. Begrotingstekort: Het tekort op de rijksbegroting. Het Rijk schrijft daarom staatsleningen uit (staatsobligaties). Financieringstekort: Het begrotingstekort min de aflossing op de staatsschuld. Collectieve lastendruk
Het totaal aan collectieve lasten (belastingen, sociale premies en de niet-belastingmiddelen) als percentage van het nationaal inkomen. Initiële loonstijging: Een loonstijging bovenop de prijscompensatie
Incidentele loonstijging: Loonstijging bijvoorbeeld vanwege promotie of overwerk
Overspannen arbeidsmarkt: Tekort aan arbeidskrachten. De lonen stijgen vanwege de schaarste aan arbeid
Break-evenpunt: TO=TK bijvoorbeeld: TO=40q TK= 25q+15000 40q=25q+15000 40q-25q=15000 15q=15000 q=1000 BEP=1000
Prijselasticiteit: Procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid/procentuele verandering van de prijs
Elastische vraag: Een goed is erg gevoelig voor prijsveranderingen. <-1
Inelastische vraag: Het goed is vrij ongevoelig voor prijsveranderingen. –1<0
Netto toegevoegde waarde: Bruto toegevoegde waarde – afschrijvingen
Belastingheffing: Bruto inkomen – aftrekposten= belastbaar inkomen – basisaftrek = belastbare som
Regering: Voorbereidende en uitvoerende functie
Parlement: Controlerende en beoordelende functie
Sociaal Economische Raad: Adviseert bij belangrijke beleidsvoornemens op sociaal-economisch gebied
Centraal Bureau voor Statistiek: Verzamelt en publiceert statische gegevens
Omslagstelsel: De sociale uitkeringen in een jaar worden betaald uit de opbrengsten van de sociale premies uit hetzelfde jaar. Kapitaaldekkingsstelsel: Je spaart je eigen pensioen bij elkaar door in de opeenvolgende jaren pensioenspremie te betalen. Waardevast pensioen: Stijgt mee met de prijsstijgingen
Welvaartsvast pensioen
Stijgt mee met de gemiddelde loonstijging
Bestedingsinflatie: Inflatie tengevolge van overbesteding
Kosteninflatie: Als ondernemingen gestegen kosten doorberekenen in de prijzen. Partiele prijsindexcijfer: (Nieuwe prijs / Oude prijs) X100
gewogen prijsindexcijfer: wegingsfactor (percentage van de totale besteding) X partiele prijsindexcijfer
Exportquote / Importquote: (Waarde export of import / nationaal inkomen) X100
Tarifaire protectionistische maatregelen: Invoerrechten heffen. De rest in non-tarifair. Lopende rekening: Geeft weer voor welke bedragen goederen en diensten worden geëxporteerd en geïmporteerd en voor welke bedragen primaire inkomens en inkomensoverdrachten de grens passeren. Kapitaalrekening: Geeft aan voor welke bedragen krediet is verleend of ontvangen en betaalde aflossingen van krediet
Salderingsrekening: Zorgt ervoor dat de betalingsbalans altijd formeel (boekhoudkundig) in evenwicht is. Iedere transactie wordt immers 2 keer geboekt. Materieel evenwicht: De som van de bedragen link sop de lopende rekening en kapitaalrekening is gelijk aan de som van de bedragen recht op de lopende rekening en kapitaal rekening.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden