Herodotos

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 4e klas vwo | 2849 woorden
  • 27 mei 2004
  • 29 keer beoordeeld
Cijfer 6
29 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Herodotos, Historiën I werkvertaling van diverse passages (inleiding, het verhaal over Deiokes) Prooimion
Dit is een onderzoeksverslag van Herodotos uit Halikarnassos, met het doel dat de verrichtingen, gedaan door mensen, niet na verloop van tijd vergeten worden en grote en bewonderenswaardige daden die deels door Grieken, deels door Perzen zijn verricht, roemloos ten onder gaan. Het gaat vooral om de vraag wáárom zij met elkaar in conflict zijn geraakt. Alleenheerschappij: de koning
1.96 Toen alle volkeren op het vasteland onafhankelijk waren, kwamen zij op de volgende wijze weer in een staat van tirannie terecht. Een man onder de Meden bleek intelligent: hij heette Deiokes en was de zoon van Fraortes. Omdat die Deiokes naar alleenheerschappij streefde, deed hij ongeveer het volgende. Terwijl de Meden verspreid in dorpen woonden, beoefende hij de (principes van) rechtvaardigheid, omdat hij in zijn eigen dorp al eerder een gerespecteerd man was en zich meer en intensiever daarop toelegde. Nu deed hij dat, terwijl overal in Medië veel wetteloosheid heerste en hij wist dat het onrecht vijandig is aan het recht. Toen echter de Meden uit hetzelfde dorp zijn handelwijze zagen, kozen zij hem tot hun eigen rechter. Omdat hij de heerschappij ambieerde, was hij recht-door-zee en rechtvaardig. Door dat te doen dwong hij zóveel respect af bij zijn medeburgers, dat toen de bewoners van andere dorpen vernamen dat Deiokes de enige man was die op correcte wijze rechtsprak, zij, terwijl zij eerder uitgeleverd waren aan onrechtvaardige vonnissen, toen, nadat zij van hem hadden gehoord, ook zelf voor een rechtszaak graag bij Deiokes kwamen en tenslotte zich tot niemand anders wendden. 1.97 Toen het bezoekersaantal gestaag groeide, omdat de mensen begrepen dat de uitspraken correct tot stand kwamen, zag Deiokes in dat alles op hem (alleen) aankwam. Hij wilde niet meer (daar) blijven zitten, waar hij vroeger zitting hield en rechtsprak, en weigerde langer vonnissen te doen. Hij had er namelijk geen profijt van om de hele dag recht te spreken voor anderen, als hij zijn eigen belangen volledig had verwaarloosd. Omdat er nu geplunderd werd en wetteloosheid heerste nog veel meer dan vroeger het geval was, kwamen de Meden bij elkaar en bespraken dit met elkaar, waarbij zij het hadden over de ontstane situatie (maar als je het mij vraagt, waren de vrienden van Deiokes het meest aan het woord). "Natuurlijk kunnen wij onder het huidige bestuur niet in het land wonen. Kom, laten wij een koning over ons zelf aanstellen. Zo zal het land goed bestuurd worden en wij zelf zullen ons op onze taken concentreren en niet door wetteloosheid in wanorde verkeren." Die dingen zeiden zij zo ongeveer en zij haalden hen ertoe over om zelf het koningschap in te voeren.
Herodotos, Historiën III werkvertaling van diverse passages over de opkomst en de ondergang van Polykrates, tiran van Samos
3.39 Tijdens Kambyses' campagne tegen Egypte ondernamen ook de Spartanen een expeditie tegen Samos en Aiakeus' zoon Polykrates die na een opstand Samos in handen had gekregen. Eerst had deze de staat in drie stukken opgesplitst en de macht gedeeld met zijn broers Pantagnotos en Syloson. Later heeft hij de eerste gedood en na de verdrijving van de jongere Syloson heel Samos in zijn bezit gekregen. Met Amasis, koning van Egypte, met wie hij een gastvriendschap onderhield, sloot hij een vredesverdrag, ter bekrachtiging waarvan zij met elkaar geschenken uitwisselden. Binnen de kortste keren nam Polykrates' invloed rap toe en werd in Ionie en andere delen van Griekenland hierover gesproken. Waarop hij zich ook maar richtte in zijn campagnes, hij beleefde overal succes. Hij bezat honderd vijftigriemers en duizend boogschutters. Hij plunderde iedereen zonder aanzien des persoons. Hij placht te zeggen z'n vrienden meer een genoegen te zullen doen door terug te geven wat hij hen had ontnomen, dan door het hen helemaal niet te ontnemen. Hij had alle eilanden in bezit genomen en ook vele steden van het vasteland. Daaronder waren inbegrepen de Lesbiers, die hij, omdat zij met hun gehele leger de Milesiers te hulp kwamen, in een zeeslag had bedwongen en krijgsgevangen gemaakt. Dezen waren het die de gracht rondom Samos' stadsmuur in haar geheel met hun handen in de boeien hadden gegraven. 3.40 Op de een of andere manier ontging Polykrates' grote voorspoed Amasis niet. Het baarde hem zelfs zorgen. Toen de voorspoed nog grotere vormen aannam, schreef hij in een brief het volgende bericht dat hij naar Samos verstuurde: "Amasis spreekt als volgt tot Polykrates. Het is fijn te horen dat een bevriend man en gastvriend het goed vergaat, maar uw grote successen bevallen mij niet, omdat ik weet dat alles wat goddelijk is afgunstig is. Ook ik zelf zie het liever dat zij om wie ik geef in bepaalde zaken nu eens voorspoed beleven dan weer tegenslag ondervinden en zo hun leven onder wisselvallige omstandigheden doorbrengen (liever) dan in alle opzichten succesvol te zijn. Luister dan naar mij en ga met uw succes als volgt om: bedenk wat u het meest waardevol vindt en om het verlies waarvan u het meeste pijn zult lijden, en werp dat weg, zó dat het niet meer onder de mensen komt. En als u vanaf dat moment successen, niet meer afgewisseld door tegenslagen, overkomen, moet u die met wat ik u heb geadviseerd neutraliseren. 3.41 Toe Polykrates dat had gelezen en begreep hoe wijs Amasis' raad was, zocht hij een kostbaarheid, het verlies waarvan hem het meest zou raken. Hij zocht en vond het volgende: hij had een zegelring die hij steeds bij zich droeg, in goud gezet en voorzien van een smaragd, het werk van de Sami'r Theodoros, zoon van Telekles. Toen hij dan het idee kreeg hiervan afstand te doen, deed hij ongeveer het volgende. Hij liet een vijftigriemer bemannen, ging aan boord ervan en gaf daarop het bevel naar zee uit te varen. Op een afstand van zijn eiland gekomen, nam hij de zegelring van z'n vinger en wierp hem, onder toeziend oog van alle medepassagiers, in zee. Na die actie voer hij terug en aangekomen in het paleis rouwde hij in het openbaar. 3.42 Op de vijfde of zesde dag daarna deed zich het volgende voor. Een visser had een mooie, grote vis gevangen en vond het een passend geschenk voor Polykrates. Toen hij die dan bij de paleisingang bracht, zei hij Polykrates persoonlijk te willen spreken en toen dit hem gelukte, zei hij bij het overhandigen van de vis: "Geachte koning, na het vangen van deze vis heb ik het niet juist geacht hem naar de markt te brengen, ook al leef ik van handarbeid. Ik vond hem bij u en uw heerschappij passen. Daarom breng ik hem en geef ik u hem ten geschenke." Opgetogen over die woorden gaf de ander hem een antwoord dat hierop leek: "U heeft hier zeker goed aan gedaan en mijn dank geldt zowel uw woorden als uw geschenk. Ik nodig u uit voor het diner." Hierover verguld van trots ging de visser naar het paleis, maar de dienaren vonden na het opensnijden van de buik van de vis daarin Polykrates' zegelring. Zodra zij die zagen en eruit hadden gehaald, brachten zij hem vol blijdschap naar Polykrates, overhandigden hem de ring en vertelden hoe die gevonden was. Toen het echter tot hem was doorgedrongen dat de gebeurtenis een goddelijke dimensie had, schreef hij in een brief wat hem zoal, na alles wat hij gedaan had, overkomen was, en stuurde het geschrevene naar Egypte. 3.43 Amasis las de brief die van Polykrates tot hem kwam en begreep dat mensen elkaar niet aan wat in de toekomst staat te gebeuren kunnen ontrukken en dat het met Polykrates niet goed zou aflopen, nu het hem in alle opzichten voor de wind ging. Hij stuurde een heraut naar hem op Samos en liet weten dat hij hun gastvriendschap verbrak. Hij deed dit hierom: hij wilde niet dat hij zelf, zoals te verwachten was, om een gastvriend in zijn hart verdriet zou hebben, als Polykrates door een vreselijk groot ongeluk was getroffen. 3.120 Het moet ongeveer tijdens Kambyses' ziekte geweest zijn, dat het volgende gebeurde. Oroites, een Pers, was door Kyros als satraap van Sardes aangesteld. Deze had zijn zinnen gezet op iets onwettigs. Hij had namelijk niets verkeerds ondervonden noch een woord van belediging gehoord van de kant van de Sami'r Polykrates (hij had hem zelfs daarvoor nog nooit gezien) - toch wilde hij hem gevangen nemen en doden, volgens de meeste zegslieden om ongeveer de volgende reden: toen Oroites bij de poort van het paleis zat, liep het gesprek dat hij met een andere Pers had (deze heette Mitrobates, een districtsbestuurder in Daskyleion), uit op een woordenwisseling. Ze waren elkaars kwaliteiten aan het afwegen, toen Mitrobates met een verwijt tot Oroites sprak: "Vind jij jezelf nou een kerel, nu je voor de Perzische koning het eiland Samos, dat tegen jouw district aan ligt, niet in je bezit hebt genomen. En dat terwijl het toch zo gemakkelijk in te nemen is: een van zijn bewoners heeft het in een opstand met 15 gewapende soldaten in handen gekregen en regeert er nu als tiran over." Volgens sommigen wilde de man, toen hij dat hoorde en zich stoorde aan de belediging, niet zozeer zich op hŽm wreken die deze woorden had gesproken als wel Polykrates volledig te gronde richten, door wiens toedoen hij een slechte reputatie had. 3.121 Er is een minderheid die zegt dat Oroites een bode naar Samos heeft gestuurd om iets (maar wàt wordt er niet bij verteld) te vragen en dat deze Polykrates aantrof aan tafel in de mannenzaal. Bij hem was ook Anakreon uit Teos. Het kan zijn dat hij met opzet niets wilde weten van Oroites' zaken óf het lag aan het volgende toeval: Oroites' heraut kwam binnen en sprak Polykrates toe, maar deze had zich juist naar de muur afgewend en draaide zich niet om noch gaf hij enig antwoord. 3.122 Welnu, dit zijn volgens zeggen de twee (versies van de) aanleidingen tot de dood van Polykrates en wie een van de twee wil geloven, staat het vrij dat te doen. Omdat Oroites dus zijn residentie in Magnesia-aan-de-overzijde-van-de-Maiandros had, stuurde hij, toen deze de bedoeling(en) van Polykrates had doorzien, Myrsos, zoon van Gyges, een Lydi'r naar Samos met een bericht. Polykrates is namelijk, van wie wij het weten, de eerste Griek geweest die het plan opvatte over zee te heersen, met uitzondering van Minos uit Knossos en wie anders er voor hem over de zee heeft geheerst. Maar van wat de "mensheid" genoemd wordt, was Polykrates de eerste, waarbij hij hoge verwachtingen had om over Jonie en de eilanden te regeren. Toen Oroites dus had begrepen dat deze die bedoelingen had, stuurde hij een bericht met de volgende mededeling: "Oroites spreekt als volgt tot Polykrates. Ik verneem dat u grote plannen heeft, maar dat u het geld ontbreekt dat bij uw ambities hoort. Als u nu als volgt handelt, zult u uzelf succesvol maken en ook mij redden. Koning Kambyses immers is uit op mijn dood en dat wordt mij op ondubbelzinnige wijze bericht. Als u nu mijzelf en het geld redt, mag u zelf het ene deel houden, het andere deel laat u mij hebben. Als het om het geld gaat, zult over heel Griekenland regeren. Maar als u mij wat betreft het geld niet vertrouwt, stuur iemand die voor u het betrouwbaarst is, aan wie ik het zal tonen." 3.123 Toen Polykrates dat bericht had gehoord, was hij blij en had er oren naar. Omdat hij op een of andere wijze bijzonder naar het geld verlangde, stuurde hij eerst ter inspectie Maiandros, zoon van Maiandros, een man uit de bevolking, die zijn secretaris was. Niet erg lang daarna wijdde deze de kostbaarheden uit het mannenvertrek van Polykrates (het zien meer dan waard) in hun geheel in het Heraion. Oroites echter begreep dat de inspecteur in aantocht was en deed ongeveer het volgende. Na acht kisten met stenen te hebben gevuld op een heel ondiep gedeelte na vlak tegen de rand aan legde hij boven op de stenen goud; de kisten bond hij dicht en hield ze in gereedheid. Maiandros kwam, nam een kijkje en bracht rapport uit aan Polykrates. De machtsgreep van Amasis (Herodotos, Hist. 2.162-163; 172-173) 2. 162 Nadat Apries dat had vernomen, stuurde hij Amasis op hen af om hen in een gesprek tot kalmte te brengen. Toen deze echter na zijn aankomst de Egyptenaren probeerde ertoe over te halen dat (wat zij van plan waren) niet te doen, ging een Egyptenaar tijdens zijn redevoering achter hem staan en zette een helm op zijn hoofd. Bij het opzetten zei deze dit te doen met het oog op het koningschap. En op de een of andere wijze was wat hem overkwam, hem niet onwelgevallig, zoals hij duidelijk liet blijken. Want toen de opstandelingen hem tot koning van de Egyptenaren hadden aangesteld, trof hij voorbereidingen om tegen Apries op te trekken. Nadat Apries dat had vernomen, stuurde hij naar Amasis uit de Egyptenaren uit zijn gevolg een gerespecteerd man die Patarbemis heette, met de opdracht om Amasis levend bij hem voor te leiden. En toen Patarbemis na zijn komst Amasis riep, richtte Amasis (op dat moment zat hij te paard) zich op, liet een wind en beval hem die aan Apries te overhandigen. Toch wilde Patarbemis, omdat de koning hem ontbood, dat hij naar hem toeging. De ander antwoordde hem echter dat hij allang zich erop voorbereidde dat te doen en dat Apries zich niet over hem zou beklagen. Hij zou namelijk er zelf zijn en anderen meenemen. Patarbemis begreep uit de dingen die werden gezegd heel goed zijn bedoeling en toen hij hem voorbereidingen zag treffen ging hij haastig terug, omdat hij de koning zo snel mogelijk van de ontwikkelingen op de hoogte wilde brengen. Maar toen hij bij Apries aankwam z-nder Amasis, gaf hij hem geen enkele gelegenheid om te spreken, maar was zichzelf niet meer van woede en liet hem de oren en de neus afsnijden. Toen de overige Egyptenaren die nog met hem sympathiseerden hadden gezien dat de meest gerespecteerde man onder henzelf zo lelijk was mishandeld, aarzelden zij geen moment, liepen over naar de anderen en gaven zich over aan Amasis. 2.163 Nadat Apries dat had vernomen, voorzag hij zijn huurtroepen van wapens en trok op tegen de Egyptenaren. Hij had als huurtroepen 30.000 Kariers en Ioniers om zich heen verzameld en in de stad Sais had hij een paleis dat groot en bezienswaardig was. De troepen van Apries trokken op tegen de Egyptenaren, de troepen van Amasis tegen de vreemdelingen. In Momemfis troffen zij elkaar en stonden op het punt elkaar aan te vallen. 2.172 Na de afzetting van Apries werd Amasis koning, een man uit het district Sais; de stad waarvan hij afkomstig was, heet Siouf. Aanvankelijk keken de Egyptenaren op Amasis neer en hadden in het geheel geen respect voor hem, omdat hij immers in oorsprong een man van het volk was en uit een niet aanzienlijk huis. Later stal Amasis hun harten door schranderheid en bijzondere taktiek. Hij had ontelbaar vele bezittingen en wel in het bijzonder een gouden teil voor de voeten, waarin Amasis zelf en al zijn gasten iedere keer hun voeten afspoelden. Die nu sloeg hij kapot en liet daarvan een godenbeeld maken en op een plek in de stad oprichten waar het het beste uitkwam. De Egyptenaren bezochten het beeld regelmatig en vereerden het zeer. Maar toen Amasis had begrepen wat door de stedelingen gedaan werd, riep hij de Egyptenaren bijeen en legde precies uit dat het beeld van de teil was gemaakt waarin vroeger de Egyptenaren braakten, urineerden en hun voeten schoonmaakten, maar dat zij nu het zeer vereerden. Hij maakte duidelijk dat hij nu dus er net zo aan toe was als de teil: hij mocht vroeger dan wel een man van het volk (geweest) zijn, nu was hij hun koning. Op een dergelijke manier stal hij de harten van de Egyptenaren, zodat zij zijn onderdaan wilden zijn. 2.173 Hij hield zich aan ongeveer de volgende dagindeling. 's Ochtends tot "volle markt" hield hij zich serieus bezig met de zaken die hem werden aangedragen. Vanaf dat moment echter zette hij zich aan het drinken, vermaakte zich met zijn gasten, deed gek en maakte grapjes. Zijn vrienden vonden dit maar niets en waarschuwden hem met ongeveer de volgende woorden: "Geachte koning! U hebt niet goed voor u zelf gezorgd, want u heeft zich laten gaan tot een veel te minderwaardig niveau. U had namelijk eerbiedwaardig op een eerbiedwaardige troon moeten zitten en de hele dag door uw zaken moeten regelen. Zo zouden de Egyptenaren weten dat zij door een groot man worden geregeerd en u zou een betere naam genieten. Maar nu doet u niets koninklijks." Met de volgende woorden gaf hij hen antwoord: "Als de bezitters van bogen ze moeten gebruiken, spannen zij die en als zij ze hebben gebruikt, ontspannen zij die. Zo zit het ook met de gesteldheid van een mens: als hij altijd serieus wil zijn en zich niet af en toe aan plezier wil overgeven, wordt hij ongemerkt gek of overspannen. Omdat ik dat weet, wijd ik een deel aan elk van beide." Dat was zijn antwoord aan zijn vrienden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.