Watergeuzen

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 3947 woorden
  • 24 mei 2001
  • 239 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
239 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De watergeuzen wat, waar, wie, hoe Om te beginnen met deze vraag zal ik eerst nader op de naam watergeuzen ingaan. Deze dateert uit 1566. Er waren toen enkele honderden edelen die Margaretha in een smeekschrift vroegen of ze wat minder hard konden optreden tegen hen. Margaretha schrok hier wel van maar werd door een van haar raadsheren gekalmeerd: “Het zijn maar geuzen.” Dat kwam van het Franse woord voor bedelaars gueux. Maar in tegenstelling tot de betekenis werd dit een erenaam. Als we willen weten wat de watergeuzen dan moeten we kijken naar hun herkomst en hun motieven voor de deelname om vervolgens een totaalbeeld op te stellen. Als we kijken naar de samenstelling van de vloot uit archieven en scheepsdocumenten kunnen we zien dat er een heel veel verschillende functies voorkwamen. Er waren naar percentages berekend veel bronnen van de kapiteins bewaard gebleven in vergelijking met die van de manschappen. Van de laatste groep is geen onderverdeling te maken door een gebrek aan (goede) bronnen. Wat ons heel erg opvalt is het vermogensverschil onderling bij zowel de kapiteins en de manschappen. Onder rijk verstaan we dan ook wel het echt welgesteld genoemd worden (veel geld bezitten) en het bezitten van een huis. Er waren in die tijd namelijk zeer veel mensen dakloos. Puur door de nogal hoge werkloosheid en door benadeling van plunderingen van Alva en zijn mannen. De werkloosheid is in oorlog nog vele malen hoger. Dan zou ik naar mijn weten denken en redeneren kunnen dat alleen echt veel werk in de oorlogsindustrie was. Toentertijd de schepenbouw en de buskruithandel. Onder de manschappen zijn onder andere de volgende groepen aan te geven: - De mensen van adel ofwel edelen. - De gegoede burgers (mensen wie een of meer huizen bezaten of mensen die welgesteld werden genoemd en waren (maar dat valt niet na te gaan)) - Zeelieden (Matrozen, schippers, schuitvoerders, schippersknechten (Ook hier zijn grote verschillen merken bronnen op) - Handwerkers (mandenmakers enz.) - De rest ofwel mensen met andere beroepen (Geestelijken, leraren, artsen, schrijvers, geleerden enz.) Als je naar deze gegevens kijkt zie je dat de watergeuzen een grote groep mensen is van verschillende afkomst en niet een ruw groepje amateurs die dingen hoog in het hoofd gestegen zijn. Er is een groot aantal verschillende beroepen. En een groot verschil in welstand. Het grote verschil is waarschijnlijk ook te verklaren door de haat en of afschuw die Alva veroorzaakt had onder alle groepen van de bevolking. Men wilde hoe dan ook zich wreken voor zijn regime en daarmee alle schade en gevolgen die hij met zich mee had gebracht. Ook zal buit een groot deelnamemotief geweest zijn. Vooral voor de arme (dakloze en/ of werkloze) bevolking zal het een uitweg geweest zijn. Het is zo tenslotte toch een soort werk Voor de rijken een wraak en of haatactie. En er waren natuurlijk ook die mensen die van hun leven een heel avontuur maakten en het werk bij de watergeuzen als helemaal te gek hebben voor gesteld. Andere redenen voor deelname waren hoofdzakelijk (vroegere) verbanning, of voortvluchtigheid. Al waren de meeste deelnames vrijwillig, bij het veroveren van andere schepen liepen mensen over dan wel vrijwillig dan wel gedwongen. Al waren de meeste watergeuzen vrijwillig toegetreden. Ook liepen vele recruten van Lodewijk van Nassau na zijn nederlaag over naar de watergeuzen
Als men de tabellen van blz. 149 en 150 van het boek J.C.A de Meij- De watergeuzen en de Nederlanden bekijkt zien we een beter totaalzicht -1* Hier kunnen we de verspreiding van afkomst zien en de grootste redenen voor deelname. Ook geeft dit weer aan dat er onderling een groot welstandsverschil was. Bij de tabellen zie je dat de meeste deelname was vanuit holland, wat nu Noord en Zuid Holland is Friesland, Vlaanderen en Zeeland. Niet erg opvallend als je een kaart er bij pakt en ziet dat deze provincies het meest aan zee liggen (het operatiegebied), de friezen waren het meest vertrouwd met de zee en het noorden bood een boven normaal goede uitwijkplaats voor opstandige. Het binnenland in zullen waarschijnlijk de bosgeuzen over land actief geweest zijn. Toch waren mensen van de voormalig zuidelijke provincies van de Nederlanden minder opstandig tegen koning en kerk. En toch word er over een strenger regime gesproken in hoofdzakelijk de steden. En de zuidelijke provincies hadden in vergelijking met de rest van het land maar weinig grote steden. Je zou dus eerder verwachten dat men in de rest eerder tot opstand kwam. Het verschil tussen deelname uit de stad en het platteland was immens groot. Het kan komen doordat mensen in die tijd vanwege de heersende hongersnood naar de stad waren gegaan omdat men vaak denkt dat er daar meer te halen valt. De stad biedt toch vaak de verzameling van alle productiegoederen van het platteland aan. Ook het al behandelde zwaarder gevoerde regime in de stad kan een oorzaak zijn, dit leidt namelijk tot een groter verzet. En het ontbreken van agrarische beroepen. Wat denk ik veelal al aangeeft dat er weinig aanhang uit het platteland was. De enige uitzondering hierbij vormt Friesland waar de meeste mensen juist wel van het platteland afkwamen. Mensen met heidense geloven of mensen die een afkeer hadden van het geloof van Alva. Mensen die voor het protestantisme opkwamen en daarom de watergeuzen zo enorm steunden. Ook verstedelijking, gebondenheid, hygiëne en conservatisme steunen het deelnamepercentage uit de stad

De helft van de watergeuzen kwam uit Amsterdam en had enigszins wel iets te maken met de zee en/ of Alva. Oorzaken daarvoor zijn de economische groei in de havens en de algemene handel. Ook de woonplaats van een grootse tegenstander van Alva en misschien de ligging van het hoofdkwartier hier zal parten hebben gespeeld. Toch kunnen we in het boek lezen dat meer dan de helft (55%) niet vrijwillig meedeed aan de watergeuzen. We zien dat er van alle watergeuzen 15 % gedwongen mee aan deelnam. Andere redenen waren de wraaklust veroorzaakt door verbanning van de raad van de beroerten (18%). Mensen die op de vlucht waren zonder veroordeeld te zijn. Er waren naast de opgenoemde redenen voor deelname ook redenen om er NIET aan deel te nemen: - Je had geen vaste thuishaven - Geen houvast op je leven, je wist niet wat er de volgende dag met je zou gebeuren (schip schrobben of vechten) - De harde maatregelen van Alva die de mensen een hoop schrik op het lijf jaagden - De afkeer van de geuzen door een te slechte kennis of vooroordelen - Wisselende sympathie van de overheden - De kans op maandenlange passiviteit. De watergeuzen vormden naar mijn mening pas een groep na de beeldenstorm. Deze in 1566 plaatsgevonden gebeurtenis zal voor het Spaanse beleid een aanleiding en een argument zijn voor het zwaardere beleid dat volgens hen gevoerd moest worden en werd. De Spanjaarden richten hiervoor een speciale actiegroep op, De raad van Beroerten. Deze moest de beroerten oppakken. Dit waren de ketters en ook nog eens de mensen die niks tegen de ketters hadden gedaan. Het beleid was zo streng en vooral in het zuiden, dat veel mensen hier afhaakten en vluchten. Vooral de ketters. Deze zochten plaatsen op van medestanders die ook enigszins met Alva te maken hadden. Deze plaatsen waren voornamelijk het Duitse plaatsje Emden en plaatsen in Engeland. Samen staat men sterk zegt men wel eens en na enige op niks uitgelopen plunderingen van kleine groeperingen besloot Willem van Oranje deze mannen onder zijn leiding te nemen. Hij moest met zijn huurleger (horen nu ook bij de watergeuzen) tegen de goed getrainde legers van Alva opboksen. Jammer genoeg kreeg hij maar weinig steun van de mensen uit het noorden van de Nederlanden. Wel van de Engelsen en Fransen wat grotendeels protestanten waren. Toch wist hij het voor elkaar te krijgen samen met Lodewijk van Nassau de Nederlanden te veroveren. Onder de kapiteins kunnen we de deelname van de adel en de sympathie voor het protestantisme opmerken. De adellijke afkomst zal vooral te maken hebben met het feit dat men leiderschap belangrijker vond dan zeemanskunsten. De adel was hoog in aanzien dus kreeg deze het zeggenschap. Je zag dat de mensen onder de kapiteins die vroeger al verbannen waren en grote verbintenis met het protestantisme vormden ook vaak de kern van de leiding waren. Ook de andere mensen in het kapiteinscorps waren vrijwel alleen van adel. Het gaf dus aan dat je een hoge titel in de samenleving nodig had om hier aan deel te nemen. De overige kapiteins hebben de ladder weten te beklimmen door hun zeewaardigheid, grote kennis, persoonlijk overwicht en brutaliteit. Slecht weinigen lukten dit als we naar cijfers keken. Een hiervan was Marinus Brand, die had geholpen bij de verovering van Den Briel. Hier was het deelnameonderwerp geen buit maar veelal wraak. De helft van hen was verbannen geweest en is was daarom tegenstander van het Spaanse gezag. De watergeuzen wisselenden nogal van samenstelling, er waren leden bij die maar enkele dagen meededen en er waren mensen die jaren dienden. Er is een maximum naar schattingen geweest van 1400 bekende koppen op een moment. De meeste mensen waarvan echter informatie bekend is en waarop ik mijn gegevens baseer zijn opgepakt bij de nederlaag bij de Eems in Juni 1571. Wel kunnen we ervan uitgaan dat de percentages mensen gekeken naar afkomst uit de bronnen van uit het voorgenoemde verlies bij de Eems over de gehele periode 1568-1572 ongeveer hetzelfde geweest zal zijn. En dat er in de gehele periode net bij de gegevens ongeveer 90 procent van de watergeuzen uit de Nederlanden kwam. En hiervan weer driekwart uit de noordelijke provincies dus Friesland en Holland. In een andere verloren slag waar ook de gegevens van gevangenen werden opgenomen blijkt ook dat er weer meer dan driekwart van alle gevangenen Nederlanders zijn en het grote aantal Friezen nogal opvalt. Alweer vormde de friezen een derde van het totaal aantal gevangenen. Daarvoor respectievelijk nog een paar procenten meer. Ook valt bij de hoge deelname van de Friezen op dat er meer manschappen tegenover de deelnemende bevelhebbers staan. In de provincies Artois en Vlaanderen vinden we naar percentage een echt veel hogere adellijke deelname. Gekeken naar de bronnen zie je een vrij lage deelname uit het buitenland. Maar dit lijkt naar mijn mening niet geheel waar. Er zullen minder buitenlanders in bronnen zijn terechtgekomen doordat men de bronnen meer in eigen land (althans de schrijver van De watergeuzen en de Nederlanden) heeft gezocht. Daardoor zal er een beetje een benadeeld beeld zijn ontstaan over de geografische afkomst. Er zijn ook schepen geweest (bv de schepen van La Rochelle) die in Frankrijk acties hebben ondernomen tegen Alvas daar heersende beleid. Engelsen die op hun eigen manier ook weer in hun land zich verzet hebben tegen Alva. Alleen staat hierover naar mijn mening te weinig in de boeken om er serieuze uitspraken over te doen. Daarom kunnen we vaststellen dat de deelname van mensen niet uit de Nederlanden hoger heeft moeten gelegen. In percentages kunnen we de watergeuzen naar bestudering van meerdere redelijk tot zeer goede bronnen als volgt zien. De gegoede burgerij zal in totaal zo’n 15 % innemen (in de bronnen was dit percentage wel veel hoger maar dat omdat ze hoger in aanzien zijn hebben we naar bestudering van 192 gevangen genomen geuzen bij een befaamde slag een dergelijk percentage gekregen). De groep zeelieden zal evenals de handwerkers een percentage van ieder iets meer als 40 procent in hebben genomen. De helft van de watergeuzen had al eerder verzet of wil tot verzet van Alva gehad. Er is uit vele documenten gebleken dat de helft die meedeed aan de acties van de watergeuzen al eerder in aanraking met Alva was geweest. De mensen wilden vaak hoe dan ook wraak nemen op Alva. Daardoor beroofde men ook vaak mensen die helemaal niks te maken hadden met zijn beleid. Deze mensen die zelf benadeeld werden sloten zich na die beroving vaak gewoon aan bij de watergeuzen om vervolgens weer andere mensen te beroven. Van die roof moest men zich voorzien in levensonderhoud en schadevrijstelling. Maar deze zaken deed men veelal alleen tussen strijden door. En als men in de strijd dan een schip had overvallen. Wij nemen aan dat de watergeuzen een grote groep arme manschappen waren, voornamelijk bedelaars, daklozen en avonturiers en overgelopen vechters en zeelieden die door de verzwakkende economie en het beleid van Alva toch nog voor hun en hun familie in levensonderhoud wilden voorzien. Dit merk je ook aan hun bezigheden naast werken, alcoholgebruik en sex komt hier vaak voor. Als deze mensen dat niet via de legale manier konden doen zullen ze wel voor deze manier gekozen. Dat deze groep vele winsten op Alva ’s leger konden boeken heeft meer te maken met de wraakzucht en de goede organisatie achter dit alles van voornamelijk de rijke mensen als Willem van Oranje, Lodewijk Van Nassau, Dolhain en Lumbres. We kunnen de watergeuzen zien als een groep revolutionairen. Niet woeste mensen die godloos waren. Deze mensen vochten voor volks vrijheid, tegen de onderdrukking van Alva. Het was een kleine groep bezield van een ideologie, die op gewelddadige wijze probeerden de bestaande orde in hun land te vernietigen en bewust nieuwe verhoudingen te scheppen. Geweld in de richting van zowel de vreemde overheersers als de gezagsgetrouwe landgenoten. Er was een zulk grote kloof ontstaan tussen de Spaanse koning en de trouw gebleven Nederlanders dat de rebellen zich geen bevrijd vaderland meer konden voorstellen waarin zij papisten en collaborateurs, hun beulen naast zich moeten dulden. De watergeuzen hebben hun naam te danken aan Den Briel maar hebben in werkelijkheid veel meer belangrijke toekomstveranderende operaties gevoerd. En de watergeuzen hebben daadwerkelijk zoveel bereikt door de zeer goed georganiseerde en gehandhaafde plannen van de elite gezagshebbers en de revolutionairen die er vanaf het begin bij betrokken waren. Niet de profiteurs danwel revolutionairen van het tweede/derde uur. Het aanwijsbare revolutionaire element schuilt in het militante protestantisme en hun vastberadenheid Alva te verdrijven en het calvinisme te herstellen met zowel politiek als sociaal een radicale omwenteling. En daarmee heeft men tenslotte Alva ’s beleid en veranderingen in de Nederlanden te laten verdwijnen. Wat er voor Den Briel gebeurde De watergeuzen waren vaak in gevecht met schepen van de Spaanse koning Philips II. Omdat ze het niet altijd konden winnen hadden ze veilige havens nodig waarin ze konden vluchten en zich konden schuilhouden voor de vijand. Zoals u in het vorige hoofdstuk al heeft kunnen lezen was één van deze havens in Engeland het plaatsje Dover. De Engelse koningin Elizabeth had dit altijd gedoogd omdat ze goed bevriend was met Willem van Oranje de leider van de watergeuzen. Maar de koningin kreeg genoeg van de watergeuzen. Door hen op te vangen als ze achterna gezeten werden door de Spanjaarden, leek het alsof ze hen steunde. Ze wilde de vriendschap aangaan met de Spaanse koning. En om te laten merken dat ze echt bezig was om de watergeuzen uit het land te zetten begon ze hen tegen te werken. Als ze hen zou wegsturen zou het niet aardig zijn geweest tegenover Willem van Oranje en dan zouden de watergeuzen Engeland misschien wel aanvallen. Elizabeth verzon allerlei plagerijtjes om de watergeuzen dwars te zitten. Zo mochten de onderdanen van haar geen handel meer voeren met de watergeuzen. Hoewel de meeste Engelsen zich hier niks van aantrokken was het tegelijkertijd erg lastig voor de watergeuzen. Want hoe kwamen ze nu aan voedsel en water? Op 3 februari kreeg de watergeuzenleider Lumey te horen dat ze zo spoedig mogelijk moesten vertrekken. Toen hij dat niet deed kreeg 18 dagen later de burgemeester van Dover de opdracht om Lumey nogmaals mee te delen het land te verlaten. Als hij niet zou vertrekken zou hij tot vertrekken worden gedwongen. Door alle bevoorrading van de schepen van de watergeuzen af te snijden. Op 1 maart was het geduld van de Engelse regering op. Iedereen die nog probeerde om een geuzenschip te bevoorraden kon daarvoor de doodstraf krijgen. Enkele dagen later besloten de watergeuzen te vertrekken uit de haven van Dover. Maar op 20 maart was Lumey weer terug in Engeland, hij wachtte op versterking van andere geuzenschepen maar waarom wist men niet. In het boek van J.C.A de Meij 3* valt een hypothese te lezen over wat er in die 2 weken van vertrek uit Engeland van Lumey tot zijn terugkeer kan zijn gebeurd die hypothese luidt als volgt: Men vermoedt dat Lodewijk van Nassau, een broer van Willem van Oranje, alle geuzenkapiteins in Blois in Frankrijk had ontboden men weet alleen niet wat daar dan besproken moet zijn, men denkt dat Lodewijk de kapiteins zijn nieuwe strategie heeft prijsgegeven, de geuzen zouden de noordelijke Nederlanden binnenvallen gelijktijdig dat Lodewijks en Willem van Oranje hun groepen aanvallen zouden laten uitvoeren vanuit het zuiden. Maar zouden deze plannen ook ten uitvoer komen? Toen Lumey rond 20 maart voor de Engelse kust terugkeerde kon hij zich in Wight bevoorraden omdat de admiraal ter plekke de boycot tegen de watergeuzen ontdook. Maar in Wight blijven zou te gevaarlijk zijn vandaar dat ze op zoek gingen naar een nieuwe thuisbasisbases. De watergeuzen kregen de opdracht om eerst ten hoogte van Texel mee te vechten tegen een aantal Spaanse schepen. Maar er stond een sterke tegenwind en men kon Texel onmogelijk bereiken. Maar datgene waar de watergeuzen van leefden, de kaapvaart, moest ook doorgaan. En zo komt het dat de Nederlandse koopvaardijvloot die juist uit Spanje terugkeerde werd aangevallen en er twee schepen buitgemaakt werden. Op deze schepen bevond zich ook voedsel maar de watergeuzen waren met zoveel dat dat al snel op was. Voedsel was schaars geworden in de geuzenvloot. Ze hadden nieuwe buit nodig om zich weer een beetje te kunnen bevoorraden. Daarom is het goed mogelijk dat niet alleen de sterke tegenwind de geuzen wegdreef. Het is goed mogelijk dat de watergeuzen een groep koopvaardijschepen achtervolgden, bij Egmond de Maas op. Deze koopvaardijschepen zijn waarschijnlijk gevlucht de haven van Rotterdam in. Maar er stond nu zo’n sterke wind dat de watergeuzen niet terug de zee opkonden. Wat er in Den Briel gebeurde In het vorige hoofdstuk heeft u kunnen lezen hoe het kwam dat de watergeuzen bij Den Briel kwamen. De watergeuzen konden dus niet meer de zee op. Daarom besloten ze tot een zogenaamde landgang, het aan land gaan om te plunderen. Ze legden zich rond twee uur ’s middags voor Den Briel ten anker. Wat er daarna gebeurde is niet precies bekend. Maar het verhaal van Pieter Bor, een bekende kroniekschrijver uit die tijd, is redelijk betrouwbaar. De inwoners van Den Briel denken dat het om koopvaarders gaat, in die tijd bestonden er nog geen “echte” oorlogschepen maar daar zal snel verandering in komen. De veerman Jan Koppelstock uit Den Briel die net passeert klimt bij één van de schepen aan boord, namelijk die van zijn plaatsgenoot Treslong. Daar vertelt hij dat er sinds december van 1571 geen Spaanse soldaten meer gehuisvest waren in Den Briel. Koppelstock vaart terug naar de stad waar hij de raad van de stad laten weten dat de watergeuzen met vijf duizend man voor de stad liggen. Dit is erg overdreven het zouden er maar ongeveer 1100 zijn geweest. Ze stellen een ultimatum op, de stad wordt door de geuzen admiraal Lumey opgeëist. Ondertussen belegeren de geuzen alleen de noordpoort van de stad waardoor veel welgestelde burgers en geestelijken via de zuidpoort kunnen ontsnappen. Als het ultimatum van twee uur is verstreken trekt men naar de zuidkant van de stad. Men begint met het rammen van de poort. Pas ’s nachts trekken 250 Luikerwalen, de huursoldaten van Lumey, de stad binnen. Die nacht werd Den Briel geplunderd door de watergeuzen. Niet alleen de spullen van de geestelijken moesten het ontgelden maar ook de spullen van de gevluchte burgers. Lumey wilde hierna eigenlijk weer gelijk de zee op maar Treslong wilde de stad behouden voor prins Willem van Oranje. Dit was echter tegen de afspraken met prins Willem van Oranje in. Eerst had men de inval van een Frans leger moeten afwachten en dan pas zou men een stad mogen innemen. Ook was het gevaarlijk omdat Alva nu makkelijk de geuzen zou kunnen verslaan. Maar het zou anders lopen. Door de inname van het belangrijke Den Briel voor Alva, werd diens aanzien een grote deuk toegebracht. Het is goed mogelijk dat het geintjes uithalen op 1 april is ontstaan nadat Alva op 1 april 1572 Den Briel verloor. Men zegt ook wel op 1 april verloor Alva zijn bril, bril zou dan zijn af te leiden uit Briel of Brielle. Pieter Bor schrijft in zijn boek Nederlantsche oorloghen dat de volgende admiraal en kapiteins meededen bij de bezetting van Den Briel 5*. In totaal zouden zon 1100 geuzen de stad zijn binnengevallen. Admiraal Lumey, Luik
Jr. Barthold Entens van Mentheda, Groningen
Jr. Willem Blois van Treslong, Den Briel
Jr. Jacob Cabeljauw, Gent
Jr. Willem de Grave, Gent
Jan Claesz Spiegel, Amsterdam
Nicolaas Ruychaver, Amsterdam
Hendrick Thomas Laers, Amsterdam
Cornelis Loufsz, Amsterdam
Jr. Homme van Hettinga, Friesland
Jr. Douwe Glins, Friesland
Focke Abels, Friesland
Marinus Brand, Zeeland (provincie) Jan Simonsz, Zeeland (provincie) Gelein Bouwenz, Zeeland (provincie) Jan Martensz Merens, Hoorn
Cornelis Geerlofsz Roobol, Delft
Ellert Jansz Vliechop, Enkhuizen

Jr. Adam van Haren, Eindhoven
Gilles Pietersz Steltman, Brussel
Robert Bruin, Utrecht
Jean de Loye, Frankrijk
Pieter Bor schrijft ook dat één van de eerste watergeuzen nl. Jan Abels zou hebben meegedaan in Den Briel. Maar dit is onmogelijk omdat hij een jaar eerder in Engeland stierf. Alva zijn reactie Alva was helemaal niet voorbereid op den Briel. De watergeuzen waren namelijk door vele verboden van de Nederandse koningin Margaretha een beetje in toom gehouden. Alva was verbaasd dat men nou ook juist daar moest aanvallen. Er lagen daar namelijk helemaal geen Spaanse schepen om oorlog mee te voeren. De mensen in Den Briel waren eveneens nogal verbaasd, de schepen van de Watergeuzen leken precies op die van andere handelaren. Er waren toen namelijk nog geen echte oorlogsschepen. Ook Willem van Oranje reageerde geschokt erop. Deze beslissing die naar alle waarschijnlijkheid door admiraal Willem Graaf van der Marck, de hoogste macht op de vloot, werd genomen had Willem van Oranje niet in petto. Hij wilde namelijk nog steeds het plan uitvoeren wat in hoofdstuk 2 beschreven staat. Alva reageerde eerst afwachtend hij dacht dat de watergeuzen vanzelf wel weer zouden vertrekken, wat ze meestal deden na een landgang. Maar dit deden de watergeuzen niet. Alva wilde niet nog verder door de watergeuzen gestoord worden met zijn plannen. Alva was natuurlijk geschrokken van het hoge aantal geuzen en alle schade die ze daar hadden aangebracht. Alva wist even niet wat hij moest doen en is daarom waarschijnlijk uit schaamte voor eigen nalatig gezag en groot onbegrip naar zijn manschappen toe vol in de aanval gegaan om geen naamsverlies te lijden. Maar hij leed verlies in Den Briel. Doordat de watergeuzen de polders hadden laten vollopen met water moesten de Spanjaarden laag blijven waar ze een gemakkelijk doelwit waren voor de watergeuzen. Hier had Alva niet op gerekend. Hij moest nu andere plannen bedenken om de geuzen te kunnen verjagen uit Den Briel. Maar ondertussen kwam er ook versterking voor de watergeuzen zodat het voor Alva extra moeilijk werd. Al met al kun je dus concluderen dat Alva niet goed genoeg was ingelicht en zijn informatie van nogal onbetrouwbare bronnen kreeg (Denk maar aan de 5000 man). Alva had hier uit ervaring ook nooit op gewacht. Daardoor kon hij ook geen goede plannen maken en hebben ze ook mede door de slimmigheden van de watergeuzen daar flink veel man verloren. Alva heeft hierdoor waarschijnlijk ook macht verloren en later ook door toedoen van Willem van Oranje door zijn slechte reacties hierop afgezet, en is de Nederlanden weer een vrije staat geworden, op politiek en godsdienstig gebied.

REACTIES

L.

L.

Dit werkstuk vind ikzelf zeer behulpzaam en vandaar ook deze mail/dit commentaar.
Ik wil weten of ik delen uit dit werkstuk mag gebruiken voor dat van mezelf. Dit is dus inderdaad in verband met het schenden van copyright. Mijn werk zal geen kopie zijn van het uwe, alleen bepaalde informatie en redeneringen zou ik willen overnemen.

Ik hoop snel iets te horen

MVG Leandro

15 jaar geleden

L.

L.

daar voor is scholieren.com volgensmij ook, om dingen te kunnen vergelijken en gebruiken.

8 jaar geleden

J.

J.

cool

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.