Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Niemand houdt mij tegen door Evert Hartman

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
Boekcover Niemand houdt mij tegen
Shadow
  • Recensie door een scholier
  • 2e klas vwo | 329 woorden
  • 13 mei 2004
  • 32 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
32 keer beoordeeld

Boekcover Niemand houdt mij tegen
Shadow
Niemand houdt mij tegen door Evert Hartman
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
“I see the future Twinkling in your eyes” Recensie van het boek: Niemand houdt mij tegen
Inhoud
Inhoud pagina 2
Inleiding pagina 3
Schrijfplan pagina 4 ‘Eigenlijke recensie’ pagina 5
Nawoord pagina 13 Inleiding Wij kregen de opdracht een recensie te schrijven over en boek, vanzelfsprekend zal mijn werkstuk ook hierover gaan. Ik kan verder weinig vertellen in deze inleiding want alles wat met het boek te maken heeft staat in ‘De eigenlijke recensie’. Gelukkig is er dan nog de titelpagina. Op de achtergrond zie je één van mijn tekeningen, die ik speciaal heb gemaakt naar aanleiding van het boek dat ik gelezen heb. Het is een tekening van hoe het gebouw van de ‘United Nations of the World’ er in de toekomst uit gaat zien. Als het goed is zijn dan alle landen ter wereld hier lid van. Het gebouw staat in Singapore dat tevens de hoofdstad is van de aarde (kijk naar de palmbomen). Helaas, er zijn nog wel vervuilende elektriciteitscentrales, (die oranje schoorsteenpijp rechtsonder) maar de architectuur is werkelijk onovertroffen: glazen bruggen, gebouwen die op 3 ‘poten’ staan. En natuurlijk, bewaking moet er blijven, dat gebouw met die lange loop, gericht op de weg, is het gebouw dat voor de verdediging van het gebouw zorgt. Het kanon kan mensen die het gebouw willen binnendringen doden. Als je over de brug komt, ga je eerst door een groot kantoorgebouw heen, dan kom je op een parkeerplaats waar je je auto neer kan zetten. Vervolgens ga je naar het rode welkomstgebouw dat ook voor publiek en pers geopend is, (hier worden namelijk beslissingen van de UNW gepubliceerd) Daarna ga je via een enorme schuine lift naar de overige kantoren. Op de achtergrond zie je nog een haven. Dit is zo ongeveer mijn beeld van de toekomst: onvoorstelbare technologie maar nog steeds een hoop vervuiling. De titel is wat merkwaardig, maar hoe dat in elkaar steekt komt u nog wel achter. Als laatste: “Ik wens u veel plezier met het lezen van de recensie.” Schrijfplan“I see the future twinkling in your eyes” ‘Niemand houdt mij tegen’ Evert Hartman Apollo 11, one small step for a man, one giant leap for mankind. Een technologische mijlpaal. (wederom een eigen tekening)
Keuze… Om een recensie van iets te schrijven moet je iets hebben waar die recensie over gaat. In dit geval een boek. Toen ik de opdracht had gekregen, wist ik bijna meteen welk boek het zou worden, toch zou ik later nogal wat gaan twijfelen. Het zou uiteindelijk het boek ‘Niemand houdt mij tegen’ worden, het boek dat ik al een keer tevoren had gelezen. Toen ik het boek opzocht in de bibliotheek, viel het mij op hoe mooi de kaft eruitzag. Je ziet eerst de naam van de schrijver, in een iets lichtere kleur blauw gedrukt dan de titel van het boek, waarvan de letters overigens even groot zijn als de naam van de schrijver. Daaronder weer, zie je in cursief gedrukt en dezelfde kleur blauw als de titel, maar iets kleiner: “een avontuur in de 21ste eeuw ”. Helemaal links onderin zie je in dezelfde kleur als de naam van de schrijver en dezelfde lettergrote als “een avontuur in de 21ste eeuw”, de naam van de uitgever. Verder spreekt de tekening natuurlijk boekdelen: het toppunt van architectuur, geen spoortje van vervuiling en alles in de kleur van de toekomst: blauw, dit moet wel een boek zijn dat zich in de toekomst afspeelt, toch lijkt het een realistisch boek omdat er eigenlijk niet zo gek veel veranderd is volgens de tekening: de wereld daar lijkt op de onze, alleen ziet alles er wat mooier uit. Er zijn geen ruimtestations of hypermoderne vliegtuigen. Nadat ik het boek gelezen had, kon en kan ik zeggen dat de tekenaar van de omslag zeker in zijn werk is geslaagd: ik vind dat de tekening bijna perfect de omgeving van het boek weergeeft. Onder de geweldige stad, die Rotterdam moet voorstellen, zie je een aantal personen. Omdat er geen uiterlijke dingen van personen worden beschreven in het boek duurde het even voordat ik wist wie de personen precies waren, maar uiteindelijk, na 5 minuten kijken wist ik het dan toch. Op de rug van het boek staat alleen ‘hoofdhoofdpersoon’ en op de voorkant van het kaft staan alle personen die in het boek voorkomen, alle personen waar iets over wordt verteld. Je kunt duidelijk zien wie de hoofdpersonen zijn doordat hun gezichten diep oranje zijn gekleurd. Doordat de omgeving en hun kleding blauw is en blauw en oranje complementaire kleuren zijn, is het contrast extra groot zodat ze goed opvallen. De hoofdpersonen zijn Richard en Stefanie. Linksboven zie je Wesley, de gekloonde vriend van Richard, daaronder Stefanie, daaronder Richard. Middenrechts zie je Pascal, een man die geld wil verdienen door klonen te misleiden door weefsel en organen van die klonen beschikbaar te stellen voor onderzoeken van het BIAC (Biological Institute for Advanced Creation). Onder Pascal zien we Nestor, een mislukte kloon uit het dorp de Galgeberg, één van de sleutelfiguren uit het boek. In ieder geval een zeer geslaagde kaft van de tekenaar Jan Wesseling, alleen het lettertype zou meer in de trend van het lettertype dat ik nu gebruik mogen. Toch was mijn keuze voor het boek ‘Niemand houdt mij tegen’ niet supergemakkelijk. Ik twijfelde maar liefst tussen vier boeken, waarvan er drie bij elkaar horen. Die drie boeken zijn ook een toekomstromans, het zijn drie boeken geschreven door Thea Beckman, namelijk ‘Kinderen van Moeder Aarde, Het Helse Paradijs en Het Gulden Vlies van Thule’. Toch zijn deze boeken compleet anders dan ‘Niemand houdt mij tegen’: Het boek gaat weliswaar over de toekomst, maar dan wel meer dan een millennium verder dan waar we nu zijn, na een drie daagse kernoorlog is de wereld namelijk gekanteld waardoor er een enorme ijstijd is ontstaan. Na eeuwen zijn er weer nieuwe beschavingen opgebouwd: de Thulenen en de Badeners, twee compleet verschillende volkeren. Het ene vredelievend en goed voor de natuur en geregeerd door vrouwen, het andere oorlogzuchtig, geregeerd door mannen en op zoek naar grondstoffen voor hun wapenindustrie. Zeg maar zo als de wereld voor de kernoorlog werd bestuurd. Het lijkt of Beckman helder wil laten worden dat het met de wereld de verkeerde kant uitgaat en dat het besturen ervan over moet laten aan intelligente vrouwen met veel intuïtie, die goed voor de natuur zijn voor het te laat is. De boeken leken mij ongeveer even goed. Toch heb ik gekozen voor het boek van Hartman en niet voor de drie van Beckman omdat je aan de kaften alleen al kon zien dat het in ‘Niemand houdt mij tegen’ veel meer om de technologie draait dan in de drie van Beckman, waar er zelfs ouderwetse windmolens op de kaft staan. Dit omdat ik hou van technologie. Een tweede reden dat ik gekozen heb voor het boek van Hartman en niet voor de boeken van Beckman is de lengte: de drie boeken ‘Kinderen van Moeder Aarde, Het Helse Paradijs en Het Gulden Vlies van Thule’ zijn samen 984 bladzijden lang terwijl het boek ‘Niemand houdt mij tegen’ ‘slechts’ 298 bladzijden lang is. Ofschoon ik het boek ‘Niemand houdt mij tegen’ later al uit had voordat het werd ‘goedgekeurd’, had is geen zin om drie boeken van bijna 1000 bladzijden te gaan lezen. Dit vooral omdat het dan ook alweer de vierde of vijfde keer zou zijn geweest. Als je zo’n boek in 4 jaar tijd dan alweer voor de vierde vijfde keer gelezen hebt, ken je de boeken van binnen en van buiten. Het boek ‘Niemand houdt mij tegen’ had ik zo’n drie jaar geleden al eens gelezen maar daar was ik de helft alweer van vergeten. Zodoende ben ik dus toch het boek ‘Niemand houdt mij tegen’ gaan lezen. Een boek dat aan alle voorwaarden voldeed maar ook aan mijn voorwaarde: ik moet er plezier aan kunnen beleven. Al met al was de keuze niet supergemakkelijk, toch heeft ‘Niemand houdt mij tegen’ het ruimschoots gewonnen van de drie boeken van Beckman. Je hoeft maar een blik op het boek te werpen en je weet je wie het geschreven heeft. Dat is namelijk Evert Hartman. Hartman die op 12 juli 1937 in Dedemsvaart geboren is, is al vier keer bekroond door de Nederlandse kinderjury. Het bekendste van zijn 11 boeken die hij geschreven heeft is zonder twijfel het eerst uitgegeven boek van hem: ‘Oorlog zonder vrienden’, of het ook zijn mooiste boek is kan ik helaas niet (nog) beoordelen: ik heb het in 1979 verschenen boek namelijk nog niet gelezen. Hartman verhuisde vlak na de oorlog in 1947 naar Kampen. Na zijn eindexamen H.B.S. ging hij eerst in militaire dienst, en begon in 1958 aan zijn studie sociale geografie in Utrecht. In 1965 studeerde hij af met een doctoraal examen. Intussen echter was hij al begonnen met het lesgeven in Hoogeveen. Tot 1992 was hij daar
leraar Aardrijkskunde. Daarna wijde hij zich volledig aan het Boven: het boek ‘Niemand houdt mij tegen’ schrijven. Helaas op donderdag 7 april 1994 overleed hij, de schrijver van ‘Niemand houdt mij tegen’. Het boek is uitgegeven door Lemniscaat, dit is gebeurd in 1991, toen drukkerij Nauta b.v. in Zutphen het eerste exemplaar naar de binderij Spielenberg b.v. in Zoetermeer stuurde, die het vervolgens naar Lemniscaat stuurde. Klaar om verkocht te worden. De zover ik weet, laatste en 7e druk is in 1995 verschenen, toch kun je het boek nog kopen op de website van Lemniscaat: www. lemniscaat.nl. Het boek is overigens in 1992 bekroond door de Nederlandse kinderjury. Het boek, speelt in 2136. Laag Nederland is overstroomd. De eerste twee zinnen van het boek zijn dan ook: “Het had niet geholpen. Verhoging van de dijken, versterking Boven: Evert Hartman van de waterkeringen, wanhopige pogingen van Rijkswaterstaat om de duinen te redden, het was allemaal voor niets geweest.” Richard, de hoofdpersoon woont in Amsterdam, de stad die met alle macht voor de waterstand zijn hoogtepunt had bereikt was verplaatst. Richard woont net als iedereen, behalve de senioren, onder de grond. Hij woont in wijk E nummer 1625. Zijn vriend, een kloon woont in wijk P nummer 3110. Richard heeft hem per ongeluk ontmoet toen een paar jongens van rond de twintig hem lastigvielen. Richard had zijn lengte mee en kon Wesley helpen. Zelf heeft Richard niets tegen klonen maar dat is bij veel mensen wel anders en dat zouden ze later nog goed merken. Diezelfde dag slentert Richard wat rond in een warenhuis waar een opgwonden drukte heerst, er rennen beveiligingsagenten zenuwachtig rond. Zonder zich aan de opwinding te storen koopt hij een foto-chip voor zijn multikom, een communicatieapparaat. Even later op de sportafdeling, ziet Richard een rek met kleding omvallen, vervolgens ziet hij ook twee meisjes van zijn leeftijd wegrennen in zijn richting, maar de weg van de uitgang wordt versperd door een winkelbediende. De meisjes zeggen dat ze niets gestolen hebben, dat hebben ze ook niet, alleen zijn ze illegaal in Nederland, iets waar streng op gereageerd wordt, omdat Nederland na de overstromingen overvol is. Op één van de Vlaamse meisjes wordt hij op slag verliefd: ze is lang en slank, met een smal gezicht, donker haar en grafietkleurige ogen. Maar helaas, de winkelbediende laat hen niet gaan en binnen de kortste keren is de politie er. De politie heeft al snel door dat het illegalen zijn. Toen zei het ene meisje, terwijl ze naar Richard wees: “Jij daar hazekop in je korte broek, sta daar niet zo te gapen. Of ben je soms te beroerd om…” Verder kon ze niet gaan: daar heeft de politie voor gezorgd. Het meisje zet Richard aan het denken. Eerst denkt Richard dat hij er niets aan heeft kunnen doen. Maar naar een tijd tobben komt hij na een stuk gefietst te hebben op het idee om bij een politiebureau te vragen waar ze gebleven zijn. Hij komt erachter dat ze naar Eindhoven zijn afgevoerd. Als de politie de meisjes heeft laten ontsnappen, komen ze bij Richard een huiszoeking doen; misschien biedt Richard ze wel onderdak. Richard begrijpt meteen dat de meisjes zijn ontsnapt en besluit ze te gaan zoeken. Dit doet hij samen met zijn vriend Wesley. Hij krijgt van zijn vader, Claus, heel wat geld op zijn betaalring, een soort chipknip, ‘bijgestort’. Richard heeft geen auto maar wel een fiets. Samen met Wesley gaat hij met de trein richting Eindhoven. Daar gaan ze naar het politiebureau om erachter te komen hoe de meisjes zijn ontsnapt. Omdat Wesley denkt dat de politie achterdochtig zal zijn, doen ze zich voor als studenten die onderzoeken hoe de houding van de bevolking is tegenover buitenlanders. Als ze de goede vragen stellen, moeten ze erachter kunnen komen waar en hoe de meisjes zijn ontsnapt. Wesley pakt het slim aan: hij doet net alsof hij een aangrijpend voorwoord nodig heeft voor zijn werkstuk en komt zo te weten dát de meisjes zijn ontsnapt alleen verder niets. Later breekt Wesley in in het computersysteem van het stadhuis, op de afdeling demografische statistieken, Waar ze een lijst met geïmmigreerde Vlamingen en adressen vinden. Dit zouden wel eens de onderduikadressen kunnen zijn. Als ze na twee adressen nog niets hebben bereikt, gaan ze maar wat fietsen. Ze zoeken een camping. Ze vragen dan ook aan een man onderweg om een goede camping. Die stuurt hen alleen rechtstreeks naar de Galgeberg op de Strabrechtse heide. Ze hadden wel door dat die man aan het liegen was, maar nieuwsgierigheid dreef hen tot het dorp waar mislukte klonen, ook wel ‘kortlevers’ genoemd wonen. Zij gebruiken een soort drug waarmee het lijkt alsof de tijd verlengd wordt. Meteen ontmoeten ze Rasja, een meisje van ongeveer veertien jaar oud. Ze komen er meteen achter dat dit geeneens een camping ís, maar een vreemd dorp. Richard wil meteen weg maar botst bijna tegen Rudo, één van zijn latere tegenstanders aan. Rudo doet erg agressief. Maar dan zien Wesley en Richard Nestor, ook een mislukte kloon. Van hem krijgen ze de tip om naar de camping voorbij de Lieropse heide te gaan. Hij zegt: “Zorg dat je Lierop niet voorbijrijdt.” Hij weet dus duidelijk meer. Hier is dan het zenuwslopende avontuur begonnen. Dankzij deze Nestor zijn Richard en Wesley op het juiste spoor beland. Ze krijgen steeds meer inlichtingen in Lierop. Rasja, een bewoonster uit het dorp, gaat met hen mee omdat ze door Rudo en Alexander geslagen wordt. Omdat Rasja een kortlever is heeft ze geen persoonscard, is ze niet verzekerd en veroorzaakt ze veel problemen. Maar zorgt ook voor veel oplossingen in de puzzel en voor veel humor: ze is namelijk verliefd op Richard. Ze beweert ook dat Wesley wel degelijk intuïtie heeft terwijl hij zegt van niet. De drie belanden in een gevaarlijke maffia-achtige wereld: als er iemand uit de weg moet worden geruimd wordt hij gewoon vermoord en tegen geld geven bepaalde personen wel inlichtingen. Uiteindelijk vinden ze de meisjes die ondergedoken zijn op de Lieropse heide. Pascal de Vlaming speelt een spelletje met de meisjes: iedereen die bij hem aanklopt voor een valse persoonscard, geeft hij aan, of geeft hij een persoonscard tegen geld. Zo zijn de illegalen afhankelijk van hem. Maar eigenlijk probeert hij aan genetisch materiaal te komen van de illegalen, en dat zijn gehele organen, om die voor veel geld te verkopen aan het BIAC, die het materiaal vervolgens weer gebruikt om proeven mee te doen. Als Richard en Wesley én Rasja doorhebben hoe de puzzel in elkaar zit, besluiten ze de meisjes te gaan redden. De vlucht voor Pascal, Rudo en Alexander én de politie die hen van het begin af aan is gevolgd zou echter niet gemakkelijk zijn. Het oordeel… Meteen wanneer je naar Richard kijkt, zie je hoe braaf en goed hij eigenlijk is: hij doet in het boek werkelijk niets verkeerd, neemt weliswaar niet altijd de goede beslissingen, maar hij neemt ze wel door naar zijn gevoel en intuïtie te luisteren. Alle beslissingen zijn goedbedoeld om zichzelf maar vóóral anderen te verbeteren. Een typisch voorbeeld van het ‘overbrave’ hoofdpersoon zoals die in ieder (kinder)boek voorkomt. Neem nou een scène in de beginfase van het boek. Wesley wordt uitgescholden voor: “Hé, jij daar sukkel met je lange armen en Boven: de hoofdpersonen uit het boek
benen! Ja jij vieze kloon! Hoe heet jij? O ja, Wesley BIAC.” En wat doe Richard, jawel, hulpvaardig en ‘goed’als hij is, hangt hij even de held uit: Hij is zelf zestien jaar oud, terwijl de jongens die Wesley uitschelden minstens twintig zijn toch komt hij tussenbeide en als vanzelfsprekend rennen de jongens meteen weg. Vanaf dit punt is Richard bijna hét grote voorbeeld voor Wesley. Ook nog een negatief puntje is dat het voor Richard steeds gewoner wordt om (over)moedige beslissingen te nemen, vooral in het laatste deel, wanneer ze moeten vluchten voor enge figuren als Pascal en Rudo. Al deze moedige beslissingen pakken ook allemaal goed uit: Op een gegeven moment worden onze ‘helden’ bijna ingehaald door de auto van Rudo en Alexander. Wesley zegt dat de kans drie op vijf is dat Rudo en Alexander weten dat ze naar Amsterdam gaan, Richard vertrouwt hier natuurlijk onmiddellijk op en bedenkt snel om richting Rotterdam, de stad die op een eiland ligt, omringd door 70 meter hoge glazen muren, te gaan in de veronderstelling dat Rudo en Alexander, die achter Rasja aan zijn, het niet snappen en denken dat het een valstrik is. Dit gebeurt precies: Rudo en Alexander denken dat ze omrijden in de auto van de vader van Richard om vervolgens vanuit Rotterdam rechtstreeks naar Amsterdam te rijden. Dit doen Wesley en Richard echter niet: ze gaan met de boot naar Amsterdam en laten de auto op de automatische stand naar Amsterdam toe rijden. Alsof Rudo en Alexander het niet door konden hebben dat het hun ideale ontsnappingspoging zou zijn. Zoals gezegd is ook dit plan wéér gelukt. Wat gezegd moet worden is dat de schrijver de personages keurig heeft neergezet. Door te lezen en te zien hoe de personen onderling met elkaar omgaan, kom je erachter hoe ze zijn en kun je voorspellen hoe ze zich gaan gedragen en wat hun volgende beslissing zal zijn. Wat je zou denken komt toch niet altijd overeen omdat het boek bijzonder verrassend is geschreven. De karakters van de personen maken een ontwikkeling mee, dat wil zeggen dat hun karakters door gebeurtenissen veranderen. Zo is Stefanie, één van de Vlaamse meisjes eerst wantrouwend vlak nadat Richard en Wesley haar en haar vriendin Anik gered hadden, maar als ze doorkrijgt dat Richard verliefd is op haar en Richard haar niet heeft belazerd, wordt ze opeens heel open en aardig, ze is dan nog steeds even direct als eerst maar nu is het niet hinderlijk meer. Later zou ze zelfs nog verkering krijgen met Richard, waarbij het opmerkelijk is dat eerst vooral het uiterlijk een rol speelt en daarna pas het innerlijk, net als in het echt. De lijn… De lijn in het verhaal is nogal onrealistisch: Richard loopt wat rond op de Boven: Nederland in 2136

kade in Amsterdam, ontmoet Wesley, hij spreekt slechts enkele woorden met hem. Even later ziet hij iets wat hij bijna iedere dag ziet: er worden een paar illegalen gearresteerd, het enige verschil met al die andere keren is dat hij nu verliefd word op één van de twee meisjes, zomaar! Op zich al raar, maar dan wil Richard de meisjes opzoeken en tot overmaat van geluk hoort hij dat de meisjes zijn ontsnapt! Nu gaat hij naar Wesley, die hij nog maar één keer gespróken heeft, om te vragen of hij met hem mee gaat om de meisjes te zoeken. (Hij heeft geen andere vrienden of zo…) Die besluit het ook nog te doen! Omdat Wesley het computernetwerk van het stadshuis heeft gekraakt, komen ze oog in oog te staan met de politie, die hen niet ééns straft! Als ze denken dat het allemaal over is, fietsen ze maar wat, terwijl ze op zoek zijn naar een camping. En opnieuw hebben ze weer een enorm ‘geluk’: ze komen bij de Galgeberg terecht, waar Nestor hen een aanwijzing geeft. En zo gaat het door. Ik geef toe: als je éénmaal in het circuit zit dat is aan inlichtingen komen niet zo moeilijk, maar in het hele stuk dat eraan vooraf gaat speelt de factor ‘geluk’ toch wel een héél grote, naar mijn mening een té grote rol. Echter, alle boeken zijn onrealistisch omdat een hoofdpersoon bijzondere dingen mee moet maken om het boek leuk of spannend te maken. Ik bedoel, als je een boek zou schrijven over zomaar een schoolweek zou het boek knap saai worden. Het kan wel als achtergrond dienen, maar dan moet er nog iets bijzonders, iets extra’s gebeuren, bijvoorbeeld gepest op school. Zo is dat in bijna ieder boek zo ook in dit boek: er is een onrealistisch hoofdprobleem, met een realistische achtergrond. Nou zou je zeggen: “Wat is er erg aan dat een boek onrealistisch is?” Helemaal niets. Maar alleen al aan de kaft is eigenlijk te zien dat het boek een realistische sience-fiction zou moeten zijn. Toch een minpuntje in het boek. Dialoog… Het verhaal is duidelijk geschreven in het ik-perspectief geschreven: je komt alleen de gevoelens en gedachten van de hoofdpersoon te weten, toch weet je ook hoe de andere hoofdpersonen zijn omdat deze genoeg over zichzelf vertellen door middel van de handelingen die ze doen en welke beslissingen ze nemen. De personen ‘vertellen’ zoveel over zichzelf doordat het boek eigenlijk is geschreven in één lange dialoog. Af en toe komen er beschrijvingen voor van situaties omgevingen of personen, bijvoorbeeld als Richard verliefd wordt op Stefanie. De schrijver vertelt dan vanuit zijn vertellersperspectief de gevoelens van de persoon: “Het ene meisje was lang en slank, met een smal gezicht, donker haar en grafietkleurige ogen. Haar vriendin was…” Vooral de enorme hoeveelheden dialogen maken dat het boek realistisch is: Het gaat namelijk net zo als in het echte leven. Bijvoorbeeld Wesley bedenkt een oplossing, dan laat Hartman Wesley dat ook echt bedenken en vertellen. Alles wordt door de hoofdpersonen zélf bedacht en uitgesproken en in de loop van het boek vinden de hoofdpersonen, door gegevens te combineren, steeds meer oplossingen en wordt het aantal bekende deeltjes van de ‘puzzel’ groter. Door de dialogen zou je in verwarring kunnen raken over wie nou wie is en wie nou wat zegt. Gelukkig heeft Hartman dit prima opgepakt en noemt na ieder citaat wel wie het zegt of denkt en ook vaak hoe iemand dat doet. De verhaallijn mag dan wat minder realistisch zijn, door de dialogen oogt het tóch realistisch, simpelweg doordat alle reacties en karaktereigenschappen van personen echt kunnen voorkomen. Dit maakt het boek wél tot een realistische sience-fiction. Alles… Eén van de enorme pluspunten van het boek is dat het voor een zeer breed publiek geschreven is. Op de rug staat weliswaar een pictogram met de betekenis ‘sience-fiction’, maar het boek bevat veel meer dan alleen sience fiction, dat eigenlijk alleen als achtergrond voor het verhaal dient. Het boek is ook een heuse drama. Bijvoorbeeld het verhaal rond de mislukte klonen of ook al in een dopje voor mislukte klonen, Rasja, het meisje dat ernstig mishandeld wordt door dorpsgenoten of Anik, de vriendin van Stefanie, die voor gek wordt verklaard omdat ze paranormaal begaafd is. Ze kan de elektronische apparaten zomaar defect laten worden als ze nerveus is, zonder dat ze er zelf iets aan kan doen. Daarom wordt Anik in een psychiatrische inrichting gestopt. Hieruit ontsnapt ze dan om samen met haar vriendin Stefanie te vertrekken naar Nederland. Of de discriminatie die Wesley te verduren krijgt, enkel en alleen omdat hij een kloon is. Dat niet alleen, in het boek komt ook nog ééns vrij veel humor voor. Hartman heeft daar zelfs een bepaalde persoon voor ‘gemaakt’: Rasja. Zij zorgt ervoor dat de hoofdlijn van het boek soms even onderbroken wordt door hele gesprekken te beginnen, bijvoorbeeld over haar verliefdheid op Richard. Ze doet altijd een beetje dom en maakt ook domme en dus grappige opmerkingen omdat ze de maatschappij nog niet kent omdat ze uit een verafgelegen dorp komt, waar niemand, buiten Rudo en Alexander iets met de buitenwereld te maken heeft. Door de humor krijg je wat afleiding, zodat de spanning soms wat onderbroken wordt. Niet geheel onbelangrijk aangezien je toch een keer een punt moet zoeken om laat op de avond te stoppen met lezen. Ook het thrillergehalte is in dit boek hoog, vooral in het tweede deel van het boek. Ze krijgen te maken met personen Als Pascal en Raymond, die proberen om voor veel geld aan genetisch materiaal te komen voor het Biological Institute for Advanced Creation, dat er weer proeven mee gaat doen om nóg perfectere klonen te maken. Wat Pascal probeert te krijgen van de illegalen die afhankelijk zijn van hen zijn complete organen als hersenen, hart, darmen enzovoorts. Wesley heeft nog gedacht dat Pascal een bloeddetector heeft, een apparaat waarmee je, als je éénmaal een bloedmonster hebt genomen van een bepaald persoon, dat persoon altijd kan volgen. Later bij de vlucht voor Pascal wordt het dus nog gewoon eng. Ten slotte is het boek natuurlijk een detective, er moeten meisjes worden opgezocht. Door steeds verder door te borduren op alle inlichtingen die ze éénmaal krijgen als ze op de goede weg zijn, komen ze er uiteindelijk achter waar de meisjes zijn. De factor geluk speelt een grote rol om de ‘goede weg’ te vinden maar de rest van de puzzel is verkregen door goede intuïtie en voortreffelijk speurwerk. Meestal is het zo dat een detective iets met de politie te maken heeft, maar ik vind voor dit boek het genre detective meer op zijn plaats dan het genre sience-fiction. Doordat er zoveel genres in één verhaal zitten, het ene natuurlijk wat belangrijker dan het andere, is het
boek voor veel mensen interessant. En niet alleen voor jongeren, maar ook voor ouderen, die bijvoorbeeld wel eens een boek willen lezen over hoe zij eigenlijk over de toekomst dachten in hun jeugd. Het boek heeft eigenlijk alles in één, wat ik een absoluut pluspunt vind. Wanner je rond bladzijde vijftig aan het lezen bent, kan je duidelijk merken dat het boek is geschreven door een man: de hoofdpersoon is een jongen van 16 jaar, die op zoek is naar twee meisjes waarvan hij op één verliefd is. Het leuke is dat iedere jongen wel zijn eigen Stefanie heeft, een intelligent meisje, dat lief is, een eigen mening heeft en bovendien mooi is. In Richard kunnen veel mensen zich wel vinden denk ik: hij is aardig, intelligent, hij heeft ook zijn slechte kanten en hij heeft een mening. Ik vind het een goede keuze van Hartman om zulke hoofdpersonen te kiezen, omdat je je dan meer kan inleven in het verhaal, het verhaal echter lijkt en dus meer realistisch. Toekomstmuziek? Evert Hartman heeft voor hij fulltime schrijver werd als leraar aardrijkskunde gewerkt op een middelbare school. Hij was dus nog leraar aardrijkskunde toen hij dit boek geschreven heeft. Dit duidelijk te merken in het boek als je kijkt naar de overstromingen die er in Nederland geweest zijn in de 22e eeuw. Hij heeft zijn eigen visie op de toekomst gecombineerd met zijn vak als leraar aardrijkskunde. Hij is ongetwijfeld geïnteresseerd geweest in technologie, want aan vrijwel ieder snufje dat in de toekomst zou kunnen voorkomen om het leven te veraangenamen heeft hij gedacht: zo heeft iedereen bijvoorbeeld en multikom, vergelijkbaar met onze mobile telefoon alleen dan met beeld erbij. Alle informatie in HV, een soort televisie met driedimensionaal beeld en geurelementen. En in Rotterdam heb je een glazen watermuur van 70 meter hoog. Of in het museum van de toekomst in Rotterdam bestaan er speciale vloeren en muren die het geluid opslokken, of de woonbogen waar de senioren op wonen. En nog steeds vinden Rotterdammers zichzelf geweldig. Maar ook nieuwe onderwijsmethoden, waarbij de leerling zoveel kan leren als hij wil en alleen verplicht zijn om naar bepaalde leermeetings, gesprekken waar de mentor, een senior, praat over dingen die actueel zijn, bijvoorbeeld de enorme droogte in Nederland. En zo zijn er nog tientallen andere dingen. Hartman heeft werkelijk aan alles gedacht, maar de dingen nooit onrealistisch gemaakt: eigenlijk is alles wat in het boek bestaat een verbeterde versie van wat nu bestaat: er zijn geen revolutionaire uitvindingen, althans niet die een groot effect hebben op de samenleving. De enige revolutionaire ‘uitvinding’ is die die het mogelijk maakt om te klonen. Dit heeft enorm veel nadelige effecten op de samenleving. Dus geen Star Wars-achtige taferelen met robots en hypermoderne ruimteschepen. Hetgeen het ook weer realistischer maakt. Toch heeft Hartman wél een vooruitziende blik: computers en mobile telefoons werden in 1991 nog lang niet op zo’n grote schaal gebruikt als nu, terwijl in het boek al verbeterde versies, ten opzichte van nu, worden gebruikt. Hartman vond waarschijnlijk technologie fantastisch maar niet te erg: zoals het klonen. Hij heeft zijn visie op de toekomst fantastisch uitgewerkt, op een realistische manier door het als een achtergrond te gebruiken voor het hoofdverhaal, dat ook in het heden zou kunnen spelen. Slot… Dij de meeste boeken loopt het einde goed af, zo ook bij dit boek. Alleen dan gedeeltelijk. Net zoals bij veel toneelstukken kunnen de twee verliefden aan het eind toch niet bij elkaar blijven: Stefanie moet uiteindelijk terug

Naar België, omdat ze geen goede reden heeft tot verblijf en Nederland overvol is. Het boek eindigt gesloten: het probleem is opgelost, maar je kunt wel verzinnen hoe het verder zou gaan. Voordat Stefanie naar België moet hebben ze namelijk nog één dag met elkaar. Je word hier haast toe gedwongen omdat het boek zó realistisch is dat je het gevoel hebt zelf Richard te zijn. Er ontstaat na het lezen dan ook een vreemd gevoel: na drie dagen en een belevingsperiode van het boek van een halve maand is alles afgelopen… Je wilt dat het verdergaat. De titel… Er zijn in het boek grappige dingen die steeds weer terugkomen in welke situatie dan ook: bijvoorbeeld stukken waar Wesley en Richard praten over of klonen nu wel een geest en intuïtie hebben of niet, of dat Wesley zegt: “De kans dat … is één op …”, ook één van de stuk of vijf à tien dingen die steeds terugkomen is het gefluit van Wesley én Richard. Zij fluiten dan op de melodie van “I see the future twinkling in your eyes”. De vrijspraak… / het vonnis… Het boek van Evert Hartman, krijgt sowieso een zeer belangrijk pluspunt wat betreft het realisme. Zowel wat betreft de personen, en de manier van schrijven met zeer veel dialogen als wat betreft ‘realistische toekomst’, waarbij de bestaande dingen verbeterd worden en er weinig revolutionaire uitvindingen zijn die een grote invloed op de samenleving hebben, zoals het klonen van mensen. Een klein minpuntje, maar zeker niet het belangrijkste minpunt voor de verhaallijn die ik niet erg realistisch vind. Dan nog een klein minpuntje wat het misschien iets té lieve karakter van de personen die in het boek voorkomen, maar ook dat kleine minpuntje wordt bijna geheel in beslag genomen door een vrij groot pluspunt wat betreft hoe de personen zijn neergezet. Alles met alles zou ik je het boek van harte aanraden, het heeft voor elk wat wils: Voor de siece-fiction fans, voor ouderen en jongeren die graag willen lezen hoe iemand over de toekomst denkt, en daar zelf lekker wil bij fantaseren, enzovoorts. Vooral de ‘realistische toekomst’ vind ik zeer mooi en goed. Ik zou dit boek 4 van de vijf sterren geven: een negen dus. “Alles met alles zou ik dit boek vier van de vijf sterren geven: een negen dus.” Nawoord Ik heb dit zonder meer een leuke opdracht gevonden, zoals ik het maken van werkstukken altijd leuk vind. Ik geeft toe: als je er tot laat aan moet doorwerken, wordt het soms wat minder, maar ja, het eindresultaat is altíjd mooi, dus ook dit geeft me weer veel voldoening. Deze keer is overigens tot nu toe de enige keer dat ik alles redelijk goed heb ingepland, alle andere keren werkte ik tot elf, halftwaalf door. Toch bracht het maken van het werkstuk nog wat problemen. Zoals verteld had ik het boek al uit vóórdat u het goed keurde, waardoor het lang geleden is dat ik het boek gelezen heb en het opzoeken van voorbeelden vermoeilijkt wordt. Het voordeel was dat ik het boek al eerder gelezen had en dus wist waarover het zou gaan. Ik heb er expres voor gekozen om het einde niet te verklappen en heb ook enkele spannende delen overgeslagen omdat ik de lezer wil overtuigen om het boek te lezen. De achtergrond plaatjes zijn eigen tekeningen met © copyright HANS DE JONGE ’02 PRODUCTIONS™. Nog een laatste ding waarmee u rekening moet houden dat alles in mijn werkstuk een bedoeling heeft: van het kiezen van het lettertype tot het negatief schrijven van bepaalde delen. Hans de Jonge

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Niemand houdt mij tegen door Evert Hartman"