Zwangerschap, abortus, geslachtsziekten

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas vwo | 6289 woorden
  • 13 april 2004
  • 99 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
99 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Het begin… In negen maanden voltrekt zich een wonder. Een zaadcel en een eicel groeien samen uit tot een mensenkind. Twee cellen delen zich tot vele miljoenen cellen. Een zwangerschap duurt ongeveer negen maanden. Er wordt echter geteld in weken. De telling begint niet bij de bevruchting, maar bij de eerste dag van de laatste menstruatie. Het moment van de bevruchting is namelijk door niemand met zekerheid vast te stellen, het moment van de laatste menstruatie wel. Als de moeder ontdekt dat ze in verwachting is – op de dag dat ze de nieuwe menstruatie verwacht – is het vruchtje ongeveer twee weken oud. Ze is op dat moment dus al vier weken zwanger. De eisprong Precies 14 dagen voor de menstruatie van een vrouw vindt de eisprong plaats. Dat is het moment waarop vanuit de eierstok, of het ovarium, een rijp eitje loskomt en begint aan een lange tocht door de eileider naar de baarmoeder. Dit is de periode waarin het eitje bevrucht kan worden.
De bevruchting Bij een zaadlozing van de man tijdens de geslachtsgemeenschap, komen miljoenen en miljoenen piepkleine zaadjes terecht in het lichaam van de vrouw. Al die zaadjes zwemmen door de baarmoedermond en de baarmoeder naar de eileider. Slechts één van hen (of heel soms meerdere) bereikt het vruchtbare eitje en dringt er binnen. Als dat is gebeurd sluit de eicel zich meteen af en kunnen er geen andere zaadjes meer in, zodat deze langzaam afsterven en oplossen. Binnen een half uur versmelten de eicel en de zaadcel zich met elkaar. Dat heet de bevruchting. Zelfs dan is het al vastgelegd of het kindje een jongetje of een meisje is. De celdeling Tijdens de tocht van het bevruchtte eitje door de eileider naar de baarmoeder, die ongeveer drie dagen duurt, beginnen de cellen zich om de vijftien uur te delen. De ene cel deelt zich in tweeën, die twee cellen delen zich ieder ook weer, zodat het er vier, acht, zestien, tweeëndertig enz. enz. worden. In de eerste vier dagen blijft het bolletje cellen, de morula, nog beschermd door de schaal van de oorspronkelijke eicel. Elk groepje van de cellen heeft andere genen (erfelijkheidsmaterialen) en een andere taak. Een groepje wordt de placenta, uit een andere groep groeit de baby en weer anderen gaan de vliezen vormen. De innesteling De wand van de baarmoeder, waar de cellen na hun lange reis door de eileider terecht komen, is bekleed met slijmvlies en de baarmoeder, waar de baby negen maanden lang in moet groeien, is daardoor een veilig, zacht en warm holletje in de buik van de moeder. Het groepje cellen hecht zich daar vast om te kunnen beginnen aan de lange groeiperiode van de baby. Nu is de vrouw echt zwanger… De eerste weken… Het embryo bestaat in de vijfde week al uit miljoenen cellen, maar is niet veel groter dan een rijstkorrel. In de loop van deze maand verandert dat. De ontwikkeling gaat plotseling razendsnel. Het vruchtje krijgt een hoofd, armen en benen. De ogen en de oren beginnen te verschijnen, al duurt het nog een paar weken voor de baby iets kan zien of horen. Het hoofd is groot in vergelijking met de rest van het lichaam. Aan het eind van deze vier weken is de aanzet gegeven voor alle inwendige organen. De vrucht heeft een kloppend hartje en de lever en nieren beginnen zich te ontwikkelen. De baby, die vrij rondzweeft in het vruchtwater, is dan twee centimeter lang. In de eerste 12 weken van de zwangerschap worden de belangrijkste organen al aangelegd. Het zenuwstelsel bijvoorbeeld, wordt tussen de 5de en 7de week aangelegd. Het skelet De ontwikkeling van het skelet begint bij de wervelkolom. Uit veertig skeletbotjes groeien de wervels van de ruggegraat. Onderaan de wervelkolom zit in het begin nog een staart, die later zal verdwijnen. De ribben zijn twaalf uitsteeksels van de borstwervels. Die lopen in een boog en komen midden op de borst samen. Daar vormen ze het borstbeen. Tussen de ribben en de wervels groeien spieren. Het skelet is in het begin van soepel kraakbeen. Aan het einde van de achtste week ontstaan de echte botcellen. Voortaan heet de baby geen embryo meer, maar foetus.
De huid, armen en benen De baby heeft een stevige opperhuid op zijn hele lichaam. In het begin zijn ook de ogen met huid bedekt, waaruit later de oogleden gevormd worden. In de huid nestelen zich haarwortels, talgklieren en zweetklieren. Na 7 weken beginnen de armpjes en beentjes te groeien. De armen groeien veel sneller dan de benen. Dat proces blijft nog even voortgaan. Want na de bevalling kan de pasgeboren baby eerder iets vastpakken met zijn handen, dan lopen. Vastpakken kan al na een paar weken, leren lopen duurt ongeveer een jaar. De armen beginnen als een recht stompje aan de romp, maar een paar dagen later ontstaat het verschil tussen de bovenarm en onderarm. De armen zijn eerst zo kort dat de handen van de baby elkaar nog niet kunnen bereiken. Aan de onderarm zitten vanaf het begin al de vingertjes. Een kloppend hart De baby heeft een primitief hartje. Het hart krijgt de tijd om te wennen aan de zware taak, die het de rest van zijn leven zal moeten verrichten. In de vijfde week is het nauwelijks zichtbaar. Het heeft slechts één kamer en slaat zestig keer per minuut. Het hangt aan de buik en pompt bloed rond. In het begin produceert de dooierzak het bloed. Maar de lever van de baby begint al snel ook zelf bloedcellen te maken. Als dat snel genoeg kan,m verdwijnt de dooierzak., In de achtste week klopt het hartje ongeveer 150 keer per minuut. De navelstreng Moeder en baby zijn tijdens de zwangerschap verbonden door de navelstreng. De navelstreng voert voedsel aan en voert afval af. De streng zit aan de ene kant vast aan de placenta. Via een ader stroomt er bloed van de placenta nar het embryo. Aan het einde van de zwangerschap is de navelstreng ruim een halve meter lang en heeft een doorsnee van ongeveer twee centimeter. Na 12 weken is er al een volledig minimensje gevormd wat alleen nog moet groeien, het heeft al vingers en tenen de armen hebben de juiste lengte in verhouding tot het lichaam. De baby schopt en springt vrolijk rond in de baarmoeder…alleen voelt de moeder er nog niets van. Verder groeien… In de tiende week van de zwangerschap kan het miniatuurmensje in zijn moeders buik zijn of haar hoofd draaien en bewegen met zijn armen en benen. Rond de twaalfde week kan je via een speciaal apparaatje zelfs al het razendsnelle geklop van het hartje horen. Aan het eind van de eerste twaalf weken kan de baby voelen dat de moeder haar buik streelt. Als de moeder in bed op haar buik gaat liggen, merkt de baby dat de druk groter wordt en zoekt hij naar een rustig plekje. Aan de geslachtsorganen is al te zien of het een meisje of een jongetje is. De botten verharden zich. De baby heeft al darmen, longen, nieren, lever en hart. Die organen zijn gevormd mar ze moeten nog groeien en beginnen net met het oefenen voor de taak die ze later moeten uitvoeren. Reflexen Na tien weken begint de baby leven te vertonen. Hij kan zijn hoofd draaien, om zijn as wentelen en bewegen met zijn armen en benen. Het is nog niet zo dat de baby nadenkt en daarna de actie onderneemt. Hij voert geen bewuste bewegingen uit, maar reageert op veranderende omstandigheden. Het zijn reflexen, zoals een been omhoog springt als de dokter met een hamertje onder de knieschijf tikt. Aan het eind van de derde maand kan de baby met de handjes al iets vastpakken, bijvoorbeeld de navelstreng.
Groei Tussen de negende en de twaalfde week groeit de baby in een waanzinnig tempo: zes centimeter. Omgerekend naar een heel jaar zou dat neerkomen op achtenzeventig centimeter per jaar. In deze fase van de zwangerschap groeien alle baby’s nog volgens hetzelfde patroon en in hetzelfde tempo. Aan de grootte van het vruchtje valt dan ook exact de leeftijd af te meten. Pas later ontstaan er verschillen in groei tussen de ene baby en de andere. Urinestelsel Ergens in de achterwand van de buikholte ontstaat het urinestelsel, een ingewikkeld buizenstelsel, waaruit de neren en het zogenaamde afvloeistelsel zich moeten ontwikkelen. De nieren beginnen met produceren van urine: overtollig vocht met afvalstoffen. De baby plast die urine in het vruchtwater, dat voortdurend ververst wordt. Van het urinestelsel en de nieren tot aan de blaas is er geen verschil tussen jongens en meisjes. Maar tegelijkertijd met het urinestelsel komen ook de geslachtsorganen tot ontwikkeling. Het jongetje krijgt zaadballen, het meisje eierstokken. Bij 12 weken is het hoofd bijna net zo groot als het rompje maar langzaam maar zeker ontstaan de normale proporties van een pasgeboren baby. a, ik voel wat! Als een vrouw ongeveer 20 weken zwanger is voelt ze haar kindje voor het eerst bewegen; de meeste zwangeren beschrijven het alsof er iets rommelt in de buik en verwarren het wel eens met darm rommelingen. Bij een tweede of volgende kindje voel je het meestal iets eerder omdat je het gevoel herkent. Wanneer je het kindje voor het eerst voelt is afhankelijk van vele factoren: Waar ligt het kindje? je kan je voorstellen als het kind wat naar onderen ligt of richting je rug dat je hem minder snel voelt. Ook de plaats waar de placenta ligt is afhankelijk van wanneer je hem voelt. Als de placenta aan de voorkant van je baarmoeder ligt kun je het kindje later voelen omdat de placenta de beweging dempt. Verder maakt het nog uit hoe dik je bent, als er een flinke laag vet voor zit remt dat ook je gevoel. Als je het kindje bij 20 weken nog niet voelt is dat erg jammer, want iedere aanstaande moeder zit te wachten op het eerste echte teken van leven, maar het heeft niets te betekenen. Als het goed is heb je bij je verloskundige allang een keer het hartje gehoord en de een voelt het nou eenmaal iets eerder dan de ander. Bij 20 weken heeft de baby al de helft van de lengte die hij bij geboorte zal hebben. In deze periode van de zwangerschap is de lengtegroei van de baby het snelst, maar de dikte blijft hierbij achter, bij 26 weken weegt de baby ongeveer 900 gram, maar is al wel 32 cm lang. Hij moet dus nog maar 20 cm in lengte groeien, maar nog wel ruim 2,5 kilo in gewicht toenemen. Levensvatbaarheid Tegenwoordig is een kindje bij 26 weken levensvatbaar, maar het zal nog heel moeilijk zijn om een kindje wat in die periode geboren wordt te redden. Vanaf 28 weken heeft de baby al heel wat betere kansen, maar ook dan is er een lange weg te gaan. Bij 28 weken weegt de kleine gemiddeld 1200 gram, hierna groeit hij met gemiddeld 200 gram per week. In de laatste paar maanden wordt de baby ronder en voller. Dit komt door de opslag van onderhuids vet. Tegen het eind is de kleine bedekt met een witachtig, vettige laag, de vernix. Als de baby rond de uitgerekende datum wordt geboren zit dit laagje nog voor het grootste gedeelte op de huid en zal er na de geboorte intrekken. Tot aan de bevalling Nu gaat het verder allemaal heel snel tot aan de bevalling. Tegen de tijd dat de baby een week of 40 oud is, laat het huidsmeer, dat hem of haar maandenlang beschermd heeft, los. Het kleine mensje is nu rond de 50 centimeter lang en weegt ongeveer 3400 gram. Het hart van de baby klopt nu heel snel: 120 tot 160 keer per minuut. De baby is zo groot geworden dat er geen ruimte meer is om echt te bewegen, op af en toe een duw of een schop na. Het kleintje is klaar om geboren te worden…
De bevalling… De geboorte is voor de baby een buitengewoon inspannende gebeurtenis. De weeën van de moeder gaan ook aan het kind niet onopgemerkt voorbij. In een omgeving vol activiteit van samentrekkende spieren, moet het kind zich een weg naar buiten banen. De ontsluiting Voordat de baarmoeder open kan gaan (ontsluiting) moet de hij eerst verweken en verstrijken. Als je je de baarmoeder voorstelt als een grote ballon, dan is de baarmoedermond het opblaastuitje. Dit tuitje is ongeveer 3 cm lang en rondom 1 cm dik. Voordat de baarmoedermond zich kan openen, moet het tuitje ‘verdwijnen’ , dat wil zeggen glad worden met de rest van de baarmoederwand. Als een vrouw geen weeën heeft, is het weefsel van de baarmoedermond erg stug. De eerste periode van weeën zorgt ervoor dat de baarmoedermond verweekt, dat het weefsel soepeler wordt. Pas als het weefsel week is, kan de baarmoedermond verstrijken (dunner worden) totdat de mond gelijk loopt met de rest van de baarmoederwand. Pas als dit hele proces van verweken en verstrijken is voltooid kan er ontsluiting ontstaan. Vooral bij een eerste kind, kan dit verweken en verstrijken nogal wat moeite kosten. Je hebt dan al een hele tijd weeën, maar er is nog geen ontsluiting. Wel wordt de baarmoedermond soepeler en dunner. De weeën zijn in deze periode ook nog niet zo sterk. Je kunt er nog best tegen en ze komen meestal nog maar om de 5 tot 10 minuten. Het persen (de uitdrijving) Veel vrouwen vinden het een opluchting als ze mogen persen. Eindelijk kunnen ze iets met de pijn en actief deelnemen aan het proces. De uitdrijving duurt bij een eerste kind gemiddeld 1 tot 1 ½ uur. Bij een tweede of volgend kind is de uitdrijving vaak een stuk korter, ongeveer een ½ uur. Sommige vrouwen krijgen geen goede persdrang, ondanks dat er volledige ontsluiting is. Het is dan beter om nog even te wachten met persen, vaak komt de persdrang dan vanzelf. Het kind naar buiten persen is een hele krachttoer. Als een vrouw dit op eigen kracht moet doen, dus zonder goede persdrang, dan is het nog veel moeilijker. Het loont dan ook de moeite om nog even te wachten, ook al zijn de weeën bijna niet meer op te vangen en doen ze vreselijk pijn. De geboorte
De weg naar buiten verloopt niet rechttoe rechtaan. De baby draait op zijn tocht naar de buienwereld een paar keer, om zo gemakkelijk mogelijk door bet baringskanaal te komen. Bij het begin van de bevalling ligt de baby met zijn kin op zijn borst en kijkt hij opzij. De eerste draaiing heet de inwendige spildraai. De bekkenuitgang van de moeder maakt een hoek tegen opzichte van de bekkeningang, zodat de baby zijn hoofd negentig graden moet draaien. Het nemen van die bocht kost de moeder veel weeën en energie. Als het hoofdje uit de bekkenuitgang tevoorschijn komt, kijkt de baby in de richting van de rug van zijn moeder. Langzaam maar zeker zie je steeds een klein stukje meer van het hoofdje naar buiten komen. In het begin schiet het hoofdje, als de wee over is, nog weer terug in de diepte, maar na verloop van tijd blijft het stukje hoofd ook buiten een wee zichtbaar, dit wordt het 'staan van het hoofdje' genoemd. Bij iedere wee komt het hoofd een klein stukje meer naar buiten. Als het hoofdje voor een groot stuk al geboren is (tekening B) doet dit vaak erg zeer van onderen. Het lijkt wel alsof je volledig openscheurt, veel vrouwen omschrijven het als een afschuwelijk brandend gevoel. Dan schiet het hoofdje langzaam maar zeker naar buiten. Als het hoofdje geboren is draait het terug in de oorspronkelijke stand die het had voor de inwendige spildraai, we noemen dit de uitwendige spildraai. De verloskundige zal nu voelen of de navelstreng niet om de nek van de baby zit. Als dit wel zo is, moet je nog even zuchten zodat de verloskundige de navelstreng om het nekje kan weghalen. Dit is niet eng, het komt regelmatig voor en je hoeft er niet bang voor te zijn. Als de navelstreng niet om het nekje zit, of als hij eraf is gehaald, mag je nog 1 keer flink persen en dan volgen de schouders en het lichaampje meestal vlot. De grootste klus zit erop... De kleine is geboren. Meerlingen… Eén-eiige (monozygotic) tweelingen ontstaan doordat 1 eicel, bevrucht door 1 zaadcel, zich splitst. Dit gebeurt vaak na de bevruchting in de eileider en vindt binnen 14 dagen plaats. Als de splitsing kort na de 1ste celdeling plaats vindt dan hebben ze ieder hun eigen placenta en vruchtvliezen, maar liggen wel vlak bij elkaar. 2 placenta's
2 buitenvliezen
2 binnenvliezen
Als de splitsing plaats vindt na de aanleg van de placenta dan delen ze deze placenta. De buitenste vruchtvlies delen ze dan samen en in het midden is een scheiding. 1 placenta
1 buitenvlies

2 binnenvliezen
Dit komt het meest voor
Als de deling plaats vindt nadat de vliezen ook al zijn aangelegd dan delen ze en het vlies en de placenta. Dit komt slechts bij 1% van alle een-eiige tweelingen voor. 1 placenta
1 buitenvlies
1 binnenvlies
Dit komt zelden voor
In alle gevallen van een eeneiige tweeling zullen de kinderen op elkaar lijken en zijn ze van 1 geslacht. Twee-eiige (dizygote) tweelingen ontstaan doordat er op hetzelfde moment twee aparte eicellen door 2 aparte zaadcellen worden bevrucht. In wezen zijn een twee-eiige tweeling een gewoon broertje en zusje maar worden op dezelfde dag geboren. Het kan dus ook dat ze van een verschillend geslacht zijn. In de baarmoeder hebben ze elk hun eigen placenta en hun eigen vliezen. 2 tot 1 samengegroeide placenta
2 buitenvlies
2 binnenvliezen
Om met alle zekerheid te kunnen zeggen of het een één- of twee-eiige tweeling is moeten de vruchtzakken onderzocht worden. Is er een tussenschot tussen beide vruchtzakken dat bestaat uit twee laagjes dan duidt dat op een één-eiige tweeling. Bestaat dit tussen schot uit vier laagjes dan is het een twee-eiige tweeling. Het vaker voorkomen van tweelingen in een familie is erfelijk. Dit heeft dan betrekking op twee-eiige tweelingen, die zijn ontstaan door een dubbele eisprong. Een dubbele eisprong kan erfelijk zijn.Als aan de vaders kant tweelingen voorkomen kan deze de mogelijkheid van een dubbele eisprong doorgeven aan zijn dochter(s). De leeftijd en het aantal kinderen van de vrouw kan ook een rol spelen bij de kans op twee-eiige tweelingen. Het lijkt erop dat door het ouder worden de voortplantingsorgaan bij de vrouw beter gaan werken gedurende haar vruchtbare periode en als zij al meer kinderen heeft gekregen ook. Na het veertigste jaar wordt de kans op tweelingen kleiner. Abortus… Vragen en antwoorden
Je bent bang zwanger te zijn, en wat nu? Heb je onveilig gevrijd, of is het condoom geknapt? Als dat minder dan 3 dagen geleden is gebeurd, kan je je huisarts om de "morning after pil" vragen. Als het korter dan een week geleden is kan je huisarts je verwijzen voor het meteen plaatsen van een spiraaltje in je baarmoeder. Dat voorkomt het doorgaan van de zwangerschap en beschermt je bovendien voor een nieuwe zwangerschap. Als je al meer dan een week over tijd bent, doe dan een zwangerschapstest. Die kan je bij elke apotheek krijgen. Ben je zwanger, dan zijn er drie mogelijkheden. Als je denkt dat je goed voor je baby kunt zorgen kan je de zwangerschap gewoon uitdragen. Maar er kunnen omstandigheden zijn, (geen werk, geen geld, geen huis, geen partner, zwanger van "de verkeerde" vriend, enzovoorts, ) dat je van een noodsituatie kunt spreken en je 't kind onmogelijk kunt behouden. Je kunt dan overwegen het kind toch uit te dragen en het dan te laten adopteren door een stel dat zelf geen kinderen kan krijgen. Een derde mogelijkheid is om voor abortus te kiezen. Je kunt het beste heel zorgvuldig je plannen en je gevoelens nagaan, om pas dan de beslissing te nemen die je het beste lijkt. Meestal zijn het keuzes tussen akelige en heel moeilijke dingen. Toch ervaren vrouwen vaak een gevoel van opluchting als ze de beslissing eenmaal hebben genomen Het lijkt niet eerlijk om gedwongen te worden te kiezen tussen twee negatieve oplossingen. Bedenk wel dat de beslissing moeilijker wordt naarmate je langer wacht. Het is goed om je ouders, zussen of vriendinnen om raad te vragen, maar jijzelf moet beslissen wat er met jouw zwangerschap gebeurt. Niemand weet het beter dan jijzelf. Bedenk dat veel vrouwen voor abortus kiezen, juist omdát ze een goede moeder willen zijn. Kom je er helemaal niet meer uit dan is er het FIOM dat je goed bij je beslissing kan helpen. Wat is abortus precies? Bij een abortusingreep wordt de zwangerschap weggehaald. Als je nog maar een paar weken zwanger bent wordt dat gedaan d.m.v. een zuigcurettage. Het baarmoederslijmvlies met het daarin genestelde vruchtzakje wordt door een buisje dat met een slang aan een pomp is verbonden, weggezogen. Je zwangerschap is dan definitief afgebroken. Als je zwangerschap verder gevorderd is dan 12 weken, wordt de ingreep ingewikkelder. Als je tot abortus besluit, is het dus verstandig zo vlug mogelijk te komen. Is Abortus in Nederland toegestaan? Sinds 1 mei 1981 (Staatsblad 257) is, door het in werking treden van de "Wet Afbreking Zwangerschap", abortus toegestaan als die gedaan wordt door een arts in een kliniek of ziekenhuis in het bezit van een speciale vergunning van de Minister van Volksgezondheid. Tussen het eerste gesprek dat je met een arts over je ongewenste zwangerschap hebt gehad en de behandeling zelf moeten 5 dagen liggen. (Wettelijke bedenktijd!) Voor (legaal) in Nederland wonende is de ingreep gratis. Doet een abortusingreep pijn? Het juiste antwoord is ja - "maar". Het maar slaat op het vervelende gevoel dat iedereen ervaart. De meeste vrouwen zeggen dat de pijn met plaatselijke verdoving dragelijk is en maar kort duurt. In de meeste klinieken kan je, als je van de behandeling liever niets wilt merken, een roesje (sedatie) krijgen. De klinieken waar dat kan, vermelden dat in hun folder. Als je daarna weer helder wordt, weet je vaak niets meer van de behandeling. Wel kan je dan toch een soort menstruatiepijn voelen. Een zetpil of een tabletje tegen die pijn biedt dan uitkomst. Hoe lang duurt een abortusingreep? De behandeling duurt zelden langer dan een minuut of 10. Over het algemeen moet je een uur voor de behandeling in de kliniek aanwezig zijn. Eerst krijg je een gesprek waaruit moet blijken dat je er goed over hebt nagedacht, dat je uit vrije wil naar de kliniek bent gekomen, en dat de abortus voor jou noodzakelijk is. Alles wat gaat er verder gaat gebeuren wordt je uitgelegd. Daarna vindt er aanvullend onderzoek plaats, waarbij meestal een echo wordt gemaakt. Na de ingreep kan je meestal snel naar huis. Soms is het verstandiger nog 1 of 2 uur in de kliniek bij te komen en wat te drinken of te eten.
Hoe zit dat met die abortuspil? Kort gezegd is de pil alleen toepasbaar in de eerste 5 weken na de eerste gemiste menstruatie. Je moet er dus vlug bij zijn. Je moet er ook meer geduld voor hebben dan voor een gewone zuigcurettage, want je moet tenminste 3 keer naar de kliniek komen. Je moet niet te ver van de kliniek afwonen, telefonisch bereikbaar zijn en je mag gedurende de eerste dagen van de behandeling niet alleen zijn. Bij het eerste bezoek wordt alles goed uitgelegd. Je krijgt dan, als het doorgaat, een medicijn te slikken dat het embryo in je baarmoeder doet afsterven. Twee dagen later kom je terug en krijg je in de kliniek een ander medicijn dat de baarmoeder doet samentrekken, waardoor het naar buiten komt. Soms ook geeft de arts van de kliniek je die pillen mee, om thuis te slikken. Dan moet je na 14 dagen nog een keer voor nacontrole komen. Wat kost een abortus? Als je officieel in Nederland woont hoef je niets te betalen. De behandelkosten worden dan betaald door de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het meenemen van een uittreksel uit het bevolkingsregister, of je ziekenfondskaart is over het algemeen voldoende bewijs voor jouw recht op gratis behandeling. Waar kan ik een abortus laten doen? Een abortus kan je het beste daar laten doen waar de meest ervaren artsen werken. Dat is zonder twijfel in de abortusklinieken. Daar tref je bovendien personeel aan dat niet "tegen abortus" is, of dat je daarom lelijk aankijkt. Krijg ik lokale verdoving of algehele verdoving? In de meeste klinieken wordt lokale verdoving toegepast. Dat gaat door middel van een paar injecties rond de baarmoedermond, die op zichzelf gevoelig kunnen zijn. In de meeste klinieken kan je om een "roesje" (sedatie) vragen. Dat is een combinatie van een sterk anti-pijnmiddel en een rustgevend middel. Het effect daarvan is dat je vrijwel niets voelt en dat je je na de ingreep daarvan niets meer kan herinneren. Bij een paar klinieken is ook algehele anesthesie mogelijk. Je moet daarna wel wat langer in de kliniek blijven om goed uit te slapen. Als je een roesje of narcose wilt, moet je er voor zorgen dat iemand je afhaalt van de kliniek. Je mag die dag namelijk niet zelf autorijden of fietsen. Hoelang mag ik geen seks hebben? Om het risico van infectie te verminderen is het verstandig tot tenminste drie weken na de ingreep geen geslachtsgemeenschap te hebben.
Kan ik na de abortus nog kinderen krijgen? Normaal gesproken: JA! De tegenstanders van abortus brengen allerlei rare praatjes in de wereld om je bang te maken voor de ingreep. Het is goed om te bedenken dat voor de vrouw een abortus tien keer veiliger is dan een gewone geboorte. Wat zijn de risico's van een abortus? De kans op problemen na een abortus is veel kleiner dan na een normale bevalling! Alhoewel overal zorgvuldig en zo steriel mogelijk wordt gewerkt is infectie het grootste risico Om dat te voorkomen krijg je in de abortusklinieken antibiotica (of een recept daarvoor) mee. Ook bestaat het risico van langdurig bloedverlies of heftig navloeien. Dit treedt meestal op als er weefsel na de ingreep in de baarmoeder is achtergebleven. Als dat weefsel niet vanzelf wordt uitgestoten, moet er een nabehandeling worden gedaan om het er alsnog uit te zuigen. In zeer zeldzame gevallen kan bij de behandeling de baarmoeder worden beschadigd. Over het algemeen kan dat - na overplaatsing - in een ziekenhuis worden hersteld. Als de zwangerschap erg jong is (nog maar een paar dagen "over tijd") dan is het risico groter dat bij de behandeling het nog heel kleine vruchtzakje wordt gemist. Zo'n heel vroege abortus wordt ook wel een "Overtijdbehandeling" genoemd. Het is niet zo dat een overtijdbehandeling minder pijnlijk is dan een gewone abortus. Sommige artsen raden daarom aan om niet in zo'n heel vroeg stadium te komen. Zal ik me erg schuldig voelen na een abortus? Uit onderzoek is gebleken dat maar weinig vrouwen zich schuldig voelen na een abortus. Sommige vrouwen voelen zich er schuldig over dat ze zich niet schuldig voelen! Als de behandeling voorbij is, en het achteraf erg is meegevallen, is opluchting de algemene reactie. Iedereen ziet tegen de abortus op, dat spreekt van zelf. Na de ingreep kan je je nog een paar dagen verdrietig voelen. Het is voor de verwerking van groot belang dat je er met iemand die je vertrouwt goed over praat. Niemand kan de toekomst voorspellen. Niemand kan met zekerheid zeggen wat de consequenties van welke keuze dan ook, zullen zijn. Als je met problemen blijft zitten kan je altijd terugkomen in de kliniek om erover te praten. Als dat niet zou helpen kan je worden doorverwezen naar meer gespecialiseerde deskundigen. Moet je na de abortus thuis in bed blijven? Nee, dat is niet nodig; je kunt de ingreep, wat dat betreft, beschouwen als een flinke menstruatie. Mag mijn partner bij me blijven tijdens de behandeling? In de meeste eerste-trimesterklinieken (tot 13 weken overtijd) mag je partner / zus / moeder wel bij de behandeling zijn als jij dat graag wilt. Sommige artsen vinden dat minder prettig omdat ze daardoor kunnen worden afgeleid. Bij de behandeling is altijd een verpleegkundige om je hand vast te houden of wat met je te praten. In de tweede-trimester klinieken (na 13 weken overtijd), waar de ingreep onder meer ziekenhuisachtige omstandigheden wordt verricht, mag de partner meestal niet mee in de operatiekamer. Hoe zijn die klinieken? Eerste-trimesterklinieken lijken niet op een ziekenhuis. Er worden soms maar enkele vrouwen per dag geholpen. Er zijn geen lange wachttijden in drukke of onpersoonlijke wachtruimten. Er heerst een huiselijke sfeer en er wordt alles aan gedaan om jou, na je moeilijke beslissing, zo goed mogelijk op te vangen en te begeleiden. Tweede-trimesterklinieken zijn, vanwege de soort behandeling, wat formeler ingesteld; maar ook daar zitten de vrouwen allemaal in hetzelfde schuitje. Alle kliniekmedewerkers zijn er gemotiveerd om je zo goed mogelijk te helpen en je op je gemak te stellen.
Komt iemand anders te weten dat ik een abortus onderga? Nee, absoluut niet. Er worden aan niemand inlichtingen verstrekt. Als er iemand voor je zou opbellen naar de kliniek,wordt er zelfs niet gezegd of je er bent. Je krijgt een brief voor de huisarts mee (of deze wordt per post verzonden), omdat de artsen vinden, dat het belangrijk is voor de nazorg dat die er van afweet. Maar als jij dat niet wilt, gebeurt ook dat niet. De noodzakelijke na-controle, na twee tot drie weken, kan ook in de abortuskliniek zelf gebeuren. Wanneer mag ik weer werken? Lichamelijk is je toestand te vergelijken met die tijdens de menstruatie. Je mag dus de dag na de ingreep weer aan de slag. Wanneer kan ik na de ingreep het beste met anticonceptie beginnen? Wij raden aan dezelfde dag nog met de anticonceptiepil te beginnen. Ten eerste ben je dan beschermd (ook al mag je de eerste twee weken helemaal niet vrijen), en ten tweede weet je wanneer de volgende menstruatie komt. Dat kan na een abortus onduidelijk zijn. Het is ook veilig om in aansluiting aan de abortusingreep meteen een spiraaltje te laten plaatsen. Een nadeel is dat je wat meer krampen en bloedverlies kunt hebben. Is er voor mannen ook hulp beschikbaar als ze problemen hebben met abortus? Ja, de Stichting FIOM helpt behalve vrouwen ook mannen die vragen of problemen hebben op het gebied van onbedoelde zwangerschap, abortus, afstand ter adoptie, ongewenste kinderloosheid, adoptie, seksueel misbruik, verkrachting, incest en geweld binnen de relatie. Hun hulp bestaat uit informatie en advies, individuele hulp en begeleiding. Daarnaast organiseren ze gespreksgroepen waar mensen hun ervaringen kunnen delen en steun kunnen vinden. De Fiom heeft in het land 15 vestigingen waar iedereen gratis en met of zonder verwijzing terecht kan. Kan ik als moslimmeisje ergens terecht voor een maagdenvlies hersteloperatie? Ja, er is een kliniek, waar dat kan. Het wordt gedaan onder lokale verdoving of onder narcose door een Arabisch sprekende vrouwelijke arts.
Kan ik via internet met een vertrouwd persoon over mijn probleem overleggen? Als je nu nog met dringende vragen zit, waarmee je niet bij je eigen arts terecht kunt, dan kan je die voorleggen aan een arts van het NGvA. Geef dan je telefoonnummer of je e-mail adres door. Vanzelfsprekend is het contact strikt vertrouwelijk en valt een en ander onder het medische beroepsgeheim. De arts reageert alleen 's avonds, maar wel meestal nog dezelfde avond. Geslachtsziekten… Geslachtsziekten zijn besmettelijke ziekten die hoofdzakelijk worden overgebracht via seks. Een andere term ervoor is SOA: seksueel overdraagbare aandoening. Het vervelende is dat je het vaak niet merkt als je besmet bent. Je hebt geen klachten, maar de ziekte tast wel je lichaam aan. De meest voorkomende geslachtsziekten zijn: 1. Chlamydia
2. Genitale wratten
3. Herpes genitalis
4. Gonorroe
5. Hepatitis B
6. Trichomonas
7. HIV
8.Gardnerella
9. Schaamluis
1. Chlamydia is de meest voorkomende geslachtsziekte, die vooral jonge vrouwen treft. Mogelijke symptomen bij vrouwen zijn onder andere: · slijmerige, pusachtige vaginale afscheiding · bloedverlies tussen de menstruaties en bij seksueel contact · anale irritatie, jeuk of slijmerige afscheiding. In 40 tot 80% van de gevallen hebben vrouwen helemaal geen klachten! Dit is gevaarlijk, want de aandoening kan onvruchtbaarheid veroorzaken. Mogelijke symptomen bij mannen zijn: · branderig gevoel bij het plassen · waterige tot pusachtige afscheiding van de penis · anale irritatie, jeuk of slijmerige afscheiding
In 10% van de gevallen zijn er geen klachten. 2. Ook bij genitale wratten gaat het om een geslachtsziekte. Ze komen bij meisjes vaak op de hele schaamstreek voor en bij jongens op de eikel, maar ook wel op andere delen van het geslacht. Ze kunnen ook voorkomen rond de anus. Hoe zien ze er uit? · De kleur van de wratten varieert van licht rood tot grijzig geel · Ze zijn niet altijd gemakkelijk zichtbaar, waardoor je ongemerkt besmet kunt worden. De meeste mensen die besmet zijn merken dit enkele weken tot acht maanden na het seksueel contact. 3. Herpes is een veelvoorkomende geslachtsziekte. · Het eerste symptoom is meestal een branderig gevoel. · Daarna ontstaan blaasjes op de genitaliën of rond de anus, die gevuld zijn met een helder vocht. Je kunt het ook op de mond krijgen (koortslip). · Na één of twee dagen gaan de blaasjes over in pijnlijke wondjes. Soms is er afscheiding uit de vagina, penis of anus. Het kan jeuken. Plassen kan pijnlijk zijn. · Na verloop van tijd verdwijnen de wondjes spontaan. 4. Gonorroe is een bacterie en de oudst bekende geslachtsziekte. · Ongeveer 90% van de jongens krijgt binnen enkele dagen klachten, zoals een branderig gevoel bij het plassen en een slijmerige pusachtige afscheiding. Vandaar de bijnaam “druiper”. · Meisjes hebben heel vaak geen klachten. · Bij meisjes kan de infectie via de baarmoeder opstijgen naar de eileiders en eierstokken (PID). Bij jongens kunnen de bijballen en prostaat geïnfecteerd raken. In het ergste geval kun je geen kinderen meer krijgen. · Van de genitaliën kan het bij orale seks overslaan op de mond. · Als je één keer (anaal) neukt met iemand die het heeft, heb je 70% kans dat je besmet raakt. · Met antibiotica is gonorroe meestal goed te genezen. 5. Deze geslachtsziekte is niet gemakkelijk te herkennen, omdat ze tot uiteenlopende klachten leidt. Klachten · Bekende klachten zijn moeheid, lusteloosheid, geelkleuring van oogwit, ontkleurde ontlasting en donker geel/ bruine urine. Besmetting · Anale seks, neuken en orale seks kunnen tot besmetting leiden. Tongzoenen levert enig risico op. Ook het gezamenlijk gebruik van speeltjes (dildo’s) kan de oorzaak zijn. · Via bloed kun je besmet raken, ook zonder seks. · Het virus is zeer besmettelijk. Behandeling · Deze soa kan spontaan genezen, maar je kunt er ook een chronische leveraandoening aan overhouden. · Er bestaat geen geneesmiddel tegen. Wel zijn er medicijnen waarmee bepaalde symptomen kunnen worden bestreden. 6. Trichomonas is een veelvoorkomende soa. Je kunt deze niet alleen krijgen door onveilige seks, maar ook door een gedeelde handdoek of een besmette toiletbril. Het is meestal niet ernstig, meer vervelend. Vaak komt trichomonas voor in combinatie met andere geslachtsziekten, zoals gonorroe of chlamydia. · Enkele uren na besmetting kunnen al klachten optreden. · Symptomen bij mannen zijn jeuk aan de penis en afscheiding met een nare geur; bij vrouwen jeuk aan de vagina, een schuimende, grijswitte tot groengele stinkende afscheiding, pijn bij het plassen en rode, gevoelige schaamlippen. · Bij vrouwen kan het een infectie aan de eileiders veroorzaken en bij mannen aan de urineweg, prostaat of bijballen. 7. HIV is een virus dat onder andere door seksueel contact wordt overgedragen. Het is een uiterst gevaarlijke geslachtsziekte, omdat het tot AIDS kan leiden en dodelijk kan zijn. Het virus kan worden overgedragen bij onveilig seksueel contact: · neuken zonder condoom, anaal of vaginaal; · sperma in de mond bij het pijpen; · beffen, vooral tijdens de menstruatie; · gezamenlijk gebruik van dildo’s en andere hulpmiddelen. HIV kan ook worden overgedragen via bloed-bloed contact. Als je tatoeages of piercings laat aanbrengen, maak dan zeker dat ze een nieuwe naald gebruiken. Van de mensen die geïnfecteerd raken, ontwikkelt tenminste 50% AIDS. 8. Dit is eigenlijk geen soa, maar een verstoring van de zuurgraad van de vagina. Hierdoor krijgen bepaalde bacteriën de kans overmatig te groeien. Het kán ontstaan door seksueel contact, maar ook als de vulva met zeep wordt gewassen of als een tampon te lang wordt ingehouden. · Symptomen zijn jeuk en een grijswitte afscheiding uit de vagina, die zurig ruikt en zelfs een vislucht kan hebben. · Ook de man kan hiermee besmet raken, maar dat geeft meestal geen klachten. · Gardnerella hoeft alleen behandeld te worden als het klachten geeft. 9. Schaamluizen zijn insecten die zich aan de basis van haren hechten. Ze worden ook wel ‘platjes’ genoemd. · Ze worden overgebracht door seksueel contact en beschouwd als een geslachtsziekte. Maar je kunt ze ook krijgen via besmette handdoeken, beddengoed en kleding. · Ze kunnen op alle behaarde plaatsen voorkomen, behalve op het hoofd. · Hét symptoom is jeuk op de plaats waar de luizen zich bevinden. · De luizen zelf zijn erg klein en daarom moeilijk te zien. Wel zijn aan de basis van de haren de eitjes vaak zichtbaar. Een geslachtsziekte krijg je van degene met wie je vrijt. Wie seks heeft, loopt altijd een zeker risico. Hoe kun je de kans dat het jou overkomt zo klein mogelijk houden? · Beperk het aantal partners waarmee je vrijt. · Realiseer je dat je partner in het verleden risico kan hebben gelopen. Ook als je een vaste relatie hebt en je partner al wat langer kent, moet je oppassen. · Gebruik bij het neuken altijd een condoom. Ook bij orale seks kun je een condoom of beflap gebruiken. · Vermijd anale seks. · Kijk voor het vrijen of je op de lippen, penis of vulva van je lover symptomen ziet die kunnen wijzen op een geslachtsziekte. Dit kan bijvoorbeeld als je vooraf samen douchet. Je hebt onveilig gevreeën en wil je laten testen op een geslachtsziekte. Waar moet je zijn? · Grote ziekenhuizen hebben doorgaans een polikliniek waar ze je gratis en anoniem testen op geslachtsziekten. Bij sommige kun je rechtstreeks een afspraak maken, bij andere heb je een verwijsbriefje nodig van de GGD. Het beste kun je de GGD bellen (het nummer staat in het telefoonboek) en vragen hoe het in jouw woonplaats toegaat. Je kunt voor een soa test ook terecht bij de Rutgers Stichting, in Amsterdam (020-6166222), Arnhem (026-4422593), Den Haag (070-3630963), Eindhoven (040-2445976), Groningen (050-3124203), Rotterdam (010-4773244), Utrecht (030-2312812). Je kunt ook naar je huisarts gaan.

REACTIES

A.

A.

Inplaats van Neuken kun je beter geslachtsgemeeschap zeggen dat klinkt wat netter

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.