Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofd- en bijzinnen

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 441 woorden
  • 25 maart 2004
  • 171 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
171 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofd en bijzinnen Enkelvoudige bevatten 1 persoonsvorm; samengestelde zinnen bevatten 2 of meer persoonsvormen. Een enkelvoudige zin is altijd een hoofdzin. In een hoofdzin staat de persoonsvorm vooraan of meteen na het eerste zinsdeel: Kunnen je ouders dat betalen? Mijn ouders kunnen dat niet betalen. Een samengestelde zin kan bestaan uit twee hoofdzinnen die met een voegwoord aan elkaar gekoppeld zijn. (Ik kan dat niet betalen), want (ik ben arm). Een samengestelde zin kan ook bestaan uit een hoofdzin waar een bijzin in opgenomen is. Een bijzin is een zinsdeel van de hoofdzin. Kijk maar naar het schuinsgedrukte zinsdeel in de volgende zinnen: Toen kreeg ik problemen op school. In die tijd kreeg ik problemen op school. Toen ik veertien was kreeg ik problemen op school. In een bijzin staat de persoonsvorm achteraan of bijna achteraan. Je kunt een bijzin zelf ook weer zelf ontleden. Voorbeeld
Toen ik veertien was, kreeg ik problemen op school. Wwgez: kreeg. Ond: ik

Lvw : problemen
Bijw. Bep: op school
Bijw bep: toen ik veertien was
Bijz.: Toen ik veertien was. Naamw. Gez.: was veertien
Ond: ik (Een voegwoord wordt niet als zinsdeel beschouwd.) Onderwerpszin, lijdend voorwerpszin, bijwoordelijke bijzin. Een bijzin is een zinsdeel van de hoofdzin. Je kunt hem vaak vervangen door 1 woord. Er zijn verschillende soorten zinsdelen en dus ook verschillende soorten bijzinnen. Een bijzin die de functie van een onderwerp heeft, noemen we een onderwerpzin. Voorbeeld: Dat zij geen zin heeft is heel begrijpelijk. (dat is heel begrijpelijk) Een bijzin die de functie van lijdend voorwerp heeft, noemen we een lijdend voorwerpszin. Voorbeeld: Hij vertelde me dat zijn vrouw schildert. Hij vertelde me iets. Een bijzin die de functie van bijwoordelijk bepaling heeft, noemen we een bijwoordelijke bijzin. Voorbeeld: Toen ik jou ontmoette, was ik nogal verlegen. (Toen was ik nogal verlegen) Voorlopig onderwerp: 1 Zijn houding is wel begrijpelijk. 2 dat hij zich zo opstelt is wel begrijpelijk. In de eerste zin bestaat het onderwerp uit een woordgroep( zijn houding); in de tweede zin is het onderwerp een onderwerpszin. (Dat hij zich zo opstelt) Als de onderwerpszin erg lang wordt, dan zetten we hem vaak achteraan. Op de plaats waar het onderwerp eerst stond, gebruiken we dan als voorlopig voorwerp:het, voorbeeld: Het is wel begrijpelijk dat hij zich zo opstelt. Meewerkend en voorzetselzin Ook meewerkend voorwerp en voorzetselvoorwerp kunnen uit een bijzin bestaan. Ze heten dan meew voorw. zin of voorz. voorwerpszin. Voorlopig voorzetselvoorwerp voor: Hij legde zich neer bij de beslissing. Hij legde zich erbij neer dat de scheidsrechter een verkeerde beslissing nam. Het voorlopige voorzetselvoorwerp bestaat uit het woordje er+ het vaste voorzetsel. Bijv. bijzin

Een bijzin die als een bijv.nw geldt.

REACTIES

N.

N.

Oké dit is slecht :P nu weet ik toch alsnog niet wat een meewerkendvoorwerpszin is of een onderwerpszin?

12 jaar geleden

I.

I.

ik weet niet, niet zoveel nieuws geleerd :(

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.