Plinius epistula VI, 20

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 5e klas vwo | 1171 woorden
  • 18 maart 2004
  • 57 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
57 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Latijn vertaling Plinius epistula VI, 20

1. Jij zegt, dat jij ertoe gebracht, door de brief die ik heb geschreven over de dood van mijn oom waartoe jij mij verzocht, wilt weten welke angsten ik heb doorgemaakt toen ik in Misenum was achtergelaten (want toen ik hieraan begon, had ik het afgebroken) maar ook welke zaken ik heb moeten doorstaan. Hoewel mijn geest huivert het zich te herinneren, zal ik beginnen.

2. Nadat mijn oom vertrokken was besteedde ik de overgebleven tijd aan mijn studie (daarvoor was ik immers thuisgebleven) weldra nam ik een bad, middageten, sliep ik onrustig en kort.


3. Er waren gedurende vele dagen meerdere aardbevingen aan vooraf gegaan, wat minder schrikbarend was omdat dat in Campanië heel gewoon was. Maar die nacht werd het nog zoveel sterker dat men dacht dat niet alles zozeer werd bewogen maar op zijn kop werd gezet.

4. Mijn moeder stormt mijn slaapkamer binnen; ik was op mijn beurt aan het opstaan om mijn moeder te wekken als zij nog zou slapen. We gingen zitten in het voorhof van het huis, die de zee van het huis scheidde met een kleine afstand.

5. Ik betwijfel of ik het koelbloedigheid of rusteloosheid moet noemen, want ik was pas 17 jaar oud. Ik vraag om een boek van Titus Livius en bij wijze van vrijetijdsbesteding lees ik het een maakte er een uittreksel van, waar ik al mee was begonnen.

Zie daar een vriend van mijn oom, die zojuist naar hem uit Spanje is gekomen, werpt zodra hij mij en mijn moeder zag zitten, maar mij ook nog eens zag lezen , haar d’r geduld en mij mijn rusteloosheid voor de voeten. Toch blijf ik niet minder in het boek verdiept dan voorheen.

6. Het was het eerste uur van de dag en het was nog altijd een twijfelachtige en kwijnende dag. De omliggende huizen waren al aan het wankelen hoewel we op een open plek waren, was het er toch smalle en bestond er daarom een grote en onmiskenbare angst voor instorting.

7. Toen besloten we pas uit de stad weg te gaan; een verdwaasde mensenmenigte volgt ons en dat gaat in een panieksituatie voor verstand en geven de voorkeur om andere te laten beslissen en duwt ons als we vertrekken en dringt ons voorwaarts

8. Eenmaal uit huis bleven we stilstaan daar doorstaan we vele vreemde dingen en vele angsten, want de karren die op ons bevel uitgereden waren, werden, hoewel ze op een totaal plat vlak stonden, heen en weer gerold en zelfs gestut door stenen bleven ze niet stil op dezelfde plek.

9. Bovendien zagen wij dat de zee werd opgeslokt in zichzelf en dat hij als het ware werd teruggestuurd door een aardbeving. In elk geval was het strand groter geworden en hield veel zeedieren vast op het drooggevallen strand. Van de andere kant opende zich een wolk zwart en huiveringwekkend, door het vertakt en trillend heen en weer schieten van vurig licht en ze
leken op bliksemschichten en waren groter dan bliksemschichten.

10. Maar toen zei diezelfde vriend uit Spanje nog feller en nadrukkelijker: als jouw broeder en jouw oom in leven si dan wil hij dat jullie je in veiligheid zijn ; als hij dood is dan wilde hij dat jullie zouden overleven. Waarom aarzelen jullie nog met vertrekken? We antwoordden dat we niet zullen toelaten dat wij ons bekommeren over ons lot als we nog onzeker zijn over het zijne.


11. Zonder lang te aarzelen maakte hij zich uit de voeten en vluchtte in gestrekte draf voor het gevaar.Niet lang daarna daalde die wolk over de landen en bedekte de zeeën. Die wolk was ons Capri gaan liggen en had Capri aan het zicht onttrokken en de landtong van Misenum had hij onzichtbaar gemaakt.

12. Toen smeekte mijn moeder mij, spoorde mij aan, beval mij, dat ik hoe dan ook meost vluchten, want dat ik het als jonge man kon, maar dat zij gerust kon sterven met haar door ouderdom zware lichaam, als ze niet de oorzaak van mijn dood zou zijn geweest. Ik daarentegen vracht daar tegenin dat ik niet in leven wilde blijven zonder haar. Vervolgens pak ik haar hand en dwing haar harder te gaan lopen. Ze gehoorzaamt met tegenzin en beschuldigd zichzelf dat ze mij vertraagd.

13. Er viel al as, maar nog niet veel. Ik kijk om; een dichte wolk steeg achter onze ruggen op, een wolk die als een vloedgolf uitgestroomd over de grond achter ons aankwam. Ik zei: laten we van de weg afgaan zolang we nog iets zien om te voorkomen dat wij op straat door de mensenmassa vertrapt worden en onder de voet worden gelopen.

14. Nauwelijks waren we gaan zitten of de nacht viel en dan niet zo’n maanloze of nevelige nacht, maar zo eentje als in een afgesloten kamer zonder licht. Je had het gehuil van vrouwen, het hulpgeroep van kinderen en het geschreeuw van mannen kunnen horen. Sommigen zochten hun ouders, anderen hun kinderen, weer anderen hun echtgenoten, afgaand op hun stemmen of proberend hun stemmen te herkennen. Sommige jammerde om zichzelf, anderen om de hunnen, er waren mensen die uit angst voor de dood smeekte om de dood.

15. Velen hieven hun handen op naar de goden, een meerderheid gaf als verklaring dat er nergens meer enige goden waren en dat dit een eeuwige en laatste nacht van de wereld zou zijn. Er waren ook mensen die met verzonnen en gelogen angsten het echte gevaar nog vergroten. En er waren mensen genaderd die ten onrechte meldden aan de gelovigen dat in Misenum dit was vernietigd en dat in brand stond.

16. Langzaam klaarde het op; het welk op ons niet de indruk maakte als dag maar als een teken van naderend vuur. En het vuur bleef langer staan; opnieuw werd het duisternis en opnieuw viel er veel en dichte as. Herhaaldelijk opstaand sloegen wij deze van ons af: want anders zouden wij doodgedrukt zijn door het gewicht, omdat we bedolven werden.

17. Ik zou me erop kunnen beroemen dat mij in zo’n groot gevaar geen zucht of moedeloos woord is ontglipt, maar het was dan ook zo dat ik geloofde dat ik met de hele wereld en de hele wereld met mij ten onder ging. Een hele troost voor de gedachte aan je eigen sterfelijkheid.

18. Eindelijk verdunde die wolk zich en loste op in een soort van rook of nevel. Weldra werd het echt licht (dag), zelfs de zon scheen, maar vaal zoals bij een zonsverduistering. Aan onze verontruste blikken vertoonde zich alles anders onder een dikke laag, zoals sneeuw.

19. Nadat we teruggekeerd waren naar Misenum en onze lichamen zo goed en zo kwaad als het ging hadden verzorgd, brachten we een angstige nacht door tussen hoop en vrees. Want het schokken van de aarde ging door en een heel stel gekken maakten met hun angstaanjagende voorspellingen over zichzelf en over…..

20. Zelfs toen niet, waren wij van plan om weg te gaan, hoewel we het gevaar nog niet hadden ondervonden, maar wel verwachtten. Totdat we bericht kregen over de dood van mijn oom. Dit verhaal dat in een historisch verhaal …………

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.