Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 1 t/m 7

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1667 woorden
  • 9 februari 2004
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
25 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Nederlands Literatuur
Samenvatting Eldorado Basisboek

Hoofdstuk 1: Voorgeschiedenis (tot circa 1100)
- In de Germaanse cultuur werden verhalen mondeling overgeleverd * veranderingen!
- Oudnoorse literatuur kent 2 bel. boeken die Edda heten. Verzamelwerken op IJsland gemaakt in de 13e eeuw, inhoud is ouder. Proza-Edda = handleiding voor aankomende skalden (dichters). Poëzie-Edda = gedichten over Oudnoorse godenwereld.
- Germaanse literatuur geschreven in dichtvorm, veel alliteratie. Germaanse dichtsoorten waren o.a.: godsdienstige poëzie, heldenliederen, lofgedichten, liefdesgedichten en klaagzangen.

- Keltische literatuur is pas door de Romeinen voor het eerst vastgelegd. Bekend: Cuchulain: Ierse vrijheidsstrijder uit Ulster met bovennatuurlijke machten. Uit Angelsaksische wereld: Beowulf: mens met grote krachten die vocht tegen natuurmachten.
- Grieks-Romeinse literatuur heeft (nog steeds) veel invloed. Griekse literatuur begint met heldendichten Ilias en Odyssee (Homerus 800 vC.). Ilias: beschrijft Trojaanse oorlog, Odysseus was hierin de held. Odyssee: gaat over Odysseus op weg naar huis van oorlog, door Poseidon duurt dit tien jaar.
- De kloosters waren in de Middeleeuwen het middelpunt van beschaving, wetenschap, kunst en letterkunde. Hier werden allerlei bel. werken bewaard. Schrijven deed men in Latijn.

Hoofdstuk 2: De late Middeleeuwen (circa 1100 – 1500)
- Ook in de middeleeuwen is veel mondeling overgeleverd. Alleen wat flarden van schrift overgebleven.
- In ME alles handgeschreven: manuscripten. Met veel versieringen. Particulier bezit van boeken tot de 13e eeuw verboden.
- Boeken werden gezamenlijk beleefd: grote invloed. Vanaf de 12e eeuw werd schrijven/lezen belangrijk voor handel. Niet iedereen leerde het, dus er bleef veel geluisterd worden. Teksten werden in de stad voorgelezen. Sprooksprekers trokken langs hoven om teksten voor te dragen en te schrijven. Het schrijven werd gesponsord door mecenassen, hoge heren, geen burgers. Pas na 1450 kwam burgerlijke literatuur op.
- Idee voor boekdrukken is ontstaan rond 1400 in Noord-Europa. Blokboeken ontstonden. Later werd ook met losse letters gedrukt: incunabelen / wiegendrukken. Deze uitvinding betekende het begin van de Renaissance (***).
- Het plegen van plagiaat was in de ME erg normaal.
- Oudste verhaalvorm die in handschrift is overgeleverd zijn de ridderromans. Lange verhalen in volkstaal over adel, ridders die avonturen beleefden voor vorst of jonkvrouw. In rijm geschreven. Roman staat voor ‘geschreven in het Romaans’, dus de volkstaal. Het waren vooral vertalingen of navolgingen. De eerste heldenstammen stammen uit de 11e eeuw, verheerlijking van Karel de Grote. Er waren Karelromans (voorhoofse romans) en Arthurromans (hoofse romans). Hoofs = literatuur aan het hof geluisterd / gedragscode voor adel in 12e eeuw.
- Karelromans: uit Karolingse tijd, verhalen over moed en strijdlust van edele ridders. Voorbeeld & lering. Christenen en heidenen stonden elkaar naar het leven, veel vetes, leenmannen poogden gezag te ondermijnen. Edele vrouwen hadden een onbelangrijke rol, zelfs ruw behandeld. Karel de Grote stond centraal, in de loop der tijd steeds meer geïdealiseerd. Terugkerende verhaalgegevens: moed, lichaamskracht, recht van de sterkste. Hoogste deugd was trouw van leenman tegen leenheer. Alles ging om trouw en ontrouw.

- Arthurromans zijn veel romantischer. Geïdealiseerd beeld van 12e eeuwse hofleven. Ridder vecht wel, maar ook hulp voor zwakken, veel vrienden en vereert dames. Sprookjesachtige wereld. Koning Arthur is ideale vorst. Orde verstoord door gebeurtenis van buitenaf. Ridder gaat voor jonkvrouw op pad (queeste), vol beproevingen en gevaren in wereld van draken feeën en dwergen etc. Altijd succesvol beëindigd. Deze verhalen gaan terug op Keltische en Bretonse verhalen. Chretien de Troyes heeft in Noord Fr de eerste Arthurromans geschreven.
- Deze boeken werden herschreven in proza: volksboeken.
- Zuid-Franse hoofse poëzie heeft meeste invloed. Heeft zich snel uitgebreid. Troubadours ontplooiden zich in 1075 –1275. In allerlei literaire werken is invloed van troubadours merkbaar. Kenmerk hoofse poëzie: liefde die niet beantwoord wordt. Beleefdheid, voorkomendheid, goede manieren (tegen vrouwen) waren belangrijk.
- Toneel was mengeling van religieuze-, hoofse spelen en kluchten. Ontstaan uit Germaanse/Keltische voorgeschiedenis. Luchtige spelen werden door kerk verboden (slechte invloed). In vroege ME stimuleerde de kerk het toneel juist, zo ontstond het religieuze toneel * mirakel en mysteriespelen.

Hoofdstuk 3: De Renaissance (circa 1500 – 1700)
- Grieken en Romeinen werden het voorbeeld in de literatuur. Imitatio – aemulatio – creatio (nabootsen – verbeteren – zelf scheppen). Kennis van Griekse / Romeinse literatuur was statussymbool.
- Grote behoefte aan boeken. Toch veel analfabetisme. Er waren veel verboden (door de kerk) boeken. Veel kleine gedrukte teksten met grappen en seksuele wetenswaardigheden. Pamfletten werden verkocht. Veel goedkope boekjes.
- Proza raakte uit de mode. Er komen nieuwe helden: handelaren, ontdekkingsreizigers. Opgeschreven in reisverhalen. In Spanje kwam de schelmenroman tot bloei: hoofdpersoon leeft aan zelfkant van de samenleving, hij moet overleven door list en sluwheid.
- Inspiratiebron van veel poëzie was Italiaanse dichter Petrarca. Hij onderging invloed van ME liefdespoëzie van de troubadours maar ook maakte hij poëzie waarin liefde nieuw werd vormgegeven: beschrijving van schoonheid van de geliefde.
De schoonheid van de natuur werd vertegenwoordigd in het uiterlijk van de ideale vrouw. De sonnetvorm wordt gebruikt.

Petrarca’s gedichten zijn op muziekgezet in vorm van madrigalen (meerstemmige niet-godsdienstige liederen). Petrarkisme ontstond, dus ook anti-petrarkisme.
Typisch Renaissance zijn gelegenheidsgedichten en gedichten over godsdiensttwisten.
- ME: toneel was voor iedereen. In 17e eeuw schreven echte schrijvers alleen voor elite. Uitgevoerd in schouwburgen. Was bijna poëzie in toneelvorm. Soorten:
1) Tragedie (treurspel): tragische held gaat ten onder. Opgebouwd uit 5 bedrijven, hier tussenin koren / reien.
2) Komedie (blijspel): Kluchten uit ME. Impuls uit oudheid.
3) Tragikomedie: tragedie die goed afloopt.
Schouwburgen waren simpel. Stereotiepe decors en kostuums. Overdreven spel. Vrouwen gespeeld door mannen.

Hoofdstuk 4: De achttiende eeuw
- Literatuur was voor de hogere kringen. Voor het grote publiek: vlugschriften (pamfletten). Meer aandacht vrouwelijk leespubliek * opvoeding. Door Rousseau ontstonden jeugdboeken.
- Literatuur werd beheerst door letterkundige genootschappen. Doel: bevordering kennis letterkunde en schrijven literatuur, rijm & maat hierbij belangrijk * saai!
- Aanvankelijk klassiek geschreven volgens Renaissance. Geleidelijk meer verlichte literatuur * vlijt, deugdzaamheid, vaderlandsliefde, gezagsgetrouwheid centraal. Kunst moest leerzaam zijn en betrekking hebben op werkelijkheid (realisme).
- Bij proza veel Engelse invloed. Verhaal opnieuw geïntroduceerd. Om middenklasse te bereiken ontstonden pop.wetenschappelijke tijdschriften, spectatoriale tijdschriften.

- Gaandeweg ontstond genre van roman. Veel in briefvorm. Ook avonturenromans. Meer aandacht voor intieme gevoelens van personages. In Engeland ontstond Gothic novel.
- Poëzie was glad en eenvormig door strakke regels. Veel moralisme.
- 2e helft 17e eeuw: toneel werd barokke spektakelstukken. Reactie: Franse classicisme. Was veel saaier. Komedies waren veel beter. Toneel verloor veel terrein aan roman.

Hoofdstuk 5: De negentiende eeuw
- 1e helft 19e eeuw literatuur nog steeds voor de rijken. Nog veel analfabetisme.
- Reactie op redelijkheid van verlichte literatuur: Romantiek. Verzet zich tegen geordende maatschappij. Meer plaats voor gevoel, verbeelding, intuïtie, diepere gronden van menselijke geest, godsdienst, bovennatuurlijke. Kenmerken:
1. verzet
2. humor
3. liefde voor de natuur
4. belangstelling voor het verleden
5. aandacht voor droom en fantasie
Aanvankelijk niet erg populair. Naast romantische literatuur bleef ook lang burgerlijk-realistische literatuur bestaan.
- Eind 18e, begin 19e eeuw ontstaat kinderliteratuur. Erg moraliserend.
- De romantische beweging richt meer aandacht op gevoelens * voorlopers psychologische roman ontstonden.
- Typisch romantisch: historische roman. Verleden werd geïdealiseerd.
- Romantische aandacht voor soc. wanverhoudingen leidden tot realistische romans.

- Eind 19e eeuw ontstond het naturalisme: extreem realisme. Werkelijkheid zo precies mogelijk verbeeld en mens is bepaald door erfelijke eigenschappen, milieu en omstandigheden (determinisme): race, milieu et moment. Psychologische diepgang nam in deze romans toe. Sterker sociaal gevoel, aanklacht tegen onmaatschappelijke toestanden.
- Poëzie nog steeds belangrijk voor openbare gelegenheden. Baudelaire zorgde voor opschudding: emoties en gevoelens uitgedrukt. Vooral over schoonheid van de natuur en liefde.
- Er was veel weerstand tegen ‘wufte schouwtoneel’. Eind 19e eeuw toneel onder invloed naturalisme. Dichtvorm verdween. Terug naar realiteit.

Hoofdstuk 6: 1900 – 1940
- Modernisme: alle vernieuwingsbewegingen in cultuur en literatuur in 1900 – 1940.
- Schrijvers waren uitgekeken op mooipraterij * werden opstandig. Ze wilden doordringen tot de essentie van de dingen, richtte zich op hetgeen achter de werkelijkheid. Expressionisme is ontstaan in Duistland, verbreid over Europa.
Kenmerken:
1) Men zocht naar abstracte beelden en gevoelens in kleurrijk taalgebruik
2) Innerlijk is belangrijk
3) Gebruik van nieuwe woorden
4) Hevige emotie staat centraal
5) Ritme in gedicht ipv traditionele vormkenmerken, vrij vers ontstaat
- Dadaïsten braken met literaire traditie. Veel vrijheid in teksten. Vreemde verbanden, grenzen tussen literaire en beeldende kunst vervaagd: lees en kijktekst.
- In het surrealisme speelde het onderbewustzijn een belangrijke rol. Droom werd inspiratiebron, fantasie en intuitie werden belangrijk. Men schreef ‘automatisch’: écriture automatique.
- Nieuwe zakelijkheid is een manier van schrijven, geen stroming! In reactie op emotionaliteit en grilligheid van expressionisme kenmerkt de nieuwe zakelijkheid door soberheid en strakheid. Bijkomstigheden worden weggelaten. Verwant aan Bauhaus.


Hoofdstuk 7: 1940 – 1960
- In de oorlog veel literatuur onder Duitse censuur.
- Tijdens de oorlog ontstond verzetsliteratuur waarin fel en angstig werd gereageerd op de Duitsers.
- Na 1945 ontstond oorlogsliteratuur over collaboratie, verzet, jodenvervolging.
- Geen vernieuwing in literatuur in wederopbouw. Opvallendste kenmerk: bekentenisromans * persoonlijke leven en opvattingen schrijver blootgelegd.
- Thema’s in de naoorlogse existentialistische romans:
* mensen zijn vervreemd van elkaar en staan alleen;
* mensen worden door egoïsme gedreven, naastenliefde en idealen ontbreken.
* beschaving is vernis over primitieve driften en hartstochten, lichamelijkheid.

Hoofdstuk 8: 1960 – 1980
- Kenmerken ’60 en erna: ‘omvergooien heilige huisjes’, streven naar individuele intense manier van leven, afwijzen gevestigde waarden & normen, meer aandacht dagelijkse werkelijkheid, realistische/psychologische roman meest voorkomend genre.
- Literatuur werd democratischer (voor iedereen). Publieksvriendelijke winkels, boekenclubs, goedkope pockets.

- Dichters die popmuziek en poëzie samenbrengen: beat poets.
- Vrouwenemancipatie-literatuur ontstaat (écriture féminine). Er ontstond echter niet meteen een golf van vrouwelijke schrijvers.

Hoofdstuk 9: De periode na 1980
- Er is een overvloed aan informatie. Literatuur niet meer aan de top van cultuur.
- Postmodernisme: schrijver is vrij om keuze te maken uit verschillende stijlen en elementen uit film, tv, muziek en taal. Geeft beeld van versplintering.
- Naast de leescultuur bestaat er ook een kijkcultuur (film en tv).
- Media staat positief tegenover debutanten. Nadeel: korte levensduur van boeken door continue vernieuwing.
- Dag- en weekbladen zijn belangrijker geworden. Column wordt populair genre.
- Begin ’80 grotere belangstelling voor wereldliteratuur. Immigrantenliteratuur komt van de grond. ‘Eurocentrisme’ heeft zijn langste tijd gehad.
- Proza wordt makkelijker en leesbaarder (dirty realism). Nieuwe vertellers hebben internationale optiek.
- Hedendaagse poëzie is postmodern.
- Minder experimenten in toneel, meer kwaliteit. Concurrentie van tv en film, maar toneel blijft vrij populair (vooral cabaret & musical).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.