Politieke besluitvorming

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 648 woorden
  • 3 februari 2004
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Aantekeningen Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming Paragraaf 1 Democratie Kenmerken van democratie: - Algemeen kiesrecht - Regelmatige verkiezingen - Vrijheid van meningsuiting - Vrijheid van vereniging en vergadering - Machtenscheiding (Trias Politica) Een goede democratie is een rechtsstaat
Sociale voorwaarden voor democratie: - Gunstig sociaal-economische ontwikkeling - Zekere mate van sociaal-economische gelijkheid - Democratische politieke cultuur (tolerantie is belangrijk) - Burgers hebben zich verenigd in organisaties op grond van ideeën of belangen - Militairen hebben geen invloed op politiek - De staat functioneert goed - Geen hevige conflicten tussen etnische groepen of religieuze groeperingen Paragraaf 2 Rechtsstaat Kenmerken rechtsstaat: - Alle burgers hebben gelijke rechten (artikel 1 grondwet) - Overheid moet zich aan de wetten houden - Er bestaat een machtenscheiding: o Wetgevende macht: parlement/regering

o Uitvoerende macht: regering
o Rechterlijke macht - Er zijn grondrechten
Onderscheid mensenrechten: - Klassiek individuele rechten - Sociale rechten: recht op onderwijs, werk, eten, onderdak, gezondheidszorg
Grondrechten of mensenrechten: - Vrijheid van godsdienst - Vrijheid van drukpers/meningsuiting - Vrijheid van vereniging, vergadering, demonstratie - Onaantastbaarheid lichaam - Briefgeheim Paragraaf 3 Politieke stromingen en partijen Ideologie: samenhangend stelsel van opvattingen over het functioneren van de staat
Kernvragen ideologie: 1. Welke rol speelt de overheid in het sociaal-economische proces? 2. Hoe is de macht verdeeld? 3. Individuele vrijheid of vaste waarden en normen? Politieke stroming: mensen met eenzelfde ideologie
Politieke partij: georganiseerde groep mensen van een bepaalde ideologie, die: 1. ideeën heeft over alle belangrijke beleidsterreinen (= partijprogramma) 2. kandidaten stelt bij verkiezingen
indeling politieke stromingen en partijen: Links: Actieve overheid
Gelijke kansen
Rechts: Beperkte rol overheid
Vrijheid
Schema visies politieke stromingen: Socialisme Christen-democraten Liberalisme
gelijkheid organische samenleving vrijheid
eerlijke verdeling van bijbelse waarden en persoonlijke

kennis, macht en inkomen normen vrijheid
bescherming van de persoonlijke verant- economische
zwakkeren woordelijkheid vrijheid naasteliefde en zorg bescherming voor zwakkeren vrijheid zowel nationaal als belang particulier internationaal initiatief
benadrukt de belangen benadrukt zorgzame benadrukt belan- van samenleving als samenleving en ge- gen van indivi- geheel spreide verantwoordelijkheid du en bedrijfs- leven
actieve rol overheid aanvullende of terughou- passieve rol dende rol overheid overheid
PvdA CDA VVD
Groen Links D’66
SP
One-issue partijen: partijen die opkomen voor 1 onderwerp bijv. cd, ouderenpartij, partij voor de dieren
Paragraaf 4 Regering en Parlement
Constitutionele monarchie: Koninkrijk met erfopvolging, waarbij taken vorst in grondwet verankerd zijn: - symbolische en ceremoniële functie - onschendbaarheid van de kroon - geen politieke uitspraken/beslissingen - geheim van Huis den Bosch
Verkiezingen: - elke 4 jaar - 1e en 2e kamer, provinciale staten, (deel)gemeenteraden, Europees Parlement - alle Nederlanders van 18 jaar en ouder - actief en passief kiesrecht - directe en indirecte (getrapte) verkiezing - evenredige vertegenwoordiging
Regering: - kabinetsformatie - informateur -> onderzoekt - formateur -> stelt regering samen - regeerakkord -> regeringsprogramma - coalitie -> regeringspartijen - minsterraad - miljoenennota

Parlement: - 2e kamer - Staten-Generaal -> 1e kamer (75 zetels) + 2e kamer (150 zetels) = 225 zetels - Oppostitiepartijen - Fractie - Taken: 1. wetgeving: goedkeuring door 1e + 2e kamer
2. controle regering
Wetgeving: Rechten parlement: - begrotingsrecht of budgetrecht - amendement: wijziging wetsvoorstel (alleen 2e kamer) - initiatief: zelf wet indienen
Controle: Middelen parlement: - vragen stellen vragenuurtje - interpellatie spoeddebat - enquête onderzoek - motie uitspraak kamer - motie van wantrouwen Paragraaf 5 Proces van besluitvorming Invloed: Belangengroepen: - pressiegroepen: richt zich op bepaald deel overheidsbeleid doen niet mee aan verkiezingen - actiegroepen: tijdelijk karakter één doel
Adviesorganen: Sociaal Economische Raad (SER) Centraal Planbureau (CPB) Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) Paragraaf 6 Burgers Burgerlijke ongehoorzaamheid = bewust overtreden van de wet
Factoren van succes voor actiegroepen: - doorzettingsvermogen - organisatievermogen - kennis van zaken
vormen van politieke participatie: direct: - stemmen bij verkiezingen - lidmaatschap van een politieke partij - meewerken aan verkiezingscampagne
indirect formeel of informeel: - lidmaatschap maatschappelijke organisatie - benaderen politici - benaderen ambtenaren - benaderen media - handtekeningenactie - bezwaarschrift
indirect acties: - demonstreren - bezetting van een gebouw - staking - blokkade - geweld tegen bijv. gebouwen - geweld tegen personen

referendum: volksstemming

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.