De positie van de vrouw voor en na WO 2

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 8743 woorden
  • 4 december 2003
  • 63 keer beoordeeld
Cijfer 6
63 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave
Inleiding Wat veranderde er tijdens de tweede wereldoorlog in de positie van de vrouw War Manpower Commission en propaganda
Vrouwen als reserveleger
Reacties van de vrouwelijke kant
Reacties van de mannelijke kant
Over werkende vrouwen
Werken en koken
Werkgevers en vrouwen
Overheid en vrouwen
Huwelijk en werkende vrouwen
Industrie en vrouwen
Veranderingen in de beroepsbevolking
Ongelijkheden Vrouwen ‘vechten’ voor hun rechten
Zwarte vrouwen
Wat veranderde er na de tweede wereldoorlog in de positie van de vrouw Ongelijkheden / werkende vrouw nu
Sociale ontwikkelingen
Opbloei van de vrouwenbeweging The National Organisation of Women
The Feminine Mystique Economische ontwikkelingen Dr. Benjamin Spock en Mirra Komarovsky Werkende vrouwen Vrouwen in hogere posities Discriminatie Conclusie Mening * en * Bronnenlijst Excursieverslag Inleiding Het onderwerp voor ons Profiel Werkstuk is De Positie van de vrouw tijdens en na WOII in de VS. De onderzoeksvraag is dan ook: Hoe was de positie van de vrouw in de VS tijdens en na de oorlog en wat had dit voor oorzaken en gevolgen? We hebben het onderwerp dus ingedeeld in twee categorieën, tijdens en na de oorlog. Deze opbouw is ook terug te vinden in ons werkstuk
We wilden het Profielwerkstuk aanvankelijk over winkelprestaties, de carrière van Spielberg of de positie van de vrouw in de wereld doen. We hebben de laatste als onderwerp gekozen omdat dit ons het meest interesseerde en we denken dat hier voldoende informatie over te vinden is. We zaten ook nog eerst te denken aan de rol van de vrouw in moslimlanden, maar dat leek ons toch niet zo heel leuk. Toen gingen we overleggen met onze begeleidster Mevrouw * en die bracht ons eigenlijk op het idee om het wel over de positie van de vrouw te doen, maar dan af te bakenen tot Amerika tijdens en na de tweede wereldoorlog. Dit is namelijk een belangrijke periode geweest waarin veel vrouwen aan het werk gingen toen de mannen weggestuurd werden naar het front. Toen de mannen terugkwamen namen ze hun oude banen weer terug. Vrouwen moesten weer achter het aanrecht en daar waren ze het helemaal niet mee eens. De oorlog heeft zeker wat veranderd in de positie van de vrouw. Na de oorlog wilden (Foto hierboven: propaganda om vrouwen aan het werk te krijgen) vrouwen onafhankelijker zijn. Er waren toen ook organisaties ontstaan die zich hiervoor inzetten. Na de oorlog werd de werkende getrouwde vrouw en moeder veel meer geaccepteerd dan voor de oorlog. Dit is dan ook onze hypothese. Dit onderwerp is voor het examen in 1990 behandeld . Bovendien komt het vaak terug in films en we wilden er dus een keer dieper op ingaan. Tenslotte past dit onderwerp goed in het kader van geschiedenis en economie. ROSIE THE RIVETER
All the day long, Whether rain or shine, She's a part of the assembly line. She's making history, Working for victory, Rosie the Riveter. Keeps a sharp lookout for sabatoge, Sitting up there on the fuselage. That little girl will do more than a male will do. Rosie's got a boyfriend, Charlie. Charlie, he's a Marine. Rosie is protecting Charlie, Working overtime on the riveting machine. When they gave her a production "E," She was as proud as she could be. There's something true about, Red, white, and blue about, Rosie the Riveter. Wat veranderde er tijdens de tweede wereldoorlog in de positie van de vrouw?
Voor WOII was de situatie in de VS (voor vrouwen) als volgt: ‘Wij zullen met Gods hulp weldra de dag aanschouwen waarop de armoede uit dit land verdreven zal zijn’. Dit verklaart President Hoover in 1292. Het land was in een crisis geraakt, in oktober 1929 stortte de beurs op Wallstreet in; het financiële hart van de VS. De Beurskrach leidde tot een snelle toeneming van de werkloosheid en veel meer ontslagen volgden. De Verenigde Staten kwamen zo in een neerwaartse spiraalbeweging van een economische crisis. Hoover en zijn regering deden aanvankelijk niets aan de crisis omdat ze meenden dat de Amerikaanse economie in wezen gezond was. De crisis zou vanzelf verdwijnen en de economie zou zich op eigen kracht herstellen. Hoover paste deze politiek tot 1931 toe. Omdat de belastinginkomsten van de regering ook erg afnamen moest de overheid uitgaven aanpassen. Door deze deflatiepolitiek waren er veel loonsverlagingen en gedwongen ontslagen maar de dollar behield zijn waarde. De slachtoffers van de toenemende werkloosheid waren vooral negers, ongeschoolde arbeiders en gehuwde vrouwen. Vrouwen werd voorgehouden dat ze niet behoorden te werken of promotie te maken zodat ze zo niet een mannelijke kostwinner zijn noodzakelijke baan zouden onthouden. De mythe dat vrouwen slechts werkten voor ‘kleedgeld’ werd verspreid. Ook werden wetten aangenomen waarbij bijvoorbeeld schoolbesturen gedwongen waren de vrouwelijke onderwijskracht te ontslaan als ze trouwde. Toch waren er in verhouding meer werkloze mannen dan vrouwen. Dit vooral omdat zij goedkoper waren en dit was beter voor bedrijven in nood. Bovendien namen mannen, ook in de crisistijd, geen genoegen met banen die als vrouwenwerk beschouwd werden. In 1932 aanvaardde het Congres de Federal Economy Act, die bepaalde dat slechts 1 gezinslid bij de overheid werkzaam mocht zijn. Als gevolg hiervan werden duizenden ambtenaren ontslagen. Driekwart daarvan waren vrouwen. Deze en soortgelijke wetten werden in verschillende Amerikaanse staten ingevoerd. Echter de crisis bleef aanhouden. Hoover zag in dat deze passieve politiek niet werkte. Hij begon met allerlei steunmaatregelen maar op zo’n kleine schaal dat het nauwelijks effectief was. In de verkiezing werd Hoover afgerekend op zijn falende politiek tegen de economische crisis. De Democraat Franklin Delano Roosevelt wint de verkiezingen. Ontwikkeling van de werkloosheid in de crisisjaren. Jaar Aantal In % van de beroepsbevolking
1929 1.550.000 3.2
1930 4.340.000 8.7
1931 8.020.000 15.9
1932 12.060.000 23.6
1933 12.830.000 24.9
In 1933 begon Franklin D. Roosevelt aan zijn eerste ambtstermijn in het Witte Huis. Met zijn New Deal beloofde hij het land uit de crisis te halen. Hij zou de VS weer aan het werk zetten. Wetten gaven de overhieid het recht om lonen en werkuren voor mannen en vrouwen te reguleren. Ook werd er aan gewerkt vrouwen in een betere positie te stellen. Niet alleen door een veiligere werkomgeving te creëren maar ook door vrouwen meer gelijk te trekken aan mannen. In Roosevelt’s politieke carrière werd hij voortdurend bijgestaan en geadviseerd door zijn vrouw Eleanor Roosevelt. Met haar komst als ‘First Lady’ van de Verenigde Staten nam de politieke invloed van vrouwen toe. Meer vrouwen werden benoemd in belangrijke overheidsfuncties. Vrouwen kregen makkelijker toegang tot de president. Als resultaat van vriendjespolitiek, zo beweerd de voorzitter van The Democratic Party, is Eleanor persoonlijk verantwoordelijk geweest voor de benoeming van meer dan 4.000 vrouwen bij postkantoren. Zij liet alleen vrouwelijke journalisten toe op haar persconferentie in de hoop dat er daardoor meer banen voor vrouwen zouden komen in de krantenwereld. Eleanor Roosevelt was actief in de League of Women Voters en de Women’s Trade Union League. Gedurende korte tijd was zij hoofd van de Women’s Division of the Democratic Party. Eleanor wilde vooral een eigen carrière behouden tijdens haar jaren op het Witte Huis. Ze had een plek gecreëerd voor haarzelf in het publieke leven en vroeg vrouwen zich bij haar te voegen. Ze hield vast aan het idee dat vrouwen een positief effect hebben in de regering; vrouwen zijn meer pacifistisch en dit was noodzakelijk om de mannelijke agressiviteit in te dammen. Tegelijkertijd adviseerde ze vrouwen hun vrouwelijke persoonlijkheid thuis te laten en te proberen mannen van het idee af te helpen dat zij slechts ‘dames in de zakenwereld’ waren maar gelijken. Ondanks haar inzet om vrouwen meer in het economische leven te brengen, accepteerde ze de algemene opvatting dat de eerste verantwoordelijkheid van de vrouw bij haar gezin lag. Maar ook stelde zij dat vrouwen met hun eigen speciale gaven deel moesten nemen aan het openbare leven. Gedurende haar tijd in het Witte Huis heeft ze zich ingezet voor individuele rechten. Ze streefde naar gelijkheid in (sociale) rechten vrouwen mannen en kinderen. Haar mening: "Where, after all, do universal human rights begin? In small places, close to home - so close and so small that they cannot be seen on any maps of the world. Yet they are the world of the individual person; the neighborhood he lives in; the school or college he attends; the factory, farm, or office where he works. Such are the places where every man, woman, and child seeks equal justice, equal opportunity, equal dignity without discrimination. Unless these rights have meaning there, they have little meaning anywhere. Without concerted citizen action to uphold them close to home, we shall look in vain for progress in the larger world." Dit doel heeft ze voor een groot deel bereikt wat dus ook een positieve invloed heeft gehad op de rechten van de vrouw. Gedurende de jaren ’30 had Roosevelt de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten voortgezet: het land bemoeide zich het liefst zo min mogelijk met de ontwikkelingen in het buitenland. Hoewel de Verenigde Staten zich dan ook afzijdig hielden van het opkomend fascisme en nationaal-socialisme, was de regering wel bereid een aantal politieke vluchtelingen op te nemen. Roosevelt wilde de Verenigde Staten buiten de oorlog houden. Het uitbreken daarvan werd als gevolg van de agressie van Italië, Duitsland en Japan echter steeds waarschijnlijker en om dit tegen te gaan nam het Congres tussen 1935 en 1937 de Neutraliteitswetten aan. Hierin werd bepaald dat aan oorlogvoerende landen geen leningen op wapens mochten worden verstrekt. Het imperialisme van Japan in China bedreigde de belangen van de Verenigde Staten in dat gebied. In 1940 bezette Duitsland Frankrijk. De ontwikkelingen in Europa en China maakten duidelijk dat rekening moest worden gehouden met een mogelijke oorlogsverklaring. Op dit moment begonnen de Verenigde Staten reeds met een versterking van hun defensie. Vanaf de Japanse aanval op Pearl Harbour in december 1941 was het land direct betrokken bij de tweede wereldoorlog. De Amerikaanse economie schakelde tijdens de tweede ambtstermijn van Roosevelt over op de oorlogsproductie. Dit betekende dat de regering op grote schaal investeerde ten einde oude fabrieken om te schakelen en nieuwe fabrieken te bouwen met het doel het leger van voldoenden wapens, schepen en tanks te voorzien. Onder de strakke economische leiding van Roosevelt en zijn regering begon de oorlogsproductie op volle toeren te draaien. De overheid investeerde enorme bedragen in de oorlogsproductie. Het geld dat daarvoor nodig was kreeg de regering door hogere belastingen te heffen, door leningen en door nieuw geld in omloop te brengen. Dat bleek inderdaad te werken. De economie herstelde en de werkloosheid verminderde. Door de oorlogsproductie was er grote behoefte aan arbeidskrachten, want miljoenen gingen naar de fronten. In totaal zijn er bijna 15,9 miljoen Amerikanen gemobiliseerd. De situatie tijdens WOII verandert als volgt: Nu de oorlogsindustrie op volle toeren draaide, kreeg de economie een enorme stimulans. In plaats van werkloosheid was er plotseling een enorme behoefte aan arbeidskrachten. Doordat er 15 miljoen mannen onder de wapenen geroepen en de werkende bevolking groeide van 46 naar 53 miljoen personen, kregen ook groepen die in de jaren '30 geen enkele kans hadden op werk, nu ruime kansen. Jongeren, vrouwen, ouderen en zelfs zwarten konden nu aan de slag. Een tweede gevolg van de geweldige vraag naar arbeidskrachten was de grootste interne migratie uit de Amerikaanse geschiedenis: in totaal verhuisden tijdens de oorlogsjaren 27 miljoen mensen, waarvan een groot deel zwarte en arme mensen betrof. Zij trokken van her zuidelijke platteland naar de noordelijke industriesteden. Maar daarover later meer. De theorie van Keynes dat de overheid op grote schaal geld moest investeren om de economie te herstellen van de voorgaande crisis, bleek inderdaad te werken. Een groot deel van de Amerikaanse productie bestond uit oorlogsgoederen, consumptiegoederen werden hierdoor verwaarloosd wat gepaard ging met een hoge inflatie. Roosevelt bleef populair bij de meeste Amerikanen: hij werd in 1944 voor de derde keer herkozen als president. Dit was bijzonder, omdat het in de Verenigde Staten gebruikelijk is dat een president slecht twee ambtstermijnen aanblijft. De tweede wereldoorlog had een vergaande invloed op het leven van veel vrouwen. Veel jonge vrouwen stortten zich overhaast in het huwelijk, nu zij het vooruitzicht hadden dat zij hun verloofde lange tijd niet zouden zien. Velen dachten dat de liefde alleen niet over zou gaan als ze gingen trouwen, waardoor het huwelijkscijfer sterk steeg. Ook de geboortecijfers namen daardoor weer toe. In de latere oorlogsjaren daalde het huwelijkscijfer weer en nam de bevolkingsgroei af. Het gezinsleven werd op verschillende manieren verstoord. Veel gezinnen verhuisden naar steden waar de oorlogsindustrie geconcentreerd was, zoals Seattle, Detroit en Baltimore. Daar ontstond dan weer een tekort aan woonruimte. Een tweede factor waardoor het gezin ontwricht raakte, was de mobilisatie van de mannen voor de oorlogvoering. Het wegtrekken van zoveel mannen leverde een enorm tekort aan arbeidskrachten op, terwijl de oorlogsindustrie juist een enorme behoefte had aan extra arbeidskrachten. Om dit te compenseren moest de overheid tijdelijk het beleid ten opzichte van vrouwen herzien. Voorheen waren de gehuwde vrouwen ontmoedigd om buitenshuis betaalde arbeid te verrichten, omdat er toen geen tekort was aan arbeidskrachten en het voor de mannen beter uitkwam als vrouwen thuisbleven om het huishouden te regelen en voor de kinderen te zorgen. Bovendien was het toen veel uitzonderlijker als je als vrouw ging werken. Weinig vrouwen werkten toentertijd een werkende vrouw zou betekenen dat de man niet in staat was om goed voor zijn echtgenote te zorgen. In deze noodsituatie startte de regering een campagne om blanke vrouwen te bewegen de arbeidsplaatsen in te nemen die door het vertrek van de mannen openstonden. Ontwikkeling van de werkloosheidspercentages voor vrouwen (en mannen) in de oorlog '40-'45

1940 13.9% (15.9%) 1943 2.8% (1.4%) 1945 1.3% (0.8%) De werkloosheid van de mannen nam af omdat ze gemobiliseerd werden voor de oorlog. De werkloosheid van de vrouwen nam af, omdat zij de banen van de mannen die hun baan verruilden voor het strijden in de oorlog, overnamen. War Manpower Commission en propaganda Naast de regering speelde de War Manpower Commission, eveneens belast met de propaganda voor vrouwenarbeid, in op het gevoel van vaderlandsliefde van vrouwen. Vrouwen werden voorgehouden dat het hun plicht was een bijdrage te leveren aan de oorlogvoering, en wel door buitenshuis te werken, waardoor hun echtgenoten en zonen eerder terug zouden keren. De War Manpower Commission creëerde een nationaal symbool voor de buitenshuis werkende vrouw: ‘Rosie the Riveter’, een gespierde arbeidster die, gekleed in een overall en gewapend met haar klinkhamer (Riveter betekent klinkhamer), op wervingsposters werd afgebeeld. Rosie werkte in de oorlogsindustrie, was getrouwd en bovendien ouder dan vijfendertig. Ook tijdschriften, radio, films en fotografen hielpen mee door Rosie the Riveter als voorbeeld te stellen als nationale held die andere vrouwen aanmoedigde haar te vergezellen en ook te gaan werken. De vrouw met een brandende fakkel werd even gewoon om aan te treffen in een tijdschrift als een meisje met een Palmolive glimlach. Waarschijnlijk kwam het mede door dit beeld dat vrouwen van alle leeftijden uit het hele land een baan namen naarmate de oorlog vorderde. Zo werd Marilyn Monroe, toen nog achttien jaar, ontdekt in de vliegtuigfabriek waar ze werkte. Haar foto werd gebruikt in een tijdschrift van de Yanks voor propaganda voor arbeid voor vrouwen in de oorlog. Het aantal werkende vrouwen verdubbelde en van de nieuwe werkneemsters was 75% getrouwd. Iets wat vóór de oorlog onmogelijk geacht zou zijn. Vrouwen als reserveleger Uit de tijdelijke verandering van opvatting over vrouwenarbeid blijkt dat vrouwen fungeerden als een soort reserveleger. Wanneer er een krappe arbeidsmarkt was, zoals tijdens de oorlog, werden vrouwen gestimuleerd om buitenshuis te werken. In de crisisjaren, waarin sprake was van een ruime arbeidsmarkt, werden pogingen ondernomen hen te verdrijven van de markt. Dit verschijnsel wordt een ‘bufferfunctie’ genoemd. Reactie van de vrouwelijke kant Ongeveer een derde van de volwassen vrouwen gaf gehoor aan de oproep van de regering en ging buitenshuis werken. Ze kregen de kans om ‘typische mannelijke arbeid’ te verrichten. Dat was niet alleen te zien in de oorlogsindustrie, maar ook in andere sectoren. Zo kwamen er steeds meer vrouwelijke taxi-, bus- en vrachtwagenchauffeurs. De oorlogsindustrie trok vrouwen extra aan door de hogere lonen die ze daar ontvingen. De praktijk wees uit dat vrouwen zich prima konden redden in beroepen die werden afgeschilderd als typisch mannelijk. Van de rest van de vrouwen verwachtte de overheid dat zij zich vrijwillig inzetten ten behoeve van de oorlogvoering. Zo konden zij gaan werken voor het Rode Kruis, verbouwden gewassen voor het leger, breiden truien voor de soldaten en vervulden taken bij de burgerwacht. Maar ook het aantal vrouwen dat administratief werk deed nam toe, omdat de oorlog veel extra papierwerk met zich meebracht. Ongeveer twee miljoen vrouwen traden toe in deze sector. De vrouwen in de industrie droegen overalls, uniforms, losse kleren, gekleurde doeken of linten voor in het haar. Deze kleren werden beschouwd als erg onvrouwelijk, maar vrouwen raakten eraan gewend en begonnen ze te dragen in het dagelijks leven. Reacties van de mannelijke kant De reacties van mannen op de toevloed van vrouwen in de traditioneel ‘mannelijke beroepen’ waren vooral in het begin vaak vijandig. Dat gold het sterkst voor arbeid die als zeer mannelijk werd betiteld, ook al werkten er aan het eind van de oorlog drie keer zo veel vrouwen in sommige fabrieken dan mannen.Vrouwen werden kwaad en vonden dat ze evenveel recht hadden op dat werk. Veel werkgevers uitten hun vrees voor huwelijksproblemen en jaloerse echtgenotes wanneer mannen en vrouwen samenwerkten of ze waren bang dat mannen hun banen op zouden zeggen als er vrouwen bijkwamen. In het begin lieten mannen zich door de aanwezigheid van de vrouwen vaak afleiden. Ook wanneer vrouwen eenmaal doorgedrongen waren in de beroepen, hadden ze vaak nog te maken met een vijandige houding van mannen. In de oorlogsindustrie was het voor vrouwen heel belangrijk om geaccepteerd te worden, omdat ze van de mannen afhankelijk waren om het vak te leren. Ze kregen geen goede scholing en moesten het dus van de mannen in de praktijk leren. Zodra de mannen een beetje gewend waren aan hun vrouwelijke collega’s, verbeterde de verstandhouding en accepteerden de meeste arbeiders hun vrouwelijke collega’s. Verpleegster was een traditioneel vrouwelijk beroep, zodat weinigen bezwaar konden maken tegen de opname van 60000 verpleegsters in de ‘Army Nurse Corps’ en 14000 in de ‘Navy Nurse Corps’. Over werkende vrouwen Als moeders hun kinderen wel naar crèches brachten om te kunnen gaan werken, kwam er van de andere kant kritiek. Het Children’s Bureau waarschuwde dat kinderen die de hele dag in crèches worden verzorgd, zich lichamelijk en geestelijk langzamer ontwikkelden en later niet in staat zouden zijn harmonieuze relaties aan te gaan. Buitenshuis werkende vrouwen met kinderen kregen de schuld van het wangedrag van teenagers dat zich bijvoorbeeld uitte in spijbelen en toenemende jeugdcriminaliteit. De moeders zouden niet genoeg toezicht houden op hun kinderen. Het is heel goed mogelijk dat de gevallen van jeugdcriminaliteit gedurende de oorlog alleen maar vaker bekend werden dan voorheen en dat de criminaliteit helemaal niet zoveel toenam.
Werken en koken Het combineren van betaald werk buitenshuis met de zorg voor huishouden en gezin was voor vrouwen een zware opgave. Het kwam nauwelijks voor dat mannen die niet weggetrokken waren, huishoudelijke taken op zich namen. Het huishouden bezorgde alle vrouwen zeker meer ongemak, omdat veel consumptiegoederen vanaf 1943 gerantsoeneerd waren. Er moest nu meer gedaan worden om voldoende goed voedsel op tafel te krijgen. In 1944 bestond de helft van de totale Amerikaanse productie uit oorlogsgoederen. Een probleem was dat daardoor de Amerikanen hun geld moeilijk konden uitgeven, omdat er een tekort was aan consumptiegoederen. Daarom ging de regering over op vaststelling van maximumprijzen en rantsoenering. Werkgevers en vrouwen Werkgevers klaagden dat vrouwen vaak afwezig waren en regelmatig ontslag namen. Dit kwam omdat zij naast hun werk verantwoordelijk waren voor het welzijn van het gezin. In sommige gebieden werd het vrouwen iets gemakkelijker gemaakt, omdat de industrieën zorgden voor crèches, maar vaak waren dit uitzonderlijke gevallen. Overheid en vrouwen Vanuit de overheid kwam de kinderopvang voor moeders zeer moeizaam op gang. De regering was niet toeschietelijk wat betreft het instellen van crèches, dus kwamen er veel te weinig crèches om alle kinderen te plaatsen. Het was voor het eerst dat de regering zich op deze schaal bemoeide met de kwestie kinderopvang. Het hoogtepunt van de door de overheid georganiseerde kinderopvang was in 1945, en zelfs toen was er slechts plaats voor tien procent van de kinderen. Het kwam ook vaak voor dat moeders niet op de hoogte waren van het bestaan van kinderopvangcentra, omdat daar te weinig publiciteit aan werd gegeven. Daardoor liep de oorlogsindustrie toch een heleboel vrouwen mis. Zij niet gingen werken vanwege een vermeend gebrek aan opvang. Huwelijk en werkende vrouwen De overheid ging zich zijdelings bemoeien met de toename van het aantal buitenechtelijke seksuele contacten. Dat militairen vreemdgingen vond men normaal, maar van vrouwen werd kuisheid en absolute trouw verwacht. Welzijnswerkers en artsen van overheidsinstanties beschouwden vrouwen die buiten hun huwelijk seksuele relaties hadden, als een soort delinquenten en spraken hen regelmatig bestraffend toe. Industrie en vrouwen De oorlogsindustrie en de industrie die direct aan de productie van oorlogsmaterieel verbonden was (de fabrieken produceerden bijvoorbeeld van allerlei soorten onderdelen voor oorlogsvoertuigen en wapens, tot radio-onderdelen en lichtkandelaren), namen massaal vrouwen op. In de eerste maanden na het uitbreken van de oorlog waren werkgevers daartoe nog niet bereid. Ze geloofden er niet in dat vrouwen fysiek sterk genoeg waren om het werk in deze industrie aan te kunnen. Ze waren ook bang voor hoge kosten als ze aparte sanitaire voorzieningen voor vrouwen moesten aanleggen. Bovendien was er vooral behoefte aan geschoolde arbeiders, en aan de eerste scholingscursussen die de overheid had opgezet, namen weinig vrouwen deel. Toen duidelijk werd dat er niet genoeg mannen beschikbaar zouden zijn, moesten de werkgevers hun discriminerende houding tegenover vrouwen veranderen. Toen er eenmaal veel vrouwen waren gaan werken, paste de regering in een groot aantal staten de beschermende wetgeving aan zodat het verbod op nachtarbeid en overwerk voor vrouwen tijdelijk werd opgeheven en vrouwen ook lichamelijk zware arbeid mochten verrichten. Door de toevloed van vrouwen verbeterden de arbeidsomstandigheden in de oorlogsindustrie: er kwamen meer veiligheidsmaatregelen, een betere verlichting en vaak een versimpeling en een met minder fysieke kracht mogelijk maken van de handelingen door mechanisatie. Werkgevers voorzagen de fabrieken dan toch maar van sanitaire voorzieningen voor vrouwen, creëerden ruimtes om uit te rusten en cafetaria’s. Terwijl werkgevers voorheen beweerden dat de zware arbeid in de oorlogsindustrie niets voor vrouwen was, deden ze nu hun best om aannemelijk te maken dat vrouwen juist heel geschikt waren voor de werkzaamheden die vroeger uitsluitend door mannen werden verricht. Ze schilderden deze arbeid zo af dat het leek op huishoudelijk werk om de onwennigheid bij vrouwen weg te nemen. Het hanteren van de drilboor werd vergeleken met het gebruik van een mixer, lassen met naaien, het bestellen van onderdelen met boodschappen doen en de aanwijzingen voor het maken van een granaat met een recept voor het bakken van een cake.
Veranderingen in de beroepsbevolking De Tweede Wereldoorlog bracht door het enorme tekort aan arbeidskrachten wat vrouwen gingen opvullen, grote verschuivingen in de beroepsbevolking teweeg. Tijdens de oorlog gingen zes miljoen vrouwen voor het eerst buitenshuis werken, wat betekende dat het aantal werkende vrouwen toenam met 57%. Tussen 1940 en 1945 steeg het aandeel van vrouwen in de beroepsbevolking van 25 naar 36%. Een van de belangrijkste veranderingen was de toename van het aantal getrouwde vrouwen in de beroepsbevolking, en wel van 15,2% in 1940 naar 24% in 1945. Het aantal werkende moeders steeg eveneens, al bleven zij in de minderheid: ruim een half miljoen vrouwen met kinderen jonger dan tien jaar namen een baan. Daarnaast verschoof de gemiddelde leeftijd van de werkende vrouwen. Aan het begin van de oorlog was het merendeel van hen 32 jaar of jonger. Tussen 1940 en 1945 steeg het aandeel van werkende vrouwen tussen 35 en 44 jaar naar 38 procent, en van 45 jaar en ouder van 16 naar 24 procent van de vrouwelijke beroepsbevolking. Ongelijkheden Ook al deden vrouwen nu vaak hetzelfde werk als mannen, toch kregen ze er niet gelijk voor betaald. In 1944 was het gemiddelde salaris voor vrouwen $31.21 per week voor haar werk, maar de mannen die in die tijd nog werkten verdienden gemiddeld $54.65 per week. Daarom eiste de overheid eind 1942 van de werkgevers dat zij zich hielden aan het principe van gelijk loon voor gelijke of gelijksoortige arbeid. Helaas ontdoken veel werkgevers deze regel door werkzaamheden van dezelfde aard een andere naam te geven, waarbij de laagst betaalde banen aan vrouwen gegeven werden. Vrouwen mochten niet boven mannelijk personeel worden aangesteld en mochten mannen evenmin bevelen geven. Ze mochten mannen alleen orders doorgeven van een mannelijke superieur. Vrouwen ‘vechten’ voor hun rechten Vrouwen gingen zich ook steeds meer organiseren in vakbonden. Het aantal vrouwen dat lid was van een vakbond nam toe van 9,4% in 1940 tot 21,8% in 1944. De grootste vakbond, de ‘United Automobile Workers’ richtte een afdeling op die zich speciaal bezighield met het beleid ten opzichte van vrouwen. Alle vakbonden steunden het principe van gelijk loon voor gelijke arbeid. Ze speelden een belangrijke rol in de onderhandelingen met de werkgevers. Toch waren vrouwen voor de behartiging van hun belangen nog steeds overwegend afhankelijk van mannen in de vakbonden. Weinig vrouwen waren namelijk vertegenwoordigd in de vakbondsbesturen. Zwarte vrouwen Zwarte vrouwen kregen tijdens de tweede wereldoorlog meer keuzemogelijkheden in beroepen, hoewel werkgevers hen over het algemeen pas aannamen als er niet genoeg blanke mannen of vrouwen waren. Doordat vrouwen meer echte banen gingen vervullen, en niet veel meer gingen werken in de huishouding, zakte het percentage van zwarte vrouwen dat werkte in huishoudelijke dienst tussen 1940 en 1944 van 72 naar 48%. In de fabrieken steeg het percentage van zwarte vrouwen in die tijd van 7,3 naar 18,6%. Zwarte vrouwen hadden echter nog steeds weinig mogelijkheden toe te treden tot de administratieve sector: hun discriminatie verminderde nauwelijks. Zo zagen veel werkgevers in de oorlogsindustrie op tegen de vijandige reacties van blanke werknemers als ze zwarte vrouwen zouden aannemen. Er waren al gevallen in de oorlogsindustrie in Detroit dat blanke werkneemsters hun toiletten, wasruimtes en andere voorzieningen niet wilden delen met zwarte vrouwen. Ze waren vies van hen en beeldden zich in dat ze allerlei ziektes bij zich droegen. Zwarte vrouwen hadden weinig mogelijkheden een vak te leren in de ondernemingen. Ze kregen de lagere, ongeschoolde werkzaamheden en ook gevaarlijke klusjes te doen, zoals het brandend houden van het vuur in de locomotieven bij de spoorwegen. Zwarte verpleegsters waren sterk in de minderheid en mochten alleen zwarte patiënten en krijgsgevangenen verzorgen. In 1945 waren er 500 zwarte verpleegsters in het ANC (Army Nurse Corps): vergelijk dit eens met de toename van 60000 vrouwen, waaruit blijkt dat deze baan niet erg aantrekkelijk was voor zwarte vrouwen. Over het geheel genomen waren er geen drastische veranderingen in de positie van de zwarte vrouw, zoals die er waren voor blanke vrouwen: de discriminatie bleef zeer sterk, hoewel hun economische positie wel iets verbeterde, omdat ze meer kans maakten op een beter betaalde baan dan voor de oorlog, ook al verbeterde de positie van blanke vrouwen nog sterker. Slechts 10% van de vrouwen in het Women’s Army Corps was zwart. Zwarte vrouwen werden in aparte barakken geplaatst, gescheiden van hun blanke collega's en vormden afzonderlijke eenheden in het veld. Ze kregen lagere taken toebedeeld, omdat ze over het algemeen minder opleiding hadden genoten dan hun blanke collega's
De toename van het aantal zwarte vrouwen dat buitenshuis werkte was relatief minder dan die van blanke vrouwen, omdat vóór de oorlog al zo veel zwarte vrouwen buitenshuis werkten, waardoor ook het percentage zwarte vrouwen in de beroepsbevolking daalde, omdat er naar verhouding meer blanke vrouwen gingen werken dan zwarte. Het aantal blanke vrouwen dat vóór de oorlog werkte was ook al heel klein, waardoor een kleine groei gelijk een groot gevolg heeft voor percentages uit die tijd. De overheid stelde een commissie in die het werk van minderheden moest beschermen, maar deze commissie kond weinig doen, omdat ambtenaren van het Departement van Oorlog toestonden dat fabrieken weigerden zwarte vrouwen aan te nemen.
Wat veranderde er na de tweede wereldoorlog in de positie van de vrouw? Tijdens de oorlog waren heel veel vrouwen gaan werken, die dat na de oorlog bleven doen. Veel vrouwen waren aan de zelfstandigheid en onafhankelijkheid gaan wennen, die ze hadden verworven toen ze in de oorlog waren gaan werken. Naar schatting wenste de helft van de vrouwen hun oorlogsbaan na de oorlog te behouden. Ze vonden het dan ook niet leuk om na de oorlog ‘vriendelijk bedankt’ te worden, zodat ze hun leven als huisvrouw weer op konden pakken. De overheid deed er niet veel aan om vrouwen in het bedrijfsleven te houden, want al werd het nooit met zoveel woorden gezegd, de vrouw zou haar rol in het huishouden moeten vervullen. Daarom werden vrouwen eraan herinnerd, door middel van nieuwe campagnes van de overheid, dat het buitenshuis werken een tijdelijke oplossing was geweest en ze thuishoorde in het gezin, ook al vonden vrouwen het huishouden ontzettend vervelend en saai, vergeleken bij het hebben van een baan. Adverteerders hielpen mee door vrouwen terug te krijgen door ze te doen geloven dat zij volledig gelukkig zouden zijn, als zij maar bijvoorbeeld het nieuwste model stofzuiger zouden gebruiken. Men vond over algemeen nog steeds dat een vrouw wél mocht gaan werken, mits ze ongetrouwd was. Als ze wel getrouwd was, mocht een vrouw buitenshuis werken als er geen kinderen waren, of als de kinderen het huis al uit waren. De praktijk sprak dit tegen. Vanwege de stijgende prijzen was het inkomen van de getrouwde vrouw na de oorlog nodig om het gezin van de weer verkrijgbare luxe dingen te voorzien, of om de opleiding van de kinderen te kunnen betalen. Het leek wel alsof vrouwen gingen werken uit ‘noodzaak’, niet om persoonlijke ambities te vervullen: tijdens de oorlog om het land te helpen, na de oorlog om het gezin te helpen. Er kwamen dan ook verschillende groepen vrouwen die zich verenigden, waaronder de NOW, de grootste organisatie. Daar gaan we later verder op in. Ongelijkheden / Werkende vrouw nu De economische ongelijkheid tussen mannen en vrouwen bleef bestaan. Wel was de samenstelling van de groep werkende vrouwen veranderd. Aan het begin van de 20e eeuw bestond het merendeel van werkende vrouwen uit jonge, arme, vrijgezelle vrouwen. Vijftig jaar later was de meerderheid van de werkende vrouwen getrouwd, van middelbare leeftijd, en een grote minderheid kwam uit de middenklasse. Het was normaler geworden om buitenshuis te gaan werken als vrouw, omdat er meer nette banen waren gekomen, zoals kantoorwerk. In 1947 verscheen een boek, genaamd ‘Modern Women, the lost sex’ van Lundberg en Farnham, waarin gesteld werd dat het de natuur van de vrouw was om afhankelijk te zijn. De ontevredenheid van vrouwen kwam voort uit het feit dat vrouwen de mannenrol op zich genomen hadden door buitenshuis te gaan werken. De oplossing was simpel: vrouwen moesten weer terug naar het huishouden, en weer opnieuw de traditionele rol vervullen. De strekking van het boek werd al gauw overgenomen door andere auteurs en tijdschriften, ook al waren er ook mensen die tegengas gaven. Het was duidelijk dat er onvrede leefde onder vrouwen en dat er verwarring was over de rol die ze zouden moeten spelen in de maatschappij. Sociale ontwikkelingen Als je de periode bekijkt vlak na de oorlog zie je dat het vrouwbeeld weer hetzelfde was als voor de oorlog (als moeder en zorgen dat de huishouding goed loopt), terwijl tijdens de oorlog de zaken toch wat anders lagen: de werkloosheid begon toen al af te nemen -vooral in de oorlogsindustrie -, sommige vrouwen doen mannenwerk en het vrouwenbeeld was er een van een sterke, patriottische vrouw die zich opoffert voor het vaderland. Het echtscheidingscijfer steeg van 2,0 promille in 1940 naar 3,5 promille in 1945, doordat veel echtparen van elkaar verwijderd raakten, omdat ze zo lang afzonderlijk van elkaar leefden. Na de oorlog tekende zich steeds vaker het volgende patroon af bij vrouwen: Ze leerden weliswaar langer door, maar trouwden op jonge leeftijd. Daarna kregen ze zonder veel tussenruimte kinderen, waarna ze stopten met erken om zich met de opvoeding van de kinderen bezig te houden. De periode dat jonge vrouwen werkten werd daardoor relatief kot, wat leidde tot een daling van het aantal jonge ongehuwde vrouwen in de beroepsbevolking. Vrouwen gingen meestal rond hun 35 a 36ste jaar weer buitenshuis werken, rondom het tijdstip dat al hun kinderen naar school waren gegaan. Opbloei van de vrouwenbeweging In 1957 verscheen er een invloedrijk rapport over de positie van vrouwen. Het rapport drong aan op aandacht voor de problemen van werkende vrouwen en opperde de mogelijkheid om gesubsidieerde crèches op te richten, gelijke kansen op werk en gelijke betaling voor vrouwen en discriminerende wetten op te heffen. Zo kwam in 1963 de Equal Pay Act tot stand, die inhield dat werkgevers gelijk loon moest betalen voor gelijk werk. Title 7 van de Civil Rights Act verbood werkgevers te discrimineren naar ras, geloof, huidskleur of sekse, bij het in dienst nemen van werknemers. Dat was daarvoor niet eerder gebeurd, omdat de regering bang was dat een grootschalige kinderopvang met een permanent karakter de functie van de vrouw als plichtsgetrouwe moeder te veel zou overnemen. Daarom werd de vrouw voortdurend herinnerd aan de plicht haar echtgenoot en kinderen te verzorgen en aan het tijdelijke karakter van haar arbeid buitenshuis. De vrouwen werd voorgehouden dat hun mannen vrouwelijke vrouwen wensten die vol bewondering naar hen opkeken en zich onderdanig opstelden. Volgens de publieke opinie rustte op vrouwen de taak hun mannen die uit de oorlog terugkwamen, op deze manier te helpen zich aan het normale leven aan te passen. Er was een aantal verschijnselen dat dit ideaalbeeld van vrouwen versterkte. De oorlog was vergezeld gegaan van verschillende sociale veranderingen, velen waren direct of indirect verbonden met het feit dat vrouwen opeens waren gaan werken. De ‘Connecticut Child Welfare Association’ rapporteerde een schrikwekkende verhoging neurose onder kinderen en het kind dat veel alleen thuis gelaten werd, zonder supervisie van zijn moeder die aan het werk was, werd het onderwerp van nationale bezorgdheid. Sommige mensen vonden dat het verhoogde aantal vrouwelijke arbeiders een gevaar was voor de veiligheid van het kind in zijn gezin, en moest dan ook niet permanent zo blijven, maar echt als tijdelijke oplossing worden gezien. De vele huwelijken die na de oorlog op jonge leeftijd werden gesloten, droegen zeker bij tot de verspreiding van deze ideeën. Direct na de oorlog stegen de huwelijkscijfers tot een hoogtepunt van 14,8 promille, waarna ze bleven staan op 12,1. Daarbij daalde de gemiddelde huwelijksleeftijd ook nog eens van 21,5 naar 20,3 tussen 1940 en 1950. De sterke trouwlust ging gepaard met de zogenaamde ‘babyboom’: het geboortecijfer bereikte in 1957 een hoogtepunt van 25,3. Het gemiddelde aantal kinderen was vier per gezin. The National Organisation of Women Er was rond 1966 niet echt één grote vrouwenbeweging, maar meer allemaal groepen vrouwen die samen opkwamen voor de rechten van de vrouw. Dus moest er een grote organisatie komen om de regering onder druk te zetten, omdat de meeste vrouwen vonden dsat de regering te weinig deed om de wetten die ze hadden uitgevaardigd, kracht bij te zetten en de aanbevelingen van de diverse commissies uit te voeren. Dit leidde tot de oprichting van de National Organisation of Women, de NOW. Vooral goed opgeleide, werkende vrouwen werden lid. De NOW wilde de sociale structuur van binnenuit veranderen, door de bestaande wetgeving te veranderen en door overreding mensen te doen veranderen van mening. De NOW kreeg kritiek, omdat ze er slechts voor één bepaalde groep vrouwen zou zijn. De NOW probeerde wel vrouwen te helpen uit de arbeidersklasse en uit minderheden als leden te werven, maar was daarin niet erg succesvol. De meeste zwarte mensen bijvoorbeeld beschouwden de NOW als een organisatie van ontevreden en zelfzuchtige vrouwen die er alleen maar op uit waren een betere baan te krijgen. Er kwam in de jaren zestig veel op gang wat zich in de jaren daarna verder zou ontwikkelen. Er kwamen vrouwenbladen, boeken van feministische schrijvers, vrouwendrukkerijen, vrouwengezondheidscollectieven enz. De jaren zestig zijn het begin geweest van de emancipatie.
The Feminine Mystique De visie in het boek van Betty Friedan ‘The Feminine Mystique’ ging nog verder. Zij stelde dat na de Tweede Wereldoorlog een beeld was voorgehouden van een bepaald soort vrouw, de mystieke vrouw. Deze mystieke vrouw was volkomen gelukkig en tevreden in haar rol van huisvrouw en moeder. Adverteerders deden geloven dat zij volledig gelukkig zouden zijn, als zij maar het nieuwste model stofzuiger gebruikten. Maar vrouwen waren niet gelukkig. Vrouwen waren ontevreden, omdat hun alledaagse werkelijkheid zo verschillend was van de geromantiseerde wereld die de damesbladen vrouwen voorhielden. Betty Friedan legt de schuld bij de maatschappij, terwijl de maatschappij het een probleem van de vrouwen vond wanneer ze een fulltime baan hadden en toch voor het huishouden en de kinderen moesten zogen. Ze schreef in 1963: ‘in every case history of troubled child, alcoholic suicidal, schizophrenic, psychopathic, neurotic adult… could de found a mother. A frustrated, repressed, disturbed, martyred, never satisfied, unhappy women.’ Zij noemt ‘thuis’ dan ook een comfortabel concentratiekamp. Ze wees dus op de verschillen tussen de verwachtingen die vrouwen hadden van de maatschappij en de alledaagse realiteit. Een voorbeeld is dat van vrouwen werd verwacht dat zij de hele dag thuis zouden zitten, maar 40% van alle Amerikaanse vrouwen had een fulltime baan. Het probleem daarvan werd bij de vrouwen gelegd: Er was niets aan te doen. Betty Friedan legde het probleem echter bij de maatschappij, want die zou vrouwen verkeerde verwachtingen opleggen. Er werden meer dan 1 miljoen exemplaren van haar boek verkocht. Het had zeer veel invloed op de opleving van de feministische beweging. Er was ook veel kritiek op het boek. Het boek gaat voornamelijk op welgestelde middenklasse vrouwen. Vrouwen in de arbeidsklasse hadden niet zoveel identiteitsproblemen als de vrouwen in het boek. Zij hadden hun huwelijk vooral nodig om rond te komen. Vrouwenlonen waren immers te laag om er zelfstandig van te kunnen leven. Zij benijdden juist het fulltime huisvrouw te kunnen zijn. De vrouwen in het boek benijdden hun mannen om de banen die ze hadden. Economische ontwikkelingen Zwarte vrouwen in de VS staan onder aan de economische ladder. Een lijst van gemiddelde inkomens naar sekse en ras is als volgt: Bovenaan, dus met het hoogst gemiddelde inkomen staan blanke mannen, dan mannen uit minderheden, blanke vrouwen en als laatst vrouwen uit minderheden. Vaak is het inkomen van een zwarte vrouw het enige gezinsinkomen, zwarte mannen krijgen namelijk nog moeilijker een baan dan zwarte vrouwen. Zwarte vrouwen ontwikkelden dan ook eigen vrouwenorganisaties. In de periode na de oorlog was er een afname van de werkloosheid, er kwamen meer luxegoederen, en de verschillen tussen mannen en vrouwen bleven met betrekking tot werkloosheid en lonen. Dr. Benjamin Spock en Mirra Kamarovsky In de jaren vijftig kwamen er enorm veel boeken met adviezen over kinderopvoeding op de markt. Het bekendste boek is Baby and child care van de pedagoog Dr. Benjamin Spock. Hij was na de oorlog een van de mensen die de gelederen versterkten van de degenen die het beeld wilden populariseren dat de gezonde lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van een kind een diepgaande band met de moeder noodzakelijk maakte. Enige activiteit buitenshuis, inclusief betaalde arbeid, was hierdoor niet mogelijk. Hij populariseerde dus de heersende ideeën van pedagogen. Dr. Spock adviseerde moeders die een baan zochten, te rade te gaan bij een psycholoog of maatschappelijk werker. Hij had er geen bezwaar tegen als moeders met jonge kinderen een bezoekje aan de schoonheidssalon brachten, of aan de bioscoop of kledingzaak, maar buitenshuis werken veroordeelde hij. Moeders die overbezorgd zouden zijn, zouden eveneens een verkeerde invloed hebben op de ontwikkeling van hun kinderen. Veel deskundigen geloofden in die tijd dat kinderen die te veel beschermd waren door hun moeders, zich later niet van hen zouden kunnen losmaken. Uit rapporten bleek dat ongeveer drie miljoen mannen uit dienst ontslagen waren, omdat ze emotioneel instabiel waren. Deskundigen waren er als eerst bij om daar een makkelijke verklaring voor te zoeken: deze mannen hadden een moeder die zich niet van hen had willen losmaken. Over de invloed van de vader werd niets gezegd. Dr. Spock ging ervan uit dat moeders veel tijd en energie moesten stoppen in de opvoeding van hun kinderen, maar dus niet zoveel dat kinderen zich later niet meer los zouden kunnen maken van hun moeders. Zij mochten hun kinderen niet langer op een strenge manier aan pakken, zoals vroeger aangeraden werd. Elke activiteit van kinderen beschouwde hij als een leerervaring en moeders moesten een sfeer scheppen, waarin kinderen zelf konden ontdekken hoe ze zich moesten gedragen. Bovendien werden moeders geacht hun eigen behoeftes minder belangrijk te vinden dan die van hun kinderen. Dr. Spock sprak vrouwen vriendelijk toe dat ze van hun baby's moesten genieten, maar hij bezorgde vrouwen veel schuldgevoelens en zorgen, want hij liet doorschemeren dat als een kind problemen had, dat dat lag aan de tekortkomingen van de moeder. De meeste pedagogen sluiten zich aan bij de ideeën van Dr. Spock, maar een uitzondering was de sociologe Mirra Komarovsky, die ervan uit ging dat vrouwen niet erg ambitieus waren, omdat ze niet opgevoed waren om een carrière na te streven. Zij stelde dat de beschikbaarheid van betrouwbare anticonceptiemiddelen de seksualiteit los kon maken van voortplanting, terwijl voorheen seksualiteit altijd werd geassocieerd met eeuwige liefde, trouw en huwelijk. Nu leek echter seksualiteit een doel op zich te worden. Vooral jongeren mar ook vooruitstrevende volwassenen hadden geen bezwaar tegen voorhuwelijkse en buitenechtelijke seksualiteit: ze verweerden zich tegen de traditionele normen. Het was echter de vraag in hoeverre de liberalisering van de seksualiteit ook werkelijk een bevrijding betekende. De seksuele revolutie leek nu ook nadelige kanten te hebben. Het was positief dat vrouwen zich konden verlaten op een betrouwbaar anticonceptiemiddel als de pil, maar de keerzijde ervan was dat ven vrouwen werd verwacht dat zij daarmee ‘beschikbaar’ zouden zijn. De ongelijkheid tussen mannen en vrouwen kwam duidelijk naar voren in de seksualiteit. Werkende vrouwen Aan het eind van de jaren zestig werkte ongeveer de helft van de moeders met kinderen van zes tot zeventien jaar, terwijl dat aandeel in 1948 nog een kwart van de moeders was. De meeste moeders met jonge kinderen bleven thuis, maar ook gingen zij iets vaker buitenshuis werken. Deze cijfers geven een iets vertekend beeld, want veel vrouwen werkten parttime. Na de oorlog gingen vrouwen vaak werken in de sectoren waar een grote behoefte was aan arbeidskrachten: de sectoren waar vrouwen al sterk vertegenwoordigd waren, namelijk de snel groeiende textiel-, kleding- en voedingsmiddelenindustrie. Die sectoren namen veel vrouwen op die voorheen in de oorlogsindustrie hadden gewerkt. Toch daalde het aantal vrouwen dat in de industrie werkte licht (tussen 1940 en 1962 van 18 naar 15%). Werkgevers en overheid vonden het werk in de fabrieken nu opeens weer te zwaar voor de vrouwen. Dit, terwijl ze het in de oorlog ook jaren hadden volgehouden en ze er toen ook toe aangemoedigd werden. Na de oorlog stonden veel jonge vrouwen ervan te kijken dat de mannen voorrang kregen. Zij begonnen hun werkperiode tijdens de oorlog in de fabrieken en hebben dus nooit echt te maken gehad met discriminatie bij solliciteren. Ze hebben zich niet goed gerealiseerd dat er banen voor mannen zijn en banen voor vrouwen. In de administratieve sector ontstond na de tweede wereldoorlog een grote behoefte aan werknemers die een korte opleiding hadden gehad. Het aantal vrouwen in de beroepsbevolking dat werkzaam was in de administratieve sector nam toe van 21 naar 31% tussen 1940 en 1962. Ook het aantal zwarte vrouwen dat administratief werk deed, nam na de tweede wereldoorlog behoorlijk toe. In 1960 werkte meer dan een derde deel van de zwarte vrouwelijke beroepsbevolking op een kantoor. Het aantal vrouwen dat in de huishoudelijke dienst werkte bleef relatief hoog, vergeleken met blanke vrouwen, respectievelijk 36 en 4% in 1960. Percentage van de vrouwen in de totale beroepsbevolking na de oorlog
1944 34% 1947 6,4% (27,6% minder!) Vrouwen in hogere posities

In de naoorlogse periode volgden ook steeds meer vrouwen een hogere beroepsopleiding aan de universiteit. Ze studeerden vooral Engels, kunstgeschiedenis, gezondheidszorg en onderwijs, waarmee ze in een beperkt aantal beroepen terechtkwam. In 1960 werkte zo een derde van de vrouwen die had gestudeerd in het onderwijs, in vergelijking met 3,2% van de mannen is dat dus veel. De weinige vrouwen die wel doordrongen in topfuncties waren veelal ongehuwd en als ze wel trouwden waren ze vaak 35 jaar of ouder. Discriminatie In de periode na de tweede wereldoorlog werden de loonsverschillen tussen mannen en vrouwen groter, wat ook gold voor werkzaamheden die met elkaar te vergelijken waren. Het gemiddelde inkomen van vrouwen was in 1955 63,9 procent van het inkomen van mannen. In 1963 was dit al gedaald tot 60%. De oorzaak van het feit dat vrouwen minder verdienden bij gelijksoortige arbeid had verschillende oorzaken. Dit had onder meer te maken met de massale toevloed van vrouwen richting administratieve sector. De ‘typisch vrouwelijke beroepen’ als typiste en secretaresse betaalden relatief matig. Daarbij kwam dat veel vrouwen met de jaren niet zo'n hoog loon opbouwden als mannen, omdat ze de periode dat ze buitenshuis werkten onderbraken om kinderen op te voeden. Bovendien kwam het regelmatig voor dat bedrijven werkten met verschillende loonschalen voor mannen en vrouwen, waarbij vrouwen in de lagere schalen ingedeeld werden. In 1963 trachtte de overheid hier een einden aan te maken door de Equal Pay Act, waarbij gelijk loon voor gelijk werk wettelijk werd vastgelegd. Hiervoor had de vrouwenbeweging al geruime tijd gepleit. Net als de Fair Labor Standards Act uit 1938 die onder meer de minimumlonen en de maximumwerktijden had vastgelegd, gold ook de Equal Pay Act niet voor elke sector; huishoudelijke dienst en landbouw vielen erbuiten. Een jaar later werd de Civil Rights Act, Title VII van kracht, waardoor discriminatie op basis van ras en sekse op het gebied van arbeid werd verboden. Conclusie We zijn nu dieper ingegaan op het onderwerp en hebben dus meer geleerd over de positie van de vrouw tijdens en na WOII in de VS. Vóór de tweede wereldoorlog was het geen vraag voor vrouwen of ze een baan zouden nemen, vooral niet wanneer ze getrouwd waren. De oorlog zorgde voor een soort revolutie in het feminisme. Vrouwen werden nu niet alleen niet tegengehouden om een baan te zoeken en zelfstandiger en afhankelijker te worden, het werd ze zelfs aangepraat. Er werd grootscheeps propaganda gevoerd om vrouwen aan te praten dat het hun plicht was de gaten op te vullen op de arbeidsmarkt, die door het vertrek van veel mannen naar de fronten leeg waren komen te staan. De War Manpower Commission creëerde hiervoor een symbool voor de buitenshuis werkende vrouw: Rosie The Riveter. Vrouwen zijn in de VS tijdens de oorlogsperiode gebruikt als een soort reserveleger. Toen de mannen ingescheept waren naar de fronten ontstond er in het land, in de industrie en economie, een gat. Maar de productie moest doorgaan. Vrouwen werden nu aangespoord te gaan werken. Totaal anders dan voorheen. Getrouwde vrouwen moesten thuisblijven en voor de kinderen zorgen. Als een lerares ging trouwen werd ze zelfs ontslagen. Nu werd het als hun plicht gezien het land te steunen in deze oorlog door de leeggevallen arbeidsplaatsen in te vullen. Mannen zouden eerder terugkomen als ze hielpen het land draaiende te houden. Het aantal werkende vrouwen nam geweldig toe, 6 miljoen vrouwen gingen voor het eerst buitenshuis werken . Ze bedienden grote, zware mannen machines en namen veel mannenberoepen over als postbode en buschauffeur. De werkomstandigheden verbeterden, de lonen stegen en de vrouwen werden veel meer geapprecieerd dan voorheen. Ook al was het duidelijk dat het gewoon noodzakelijk was dat vrouwen deel zouden nemen aan het beroepsleven, toch was er nog sprake van discriminatie. Zo protesteerden mannen om samen te werken met vrouwen, vooral in fabrieken. Daarnaast kregen vrouwen ook nog minder betaald voor hetzelfde werk. Omdat vrouwen nu zo massaal aan het werk waren gegaan en onder andere de oorlogsproductie niet meer zonder ze kon, hadden ze meer poten om op te staan en eiste de overheid uiteindelijk in 1942 van werkgevers dat ze zich hielden aan het principe van gelijk loon voor gelijke of gelijksoortige arbeid. Helaas ontdoken veel werkgevers deze nieuwe regel door verschillende namen te geven voor dezelfde arbeid, waarbij mannen natuurlijk de beter betaalde banen kregen. Zwarte vrouwen hadden het nog moeilijker: ze kregen alleen werk wanneer er geen blanke vrouw was die de baan wilde, omdat werkgevers opzagen tegen de reacties van blanke medewerkers als ze zwarte vrouwen zouden aannemen. Er waren zelfs gevallen bekend in de oorlogsindustrie waarbij blanke vrouwen sanitaire voorzieningen niet wilden delen met zwarte vrouwen. Het was voor vrouwen een probleem om kinderen thuis achter te laten, als die nog klein waren en zij de hele dag moest werken. Daarom zou het logisch lijken dat de overheid of verschillende werkgevers voor kinderopvang zouden zorgen. Dit gebeurde echter maar op heel kleine schaal. Het kwam ook vaak voor dat vrouwen niet op de hoogte waren van kinderopvang, omdat er zo weinig aandacht aan werd besteed. Daardoor liep de oorlogsindustrie dus veel vrouwen mis. De hele oorlogsperiode heeft er dus voor gezorgd dat vrouwen ineens gingen werken, dat hun arbeidsomstandigheden verbeterden, dat ze beter betaald werden en dat ze leerden wat het is om een eigen salaris te ontvangen. Maar toen kwam het moment dat de oorlog voorbij was. De mannen keerden terug naar huis en wilden hun banen terug. Bovendien nam de oorlogsproductie af, waardoor er veel banen bij waren gekomen.Vrouwen werden net als voorheen weer het huishouden ingestuurd. Was hun positie gedurende deze 5 jaar helemaal opgebloeid, nu stortte hij weer ineen. Maar de vrouwen hadden de vrijheid geproefd en wilden helemaal niet terug, ze wilden blijven werken en dat deden ze ook. Vaak was dit ook nodig als aanvulling op het mannenloon. En dat was precies hoe het werk van een vrouw gezien werd; als een aanvulling. De lonen van vrouwen kelderden en zo ook hun economische positie. Werkgevers gingen weer over op hun vooroorlogse beleid: het niet aannemen van getrouwde vrouwen. De banen die vrouwen vulden waren ondergeschikt. Bijna nooit kwam het voor dat vrouwen een leidinggevende positie vervulden. Als een vrouw opzoek ging naar werk, werd haar een vrouwenbaan gegeven. Een vrouwenbaan zoals verpleegster. Vrouwen waren lerares maar mannen het schoolhoofd. En zelfs aan het hoofd van een cosmeticabedrijf stond een man. Opeens was het werk dat ze tijdens de oorlogsjaren hadden gedaan weer te zwaar voor ze. Verschillende sociologen en psychologen gingen zich echter ineens bezighouden met wat deze veranderingen verder nog betekenden. Zo publiceerde Betty Friedam het boek The Feminine Mystique, waarin zij stelde dat de schuld van de plotselinge onvrede van vrouwen, die in de oorlog vrijheid hadden geproefd, bij de maatschappij lag. Want de maatschappij had vrouwen een verkeerd beeld voorgehouden. Vrouwen waren niet meer tevreden als ze een nieuw soort stofzuiger kregen. Dan was er nog een boek van Dr. Spock, die vond dat vrouwen niet hoorden te werken. Vrouwen hoorden veel aandacht te besteden aan haar kinderen en moest haar eigen behoeftes minder belangrijk vinden dan die van haar kinderen. Ze moest een evenwicht zien te vinden in de hoeveelheid aandacht die een kind moest krijgen. Bij te weinig aandacht kregen vrouwen te horen dat ze haar kinderen verwaarloosde, bij te veel aandacht dat de kinderen zich te veel aan haar zouden hechten en zich later niet goed los konden maken. Elke fout in de opvoeding was dus de schuld van de moeder. Toch zijn er na de oorlog veel meer vrouwen gaan werken en zijn onafhankelijker geworden. Verscheidene organisaties rezen op voor de onafhankelijke vrouw. De ontevredenheid hadden we ook al in onze hypothese voorspeld. Bronnenlijst: · Examenbundel VWO 1991, Onderwijspers, Leiden, 1990. · M. Cornelissen & M. Hinderink, Vrouwen in Nederland en de VS, de geschiedenis vanaf 1929, Fibura, Houten, 1989. · W.H. Chate, The American Women, her changing Social, Economic and Political Roles 1920-1970 · Karin Loggen, Rosie theRriveter tot Dolle Mina, Vrouwen in de VS en in Nederland (1940-1970), 1999 · Group Home Page, http://users.aber.ac.uk/cao9/ww2.htm, raadpleging: 29-05-2002 · K. L. Endres, Rosie the rubber worker, Kent, Ohio en Londen, 2000 · K. Winkel, Vrouwengeschiedenis in beeld, Nederlandse Bibliotheek en Lektuur Centrum, Den Haag, 1989 · M. Grever & C. Wijers, Vrouwen in de twintigste eeuw, de positie van de vrouw in Nederland en de Verenigde Staten van Amerika 1929-1969, Elinkwijk, Utrecht, 1988 · C. Hymowitz & M. Weissman, A History of Women in America, Bantam Books, Londen, 1978 · Rosie the RiveterTrust, www.rosietheriveter.org, raadpleging: 26-09-2002 · B.C. Natanson, Rosie Pictures,
http://Icweb.loc.gov/rr/print/126_rosi.html#add, 9-1998 raadpleging: 26-09-2002 · L. O’Donnel, Rosie the Riveter, http://www.zapix.com/laurel/rosie.html · Rosie the Riveter; how America’s women won the war, http://www.rosietheriveter.us, raadpleging: 26-09-2002 · Rosie the Riveter& other women WOII heroes, http://www.a.arizona.edu/~kari/rosie.htm · http://store5.yimg.com/I/snapshotsofthepast_1704_234317678 (foto voorkant) raadpleging: 30-09-2002 · http://www.udhr50.org/history/biographies/bioer.htm, raadpleging 1-5-2002 (citaat Eleaonor Roosevelt)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.