Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De aanslag door Harry Mulisch

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
Boekcover De aanslag
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 4470 woorden
  • 10 januari 2013
  • 131 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
131 keer beoordeeld

Boekcover De aanslag
Shadow

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond klinken plotseling zes scherpe knallen. Ploeg ligt dood op de stoep voor een rijtje van vier huizen, waarvan er een door de familie Steenwijk wordt bewoond. De verschrikkelijke gevolgen van de…

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond kl…

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond klinken plotseling zes scherpe knallen. Ploeg ligt dood op de stoep voor een rijtje van vier huizen, waarvan er een door de familie Steenwijk wordt bewoond. De verschrikkelijke gevolgen van deze gebeurtenis zullen de dan twaalfjarige Anton Steenwijk zijn hele leven lang blijven achtervolgen.

De aanslag door Harry Mulisch
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Samenvatting van de Inhoud

Proloog

Anton Steenwijk leefde in de Tweede Wereldoorlog met zijn ouders en zijn oudere broer Peter. Ze woonden langs een kade aan de rand van Haarlem in één van de vier ietwat vervallen huizen die de namen 'Welgelegen', 'Buitenrust', 'Nooitgedacht', en 'Rustenburg' droegen. Anton leefde in het tweede huis van links: 'Buitenrust'. Het leven in de oorlog viel de familie zwaar, daar er weinig te eten en te drinken was en het moeilijk was het huis warm te houden.

Eerste Episode 1945

In januari 1945 werd in Haarlem de NSB'er Fake Ploeg doodgeschoten in de straat van Anton. Het lichaam werd door de buurman verplaatst naar hun huis. Peter probeerde Ploeg weer terug te plaatsen naar het huis van de buren, maar de Duitsers waren snel ter plaatse. Anton en zijn ouders werden opgepakt en apart van elkaar meegenomen. Peter wist te vluchtten. Anton brengt een nacht in de cel door met een communistische vrouw, wiens identiteit hij niet wist. Na die nacht, werd hij meegenomen naar zijn oom en tante in Amsterdam, bij wie hij voor een tijdje mocht wonen.

Tweede Episode 1952

Anton wist inmiddels dat zijn ouders en broer overleden waren. Hij werd in 1952 uitgenodigd voor een feestje in Haarlem. Dat zou de eerste keer zijn dat hij weer in Haarlem kwam sinds de oorlog. Hij ging langs de plaats waar zijn ouderlijk huis stond, en maakte een praatje met mevrouw Beumer, de oude buurvrouw. Anton kwam tot de ontdekking dat er een monument gemaakt was voor o.a. zijn ouders. Zijn oom had hem drie jaar eerder gevraagd mee te gaan naar de onthulling van het monument, maar hij zou nee gezegd hebben. Anton wist hier niks meer van.

Derde Episode 1956

Anton ging op 1953 op kamers wonen in de Prinsengracht. Daar, bij het hoofdkantoor van Communistische Partij Nederland, braken rellen uit als gevolg van een Russische aanslag op Boedapest. Anton kwam tijdens die rellen Fake Ploeg jr. tegen, de zoon van de vermoorde agent van 1945. Hij nodigde hem binnen uit, en ze hadden een heftig gesprek over het verleden. Fake gooide, overweldigd door agressiviteit, een kei tegen de spiegel en rende weg.

Vierde Episode 1966

Anton was inmiddels getrouwd met Saskia en ze hadden samen een dochtertje. Samen gingen ze naar de begrafenis van een vriend van de familie. Daar kwam Anton tot de ontdekking dat Cor Takes de moordenaar was van agent Fake Ploeg. Die moord had Takes samen met Truus Coster gepleegd. Truus bleek de vrouw te zijn, waarmee Anton die nacht in de cel mee had doorgebracht. Nadat Anton bij Takes thuis was geweest voor meer uitleg over Truus en de moord op Ploeg, vielen steeds meer puzzelstukjes op zijn plaats.

Vijfde Episode

Na zijn scheiding van Sandra, trouwde Anton met Liesbeth. Ze kregen een zoon Peter, natuurlijk vernoemd naar Antons broer.

Anton kreeg plotseling hele erge kiespijn. Toen hij hiermee naar de tandarts wilde, bleek de praktijk dicht te zitten die dag, omdat de tandarts mee ging lopen in een demonstratie tegen het kernwapens. Hij zei Anton dat hij hem alleen zou helpen als Anton mee zou lopen in de demonstratie. Anton stemde in.

Tijdens het demonstreren kwam hij zijn oude buurmeisje Karin tegen. Zij vertelde hem dat haar vader het lijk van Ploeg wilde verplaatsen om zijn hagedissen in leven te houden. Dat kon niet bij de familie Aarts, want daar bleken Joden ondergedoken te zitten. Ook waren Karin en haar vader de laatste mensen waarmee Peter gesproken had.

Na dit gesprek werd alles duidelijk voor Anton, en kon hij beginnen alles omtrent de aanslag te verwerken.

Vertelinstantie

Een vertelinstantie die gebruikt wordt in het verhaal is de personale verteller. Het zicht van de lezer blijft beperkt tot één personage, namelijk Anton. Je kunt de derde persoon vervangen door de eerste persoon, zonder dat het verhaal van betekenis veranderd. Hierdoor kun je vaststellen dat  je te maken hebt met een personale verteller.

Ver, ver weg in de tweede wereldoorlog woonde een zekere Anton Steenwijk met zijn ouders en zijn broer aan de rand van Haarlem. Aan een kade, die over een lengte van honderd meter langs het water liep en dan met een flauwe bocht weer een gewone straat werd, stonden vier huizen niet ver van elkaar. […] Anton woonde in het tweede huis van links: dat met het rieten dak. [...] ook al voordat de catastrofe plaatsvond, had Anton de naam 'Buitenrust' niet opgevat als de rust van het buitenzijn.

Bladzijde 7

In de proloog beschrijft de verteller eerst de situatie in het algemeen, maar al snel wordt duidelijk dat de rest van het verhaal over Anton Steenwijk zal gaan. 

'Hij dacht aan een gebeurtenis van een jaar geleden, in het zwembad. Op een bepaald uur moest het ontruimd zijn voor de Wehrmacht, maar hij treuzelde zo lang in zijn hokje tot het te laat was. Hij had de colonne al horen aankomen buiten met gezang en stampende laarzen. [...] Toen het stil geworden was, waagde hij zich te voorschijn. Aan het eind van de gang tussen de hokjes, achter de glazen deur, zag hij hen: [...]'

Bladzijde 58

Uit dit citaat blijkt dat de verteller Antons gedachten, gevoelens en ook zijn verleden kent, dus is er een 'verborgen' ik aanwezig. Hieruit kun je opmaken dat er een personale verteller is.

'Er brak paniek uit tussen de gevels, maar tot zijn verwondering merkte Anton, dat hij er juist rustiger van werd. Daarnet nog had hij een zekere agitatie gevoeld, maar nu overal geslagen en gegild werd, mensen onder de voet gelopen werden of zich bloedend in veiligheid probeerden te stellen, maakte een vreemde gelatenheid zich van hem meester.'

Bladzijde 116

In dit citaat wordt heel duidelijk dat het gaat om een personale verteller, want er worden veel woorden gebruikt die duiden op de derde persoon ('zijn', 'Anton', 'hij'). Bovendien wordt het gevoel van Anton weer beschreven.

In het verhaal is geen sprake van een perspectiefwisseling. Wel wordt soms heel duidelijk dat er achteraf verteld wordt door de inmiddels ouder geworden Anton.

'Maar nog veel meer is tegenwoordig onbegrijpelijk - vooral ook voor Anton zelf.'

Bladzijde 21

In dit citaat wordt de tegenwoordige tijd gebruikt, maar dat komt verder in het boek niet meer voor, dus is er geen sprake van een perspectiefwisseling.

In de laatste alinea is de vertelinstantie even auctoriaal. De verteller lijkt alwetende te zijn en op Anton neer te kijken.

'En met zijn hoofd een beetje schuin, als iemand die iets hoort in de verte, laat hij zich meenemen door de stad naar het vertrekpunt; met een korte beweging gooit hij zijn sluike grijze haar naar achteren, zijn schoenen sloffen en het is of zij wolkjes as opwerpen, ofschoon nergens as te zien is.'

Bladzijde 254

Personages

De hoofdpersoon in het verhaal is Anton Steenwijk. Anton is een round character. Zijn karakter wordt over het gehele boek beschreven. Bovendien vindt er een ontwikkeling in zijn karakter plaats. Dat komt hoogstwaarschijnlijk doordat hij gedurende het verhaal meer dan twintig jaar ouder wordt.

Hij is een lange, slanke man met sluik, donker haar, donkere ogen, donkere wenkbrauwen en een gave huid met notentint. Zijn hoofd hield hij altijd wat schuin en hij liep een beetje sloffend. De beschrijving van zijn uiterlijk (donker), staat in verband met zijn karakter. Door de oorlog, en vooral door de dood van zijn ouders en oudere broer Peter, is Anton altijd een beetje somber geweest en zoekt hij nu, jaren later, nog steeds naar antwoorden over de moord. Hij probeert zijn gevoelens te onderdrukken door in de eerste instantie te zeggen dat hij niet meer over de oorlog wil praten, maar als het moment daar is, dat hij toch meer informatie kan krijgen, blijft hij toch doorvragen aan Cor Takes:

'Luister. Laten we opstaan en weggaan en er nooit meer op terugkomen. Er valt niets op te lossen, werkelijk niet. Wat gebeurd is, is gebeurd. Ik zit nergens mee, geloof me; het is meer dan twintig jaar geleden. Ik heb vrouw en kind en een goeie baan, alles is in orde. Ik had alleen mijn mond moeten houden.'

Bladzijde 151

Dit citaat is het stukje dat Anton zegt er niks meer mee te maken willen hebben.

Anton is als jongetje van twaalf erg rustig en kalm onder de oorlogssituatie en heeft wel goede moed, ondanks de zware omstandigheden.

'In zijn dromen was het altijd vrede. Niemand zei iets. Ook buiten was geen geluid te horen. De oorlog was er altijd geweest en zou er altijd zijn. Geen radio, geen telefoon, niets.'

Bladzijde 18

In dit citaat is te lezen dat Anton erg rustig probeert te zijn en het beste uit zijn leven probeert te halen.

Na mate Anton ouder wordt, wordt hij wat teruggetrokken en somber. Bovendien wordt hij zelfbewuster en natuurlijk zelfstandiger. Hij is ook gevoeliger over het verleden:

'daar [...] verdween dat Haarlem van januari 1945 nog verder achter de horizon. Het ging zoals wanneer een man is gescheiden: hij neemt een vriendin om zijn vrouw te vergeten, maar in dezelfde mate hoort zij nog bij zijn vrouw, en pas met de volgende kan het misschien weer iets worden - al maakt een derde de meeste kans. Ook het afgrenzende moet steeds afgegrensd worden; maar de taak is hopeloos, want alles raakt alles in de wereld. Een begin verdwijnt nooit, zelfs niet met een eind.'

Bladzijde 109

Anton heeft interesse in kunst, maar heeft een hekel aan politiek en geschiedenis. Dat komt mede door de oorlogsomstandigheden waarin hij heeft moeten leven. Anton studeerde medicijnen en is na zijn studie anesthesist geworden.

'Als geen goede student maar ook geen slechte vervolgde hij zijn studie en in 1953, na zijn kandidaatsexamen ging hij op kamers in het centrum wonen. […] In 1956 deed hij doctoraal en begon hij als anesthesist.'

Bladzijde 109 - 110

Verder is Anton twee keer getrouwd. Eerst met Saskia de Graaff, met wie hij een dochtertje krijgt, Sandra genaamd. Na de scheiding trouwt hij opnieuw met Liesbeth. Met haar krijgt hij een zoon die vernoemd is naar zijn overleden broer, Peter.

Bij Anton is er geen sprake van een speaking name, maar de betekenis van zijn naam, staat wel in verband met zijn karakter. Anton is een Slowaakse naam die afstamt van Anthony en betekent 'de onschatbare'. Dit klopt met Antons karakter, want door zijn oorlogsverleden is zijn gedrag moeilijk in te schatten.

Een ander belangrijk personage is Cor Takes. Hij heeft samen met Truus Coster, de vrouw waarmee Anton in de cel zat, de aanslag op agent Fake Ploeg gepleegd.

Cor rookte en had een drankprobleem. Hij was vijftig jaar oud, had sombere, bruine ogen en blond haar, dat door ouderdom al wat grijs begon te worden. Hij werkte eerst als wiskunde leraar en is daarna nog even actief geweest in de medische branche. Nu is hij werkeloos en leeft hij van de stichting veertig-vijfenveertig.

Cor is een geheimzinnige man, die wel van duidelijkheid houdt. Hij probeert daarom nu nog steeds dingen uit te zoeken over de oorlog, want voor hem is dat nog geen afgesloten hoofdstuk.

' "Mag ik iets vragen, Takes?"

"Zeg het maar, jongen," zei Takes met een zoetsappig lachje.

"Wat wil je hier toch mee? Moet ik soms ontgroend worden of zo? Dat is niet echt nodig, hoor. Ik heb ook mijn portie gehad, en er is niemand die dat beter weet dan jij." '

Bladzijde 188

In dit citaat wordt de geheimzinnigheid van Cor duidelijk. Hij vertelt zijn verhalen aan Anton, terwijl hij Anton eigenlijk helemaal niet goed kent. De verhalen die hij vertelt, zijn soms ook helemaal niet van belang bij welke informatie Anton nodig heeft. Toch bedoeld Takes er iets mee, maar wát hij precies bedoelt, wordt ons niet duidelijk in het verhaal, en is dus geheimzinnig.

'Toen hij opendeed, zag Anton meteen dat hij gedronken had. Zijn ogen stonden waterig en zijn gezicht was nog vlekkeriger dan gisteren.; hij was ongeschoren, een grijzig waas lag over zijn kaken tot in zijn openstaande hemd.'

Bladzijde 183

Uit dit citaat blijkt de dronkenschap van Takes. Dit is een belangrijk kenmerk voor hem, want het beïnvloedt zijn gedrag best erg. Door de alcohol en sigaretten komt Cor ook heel erg onverzorgd over, en is het moeilijk een beeld van hem te schetsen.

Cor Takes is een flat character, want hij komt niet zo vaak voor in het boek, maar wordt in een paar bladzijden uitvoerig beschreven.

Anton en Cor zijn vrienden geworden, doordat Cor betrokken was bij de moord op Fake Ploeg, en die moord heeft een grote invloed gehad op het leven van Anton. In het boek komen Anton en Cor een aantal keer bij elkaar, maar niet zo vaak dat men kan spreken van een hechte vriendschap of goede band.

'Nooit eerder had Anton zich zo verbonden gevoeld met een andere man, en misschien gold dat ook voor Takes.'

Bladzijde 190

In dit citaat wordt duidelijk dat Anton zich op een bepaalde manier toch verbonden voelt met Cor, maar hij weet niet of dit wederzijds is. Dat is ook niet nodig, want ze zullen elkaar verder toch niet zoveel meer spreken.

Tijd

Historische tijd

Het verhaal begint in 1945 en eindigt ongeveer in 1981. Dit staat letterlijk in het boek, bij het begin van iedere episode. Dit is ook af te leiden uit de inhoud van het verhaal, omdat het gaat over de oorlog en over het leven na de oorlog.

Verteltijd

Het verhaal wordt in 247 pagina's verteld. Het bestaat uit vijf episodes en een proloog. Binnen elke episode zijn er nog vier tot vijf hoofdstukken die ongetitelt zijn.

Vertelde tijd

Er verstrijken ongeveer 36 jaren. Maar er zijn maar vijf jaartallen, waaruit sommige gebeurtenissen expliciet beschreven worden, namelijk 1945, 1956, 1966 en 1981. De tussenliggende jaren worden in een paar zinnen samengevat door Anton.

Verteltempo

Het verteltempo ligt relatief hoog, want 36 jaren worden beschreven in 247 bladzijden. Er zijn echter maar een paar gebeurtenissen die heel uitvoerig worden beschreven. Bij die gebeurtenissen ligt het verteltempo dan ook laag, dus is er sprake van een vertraging.

'In die stilte, die de oorlog ten slotte was in Holland, weerklinken op straat plotseling zes scherpe knallen: eerst één, dan twee snel achter elkaar, na een paar seconden het vierde en het vijfde schot. Even later hoorde Anton nog een zesde.'

Bladzijde 24

Dit citaat is slechts een stukje van de vertraging, want de gehele aanslag wordt duidelijk verteld. dit duurt tot en met bladzijde 42. Dit is relatief gezien dus een behoorlijke vertraging, omdat er in deze episode elf jaar verstrijken.

Aan het begin van een nieuwe episode, vertelt Anton soms in een paar zinnen wat er in bijvoorbeeld 3 jaar tijd is gebeurt. Dan is er sprake van een versnelling.

'Als geen goede student maar ook geen slechte vervolgde hij zijn studie en in 1953, na zijn kandidaatsexamen ging hij op kamers in het centrum wonen. […] In 1956 deed hij doctoraal en begon hij als anesthesist.'

Bladzijde 109 - 110

In een paar zinnen worden minstens drie jaren samengevat. Als je dat vergelijkt met de aanslag die in achttien bladzijden vertelt wordt, is er sprake van een versnelling.

Retrospectie

Mevrouw Beumer vestigde haar ogen weer op haar handen. ‘Wat die doorgemaakt moeten hebben… Dat heeft je oom je toch verteld. Toen je moeder die kerel aanvloog… eenvoudig afgemaakt, als beesten.’

Bladzijde 100

In dit citaat wordt iets vertelt over het verleden, zonder dat Anton of mevrouw Beumer helemaal terug kruipen in het verleden. Daarom is dit een terugverwijzing

Prospectie

Midden op de verlaten straat, voor het huis van meneer Korteweg, lag een fiets waarvan het omhoogstekende voorwiel nog draaide, - een dramatisch effect, dat later close in elke verzetsfilm zou verschijnen.’

Bladzijde 25

Het is een prospectie, omdat er wat verteld wordt wat later zou gaan gebeuren. Je kunt zien dat de verteller (Anton) de afloop van het verhaal kent.

Flash backs/flash forwards

In het verhaal zitten geen flash backs. Dit is ook wel logisch, omdat Anton het verhaal achteraf verteld, dus is een flash back niet echt nodig

Chronologie

Dit verhaal is chronologisch vertelt, want er zijn geen onderbrekingen van flash backs/forwards. Bovendien staat er boven elke episode een jaartal. Deze jaartallen zijn chronologisch, dus het verhaal is dat ook.

Ab ovo of in medias res

Dit verhaal staat in abo vo, want het verhaal wordt verteld vanaf het prille begin. De voorgeschiedenis en de andere benodigde informatie wordt verteld in de proloog, dus je hoeft er niet zelf achter te komen door middel van flash backs. Dit is nog een kenmerk van abo vo.

Ruimte

Fysische ruimte

De belangrijkste ruimte in het verhaal is de kade in Haarlem. Daar stond Antons huis en daar werd ook de aanslag op Fake Ploeg gepleegd. Deze gebeurtenis verandert het leven van Anton compleet, omdat hij hier zijn ouders en zijn broer verliest.

'Ver, ver weg in de tweede wereldoorlog woonde een zekere Anton Steenwijk met zijn ouders en zijn broer aan de rand van Haarlem. Aan een kade, die over een lengte van honderd meter langs het water liep en dan met een flauwe bocht weer een gewone straat werd, stonden vier huizen niet ver van elkaar. Elk omgeven door een tuin hadden zij met hun kleine balkons, erkers en steile daken de allure van villa’s, ofschoon zij eerder klein waren dan groot; op de bovenverdieping hadden alle kamers schuine muren. Zij stonden er verveloos en enigszins vervallen bij, want ook in de jaren dertig was er niet veel meer aan gedaan. Elk droeg een brave, burgerlijke naam uit onbezorgder dagen: Welgelegen, Buitenrust, Nooitgedacht, Rustenburg.'

Bladzijde 7

In dit citaat wordt deze woonplaats heel duidelijk omschreven.

Een tweede belangrijke ruimte is de cel waarin Anton een nacht slaapt na de aanslag. De cel is erg donker. Dit staat symbool voor de duisternis en het alleen zijn van Anton na schietpartij. Anton zit niet alleen in die cel, want hij is daar met Truus Coster, maar hij is wel alleen als je bedenkt dat hij zijn ouders of zijn broer niet om hem heen heeft en daar dus als enige van het gezin zit.

'De agent ontgrendelde de deur en de brigadier gooide de paardedeken op de brits, die tegen de muur stond. ‘Het is alleen voor vannacht,’ zei hij tegen Anton. ‘Probeer maar wat te slapen.’ En toen in de richting van een hoek, waarop Anton geen zicht had: ‘Je krijgt gezelschap, maar houd die jongen er buiten, wil je? Die heeft al genoeg ellende dank zij jullie.’ Terwijl Anton een hand in zijn rug voelde, stapte hij over de drempel in de donkere cel. De deur sloeg achter hem dicht en hij zag niks meer.'

Bladzijde 43

In dit citaat wordt de cel beschreven. De beschrijving is niet zo duidelijk. Dit is ook logisch, omdat het verhaal vanuit Antons perspectief geschreven is, en Anton weet zelf ook niet hoe die cel er nou eigenlijk uit zag, omdat het er zo donker was.

Psychische ruimte

'Alles was smerig, sidderend ijzer, dat hem op een of andere manier meer over de oorlog vertelde dan wat hij er van gehoord had. Het vuur en dit ijzer – dat was de oorlog.'

Bladzijde 65

De viezigheid en kapotte dingen doen Anton denken aan de oorlog. Door die viezigheid en kapotheid en de leegte op straat, voelt Anton zich slecht. Hij ziet dan pas in wat de oorlog echt heeft veroorzaakt. Dit is dus een psychische ruimte, omdat het vieze sfeertje vervelende gedachten oproept bij Anton.

Een andere psychische ruimte is het moment waarop Anton een paniekaanval krijgt. Deze paniekaanval vind plaats in zijn huis in Toscane. Door de aanval ziet Anton alle aspecten van het huis net even wat heftiger, zoals de witte muren die hem toeschreeuwden door hun witheid. Dit is een typische psychische ruimte, omdat de ruimte extra invloed geeft op de gemoedstoestand van Anton.

'En nu, terwijl hij daar stond, verhief zich een grauwe berg, als een vloedgolf, en stortte over hem heen. Hij sprong de treden af, sloeg de voordeur achter zich dicht en keek bevend om zich heen. De roerloze witgepleisterde muren schreeuwden hun witheid in zijn gezicht, de slinger van de trap, de ruwe houten balken, alles was veranderd in gevaar, dat iets in zijn hersens verwrikte; de rots brak door de kalk en brak door in zijn hoofd. Met allebei zijn handen tegen zijn borst ging hij naar het terras: de cypressen, overal op de heuvels de cypressen vlammen zwart vuur.'

Bladzijde 213

Zintuiglijke ruimte

Als  Anton in de cel zit met Truus, kan hij haar en de cel niet zien. Hij komt er door middel van geuren, geluiden en gevoel achter hoe Truus eruit ziet.

' ‘Ja, hier ben ik,’ zei zij. ‘Steek je hand uit.’ Hij voelde haar vingers, zij greep zijn hand en trok hem naar zich toe. Op de brits sloeg zij een arm om hem heen en drukte met haar andere hand zijn hoofd tegen haar borst. Zij rook naar zweet, maar tegelijk naar iets anders, iets zoetigs, dat hij niet thuis kon brengen. Misschien een parfum. In de duisternis was nog een tweede duisternis en daarin hoorde hij haar hart bonken, veel te snel misschien voor iemand die alleen maar iemand troost. […] zij drapeerde haar deken om hen beiden en drukte hem stevig tegen zich aan. Zij was minder warm dan de kachel daarnet, en tegelijk veel warmer. Er kwamen weer tranen in zijn ogen, maar nu anders.'

Bladzijde 45 en 46

In dit citaat wordt Truus beschreven op basis van datgene dat Anton kan voelen, ruiken en horen.

Motieven

Leidmotief

Het leidmotief is de dobbelsteen. Op het moment dat Fake Ploeg voor Antons huis wordt neergeschoten, is de familie Steenwijk een spelletje Mens-erger-je-niet aan het spelen. Als de Duitsers hun huis binnenkomen, stopt Anton van schrik de dobbelsteen in zijn zak. Dat gaat dus per toeval. De aanslag is ook een grote verandering in het leven van Anton.

'In die stilte, die de oorlog ten slotte was in Holland, weerklinken op straat plotseling zes scherpe knallen: eerst één, dan twee snel achter elkaar, na een paar seconden het vierde en het vijfde schot. Even later een soort schreeuw en dan nog een zesde. Anton , die juist de dobbelsteen wil gooien, verstart en kijkt naar zijn moeder. […] Hij merkte dat hij nog steeds de dobbelsteen in zijn hand had en stopte hem in zijn zak.'

Bladzijde 24 t/m 37

Nadat het huis is opgeblazen wordt Anton meegenomen naar het Ortskommandantur. Als hij daar door zijn oom wordt opgehaald, vind hij de dobbelsteen terug in zijn zak. Een nieuwe gebeurtenis in zijn leven begint. 

'Zijn andere hand werd koud en hij stopte hem in zijn zak, waar hij iets voelde dat hij niet thuis kon brengen. Hij keek: het was de dobbelsteen.'

Bladzijde 71

De derde keer dat Anton de dobbelsteen (in vorm van een aansteker) tegenkomt, is in zijn huis in Toscane. De aansteker ligt op de tafel en Anton laat zijn oog erop vallen. Op dat moment krijgt hij een paniekaanval. Door die paniekaanvallen moet Anton aan de medicijnen. Weer een verandering in zijn leven.

'Zijn oog viel op de witte tafelaansteker in de vorm van een dobbelsteen […] Boven de open haard zijn oude spiegel, die met de putti; de zwarte ogen van de dobbelsteen.'

Bladzijde 213

De dobbelsteen staat in dit verhaal voor de afsluiting van een belangrijke gebeurtenis en tevens voor het begin van een nieuwe. Ook staat de dobbelsteen voor het toeval/het lot. Het is toeval welk getal je gooit met een dobbelsteen. Zo is het ook puur toeval dat de aanslag op Fake Ploeg plaats vind in de straat waar Anton woont.

Verhaalmotief

Het verhaalmotief is schuld. Anton blijft zijn hele leven met de vraag "wie heeft de schuld?" lopen. Omdat het boek over het leven van Anton gaat, is het een veel voorkomend en belangrijk onderwerp.

'‘Luister. Ze zullen je misschien van alles wijs proberen te maken, maar je moet nooit vergeten dat het de moffen zijn, die jouw huis in brand hebben gestoken. Wie het gedaan heeft, heeft het gedaan, en niemand anders.’ ‘Dat weet ik toch,’ zei Anton een beetje verontwaardigd. ‘Dat heb ik toch zeker zelf gezien.’ ‘Jawel, maar dat hebben ze gedaan omdat die hufter daar is geliquideerd, en ze zullen zeggen, dat het dus de schuld van de illegaliteit is dat ze moesten doen. Ze zullen zeggen dat die illegalen wisten, dat er zulke dingen zouden gebeuren, en dat het dus hun schuld is.’ ‘O,’ zei Anton, terwijl hij zich een beetje oprichtte en probeerde te formuleren wat hij dacht, - ‘maar als dat zo is, dan is… dan is nooit iemand schuldig.’'

Bladzijde 47

In dit citaat wordt er aan Anton wijs gemaakt, dat de moffen overal de schuld van zijn. Anton krijgt hier de mening van Truus Coster.

'‘Goed. Die moest dus uit de weg geruimd worden. Ben je het daarmee eens?’ En toen Anton zweeg: ‘Ja of Ja?’ ‘Ja,’ zei Anton. ‘Goed. Maar aan de andere kant wisten we natuurlijk, dat er vrijwel zeker represailles zouden komen.’ ‘Meneer Takes,’ onderbrak Anton hem, ‘begrijp ik goed-’ ‘Voor jou Gijs.’ ‘…begrijp ik goed, dat u zich zit te verdedigen tegenover mij? Ik val u toch niet aan?’'

Bladzijde 153

Cor Takes verteld dat hij Fake Ploeg heeft vermoord. Anton weet nu dus eindelijk wie de schuldige is. Maar toch kan Anton hem niet als 100% schuldig zien, want Fake Ploeg heeft heel veel foute dingen gedaan. Anton raakt in de war, en twijfelt over wie nou echt de schuld heeft.

'Was iedereen schuldig en onschuldig? Was de schuld onschuldig en de onschuld schuldig? De drie joden… Zes miljoen waren er afgemaakt, twaalf keer zo veel mensen als hier liepen; maar door in levensgevaar te verkeren hadden die drie mensen twee andere mensen en zichzelf gered, zonder het te weten, en in plaats van zij waren zijn vader en zijn moeder en Peter gestorven, door toedoen van hagedissen…'

Bladzijde 252

Uit dit citaat kun je opmaken dat Anton er niks meer van snapt. Hij ziet in dat hij de schuld niet bij één persoon kan leggen, want iedereen heeft een keuze moeten maken. Die keuzes pakte voor Anton niet allemaal evengoed uit, maar door die keuzes werden wel veel andere dingen beter. Daardoor is het moeilijk het woord 'schuldige' te koppelen aan één persoon.

Thema

Herinneringen  aan een heftige levensgebeurtenis worden mede veroorzaakt door voorwerpen die gerelateerd zijn aan de gebeurtenis. Zodra duidelijk is geworden wie de veroorzaker is van die ernstige situatie kan men het trauma pas echt verwerken.

REACTIES

A.

A.

Saskia is de 1e vrouw van Anton en Sandra is de dochter van Anton en Saskia toch?

7 jaar geleden

Jean-Pierre

Jean-Pierre

Ja, dat klopt.De zoon van zijn tweede vrouw (Liesbeth) heet Peter.

3 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De aanslag door Harry Mulisch"