Mama Tandoori door Ernest van der Kwast

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
Boekcover Mama Tandoori
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 3423 woorden
  • 1 november 2010
  • 404 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
404 keer beoordeeld

Boekcover Mama Tandoori
Shadow

Mama Tandoori is het geromantiseerde verhaal van de Indiase moeder van Ernest van der Kwast. Ze leeft bij het motto ‘Gratis is goed’ en heeft altijd een deegroller op zak. Ook de rest van de familie is een bont gezelschap. Uncle Sharma speelde als Bollywoodster in meer dan tweehonderd films en tante Jasleen was ooit de grote atletiekbelofte van India. Zond…

Mama Tandoori is het geromantiseerde verhaal van de Indiase moeder van Ernest van der Kwast. Ze leeft bij het motto ‘Gratis is goed’ en heeft altijd een deegroller op z…

Mama Tandoori is het geromantiseerde verhaal van de Indiase moeder van Ernest van der Kwast. Ze leeft bij het motto ‘Gratis is goed’ en heeft altijd een deegroller op zak. Ook de rest van de familie is een bont gezelschap. Uncle Sharma speelde als Bollywoodster in meer dan tweehonderd films en tante Jasleen was ooit de grote atletiekbelofte van India. Zonder schroom vertelt de schrijver over de levenswandel van zijn onalledaagse familieleden, wier voetstappen nog lang in de oren van de lezer zullen naklinken.

Mama Tandoori door Ernest van der Kwast
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Titel: Mama Tandoori
Auteur: Ernest (Roelof Arend) van der Kwast
Naam uitgeverij en vestigingplaats: Nijgh & Van Ditmar, Amserdam
Druk: 7de druk, juli 2010
Genre: Fictie
Prijzen: geen, wel genomineerd voor de NS publieksprijs en in de tiplijst voor de AKO literatuur prijs.


Toelichting
Ik geef dit aan scholieren.com om jullie te helpen met een boekverslag. Niet alles is 100% nauwkeurig dus lees gewoon het boek, het boek leest in één ruk door!
Gelieve spelfouten/grammaticafouten voorbehouden, dank u!


Samenvatting
Het boek is verdeeld in 10 hoofdstukken, alle 10 zijn aparte verhalen over de familie van Ernest.

Twee koffers

In dit hoofdstuk wordt er verteld hoe de moeder van Ernest van der Kwast(Mama Tandoori, mevrouw van der Kwast, Veena Ahluwalia) met twee koffers uit India zich een appartement van het condominium kon veroorloven. De koffers werden geruild voor een steeds grotere huis, dat dan weer verkocht werd met een absurd hoge vraagprijs, soms wel honderduizend euro meer dan wat de echte vraagprijs zou moeten zijn.

De laatste mond
In dit hoofdstuk wordt er verteld over de drie voorpagina’s van diverse kranten waar de moeder van Ernest op staat, de trotse en minder trotse. De trotse voorpagina is de pagina uit de ‘Times of India’ waar zij naast het sterfbed van een bekende filmster stond, als verpleegkundige. Één van de twee minder trotse voorpagina’s komt uit het ‘NRC handelsbad’ en was dat zij in vodden kleding zwaaiend met de donderdagkrant in haar hand aan tafel zat in het restaurant Popocatepetl, het favoriete restaurant van Ernest. In de laatste voorpagina, komend uit ‘De Ster van Kralingen’, stond dat de moeder van Ernest al meer dan twintig jaar boodschappen deed bij Den Toom en dat ze graag de allerlaatste klant had willen zijn, maar dat iemand anders die eer te beurt was gevallen. Door dit bericht verbrande ze de voorpagina opzeggend met een Indiase spreuk boven het fornuis.

Geschenk van God
Het begint met een verhaal over hoe de moeder van Ernest de kapitein Rajesh Mudgal verzorgde, die na een operatie niet meer op zee kon. De moeder van Ernest werd verliefd op Rajesh Mudgal en de liefde is wederzijds. De vader van Rajesh Mudgal, een rijke rechter, was niet blij over dit stel en verjaagde de moeder van Ernest met het bericht dat ze niet meer terug moest komen. Even schreef ze naar Rajesh, en hij terug. Zij maakte de belofte nog even door te studeren en dan eeuwig voor hem te zorgen, Rajesh antwoordde dat hij op haar wacht. Helaas voor Rajesh kwam de moeder van Ernest nooit meer terug, ze was inmiddels al getrouwd met de vader van Ernest, Theodorus Henricus van der Kwast, of gewoon Theo. Niet lang daarna volgde het eerste kindje, een jongen, Ashirwad. De moeder van Ernest prijsde het kind met veel geluk en trots, hij zou immers als eerste een auto rijden en met een prinses trouwen. Tot grootte spijt viel dat idee in diggelen, Ashirwad kreeg namelijk een epilepsieaanval die zijn leven voor altijd veranderde. Ashirwad bleef voor altijd vier jaar oud, hij stond vast in de tijd tot zijn laatste ademhaling, hij was gehandicapt. De moeder gaf echter de hoop nooit op, hij zou ooit een auto rijden en met een prinses trouwen, het had alleen wat meer tijd nodig. Al snel zocht de moeder van Ernest naar een oorzaak voor de epilepsieaanval, en nadat zij haar echtgenoot had beschuldigd omdat hij in een ander land was voor onderzoek kwam het in haar op: Het kwam door de kapitein, door Rajesh Mudgal, omdat zij hem daar achterliet, wachtend op haar, voor eeuwig alleen. Tien jaar was zij bezeten met hoop, hoop dat alles goed zou komen met Ashirwad, hoop dat hij vijf klassen zou overslaan, dat hij kon autorijden en op een dag thuis kwam met een prinses naast hem. Aan het einde vertelde Ernest dat hij een verhaal over Ashirwad in zijn boek schreef, de moeder zij dat hij alles mag vertellen, veranderen en verdraaien maar dat hij niet mocht zeggen dat zij de hoop opgaf, want dat deed ze echter nooit.

Gratis is goed
Het gezin ging, zonder Theo, naar Frankrijk, om de geneselijke wateren in Lourdes te gebruiken om Ashirwad ‘normaal’ te maken. Het verhaal begint met een kleine opsomming van reizen die ze hebben gemaakt en hoe ze alles voor heel goedkoop konden krijgen. Zo was er namelijk een begeleidingspas, dat pasje was voor de begeleider voor Ashirwad met het openbaar vervoer, omdat hij gehandicapt was. Natuurlijk was dit pasje volgens de moeder van Ernest overal bruikbaar, hetzij niet in een supermarkt. Toen ze met behulp van hun neef naar de Jaarbeurs in Utrecht werden gebracht om de bus naar Frankrijk te nemen, konden ze de bus niet vinden. Na veel stressvol speurwerk van de neef, die natuurlijk de moeder van Ernest kon teleurstellen als familie, vond hij de bus. Met trots liet de moeder van Ernest het begeleidingspas zien en keek de buschauffeur met verbaasde blik haar kant op, na een felle discussie en een krijsende Ashirwad (want het werd hem even te veel), zaten ze in de bus, geheel gratis. In de bus waren er veel christelijke gelovigen, gekenmerkt door het zinnetje op hun petten: ‘’God is goed’’. De moeder van Ernest gaf commentaar dat ‘’gratis ook goed is’’, de gelovigen zwegen. Eenmaal in Lourdes had de moeder van Ernest een aantal tactieken in kaart gebracht met de bedoeling in de rij voor te piepen. Met behulp van een rolstoel, gejat van een invalide Indiër, zat Ashirwad richting de helende muur. De moeder van Ernest raakte de muur aan en sprak een aantal spreuken uit, Ashirwad nieuwsgierig door haar bezigheid probeerde haar na te doen. Een groot applaus volgde nadat men dat dacht de invalide jongen weer kon staan. Het gezin maakten zich snel uit de voeten. Daarna probeerden ze één van de zeventien baden, beroemd door hun 67 wonderen (bevestigd door de kerk), helaas werkte dit niet voor Ashirwad, Ashirwad bleef Ashirwad, er was geen wonder en doordat het water koud was schelde Ashirwad de zuster uit voor vieze lesbische teringlijer. Met verbitterde hoop gingen ze terug naar Nederland, er was nog wel licht aan het einde van de donkere tunnel, de begeleidingspas was nog geldig.

De Superintendent
Het hoofdstuk begint met een stukje over Ernest’s zijn geboorte en over de jaren die hij als kleuter meemaakte. Zo kwamen ze een dagje op bezoek bij oom Abhimanyu Sharma, een oude man geboren op 5 september 1928 in Bijnor. Oom Sharma is een echte kettingroker, hij rookt maar één type sigaret, Benson & Hedges. Vervolgens gaat het verhaal over de jeugd van oom Sharma en over zijn succes. Oom Sharma, beter bekend als Abhimanyu in zijn geboorteplaats, wilde acteur worden nadat hij de magie van de film aanschouwde. Zijn grote voorbeeld was Prithviraj Kapoor, tevens ook de acteur waar de moeder van Ernest mee op de foto stond als verpleegster naast zijn sterfbed. Abhimanyu ging na zijn moeilijke en armoedige jeugd op zeventienjarige leeftijd naar Bombay, om acteur te worden. Groots is hij niet geworden, maar hij was een wereldheld toen iedereen in Bijnor hem op het witte doek (meer de witte muur) kon bewonderen. Abhimanyu kreeg vooral ‘big shot’ rollen, dat is de persoon die opkomt op het moment dat er twee hoofdpersonen ruzie hebben. Meestal is dat het hoofd van een politiekantoor, een superintendent, de rol die Abhimanyu vaak krijgt toegewezen door zijn bovengemiddelde lengte. Abhimanyu Sharma stief toen hij met zijn dochter naar een theatervoorstelling ging met acteurs uit Bombay. Aan het einde van de voorstelling dacht zijn dochter, Neelam, dat hij aan het slapen was, maar zoals de Indiërs zeggen: ‘Jeena yahan marna yahan’, ‘Ik leefde op het toneel en stierf op het toneel’.

De Indiase droom
Als kind vroeg Ernest zich altijd af waarom er zeven bekers op zijn moeders nachtkastje lagen. Het antwoord was dat ze niet van zijn voorouders kwamen, maar als prijzen waren gegeven aan zijn moeder, die een (op haar eigen wijze) talentvol atleet is. De gezegde ‘’De appel valt niet ver van de boom’’ geldt met hoofdletters voor Ernest, want die is ook gedreven op de gronden van de atletische sporten. Nadat Ernest, toen in 5-gymnasium, elk weekend thuis kwam met een beker of medaille van een atletiek wedstrijd, kreeg hij de kans om India te vertegenwoordigen in internationale competities. De kans werd hem aangeboden door een vertegenwoordiger van de’’Athletics Federation of India’’, Mister Kumar, die met veel fysieke pijn het huis verliet omdat de moeder van Ernest wilde dat hij studeerde in plaats van atletiek op topniveau. Het hoofdstuk eindigt met een stukje waarin Ernest beslist dat hij schijver wilt worden, met als gevolg dat zijn moeder een zwarte vuilnis in de tuin in brandt steekt om de boze geest in hem te verdrijven.

Bij de dood van oma Voorst
Johanna van der Kwast, beter bekend als oma Voorst omdat ze in Voorst woonde is de overgrootmoeder van Ernest. Zoals de titel luidt gaat oma Voorst dood. Zoals te verwachten staat de moeder van Ernest te speuren naar de erfenis en laat haar, terwijl ze dement is, een document tekenen waardoor de moeder van Ernest recht heeft op de keuken van oma Voorst. Oma Voorst is dus dement en vergeet steeds meer dingen richting haar dood, het treurige is dat ze helemaal plotseling hysterisch wordt zonder dat ze het in de gaten heeft. Soms ziet oma Voorst haar echtenoot, Albrecht van der Kwast, in de fysieke vorm van een raaf, die af en toen op het balkon komt. Er is ook opa Luxemburg, de zoon van oma Voorst, hij is één keer hertrouwd en de moeder van Ernest verdacht hem voor het rommelen met het testament. De familie van der Kwast is geen hechte familie, alle mannen zijn volgens Ernest kaal en hebben een snor, er zijn geen avonturiers en poëten (althans, één is wellicht een soort van avonturier maar die komt in het volgende hoofdstuk). Het hoofdstuk sluit af met de begrafenis van oma Voorst, waar de moeder van Ernest nog opa Luxemburg nadrukkelijk verteld dat zij recht heeft op de keuken van oma Voorst.

De man met baard
De oom van Ernest, Helbert van der Kwast, ging op een dag zonder iets te aankondigen naar Canada om zijn droom waar te maken: miljonair te worden m.b.v landbouw. Zijn plan, gegeven door een boergenaamd Jake, is om een stuk land te kopen en met de opbrengsten die hij maakt met dat stuk land nóg een stuk land te kopen en dan wéér kopen etc. Hij vertrok naar de plaats Petrolia in Ontario, bekend door de grote olievondst door James Miller Williams. Nadat hij bij elk bedrijf heeft aangeklopt zeggend met, ‘’I’m your man’’’, hopend op een baan, komt hij terecht op een boerderij als knecht van de graanboer. Toen de oogst binnen was behandelden de boer en zijn vrouw hem als de zoon die ze nooit van God hadden gekregen, ze wilden dat hij een leven ging opbouwen met een vrouw. De boer en boerin gingen met Helbert, hij stelde zich aan hen voor als Herbie, vaak op visite, om zo een vrouw voor hem te vinden. Vaak waren het meisjes van nog geen twintig, soms knap, maar vele waren lelijk. De conclusie die wordt getrokken is: ‘’Weinig inwoners, een gesloten gemeenschap, inteelt.’’ Helbert verdween kort daarna zoals hij thuis ook was vertrokken, zonder iets te zeggen. Thuis wordt er gewacht op een brief, op een teken van leven. Ze krijgen een telefoontje waarin Helbert vertelt dat hij een technische analist is in een laboratorium in Ottawa, hij kon zijn zin nog niet eens afmaken of de telefooncel had zijn credit gebruikt. Helbert investeerde daarna al zijn geld in termijncontracten waarmee hij een klein fortuin opbouwde en die ook weer investeerde in termijncontracten. Hij wordt rijk, voor heel eventjes, daarna verliest hij alles op zijn twee koffers na. Herbert verblijft dan zo’n zeven jaar in stilte, in een huisje in de wildernis met een doorsnee vrouw die weet dat hij op een dag zomaar verdwijnt. Als hij eenmaal zijn voetstappen op het natte pad zet hoopt de vrouw dat haar leven nu zal gaan beginnen. Een ander familielid uit Nederland, Willem van der Kwast, had de gewoonte in elke stad die hij langskwam in de telefoonboek te kijken voor mensen met dezelfde achternaam. Een keer kwam hij in Vancouver en zag dat Helbert in het telefoonboek stond. Bij zijn huis trof hij niemand aan, de buurvrouw zei dat Helbert raar was, in ‘’pennystocks’’ handelde en een pijp rookte. Willem vertelde de familie in Nederland hierover, en even later ging de vader van Ernest, Theo, op zoek naar Helbert. Theo vond Helbert op een vervallen kajuit waar Helbert een zeer armoedig bestaan had. Helbert kwam toen een keertje langs in Nederland, hij bezocht het huis van zijn broer Theo, de moeder van Ernest dat dacht het een zwerver was en liet hem niet in. Toen Theo thuis was liet hij hem in de woonkamer en mee-eten. Na twee dagen vertrok hij richten Remich naar opa Luxemburg, met een deegroller van de moeder van Ernest. Helbert werd daarna als pedagogisch middel gebruikt door de moeder van Ernest, als monster waarvoor je bang moest zijn. Als zij hun tanden niet wilden poetsen of geen fruit wilden eten haalde de moeder van Ernest het verhaal dat Helbert niks heeft bereikt en dat jij dat ook niet zult doen op die manier. De broer van Ernest, Johan, die onderzoek had gedaan in Marokko kwam terug om zijn vrouw voor te stellen aan zijn moeder. De moeder van Ernest en Johan keurde haar dikwijls af, niet vanwege haar beeldschone uiterlijk, maar vanwege haar geloof, zij was namelijk een moslim. Om er nog een schepje op te doen verkondigde Ernest te gaan stoppen met studeren. Twee bulten later, één voor Johan en één voor Ernest, geeft de moeder Helbert de schuld en verbrandt zij een vuilnis zak in de tuin. Het hoofdstuk eindigt met Helbert die eenzaam in het land der mogelijkheden, in het land der kansen, verdwijnt in stilte.

In India
Dit hoofdstuk gaat over de reis van Ernest naar India, op bezoek bij twee tantes. De eerste tante die hij bezoekt is tante Sitara, de milde versie van de moeder van Ernest en tante Jasleen, de moeilijke versie van de moeder van Ernest. Er wordt ook duidelijk gemaakt dat de moeder van Ernest geen Indiër is maar een Pakistaan, ze vluchtten voor de oorlog. Ernest wordt geconfronteerd met de zeer armoedige kant van India, dat ook de reisgids niet klopt, dat alle mooie kleuren niet aanwezig zijn. De tantes hebben veel weg van zijn eigen moeder, vooral Jasleen, maar er wordt gedacht dat iedereen in India dezelfde houding heeft als zijn moeder. Door het verhaal heen wordt er verteld hoe zijn vader, Theo, soms kilo’s aan bagage in zijn jas door de douane liep omdat de koffers te zwaar waren. Ernest was in het verhaal al bezig met dit boek, hij vertelde dat aan tante Jasleen. Aan het einde van dit hoofdstuk wordt er verteld hoe zijn vader een keer 10 kilo tandpasta in zijn jas smokkelde.

In Italie
Dit hoofdstuk is een slot toegewijd aan zijn zoon van zeventien maanden oud. Zijn vriendin en zoon wonen in Italië en Ernest woont in Nederland. In de laatste pagina vertelt hij dat de moeder van Ernest op bezoek komt, met de vliegtuig en dan lopend omdat de taxi te duur is. Hij vertelt zijn zoon dat hij niet bang hoeft te zijn en dat ze niet hoeven te schuilen, dat de ontmoeting door zijn ogen een pad is der nieuwsgierigheid.

Thema
De titel verwijst naar de moeder van Ernest, zij maakt heerlijke tandoori kip en is zijn ‘mama’.

De situaties die regelmatig voorkomen zijn situaties die Ernest hebben gemaakt tot wie hij is, de situaties die hij beschrijft hebben impact op zijn gedachtegang, op zijn ontwikkeling. Regelmatig zet de moeder van Ernest iemand onder druk, die dat vervolgens niet aan kan en haar zin geeft.

De hoofdpersoon voelt zich beschamend over het manier van doen van zijn moeder, hij zou het liefst op dat moment ergens heel ver weg zijn, ook is er enige verdriet te speuren bij verhalen die erg diep bij de schrijver liggen, dingen die je niet zomaar vertelt (hoe ashirwad gehandicapt werd, hoe India in zijn ogen eruitzag, het verhaal van Rajesh).

Verhaalstructuur
De verhalen worden door de ogen van Ernest van der Kwast verteld. Ik-verteller.

Het boek is verdeeld in tien hoofdstukken, tien niet chronologische verhalen. Wel worden grappige scènes uit de vorige hoofdstukken nog een keer genoemd in de opvolgende hoofdstukken.

Er is verschil tussen de vertelde tijd en de verteltijd, hij beschrijft vele dingen samen met zijn gedachten, die konden nooit tegelijk afspelen. Ook worden er gevoelens langer beschreven dan gevoeld, en wordt er bijv. een geur langer beschrijven dan het moment zelf.

De spanning, of meer gezegd: ‘’dramatisch ironie’’, is hier niet echt aan de orde. Soms betreft het een stukje informatie dat bijv. de moeder van Ernest maar beter niet kan weten, om slaag te voorkomen. In de verhalen komt het ook voor dat zelfs de verteller verbaasd is dat sommigen al iets weten voordat hij het heeft verteld (de Indiase doorvertel cultuur is dus erg sterk in de familie).

Informatie over de auteur
De auteur heeft de volgende boeken geschreven:
Mama Tandoori (1 april 2010)
Stand-in (2007)
25 Onder de 35 (2006)
Vier Rotterdamse Wintervertellingen (2005)
Soms zijn dingen mooier als er mensen klappen (2005)
Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken (2004)

Het motief en thema van het boek komen niet overeen met zijn vorige werk, anders zou hij eerder ‘’ontdekt’’ worden en zou Mama Tandoori niet eens hoeven te bestaan.

De auteur is niet populair, hij krijgt wel hoog gewaardeerde recensies maar zijn naam licht bij de meeste mensen geen lampje op.

De boeken die hij schrijft zijn voornamelijk Romans.

Mening over het boek
Op een zondagmorgen was ik aan het ‘googlen’ voor een goed boek om te lezen, ik wilde vooral een niet te dik boek omdat de tijd het mij niet gunde en vooral omdat ik niet lees als dat niet hoeft. Van diverse internetsites en schoolvrienden hoorde ik dat Tim Krabbé erg populair is, vooral omdat hij literatuur schrijft van minder dan honderd bladzijden dik!

Tijdens het zoeken naar boeken geschreven door Tim Krabbé, stuitte ik op een titel dat mij gewoonweg aantrok, Mama Tandoori.

Het boek werd geprezen door zijn humor, wat voor mij een zeer groot pluspunt was, zolang iets humor had was het goed.

Tot mijn spijt was het nergens te leen, allen waren uitgeleend en de meesten moesten al een week van te voren worden ingeleverd, dit boek was zeer populair.

Ik besloot maar een ander boek te nemen, iets van Tim Krabbé, maar toen ik voor de lol langs de rij met ‘’Krabbé’’ afliep (ja ik had niks te doen – had al een boek gekozen) zag ik iets opvallends, iets geels. Mijn hart klopte diep in mijn keel, het voelde alsof ik de heilige graal had gevonden, de laatste boek te leen in heel Rotterdam, Mama Tandoori.

Met veel enthousiasme leende ik het boek, de mediatheekbeheerder vond mij een bofkont omdat hij iemand moest afwijzen omdat het niet in haar lijst stond, het lot bracht dit boek met mij bijeen.

Ik kon mij niet volledig identificeren met het boek, ik heb een moeder die wel trekjes heeft van ‘gratis(bijv. die supermarkt acties/aanbiedingen) is goed’, maar zij is veels te zachtaardig tegenover de harde moeder van Ernest. Ik kon mij wel goed inleven op het moment dat hij zag hoe erg het in India is, zelf heb ik ook familie in Indonesië, in Ambon, de Molukken. Vaak hoor ik verhalen over burgeroorlogen, mensen geslacht met machetes, ouderen en kinderen. Ik mag het niet hebben gezien, maar voelen en begrijpen is wat er echt toe doet, want armoede is een harde realiteit, een echte realiteit.

Grote complimenten voor de schrijfstijl, ik las het boek van begin tot eind in één keer uit, ik heb veel gelachen en soms een traantje weggepinkt, ik ben verbaasd dat dit tot op heden nog geen niet in de prijzen is gevallen!

De personages zijn geweldig, alleen het feit dat er meerdere malen wordt aangekondigd dat dit fictie is maakt het verhaal nep aanvoelen, ook de personages.

Het taalgebruik was enorm te volgen, het enige moeilijk was ‘perpetuum mobile’’ , maar iedereen met een beetje natuurkunde weet wel wat het is.

Ik zou zeker meer willen lezen over deze schrijver, mits het dezelfde kwaliteit heeft wat betreft humor.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

De laatste mond
In dit hoofdstuk wordt er verteld over de drie voorpagina’s van diverse kranten waar de moeder van Ernest op staat, de trotse en minder trotse. De trotse voorpagina is de pagina uit de ‘Times of India’ waar zij naast het sterfbed van een bekende filmster stond, als verpleegkundige. Één van de twee minder trotse voorpagina’s komt uit het ‘NRC handelsbad’ en was dat zij in vodden kleding zwaaiend met de donderdagkrant in haar hand aan tafel zat in het restaurant Popocatepetl, het favoriete restaurant van Ernest. In de laatste voorpagina, komend uit ‘De Ster van Kralingen’, stond dat de moeder van Ernest al meer dan twintig jaar boodschappen deed bij Den Toom en dat ze graag de allerlaatste klant had willen zijn, maar dat iemand anders die eer te beurt was gevallen. Door dit bericht verbrande ze de voorpagina opzeggend met een Indiase spreuk boven het fornuis.

Geschenk van God
Het begint met een verhaal over hoe de moeder van Ernest de kapitein Rajesh Mudgal verzorgde, die na een operatie niet meer op zee kon. De moeder van Ernest werd verliefd op Rajesh Mudgal en de liefde is wederzijds. De vader van Rajesh Mudgal, een rijke rechter, was niet blij over dit stel en verjaagde de moeder van Ernest met het bericht dat ze niet meer terug moest komen. Even schreef ze naar Rajesh, en hij terug. Zij maakte de belofte nog even door te studeren en dan eeuwig voor hem te zorgen, Rajesh antwoordde dat hij op haar wacht. Helaas voor Rajesh kwam de moeder van Ernest nooit meer terug, ze was inmiddels al getrouwd met de vader van Ernest, Theodorus Henricus van der Kwast, of gewoon Theo. Niet lang daarna volgde het eerste kindje, een jongen, Ashirwad. De moeder van Ernest prijsde het kind met veel geluk en trots, hij zou immers als eerste een auto rijden en met een prinses trouwen. Tot grootte spijt viel dat idee in diggelen, Ashirwad kreeg namelijk een epilepsieaanval die zijn leven voor altijd veranderde. Ashirwad bleef voor altijd vier jaar oud, hij stond vast in de tijd tot zijn laatste ademhaling, hij was gehandicapt. De moeder gaf echter de hoop nooit op, hij zou ooit een auto rijden en met een prinses trouwen, het had alleen wat meer tijd nodig. Al snel zocht de moeder van Ernest naar een oorzaak voor de epilepsieaanval, en nadat zij haar echtgenoot had beschuldigd omdat hij in een ander land was voor onderzoek kwam het in haar op: Het kwam door de kapitein, door Rajesh Mudgal, omdat zij hem daar achterliet, wachtend op haar, voor eeuwig alleen. Tien jaar was zij bezeten met hoop, hoop dat alles goed zou komen met Ashirwad, hoop dat hij vijf klassen zou overslaan, dat hij kon autorijden en op een dag thuis kwam met een prinses naast hem. Aan het einde vertelde Ernest dat hij een verhaal over Ashirwad in zijn boek schreef, de moeder zij dat hij alles mag vertellen, veranderen en verdraaien maar dat hij niet mocht zeggen dat zij de hoop opgaf, want dat deed ze echter nooit.

Gratis is goed
Het gezin ging, zonder Theo, naar Frankrijk, om de geneselijke wateren in Lourdes te gebruiken om Ashirwad ‘normaal’ te maken. Het verhaal begint met een kleine opsomming van reizen die ze hebben gemaakt en hoe ze alles voor heel goedkoop konden krijgen. Zo was er namelijk een begeleidingspas, dat pasje was voor de begeleider voor Ashirwad met het openbaar vervoer, omdat hij gehandicapt was. Natuurlijk was dit pasje volgens de moeder van Ernest overal bruikbaar, hetzij niet in een supermarkt. Toen ze met behulp van hun neef naar de Jaarbeurs in Utrecht werden gebracht om de bus naar Frankrijk te nemen, konden ze de bus niet vinden. Na veel stressvol speurwerk van de neef, die natuurlijk de moeder van Ernest kon teleurstellen als familie, vond hij de bus. Met trots liet de moeder van Ernest het begeleidingspas zien en keek de buschauffeur met verbaasde blik haar kant op, na een felle discussie en een krijsende Ashirwad (want het werd hem even te veel), zaten ze in de bus, geheel gratis. In de bus waren er veel christelijke gelovigen, gekenmerkt door het zinnetje op hun petten: ‘’God is goed’’. De moeder van Ernest gaf commentaar dat ‘’gratis ook goed is’’, de gelovigen zwegen. Eenmaal in Lourdes had de moeder van Ernest een aantal tactieken in kaart gebracht met de bedoeling in de rij voor te piepen. Met behulp van een rolstoel, gejat van een invalide Indiër, zat Ashirwad richting de helende muur. De moeder van Ernest raakte de muur aan en sprak een aantal spreuken uit, Ashirwad nieuwsgierig door haar bezigheid probeerde haar na te doen. Een groot applaus volgde nadat men dat dacht de invalide jongen weer kon staan. Het gezin maakten zich snel uit de voeten. Daarna probeerden ze één van de zeventien baden, beroemd door hun 67 wonderen (bevestigd door de kerk), helaas werkte dit niet voor Ashirwad, Ashirwad bleef Ashirwad, er was geen wonder en doordat het water koud was schelde Ashirwad de zuster uit voor vieze lesbische teringlijer. Met verbitterde hoop gingen ze terug naar Nederland, er was nog wel licht aan het einde van de donkere tunnel, de begeleidingspas was nog geldig.

De Superintendent
Het hoofdstuk begint met een stukje over Ernest’s zijn geboorte en over de jaren die hij als kleuter meemaakte. Zo kwamen ze een dagje op bezoek bij oom Abhimanyu Sharma, een oude man geboren op 5 september 1928 in Bijnor. Oom Sharma is een echte kettingroker, hij rookt maar één type sigaret, Benson & Hedges. Vervolgens gaat het verhaal over de jeugd van oom Sharma en over zijn succes. Oom Sharma, beter bekend als Abhimanyu in zijn geboorteplaats, wilde acteur worden nadat hij de magie van de film aanschouwde. Zijn grote voorbeeld was Prithviraj Kapoor, tevens ook de acteur waar de moeder van Ernest mee op de foto stond als verpleegster naast zijn sterfbed. Abhimanyu ging na zijn moeilijke en armoedige jeugd op zeventienjarige leeftijd naar Bombay, om acteur te worden. Groots is hij niet geworden, maar hij was een wereldheld toen iedereen in Bijnor hem op het witte doek (meer de witte muur) kon bewonderen. Abhimanyu kreeg vooral ‘big shot’ rollen, dat is de persoon die opkomt op het moment dat er twee hoofdpersonen ruzie hebben. Meestal is dat het hoofd van een politiekantoor, een superintendent, de rol die Abhimanyu vaak krijgt toegewezen door zijn bovengemiddelde lengte. Abhimanyu Sharma stief toen hij met zijn dochter naar een theatervoorstelling ging met acteurs uit Bombay. Aan het einde van de voorstelling dacht zijn dochter, Neelam, dat hij aan het slapen was, maar zoals de Indiërs zeggen: ‘Jeena yahan marna yahan’, ‘Ik leefde op het toneel en stierf op het toneel’.

De Indiase droom
Als kind vroeg Ernest zich altijd af waarom er zeven bekers op zijn moeders nachtkastje lagen. Het antwoord was dat ze niet van zijn voorouders kwamen, maar als prijzen waren gegeven aan zijn moeder, die een (op haar eigen wijze) talentvol atleet is. De gezegde ‘’De appel valt niet ver van de boom’’ geldt met hoofdletters voor Ernest, want die is ook gedreven op de gronden van de atletische sporten. Nadat Ernest, toen in 5-gymnasium, elk weekend thuis kwam met een beker of medaille van een atletiek wedstrijd, kreeg hij de kans om India te vertegenwoordigen in internationale competities. De kans werd hem aangeboden door een vertegenwoordiger van de’’Athletics Federation of India’’, Mister Kumar, die met veel fysieke pijn het huis verliet omdat de moeder van Ernest wilde dat hij studeerde in plaats van atletiek op topniveau. Het hoofdstuk eindigt met een stukje waarin Ernest beslist dat hij schijver wilt worden, met als gevolg dat zijn moeder een zwarte vuilnis in de tuin in brandt steekt om de boze geest in hem te verdrijven.

Bij de dood van oma Voorst
Johanna van der Kwast, beter bekend als oma Voorst omdat ze in Voorst woonde is de overgrootmoeder van Ernest. Zoals de titel luidt gaat oma Voorst dood. Zoals te verwachten staat de moeder van Ernest te speuren naar de erfenis en laat haar, terwijl ze dement is, een document tekenen waardoor de moeder van Ernest recht heeft op de keuken van oma Voorst. Oma Voorst is dus dement en vergeet steeds meer dingen richting haar dood, het treurige is dat ze helemaal plotseling hysterisch wordt zonder dat ze het in de gaten heeft. Soms ziet oma Voorst haar echtenoot, Albrecht van der Kwast, in de fysieke vorm van een raaf, die af en toen op het balkon komt. Er is ook opa Luxemburg, de zoon van oma Voorst, hij is één keer hertrouwd en de moeder van Ernest verdacht hem voor het rommelen met het testament. De familie van der Kwast is geen hechte familie, alle mannen zijn volgens Ernest kaal en hebben een snor, er zijn geen avonturiers en poëten (althans, één is wellicht een soort van avonturier maar die komt in het volgende hoofdstuk). Het hoofdstuk sluit af met de begrafenis van oma Voorst, waar de moeder van Ernest nog opa Luxemburg nadrukkelijk verteld dat zij recht heeft op de keuken van oma Voorst.

De man met baard
De oom van Ernest, Helbert van der Kwast, ging op een dag zonder iets te aankondigen naar Canada om zijn droom waar te maken: miljonair te worden m.b.v landbouw. Zijn plan, gegeven door een boergenaamd Jake, is om een stuk land te kopen en met de opbrengsten die hij maakt met dat stuk land nóg een stuk land te kopen en dan wéér kopen etc. Hij vertrok naar de plaats Petrolia in Ontario, bekend door de grote olievondst door James Miller Williams. Nadat hij bij elk bedrijf heeft aangeklopt zeggend met, ‘’I’m your man’’’, hopend op een baan, komt hij terecht op een boerderij als knecht van de graanboer. Toen de oogst binnen was behandelden de boer en zijn vrouw hem als de zoon die ze nooit van God hadden gekregen, ze wilden dat hij een leven ging opbouwen met een vrouw. De boer en boerin gingen met Helbert, hij stelde zich aan hen voor als Herbie, vaak op visite, om zo een vrouw voor hem te vinden. Vaak waren het meisjes van nog geen twintig, soms knap, maar vele waren lelijk. De conclusie die wordt getrokken is: ‘’Weinig inwoners, een gesloten gemeenschap, inteelt.’’ Helbert verdween kort daarna zoals hij thuis ook was vertrokken, zonder iets te zeggen. Thuis wordt er gewacht op een brief, op een teken van leven. Ze krijgen een telefoontje waarin Helbert vertelt dat hij een technische analist is in een laboratorium in Ottawa, hij kon zijn zin nog niet eens afmaken of de telefooncel had zijn credit gebruikt. Helbert investeerde daarna al zijn geld in termijncontracten waarmee hij een klein fortuin opbouwde en die ook weer investeerde in termijncontracten. Hij wordt rijk, voor heel eventjes, daarna verliest hij alles op zijn twee koffers na. Herbert verblijft dan zo’n zeven jaar in stilte, in een huisje in de wildernis met een doorsnee vrouw die weet dat hij op een dag zomaar verdwijnt. Als hij eenmaal zijn voetstappen op het natte pad zet hoopt de vrouw dat haar leven nu zal gaan beginnen. Een ander familielid uit Nederland, Willem van der Kwast, had de gewoonte in elke stad die hij langskwam in de telefoonboek te kijken voor mensen met dezelfde achternaam. Een keer kwam hij in Vancouver en zag dat Helbert in het telefoonboek stond. Bij zijn huis trof hij niemand aan, de buurvrouw zei dat Helbert raar was, in ‘’pennystocks’’ handelde en een pijp rookte. Willem vertelde de familie in Nederland hierover, en even later ging de vader van Ernest, Theo, op zoek naar Helbert. Theo vond Helbert op een vervallen kajuit waar Helbert een zeer armoedig bestaan had. Helbert kwam toen een keertje langs in Nederland, hij bezocht het huis van zijn broer Theo, de moeder van Ernest dat dacht het een zwerver was en liet hem niet in. Toen Theo thuis was liet hij hem in de woonkamer en mee-eten. Na twee dagen vertrok hij richten Remich naar opa Luxemburg, met een deegroller van de moeder van Ernest. Helbert werd daarna als pedagogisch middel gebruikt door de moeder van Ernest, als monster waarvoor je bang moest zijn. Als zij hun tanden niet wilden poetsen of geen fruit wilden eten haalde de moeder van Ernest het verhaal dat Helbert niks heeft bereikt en dat jij dat ook niet zult doen op die manier. De broer van Ernest, Johan, die onderzoek had gedaan in Marokko kwam terug om zijn vrouw voor te stellen aan zijn moeder. De moeder van Ernest en Johan keurde haar dikwijls af, niet vanwege haar beeldschone uiterlijk, maar vanwege haar geloof, zij was namelijk een moslim. Om er nog een schepje op te doen verkondigde Ernest te gaan stoppen met studeren. Twee bulten later, één voor Johan en één voor Ernest, geeft de moeder Helbert de schuld en verbrandt zij een vuilnis zak in de tuin. Het hoofdstuk eindigt met Helbert die eenzaam in het land der mogelijkheden, in het land der kansen, verdwijnt in stilte.

In India
Dit hoofdstuk gaat over de reis van Ernest naar India, op bezoek bij twee tantes. De eerste tante die hij bezoekt is tante Sitara, de milde versie van de moeder van Ernest en tante Jasleen, de moeilijke versie van de moeder van Ernest. Er wordt ook duidelijk gemaakt dat de moeder van Ernest geen Indiër is maar een Pakistaan, ze vluchtten voor de oorlog. Ernest wordt geconfronteerd met de zeer armoedige kant van India, dat ook de reisgids niet klopt, dat alle mooie kleuren niet aanwezig zijn. De tantes hebben veel weg van zijn eigen moeder, vooral Jasleen, maar er wordt gedacht dat iedereen in India dezelfde houding heeft als zijn moeder. Door het verhaal heen wordt er verteld hoe zijn vader, Theo, soms kilo’s aan bagage in zijn jas door de douane liep omdat de koffers te zwaar waren. Ernest was in het verhaal al bezig met dit boek, hij vertelde dat aan tante Jasleen. Aan het einde van dit hoofdstuk wordt er verteld hoe zijn vader een keer 10 kilo tandpasta in zijn jas smokkelde.

In Italie
Dit hoofdstuk is een slot toegewijd aan zijn zoon van zeventien maanden oud. Zijn vriendin en zoon wonen in Italië en Ernest woont in Nederland. In de laatste pagina vertelt hij dat de moeder van Ernest op bezoek komt, met de vliegtuig en dan lopend omdat de taxi te duur is. Hij vertelt zijn zoon dat hij niet bang hoeft te zijn en dat ze niet hoeven te schuilen, dat de ontmoeting door zijn ogen een pad is der nieuwsgierigheid.

Thema
De titel verwijst naar de moeder van Ernest, zij maakt heerlijke tandoori kip en is zijn ‘mama’.

De situaties die regelmatig voorkomen zijn situaties die Ernest hebben gemaakt tot wie hij is, de situaties die hij beschrijft hebben impact op zijn gedachtegang, op zijn ontwikkeling. Regelmatig zet de moeder van Ernest iemand onder druk, die dat vervolgens niet aan kan en haar zin geeft.

De hoofdpersoon voelt zich beschamend over het manier van doen van zijn moeder, hij zou het liefst op dat moment ergens heel ver weg zijn, ook is er enige verdriet te speuren bij verhalen die erg diep bij de schrijver liggen, dingen die je niet zomaar vertelt (hoe ashirwad gehandicapt werd, hoe India in zijn ogen eruitzag, het verhaal van Rajesh).

Verhaalstructuur
De verhalen worden door de ogen van Ernest van der Kwast verteld. Ik-verteller.

Het boek is verdeeld in tien hoofdstukken, tien niet chronologische verhalen. Wel worden grappige scènes uit de vorige hoofdstukken nog een keer genoemd in de opvolgende hoofdstukken.

Er is verschil tussen de vertelde tijd en de verteltijd, hij beschrijft vele dingen samen met zijn gedachten, die konden nooit tegelijk afspelen. Ook worden er gevoelens langer beschreven dan gevoeld, en wordt er bijv. een geur langer beschrijven dan het moment zelf.

De spanning, of meer gezegd: ‘’dramatisch ironie’’, is hier niet echt aan de orde. Soms betreft het een stukje informatie dat bijv. de moeder van Ernest maar beter niet kan weten, om slaag te voorkomen. In de verhalen komt het ook voor dat zelfs de verteller verbaasd is dat sommigen al iets weten voordat hij het heeft verteld (de Indiase doorvertel cultuur is dus erg sterk in de familie).

Informatie over de auteur
De auteur heeft de volgende boeken geschreven:
Mama Tandoori (1 april 2010)
Stand-in (2007)
25 Onder de 35 (2006)
Vier Rotterdamse Wintervertellingen (2005)
Soms zijn dingen mooier als er mensen klappen (2005)
Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken (2004)

Het motief en thema van het boek komen niet overeen met zijn vorige werk, anders zou hij eerder ‘’ontdekt’’ worden en zou Mama Tandoori niet eens hoeven te bestaan.

De auteur is niet populair, hij krijgt wel hoog gewaardeerde recensies maar zijn naam licht bij de meeste mensen geen lampje op.

De boeken die hij schrijft zijn voornamelijk Romans.

Mening over het boek
Op een zondagmorgen was ik aan het ‘googlen’ voor een goed boek om te lezen, ik wilde vooral een niet te dik boek omdat de tijd het mij niet gunde en vooral omdat ik niet lees als dat niet hoeft. Van diverse internetsites en schoolvrienden hoorde ik dat Tim Krabbé erg populair is, vooral omdat hij literatuur schrijft van minder dan honderd bladzijden dik!

Tijdens het zoeken naar boeken geschreven door Tim Krabbé, stuitte ik op een titel dat mij gewoonweg aantrok, Mama Tandoori.

Het boek werd geprezen door zijn humor, wat voor mij een zeer groot pluspunt was, zolang iets humor had was het goed.

Tot mijn spijt was het nergens te leen, allen waren uitgeleend en de meesten moesten al een week van te voren worden ingeleverd, dit boek was zeer populair.

Ik besloot maar een ander boek te nemen, iets van Tim Krabbé, maar toen ik voor de lol langs de rij met ‘’Krabbé’’ afliep (ja ik had niks te doen – had al een boek gekozen) zag ik iets opvallends, iets geels. Mijn hart klopte diep in mijn keel, het voelde alsof ik de heilige graal had gevonden, de laatste boek te leen in heel Rotterdam, Mama Tandoori.

Met veel enthousiasme leende ik het boek, de mediatheekbeheerder vond mij een bofkont omdat hij iemand moest afwijzen omdat het niet in haar lijst stond, het lot bracht dit boek met mij bijeen.

Ik kon mij niet volledig identificeren met het boek, ik heb een moeder die wel trekjes heeft van ‘gratis(bijv. die supermarkt acties/aanbiedingen) is goed’, maar zij is veels te zachtaardig tegenover de harde moeder van Ernest. Ik kon mij wel goed inleven op het moment dat hij zag hoe erg het in India is, zelf heb ik ook familie in Indonesië, in Ambon, de Molukken. Vaak hoor ik verhalen over burgeroorlogen, mensen geslacht met machetes, ouderen en kinderen. Ik mag het niet hebben gezien, maar voelen en begrijpen is wat er echt toe doet, want armoede is een harde realiteit, een echte realiteit.

Grote complimenten voor de schrijfstijl, ik las het boek van begin tot eind in één keer uit, ik heb veel gelachen en soms een traantje weggepinkt, ik ben verbaasd dat dit tot op heden nog geen niet in de prijzen is gevallen!

De personages zijn geweldig, alleen het feit dat er meerdere malen wordt aangekondigd dat dit fictie is maakt het verhaal nep aanvoelen, ook de personages.

Het taalgebruik was enorm te volgen, het enige moeilijk was ‘perpetuum mobile’’ , maar iedereen met een beetje natuurkunde weet wel wat het is.

Ik zou zeker meer willen lezen over deze schrijver, mits het dezelfde kwaliteit heeft wat betreft humor.

REACTIES

J.

J.

hallo Jair,
Prachtig geschreven!

13 jaar geleden

T.

T.

ff serieus, heb je Ernest als hoofdpersoon genomen?!

Het is toch wel duidelijk dat Mama Tandoori de hoofdpersoon is en Ernest de ik-verteller
XD

13 jaar geleden

J.

J.

@Tijs

Haha, ja dat zou kunnen :)

''De verhalen worden door de ogen van Ernest van der Kwast verteld. Ik-verteller.''

Dit stuk heb ik wel goed!

De moeder van Ernest wordt wel in elk verhaal genoemd, maar Ernest is echt OVERAL in het verhaal (minus de flashbacks, momenten dat hij niet was geboren etc.)

Even kijken waar ik die edit button kan vinden......

13 jaar geleden

P.

P.

De hoofdpersoon is toch echt de moeder van Ernest.

13 jaar geleden

H.

H.

Heeee, even een opmerking/vraag.
Het boek is toch op werkelijkheid gebaseerd, waarom noem je het dan een fictie?

13 jaar geleden

J.

J.

@Houkje

Ja, het is ''gebaseerd'' op de werkelijkheid maar zoals Ernest van der Kwast in diverse interviews heeft aangegeven, het verhaal is aangedikt met fictie om het verhaal leuker te maken. Als je ook even gebruik maakt van Google, dan zie je ook verschillende recensies die dit boek meer als 'fictie' dan 'non-fictie' bestempelen.

Ook moet je je eigen logica erin verwerken, er staan talloze situaties in het boek waarvan je weet dat die situaties verzonnen zijn.

:)

12 jaar geleden

T.

T.

wauw.... nu weet ik zeker dat ik dit boek niet ga lezen, THNX Jaïr.

12 jaar geleden

N.

N.

Waarom staat er in het verslag bij eigen mening dat Tim Krabbé dit heeft geschreven? Het boek is geschreven door Ernest van der Kwast.

12 jaar geleden

L.

L.

De hoofdpersoon is toch echt Ernest zelf hoor. Dit staat namelijk op de achterkant van mijn boek:
"De hoofdpersoon, Ernest, wil later schrijver worden maar moet zich een weg naar de volwassenheid banen en zich ontworstelen aan zijn moeder met haar excentrieke opvattingen".
Toch snap ik ook dat Mama Tandoori als de hoofdpersoon wordt gezien. Daarom heb ik deze twee personen allebei als hoofdpersoon beschreven in mijn boekverslag.

12 jaar geleden

J.

J.

Oeps, oeps, oeps :S

Ik was twee boekverslagen aan het maken, één over Mama Tandoori en de ander over Marte Jacobs haha, waarschijnlijk haalde ik even de namen door elkaar.

12 jaar geleden

C.

C.

hoooi

heeel leeeeeuk (:

12 jaar geleden

W.

W.

handig zo'n samenvatting, goed geschreven, dankjewel

12 jaar geleden

P.

P.

@nadia: lees ff door voor je iets plaatst

12 jaar geleden

F.

F.

Dit boek is ook non-fictie. De verhalen zin echt gebeurt maar overdreven.

12 jaar geleden

P.

P.

@flop: dan is het fictie

12 jaar geleden

M.

M.

Dankje snap het boek nu nog beter ;)

11 jaar geleden

L.

L.

ik heb het boek gelezen en ik vind dat het echt klopt!! Heel goed geddaan

4 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Mama Tandoori door Ernest van der Kwast"