1. Zakelijke gegevens:

Titel : Oorlogsgeheimen
Schrijver : Jacques Vriens
Uitgeverij : Van Holkema & Warendorf
Aantal blz. : 158 pagina’s
Jaar van uitgave : 2007

Samenvatting

Tuur schrikt wakker en hoort de sirenes hard loeien. Hij gaat snel naar beneden, want als de sirenes gaan moeten ze allemaal naar buurman Nijskens naar de kelder. Snel steekt Tuur de straat over, hij wil namelijk niet geraakt worden door de bommenwerpers. In de kelder horen ze een enorme knal, iedereen schrikt en is bang.

De morgen daarna gaat Tuur met Maartje naar school (Maartje is zijn buurmeisje). Tuur wil wel weten wat er gister gebeurd is, dus samen gaan ze op zoek. Bij het bos zien ze een groot neergestort vliegtuig. Ze lopen naar voren, want ze konden het niet goed zien. Maar dan zegt een soldaat:”HALT”. Tuur vindt het jammer dat ze niet mogen kijken, dus gaan ze terug naar school.


Als Tuur weer thuis is hoort hij gerommel op de zolder. Zijn broer slaapt daar, maar die moet op school zitten. Dus Tuur neemt een kijkje. Boven op de zolder ziet hij een Engelse piloot. De piloot zegt dat Tuur het niet verder mag vertellen aan andere mensen dat er een piloot bij hun op zolder zit.

Tuur en Maartje hebben afgesproken, bij Maartje thuis. Samen zitten ze in de
Schuur, op het hek. Tuur vertelt aan Maartje dat hij haar erg leuk vind. Maartje vind tuur ook leuk en dus hebben ze verkering. Maartje heeft een geheime kamer en daar gaan ze heen. Daar vertelt Maartje dat ze joods is, Tuur moet ook een geheim vertellen maar die heeft Tuur eigenlijk niet.

Die nacht Rijdt er een vrachtwagen door de straat, en stopt bij Maartje. Tuur hoort het en kijkt door het raam. Hij wil Maartje redden. Maar als hij naar beneden rent houd zijn vader hem tegen, Tuur moet huilen.

De broer van Tuur (Leo) krijgt een brief, hij moet in Duitsland gaan werken. Maar Leo wil dat niet, hij weet wat hij dan moet doen. Hij verstopt zich in een mergelgrot in het bos. Elke dag brengen ze eten, maar op een dag gaat het niet goed, de hele familie vlucht naar de grot, anders werden ze opgehaald. In de grot is het erg groot, ze voelen naar een paar dagen zich thuis. Op de radio horen ze dat de Nederland bijna is bevrijdt, En een paar dagen daarna komt iemand die van hun afwist zeggen dat ze stad is bevrijd, iedereen viert feest.

3. Mening over het boek:

Vertel wat je van het boek vindt. Doe dit met behulp van drie beoordelingswoorden en leg uit waarom je het vindt.

Dit boek staat in mijn top 3 op 1, het is namelijk echt gebeurd! En daarom vindt ik het erg leuk en spannend. Toen ik het las had ik het zo uit, het las snel, want ik vond het leuk.

4. Dagboek:

Stel je voor dat één van de personages uit het boek een dagboek bijhoudt. Verplaats je in dit personage en kies drie van de vijf stappen uit de samenvatting waarover hij/zij in haar dagboek noteert. Denk eraan dat je een dagboek in de ik-vorm schrijft. Gebruik lettertype Verdana, lettergrootte 11. Per fragment schrijf je een ½ A4.

Zondag 13 december 1943 (Najaar)

Ik had geen tijd meer het was een luchtalarm ik schrijf er morgen wel over.
Doei…

Maandag 14 December 1943 (Najaar)

Gister avond was het erg eng in de kelder bij nijskens, Ik hoorde ineens een harde knal. Iedereen schrok. Die avond heb ik ook niet geslapen. Buiten door het raam heb ik wel brand gezien bij het bos, misschien is er een vliegtuig neergestort. Morgen moet ik weer naar school, ik moet mijn huiswerk nog even doen, maar dat komt wel. Mijn meester is niet aardig, ik krijg vaak strafwerk, als ik te laat ben. Weet je wat ik doe? Ik spreek morgen met Maartje af om te kijken bij het bos. Misschien zijn er wel Engelse soldaten verstopt. Ik hoop niet dat de Moffen ons tegenhouden. O,ja van mijn vader mag ik niet meer Moffen zeggen, ik moet Duitsers zeggen. Sinds de oorlog is alles veranderd. Steeds in de nacht hoor je auto’s rijden. En er is steeds bev(ij)eiliging van de Duitsers. En op school is er steeds ruzie. Mijn kleren zien er ook niet uit of het is te groot, dan kan ik het lang houden. Of te klein, dan was het van vorig jaar. Mama ruilt steeds voedsel om voor kleren voor ons. En papa, die doet heel geheimzinnig. Ik (wouw)wou dat de oorlog was afgelopen. Nu ga ik mijn huiswerk maken en nog ff leren, en dan lekker slapen…

Tot morgen

Dinsdag & woensdag 15 & 16 December 1943 (Najaar)

Dinsdag ben ik uit eten geweest bij Maartje, dus ik doe het over 2 dagen. Gister was het erg leuk, ik ben met Maartje naar het bos gegaan. Ook al konden we niet veel zien heb ik wel gezien dat er een vliegtuig was neergestort. Het was wel spannend, want ineens kwamen er Duitsers en die zeiden dat we moesten stoppen.
Vandaag hoorde ik gerommel op de zolder, toen ik ging kijken zag ik een Engelse soldaat! Eerst zij hij dat ik niet verder mocht ofzo. En toen zij hij ben jij de Brother. Ik zij natuurlijk ja, en hij vroeg hoew olt are jou, maar dat begreep ik niet. Want we hebben maar een paar lessen gehad en dat ging over familie, leren tellen en je naam uitspreken. Whats your name? Your name is dagboek. Ik kan het goed hé. Papa heeft heel lang geleden een slot op de deur naar de zolder gedaan, dat was natuurlijk voor de Duitsers. Als ze kwamen konden ze niets zomaar naar boven. Zouden er nog meer Duisters op de zolder hebben gezeten? Ik vind het wel spannend, want als zomaar Duitsers binnen komen en zien dat er een soldaat zit dan moeten wij ook mee.
Morgen moet ik weer naar school we hebben een toets van taal. We moeten dan woordjes van het woordpakket leren. Ik ken ze al wel goed, ik heb geoefend met mijn vader. Ik had 3 foutjes. Morgen heb ik weer met Maartje afgesproken. Dat wordt wel leuk, want we gaan in de schuur met de dieren spelen. De vader en moeder gaan weg dus de hele schuur is voor ons.

Ik moet gaan slapen want als ik niet vroeg naar bed ga ben ik morgen niet fit, ik wil wel een goed cijfer halen!

Tot morgen dan
doeiiii

Donderdag 17 December 1943 (Najaar)

Vandaag ben ik bij Maartje geweest, eerst hebben we in de schuur gespeeld, dat was echt super. Met de koeien, en de poes. En ik heb vertelt dat ik Maartje leuk vind. Zij vond mij ook leuk nu hebben we verkering, ik ben nu echt blij. Eerst hebben we soort regels besproken. Ik wilde later pas kussen. Maartje wilde wel dat we elkaar konden vertrouwen. Dus moesten we geheimen vertellen aan elkaar vertellen. Dat deden we in het geheime kamertje van Maartje, daar moest ik een geheim vertellen. Maartje ging eerst haar geheim vertellen. Ze heeft een doos met foto’s laten zien van vroeger. Daar zaten foto’s in en een Jodenster. Toen heeft ze vertelt dat ze joods is. En haar ouders is ze kwijt geraken. Nu zit ze bij mensen die voor haar wel wilden zorgen. Eerst heette ze Tamar, en haar naam is veranderd in Maartje. Anders zou het te veel opvallen dat ze Joods is. Ze mocht vroeger ook niet naar de bioscoop, naar het zwembad en zelf niet naar het park. Ik vind het allemaal wel zielig dat ze zoveel niet mag. Ik moest ook een geheim vertellen, maar ik had geen geheim

Ik ga slapen
Doei.