De brief voor de koning door Tonke Dragt

De hoofdrolspeler is:
Tiuri is een aardige jongen want hij heeft veel vrienden en weet mensen moed in te praten. Ook is hij een dappere jongen omdat hij soms in zijn eentje of met meerdere mensen een heel land door reist. Hij is ook slim want hij heeft snel en vaak gingen door en dat spreekt mij aan in zo’n boek, dan is het makkelijker te lezen.

De bijpersonen zijn:
Vokia degene die tiuri de brief gaf, Foldo, Arman, Wilmo, Jioesipu, de vader van Tiuri hij heet ook Tiuri, de moeder van Tiuri, Edwinem (de zwarte ridder met het witte schild), de waard van herberg Yikarvara, de zwarte ridder met het rode schild, de rode ruiters, Marius (de dwaas), de rovers, broeder Martijn, broeder Laurentius, abt Hyronimus, de burchtheer van Kasteel Mistrinaut, Lavinia (de jonkvrouw, en dochter van de burchtheer).
De leden van de Grauwe ridders, ridder Bendoe, ridder Arwaut, ridder Ewijn en de leider: ridder Ristridin. Leor een spion van Eviellan, de waard van de hergerg van de zonsondergang, Ilmar de schildknaap van Ristridin, Jaro, Menaures de Kluizenaar (tweelingbroer van koning unauwen, Piak, de burgermeester van Dangria, Ardoc (marktkoopman), Iruwen (burger van Dangria), Warmin, de nar Tirillo, de 2 kinderen van koning Unauwen, Ferman (werknemer van de tolheer), Heer ardian (de Tolheer), Slupor, koning Unauwen (tweelingbroer van de kluizenaar die toen ze volwassen werden ruzie kregen over wie de troonopvolger van de koning zou worden.

Tijd: Heel lang geleden toen er nog ridders waren.
Plaats: In het rijk van Dagonaut, Unauwen en Eviellan.
Thema: Ridders
Titel verklaring: De titel is de brief voor de koning omdat Tiuri’s doel de brief aan de koning te geven.
Vertelde tijd: Het verhaal gaat over het verleden, maar word meestal verteld in de tegenwoordige tijd.



Verslag:
Dit is een verhaal van lang geleden, toen er nog ridders waren. In de nacht in een kapel iets buiten de stad van Dagonaut zitten 5 jonge schildknapen die de volgende dag tot ridder geslagen worden. De schildknapen heten: Tiuri, Wilmo, Foldo, Armen en Jioesipu. Ze mogen de hele nacht niet praten of de kapel uit, anders worden ze niet tot ridder geslagen. Het is de hele nacht stil maar opeens word er op de deur geklopt. Niemand had het gehoord behalve Tiuri. Hij dacht eerst dat het zijn verbeelding was maar even later hoorde hij iemand fluisteren: doe in Gods naam de deur open! Tiuri doet de deur open, en weet de gevolgen daarvan. De vreemdeling die hij daar ziet vraagt hem of hij een brief naar de zwarte ridder met het witte schild wilt brengen, hij mag de brief niet openmaken tenzij het een noodgeval is. De man verteld dat de zwarte ridder met het witte schild in de herberg Yikarvara te vinden is.
Tiuri bereikt de herberg Yikarvara waar de zwarte ridder met het witte schild verblijft, maar de herbergier zegt dan tegen Tiuri dat de zwarte ridder met het witte schild is uitgedaagd door de zwarte ridder met het rode schild voor een tweegevecht.
Tiuri gaat de zwarte ridder met het witte schild zoeken en hij vind hem als hij al bijna dood is. De ridder vertelt hem dat er geen tweegevecht is geweest maar dat de rode ruiters hem met een hele groep hebben aangevallen. Tiuri verbindt de wonden van de ridder. Terwijl hij dat doet verteld de ridder dat Tiuri nu de brief naar koning Unauwen moet brengen en Tiuri krijgt er ook een ring bij. Die ring moet hij aan de kluizenaar Menaurus laten zien. Alleen de trouwste paladijnen krijgen die ring van koning Unauwen. Hij mag ook het paard lenen dat eerst van de zwarte ridder met het witte schild was geweest. Nadat hij dat alles had gehoord en de ring had ontvangen ging hij op weg naar het westen, naar koning Unauwen.
Er komen opeens een hele groep rode ruiters op Tiuri af maar hij weet ze krijt te raken door in een boom te klimmen. Als de rode ruiters eindelijk weg zijn gaat Tiuri verder en komt hij een stevige man tegen die Marius heet. Iedereen noemt hem de dwaas maar Tiuri vindt het een aardige man. Marius geeft Tiuri eten en drinken. Hij komt een paar rovers tegen die zijn paard afnemen. Een dag later gaat hij verder naar Kasteel Mistrinaut.

Maar in dat kasteel zijn vier grauwe ridders die hem proberen vast te houden omdat ze denken dat Tiuri de zwarte ridder met het witte schild heeft vermoord. Tiuri heeft van de burchtheer en Lavina, de dochter van de Burchtheer wapens gehad om zich te verdedigen. Nadat hij het allemaal heeft uitgelegd kan hij samen met de grauwe ridders meereizen tot aan de bergen. Ze praatte over de jongste zoon van koning Unauwen die het rijk Eviellan heeft overgenomen en nu tegen zijn vader vecht. De andere broer is juist een hele goede troonopvolger en lijkt op zijn vader. Tijdens de tocht overnachten ze in een herberg die de herberg van de zonsondergang wordt genoemd. Daar is een knecht die Leor heet en die later een spion van Eviellan blijkt te zijn. De leider van de grauwe ridders, Ristridin heeft hem verteld dat de zwarte ridder met het witte schild Edwinem heette.
Op weg naar de bergen wordt de groep aangevallen door de rode ruiters maar Ardanwen (Tiuri’s paard) red Tiuri’s leven door de aanvaller dood te trappen en de rest werd door de grauwe ridders verslagen of vluchtte.
Ze kwamen bij de bergen en de grauwe ridders gingen naar het noorden en Tiuri verder naar het westen.
Toen Tiuri de bergen in klom kwam hij een pelgrim tegen die Jaro heette. Ze kwamen bij een kloof, Jaro gleed opeens uit en struikelde in de kloof en kon zich nog maar net aan een tak vasthouden. Tiuri hielp Jaro er weer uit, maar in Jaro bleek helemaal niet zo blij te zijn.
Bij de kluizenaar Menauris aangekomen werd Piak de gids van Tiuri en Jaro. Piak is het pleegkind van Menauris. Toen Piak bessen was gaan halen vertelde Jaro dat hij een spion was en opdracht had Tiuri te vermoorden maar dat nu niet meer kon doen omdat Tiuri zijn leven had gered. Maar er was nog een spion die Slupor heet. Jaro was net weg toen Piak terug kwam. Piak had alles gehoord omdat het in de bergen echode. Piak zei dat hij graag verder met Tiuri wou reizen.
Toen reisde Tiuri door naar Dangria waar de burgermeester hen uitnodigde maar hun daarna vasthield. Piak wist te ontsnappen en toen kreeg Tiuri tijd om zich in het grote stadhuis te verstoppen. Hij wist nu dat zijn vijanden achter de brief aanzaten. Hij had de wapenkamer gevonden en pijl en boog meegenomen en zich opgesloten in een kamer. hij pakte de brief las hem een paar keer tot hij hem uit zijn hoofd kende en vernietigde de brief, maar de boodschap was in een soort geheimtaal geschreven waardoor hij er helemaal niks van snapte. Kort daarna ging hij heel stilletjes uit de kamer om te ontsnappen dat lukte. Hij ging daarna in een cafeetje zitten en hoorde daar dat Piak opgekapt was. Hij vraagt om hulp en ze gaan met een hele groep naar het stadhuis en daar komt Piak weer vrij.
Daarna gaan ze gauw door naar de regenboogrivier maar daarvoor moeten ze 3 goudstukken betalen om eroverheen te mogen. Tiuri en Piak hebben geen geld dus kunnen ze niet over de brug. Ze kregen een idee. Ze konden proberen over te zwemmen want midden in de rivier was een eilandje om uit te rusten maar een van de wachters zei dat er veel stromingen zijn. Ze horen dat ze 3 weken kunnen werken en dan 3 goudstukken krijgen, maar zoveel tijd hebben ze niet. Ze lenen een bootje van een man en gaan proberen naar de overkant te varen. Dat lukt niet omdat de boot lek is en ze zitten vast op het eilandje. Daar fluistert Tiuri Piak de inhoud van de brief in. Dan komt er een boot van de Tolheer en de Tolheer zet hun in de gevangenis. Tiuri wil de Tolheer vertellen over zijn opdracht. Tiuri ziet dat de Tolheer net zo’n ring draagt als Edwinem droeg. De Tolheer vindt het een goede reden en ze mogen verder als ze op de terugweg maar betalen.
Tiuri en piak bereiken de stad van Unauwen zonder moeilijkheden. Bij de ingang van de stad staat een bedelaar die vraagt of Tiuri van zijn paard af wilt gaan en hem wat geld wilt geven.

Tiuri geeft hem al zijn geld, maar opeens heeft de bedelaar een dolk en probeert Tiuri neer te steken. Opeens dacht Tiuri dat de bedelaar Slupos moest zijn. Gelukkig zijn er ridders en burgers die Tiuri helpen Slupos te overmeesteren. Slupos wordt gearresteerd. Toen kon Tiuri gelijk door naar de koning en vertelde hem de boodschap, de koning lijkt in een shock. Later blijkt dat er in de brief stond dat de jongste zoon van de koning vrede wou sluiten om later de troonopvolger dood te maken en zelf troonopvolger te worden, maar dat gebeurd nu niet meer. Toen Tiuri en Piak weer terug naar huis wilden omdat ze hun opdracht hadden vervuld kregen ze van de koning allebei een zwaard en een ring. Als je zo’n ring draagt betekent dat, dat je een ridder bent. Maar dat waren ze eigenlijk nog niet echt.
Toen ze op de terug reis waren bleek Piak toch liever in de bergen te blijven en reisde Tiuri alleen door. Toen Tiuri aankwam in de stad Dagonaut moest hij van Koning Unauwen vertellen wat hij allemaal heeft beleefd en waarom hij uit de kapel was gegaan. Koning Dagonaut nodigt hem uit voor een diner en vraagt of Tiuri nog wat wil weten. Tiuri vraagt of hij nog tot ridder geslagen kan worden, de koning zegt: nee dat kan niet want heeft de regels overtreden.

Tiuri gaat met zijn ouders naar het diner en wil tussen de schildknapen en bediendes gaan zitten maar de koning wil dat niet, want hij zegt: ridders moeten aan deze tafel zitten. De koning zegt: ja, je bent ridder, je moet alleen weten wat voor gevolgen het had als je de regels overtreedt. Maar Tiuri had een goede reden.

Eigen mening:
Ik vond het boek in het begin een beetje aan de saaie kant omdat er nog niet echt duidelijk was wat er aan de hand was. Maar toen ik een beetje in het verhaal kwam werd het steeds spannender vooral omdat het over de riddertijd gaat en er veel actie in zit. Het boek was ook heel boeiend want ik wou steeds doorlezen en weten hoe het afliep. Ook vond ik het een leuk boek omdat er een goed verhaal in zat. Ik las het boek ook omdat er een film van was uitgekomen.
Ik vond het een leuk en spannend thema maar vooral ook interessant omdat er veel actie in zat en ik nog nooit een boek over ridders had gelezen en nu beter weet hoe ridders leefden en hoe ze handelden ook al het geen waar gebeurd verhaal.
Ik vond de hoofdpersoon een aardige jongen vooral omdat hij goed met mensen kan omgaan en zich ook echt als een ridder gedraagd. Ik vond het ook een slim iemand die dingen snel doorhad.
Er zat veel spanning in het boek want er waren veel momenten waar je niet kon weten was er zou gaan gebeuren en daardoor wel moest doorlezen!
De meeste indruk had ik op bladzijde (176.177) daar houd Inuwen een toespraak over dat Piak vrijgelaten moet worden.