Het boek begint in december 2001, in San Francisco. De ik-persoon, Amir, vertelt vaag over zijn verleden en over het telefoontje dat hij van Rahim Khan kreeg om terug te keren naar Afghanistan om ‘alles goed te maken’. De lezer wordt blootgesteld aan een hele lading informatie, die tegelijk te summier is om duidelijk te zijn. Er spelen dus al onmiddellijk heel veel vragen op. Na de korte introductie, schakelt het verhaal over naar Afghanistan. De eerste helft van het boek verhaalt zijn jeugd in Afghanistan en zijn vlucht naar Pakistan tot in het elfde hoofdstuk, wanneer zijn leven in Amerika beschreven wordt.
De Vliegeraar heeft een open einde. Sohrab is na zijn adoptie een jaar lang stil en emotieloos, terwijl de relatie van Amir en zijn vrouw er niet beter op wordt. Tijdens een feest slaagt Amir er wel in om op Sohrab’s gezicht een glimlach te toveren, misschien de start van een gelukkig leven als gezin.
Het hele verhaal is verteld in de ik-persoon, uit het standpunt van Amir. Door die manier van vertellen krijg je een zeer goed inzicht in zijn psychologie. Je zou hem zowel laf als twijfelziek kunnen noemen, zowel verraderlijk als edelmoedig. Het hoofdpersonage laat een vriendelijke indruk na.
Amir is een Afghaanse jongen van rijke komaf, die opgroeit in zijn moederland ten tijde van de monarchie. Zijn vader is een man die welvarend is geworden door zijn tapijtenhandel. Amir is het gewoon om Hassan en zijn vader als dienaar te hebben, hoewel hij Hassan als beste vriend beschouwt. Het is een dynamisch karakter. Hij maakt door de film heen een evolutie mee. Zijn schuldgevoelens dwingen hem om terug te gaan en zijn neefje Sohrab te gaan halen.
Hassan is een hazaar, een gediscrimineerd volk in Afghanistan. Hij heeft een rond gezicht en zijn ogen staan een beetje schuin. Amir omschrijft hem soms als een Chinees poppetje uit hardhout. Eén van zijn meest opvallende kenmerken is zijn hazenlip, die Baba chirurgisch laat opereren als verjaardagscadeau voor Hassan, die uiteindelijk een buitenechtelijk kind van hem blijkt te zijn.
Tussen het begin en het einde van het verhaal ligt een veertigtal jaar, die doorgebracht worden in Afghanistan, Pakistan en de Verenigde Staten. De reden waarom Amir en Baba naar Pakistan, en vervolgens naar Amerika vluchten, is dat de Russen in Afghanistan binnenvallen. Ze verlaten hun huis. De tweede keer dat Amir in Afghanistan komt, om zijn neefje te komen halen, is het land helemaal in de macht van de Taliban. Ik heb door dit boek meer inzicht gekregen in de situatie van Afghanistan. Vroeger was het niet zo’n extremistisch land als het nu vaak afgeschilderd wordt in de media. Het verhaal loopt, afgezien van de proloog, chronologisch.
Symboliek is grotendeels verantwoordelijk voor de kwaliteit van het boek. Wanneer Amir door Assef wordt afgeranseld, krijgt hij een boksijzer in het gezicht, waardoor zijn lip splijt, net zoals Hassans hazenlip. Vliegeren is de rode draad door het hele verhaal. Amir en Hassan zijn sterk met elkaar verbonden door de vlieger, en Amir leert Sohrab op het einde van het boek vliegeren. De vliegerwedstrijd vormt ook de aanleiding voor het drama van de verkrachting van Hassan. Het feit dat Amir een glimlach op het gezicht van Sohrab weet te toveren, is dan weer misschien een begin van een gelukkig samenzijn met zijn nieuwe gezin. Sfeerscheppende ruimte is ook aanwezig in het boek: De dag dat Amir Hassan beschuldigt van diefstal, en die met zijn vader buitenvliegt, regent het afschuwelijk hard.
Het verhaal is cliché, en daardoor ietwat voorspelbaar. Op het einde van het boek weet Hosseini met het stuk over Sohrab er wel nog een originele twist aan te geven. Het boek is vooral emotioneel een thriller, en moet niet rekenen op actiescènes om de spanning er in te houden.
De Vliegeraar is een moderne klassieker. Ik heb het boek in twee keer uitgelezen, en dat wil écht wat zeggen. Ik heb ervan genoten, en ben ondertussen bezig in Hosseini’s Duizend Schitterende Zonnen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden