Bint door Ferdinand Bordewijk

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
Boekcover Bint
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas havo | 4480 woorden
  • 14 maart 2009
  • 101 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
101 keer beoordeeld

Boekcover Bint
Shadow

De Bree is een leraar die een weggepeste collega van klas 4D, bijgenaamd de Hel, mag vervangen. Hij wordt daarin bijgestaan door de uiterst dictatoriale directeur Bint die een systeem van tucht heeft ontwikkeld. Wat volgt is een psychologische oorlog die het hele schooljaar zal duren. Dan pleegt een van de leerlingen zelfmoord en neemt Bint plotseling ontslag. De vraa…

De Bree is een leraar die een weggepeste collega van klas 4D, bijgenaamd de Hel, mag vervangen. Hij wordt daarin bijgestaan door de uiterst dictatoriale directeur Bint die een syst…

De Bree is een leraar die een weggepeste collega van klas 4D, bijgenaamd de Hel, mag vervangen. Hij wordt daarin bijgestaan door de uiterst dictatoriale directeur Bint die een systeem van tucht heeft ontwikkeld. Wat volgt is een psychologische oorlog die het hele schooljaar zal duren. Dan pleegt een van de leerlingen zelfmoord en neemt Bint plotseling ontslag. De vraag is of hij wel zo gestaald is als hij altijd heeft doen voorkomen.

Bint door Ferdinand Bordewijk
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Samenvatting
Op een sombere, winderige novemberochtend meldt een nieuwe leraar, De Bree, zich bij de school van Bint. Hij zal voor de rest van het schooljaar invallen voor een leraar die is weggepest. Het is zijn eerste baan als leraar en hij wil ook niet langer dan tot het einde van het schooljaar blijven. De school van directeur Bint is in de stad berucht geworden door het meedogenloos strenge systeem dat Bint 5 jaar geleden heeft ingevoerd. Hierdoor heeft hij verscheidene conflicten met ouders en zelfs met de wethouder gehad. Als gevolg hiervan zijn er al drie jaar lang geen leerlingen meer toegelaten, zodat er alleen nog maar vier vierde klassen en drie vijfde klassen over zijn. Over twee jaar zal de school dus uitgestorven zijn, maar Bint zet zijn systeem door. Op zijn eerste dag is de eerste klas die hij heeft 4D, hij geeft deze klas de bijnaam “de hel”. Dit is een verschrikkelijke klas, wat ook blijkt uit de namen: Neuteboom, De Moraatz. De kinderen worden beschreven als beesten: “Daar was de ontzaglijke, bruine sprinkhaan Neuteboom”. De Hel probeert De Bree uit. De Bree verklaart de klas oorlog. Hij weet zich, ondanks het feit dat Bint hem controleert en niet helpt, te handhaven. Met de drie andere klassen heeft hij weinig moeite. Ook deze klassen geeft hij namen. Een zeer leergierige klas noemt hij “de bruinen”, een ijverige maar kleurloze klas noemt hij “de grauwen” en een klas van zeer vreedzame leerlingen noemt hij “de bloemenklas”. Dit is een redelijk normale klas, maar toch heeft hij aan een van de leerlingen meteen al een hekel: Jérôme Fléau. De Bree ontdekt dat een klas een wezen is. Hij merkt ook dat Bint er in geslaagd is om zijn lerarenkorps tot een wezen te vormen. Alle leraren, behalve Keska staan achter Bints systeem, hoe groot de onderlinge verschillen ook zijn. Ook De Bree raakt in de ban van Bint. Hij is steeds meer overtuigd van de juistheid van diens opvoedkundige theorieën en het systeem van “stalen tucht” dat daaruit voortvloeit.
Welke gevolgen dit systeem voor de leerlingen heeft, hoort hij tijdens de vergadering voor het kerstrapport. Behalve cijfers voor de verschillende vakken, de “lerarencijfers”, komt er een “schoolcijfer”op het rapport. Dit schoolcijfer, dat niet altijd het gemiddelde van de lerarencijfers is, wordt door de lerarenvergadering vastgesteld. Leerlingen met een onvoldoende schoolcijfer hebben een slecht rapport. Wie met kerst een slecht rapport heeft, kan dit niet meer ophalen en blijft zitten. Maar omdat Bint dit zo veel mogelijk wil vermijden, krijgen kinderen met een slecht kerstrapport het advies om van school te gaan. In één van De Bree’s klassen, de grauwe klas, is een leerling met een onvoldoende schoolcijfer die zichzelf dreigt te doden: Van Beek. Bint maakt alle leraren duidelijk dat het hem niets kan schelen.. Ook het geval Fléau wordt besproken. Bint wil hem van school hebben omdat hij al lang onrust stookt. Van Beek pleegt inderdaad zelfmoord en er komt een opstand van de leerlingen. De hel maakt korte metten met die opstand en Bint is uiteraard erg trots op hen. Fléau is ook van school af, evenals de conciërge (die heeft meegeholpen met de opstand) en de werkster.

Er komt een klassenreis en De Bree neemt de helft van de hel mee naar België. De Bree vindt dit duidelijk prachtig om te doen. Op een gegeven moment moeten ze een kortere weg nemen, omdat een van de leerlingen een nare kuch heeft. Twee leerlingen nemen stiekem toch de langere weg, ze houden zich aan de plannen van Bint. Zij worden bij hun terugkomst in het hotel genadeloos gestraft door hun medeklasgenoten. Evenals Bint duldt de hel geen ongehoorzaamheid.
Met de examentijd nadert nu ook het einde van het schooljaar. De school zal daarna nog maar één jaar bestaan. De hel gaat volledig over naar het laatste jaar. De Bree gaat de school verlaten, maar Bint vraagt hem of hij niet nog langer wil blijven. De Bree wijst dit in eerste instantie af, maar thuis schrijft hij Bint een briefje dat hij toch blijft. Op de eerste dag van het nieuwe schooljaar hoort De Bree dat Bint zijn ontslag genomen heeft. Iedereen weet dat Van Beek de oorzaak is. De Bree gaat vervolgens verder met 5C, de hel. Hij gaat nog langs bij Bint, maar hij wordt aan de deur geweigerd. Bint zou er niet meer wonen.

2. Tijd
A1. Hoe is het tijdsverloop in het verhaal?
Dit verhaal is chronologisch geschreven. Het begint net na de zomervakantie en eindigt net na de volgende zomervakantie. Soms zat ik wel een beetje in de war met de tijd, dat ik niet wist welk seizoen het was. Op sommige kleine gedeeltes van het jaar gaat dit boek ver in, maar op sommige momenten slaat het boek grote gedeeltes over en weet je eigenlijk niet direct waar je beland bent.
Veel flashbacks of flash-forwards komen niet in dit boek voor. De enige flash-forward gaat over Van Beek die zelfmoord wil plegen.

A2. Wanneer speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich rond de jaren 30 af. Rond die tijd werd de laatste school afgeschaft waar orde werd gehouden door middel van tucht.
Ook gaan ze op de fiets naar Noord-Frankrijk. Dit zul je tegenwoordig niet meer zo snel tegenkomen. De trein of bus was in die tijd dus nog niet helemaal ingeburgerd. Toch kom je al wel auto’s tegen in dit boek.
Het taalgebruik uit dit boek is ook behoorlijk verouderd. “Jullie bent te groot voor iets kinderachtigs”. Dit is geen hedendaags taalgebruik. Het boek is in 1934 geschreven en vandaar dit taalgebruik. Dit boek is geen boek wat over de toekomst gaat dus het verhaal moet zich in ieder geval afgespeeld hebben voor 1934.

B1. Maakt het tijdsverloop het verhaal spannend of juist saai, verwarrend of duidelijk?
Het is maar goed dat dit een chronologisch boek is. Wanneer het niet chronologisch had geweest had dit boek nog lastiger te volgen zijn geweest. Af en toe weet je al niet waar je beland door een tijdssprong. Echt spannend maakt dit het boek niet, maar dat is ook niet erg. Het zorgt wel dat dit boek tamelijk duidelijk is.


B2. Om welke redenen geeft het verhaal volgens jou een (on)betrouwbare indruk van deze periode?
Ik denk dat dit een redelijk betrouwbaar boek is. Ik kan me er niet echt direct iets bij voorstellen maar het komt wel betrouwbaar op mij over. Er wordt best wel diep ingegaan op de situaties die zich daar op school afspelen. Toch word het maar vanaf één kant bekeken. Je ziet alleen de kant van de docenten en dan vooral van de directeur Bint en van De Bree zelf. Van de leerlingen hoor je weinig van wat zei van dit beleid wat ze doorvoeren hier op school vinden. Dat vind ik persoonlijk wel jammer.

3. Perspectief
A1. Bij wie/welke verhaalfiguur ligt het perspectief?

Het perspectief ligt bij iemand die alles weet van De Bree.

A2. Hoe noem je dat soort perspectief?
Hij/zij-perspectief en dit word ook wel het personaal perspectief genoemd.

B1. Hoe is de verteller bij de handelingen betrokken?
De verteller is helemaal niet bij de handelingen betrokken. Het is niet een persoon die in het verhaal zit. Het is geen verhaalfiguur. Het is iemand of iets die de gedachten van De Bree kent en zijn gedachten en gevoelens zo vertelt.

B2. Hoe heeft het perspectief invloed op jouw manier van kijken naar de handeling?
Doordat je eigenlijk alleen stukjes van de mening en gevoelens van De Bree te zien krijgt krijg je een vertekend beeld van de werkelijkheid. Je krijgt ook wel wat van de ideeën van Bint te zien, maar dat is allemaal via de gedachten van De Bree.

B3. Hoe werkt het perspectief uit op je betrokkenheid bij het verhaal?
Doordat je eigenlijk alles te zien krijgt via Den Bree kijk je anders naar de hele geschiedenis. Je krijgt een eenzijdig beeld. Je weet bijvoorbeeld niet goed hoe de leerlingen over dit leersysteem denken.



4. Personages
A1. Wie zijn de belangrijkste figuren? Beschrijf ze kort.

De Bree:
De Bree is een leraar Nederlands. Hij is een rustige man. Ook komt hij nors over in dit boek (direct de eerste zin: ‘De Bree zijn denken was hoekig en nors’.) De Bree rookt pijp. Hij wil meer in contact komen met de werkelijkheid en gaat daarom een jaar lang lesgeven. Meteen in de eerste les met 4D (de hel) verklaart hij hen de oorlog.

Bint:
Bint is de directeur van de school. Hij is rietmager en heeft een grauwe sik. Verder heeft hij van de school een echte tuchtschool gemaakt. Hij stimuleert de leerlingen tot Reuzen (mensen die niet bang zijn voor de maatschappij). Hij is een echte dictator.

Keska:
Zij is een van de leraressen die het niet eens is met het systeem van Bint. Toen Bint ontslag nam durfde zij als enige te zeggen dat het door de zelfmoord van Van Beek komt.

De Conciërge:
Hij is niet gewenst op school door Bint. Hij heeft altijd op het randje gestaan van zijn ontslag. Hij voert ook niet echt veel uit. Verder vinden ze hem zwak omdat hij een zwakke stem heeft. Hij helpt ook met de opstand tegen Bint. Daardoor wordt hij uiteindelijk ook ontslagen.

Remiguis:
Een leraar waar de Bree meestal mee praat. Hij weet veel over Bints verleden, meningen en standpunten. Hij vertelt dan ook veel over Bint.

‘De Hel’:

Klas 4D. Het perfecte voorbeeld van Bints tuchtsysteem. Zij staan volledig achter hem en ontwikkelen zich tot het perfecte werk van Bint.

‘De Bloemen’:
Zij zijn het tegenovergestelde van 4D. Vredig.

‘De Grauwen’:
De leerlingen uit deze klas zijn goedaardig. Ze werken hard, maar zijn kleurloos en slecht.

‘De Bruinen’:
Deze klas is de andere klassen altijd een stapje voor.

A2. Maken de personages een ontwikkeling door?
De Bree is eerst voor het beleid van Bint op school, maar later is hij daartegen. Ook is hij zwaar geschokt door de zelfdoding van Van Beek. Dat heeft toch wel een gevoelige snaar bij hem geraakt, ook al merk je dat niet heel erg door de woorden van het boek heen.
Ook Bint veranderd. Hij is echt een dictator. Alles moet gebeuren zoals hij het wilt maar uiteindelijk gaat hij van school af en is hij spoorloos doordat Van Beek zelfmoord heeft gepleegd. Dat heeft hem dieper geraakt dat iedereen dacht.
Ook de klas, vooral ‘de hel’ verandert. Eerst is het een strijd tussen De Bree en de klas, later probeert de klas vrede te sluiten maar wil De Bree niet. Tijdens de klassenreis ontstaat er bij De Bree toch een bepaalde sympathie voor ‘de hel’.


B1. Neemt de hoofdfiguur belangrijke beslissingen? Zo ja, welke?
Ja, de belangrijkste beslissing die De Bree neemt is om les te gaan geven. Ook de keuze om direct met harde hand op te treden, vooral in de hel, heeft een grote rol in het verhaal. Doordat hij met de leerlingen naar Frankrijk gaat krijgt hij toch een betere band met de klas, wat hij de leerlingen niet laat merken. Ook opmerkelijk is de keuze van De Bree waarmee het boek eindigt. Dan kiest hij ervoor om het jaar erop verder te gaan met les geven. Dit is best verbazingwekkend als je ziet hoe hij het hele jaar tegen de klassen aankeek. Misschien kon hij die keuze toch maken omdat Bint vertrokken was.

B2. Met welke verhaalfiguur voel je je het meest verwant?
Ik denk met de klas, en dan vooral ‘de hel’ omdat je daar het meest over leest. Ik zit zelf ook op school in een klas en het is best apart om te lezen hoe een klas op die school werd behandeld. Dan hoeven wij nog niet te klagen. Wij worden wel eens vreemd behandeld door een half overspannen docent, maar niet op de manier zoals dat ‘de hel’ overkomt.


5. Ruimte
A1. Lijkt de auteur bewust te kiezen voor een bepaalde ruimte in het verhaal?

Ja, dit verhaal speelt zich af rond de jaren ’30. Op de eerste bladzijde word je direct al in een armoedige wijk gezet. Alles is grijs, grauw, hoekig en armoedig. Hier een citaat uit bladzijde vijf:
‘Hij bereikte het plein met onvertraagde tred door de kolking der tochtgaten. Het plein was rechthoekig, gekoolgruisd het midden in een lijst van keien. Een enorme dode heester en anders niet, op de verkloolde aarde, de muziektent. Drie hoge wallen van huizen, glas meer dan steen, smal glas tussen smaller steen, de ramenvolte van armoehuizen. De wallen waren nauwelijks gescheiden door de smalle tochtgaten, spuigaten der verkeerswegen. Kleine groepen stonden fladderend, hier en daar, over het grote plein. De vierde wal was het enkel geelgrauw gesausd blok van het gebouw met de molmen daktoren en het uurwerk van verbleekt goud. Lekken traanden vuil over zijn gevels.’
Dit is een goed voorbeeld van de sfeer waar je in losgelaten wordt. Ik denk dat de schrijver hier heel bewust voor kiest. Dit zorgt echt voor de armoedige, bedrukte sfeer die je voelt hangen. Dit was heel duidelijk de bedoeling van de schrijver. Zo kon hij beter tot uitdrukking laten komen wat er speelde op die school in de jaren ’30.

B1. Vind je de ruimte bepalend in het verhaal?
Ja, heel erg. De sfeer is echt totaal niet gezellig of vriendelijk. Buiten school niet, maar binnen school ook niet. Het is binnen even somber, grijs en grauw als buiten de school. Hier een citaat uit bladzijde zeven:
‘Op het podium was een tafel en een stoel. De tafel was haarfijn geplaatst aan de rand. De Bree verzette haar tot veilige afstand, voelde tersluiks aan de stoel, ging zitten naast de tafel, greep daarvan achteloos een blad papier met namen.

Dit moest een kelder geweest zijn. Er was één wand met vier hoge kleine ramen. Zij waren van gewapend matglas, ijzerstaven nog ervoor. Daarlangs gleden de onderkanten van mensen buiten, daarlangs stootte hortend de wind. Het licht was aan, rood, somber.

B2. Spreekt de sfeer die door de omgeving ontstaat je aan?
Nee, totaal niet. Ik vind het echt een hele ongezellige en bijna dreigende sfeer die me eigenlijk totaal niet aanspreekt. Ik vind het wel interessant hoe de omgeving word beschreven en hoezeer hij die soberheid en somberheid op mij over kan laten komen en mij zo in die sfeer brengen. Dat vind ik wel knap maar ik word zelf een beetje somber van dit boek en hoe alles omschreven wordt. Alles is grijs en grauw, kaal en ongezellig, zelfs de mensen! De mensen worden niet spontaan of vriendelijk beschreven. De eerste zin die in dit boek staat gaat over het hoekig en nors denken van De Bree. Dat komt al niet bepaald gezellig over.


6. Ruimte
A1. Waaraan ontleent het verhaal zijn spanning?

De spanning in het boek wordt naar mijn idee het grootst op het moment dat tijdens het schoolreisje er twee leerlingen van “de hel” zijn verdwenen. Zij blijken de originele route te hebben gefietst, i.p.v. de ingekorte route. Als De Bree in spanning is, zit de lezer toch ook wel een beetje te denken waarom de leerlingen verdwenen zouden kunnen zijn. Verder zijn er in het boek geen echte spanningsmomenten. De schrijver probeert niet via uitstel en vertraging de spanning op te voeren. Het gehele tafereel met de verdwenen leerlingen beslaat slechts 1,5 bladzijden, en is absoluut niet langdradig en spannend.

B1. In hoeverre vind jij de schrijver erin geslaagd om het boek spannend te maken?
In mijn ogen vind ik dat mislukt. Ik weet niet in hoeverre de schrijver dit een spannend boek wilde maken, maar ik vind dit boek echt totaal niet spannend. De spanning erin kon ik niet goed vinden en daarom vond ik het geen leuk boek om te lezen. Er was niets waar je naar uit kon kijken of iets wat je je afvroeg. Dit boek riep bij mij geen vragen op. Dat maakte het boek er niet interessanter op.

7. Stijl
A1. Citeer een passage die je typerend vindt wat betreft de schrijfstijl.

Een citaat uit bladzijde 24:
‘Hij keek telkens naar de kleine sfinx vooraan opzij in de grote bank, naar het blok graniet van zijn hoofd. Het had van boven en van achter een dunne laag humus, daarop groeide een gewas, niet te determineren, met de kleur van een dolle kastanje.
De kleine sfinx Klotterbooke nam De Bree toch zeer goed op. Twee-. driemaal spleet een ondoorgrondelijke lach het graniet scheef in twee. Dan sloot hij zich gelijk Sesam achter Ali Baba.
Deze Klotterbooke infecteerde de hel die hem kort nagrijnsde, zonder geluid. De Bree liet het voor wat het was, na enig denken. Hij verbood het grijnzen evenmin als het ademen. Hij liet de deur open. Hij gaf geen les.

De tweede keer was er een vlugge stap. Bint stond vlak naast hem. Langzaam, luid, zonder naar Bint te zien, zei De Bree: ‘Ik tem.’
Bint zei niets. De klas grijnsde. Dit moment vergat De Bree nooit: Bint vlak naast hem. Hij had zijn grijze pak met een vinger kunnen beroeren. Later, in zijn ontzaglijke verering voor Bint, overdacht hij graag dit monumentaal moment.
De derde keer sloot hij de deur. De vierde keer begon hij de les, heel langzaam, heel peilend, àchter de tafel.’

A2. Wat typeert deze stijl?
Deze passage vind ik onder andere typerend voor de schrijfstijl omdat het in ouderwets Nederlands geschreven is. In dit boek worden veel lange, maar ook veel korte zinnen gebruikt. Ik denk over het algemeen meer korte zinnen. Korte zinnen om dingen snel duidelijk te maken en verder te kunnen gaan met het onderwerp. Juist ook om de sfeer goed over te brengen.

B1. Heb je van deze stijl kunnen genieten?
Nee, ik vond het een lastig en irritant boek om te lezen. Dat kwam vooral door het ouderwetse Nederlands dat gebruikt is. Ook sprak het onderwerp mij niet bijzonder erg aan. Korte zinnen zijn wel handig. Zo krijg je snel een goede indruk van hoe de situatie is en wat de sfeer is.

B2. Ligt deze stijl dicht bij je eigen taalgebruik of wijkt hij duidelijk af?
Mijn taalgebruik wijkt duidelijk af van de stijl die in dit boek is gebruikt. Mijn stijl van praten is veel meer bij de tijd en geen ouderwets Nederlands. Ik weet niet echt of ik lange zinnen gebruik. Ik denk het niet want anders moet ik veel te lang nadenken voor ik een zin goed heb gezegd. Mijn zinnen zijn vaak duidelijk en kort denk ik.


8. Genre
A1. Tot welk genre reken je dit boek?

Het boek is een korte psychologische schoolroman omdat het boek op de eerste plaats gaat over een school, en de gedachten en de gevoelens van de hoofdpersonen erg belangrijk zijn. “Bint” wordt ook wel tuchtroman genoemd.


B1. Welke kenmerken van dit genre herken je in dit boek?
Vooral de gedachten en gevoelens van De Bree staan centraal. Er wordt niet heel veel aandacht besteed aan het hoe en waarom in dit boek, maar wel aan de gedachten en karakters. De karakters van gebouwen en mensen.

9. Thema en motieven
A1. Formuleer het thema in de vorm van een zin waarbij je aangeeft wie de hoofdfiguur is, welke afloop er is en welke inzichten de hoofdpersoon krijgt.
Het thema van dit boek is de 'stalen tucht in de jaren 30'. Dat is waar ook het hele boek omdraait. Bint eist van zijn leerlingen 'stalen tucht'. Hij wil dat iedereen later zegt, dat was er een van de school van Bint.’
Er wordt stalen tucht geëist op de school van Bint waar De Bree zijn eerste baan als leraar inneemt. De Bree krijgt een aantal klassen die heel verschillend zijn en op elke klas reageert hij anders, op ‘de hel’ wel het extreemst zoals de titel al zegt.

A2. Welke motieven herken je in het verhaal?
- Tucht
- Opvoeding

B1. Welke betekenis heeft dit thema voor jezelf?
Dit thema spreekt me eigenlijk niet aan. Op school ben je wel een klas, maar de individuen worden ook gerespecteerd zoals ze zijn. Ook kunnen veel docenten wel wat kritiek en opspraak verdragen van ons, en dat is wel fijn. Ik kan het me dus ook totaal niet voorstellen hoe dat geweest moet zijn op een tuchtschool.
Bij ons op school worden we wel al gedeeltelijk klaargestoomd om een goede opleiding te kiezen en ook daarin zelfstandiger te worden, maar ze het is niet zo streng dat wij Reuzen zouden moeten worden. Ook hierdoor betekent dit thema niet zoveel voor mij.

B2. Is je visie op de problematiek die aan de orde word gesteld door het lezen van dit boek veranderd?
Nee, ik had nog geen echte duidelijke visie op de dingen die in dit boek aan de orde worden gesteld. Dat heb ik na het lezen van het boek eigenlijk nog niet. Ik heb dit boek gelezen omdat ik hem nodig had, maar niet omdat dit mij een interessant onderwerp leek. Ik heb me er dus ook verder niet meer in verdiept. Ik weet het nu, maar ik heb er nog niet echt een mening over.


10. Titel
A1. Geef een titelverklaring.

'Bint' is de directeur van de school in het verhaal, die een systeem van stalen tucht heeft bedacht en wil handhaven en hier uiteindelijk zelf aan ten gronde gaat. Hij is één van de hoofdpersonen uit het verhaal en daarom is het boek uiteindelijk naar hem vernoemd.
'Roman van een zender'. Bint is in het verhaal de 'zender', omdat hij het systeem van stalen tucht heeft bedacht. Hij wil met behulp van deze stalen tucht, van de leerlingen, échte mannen maken. 'De Bree', de nieuwe en vervangende leraar, is de 'ontvanger', omdat hij deze ideeën op zich neemt en deze overbrengt op zijn leerlingen en uiteindelijk ook op zichzelf.

B1. Bedenk zelf een goede titel voor het verhaal.
‘Liefde door tucht’

11. Vergelijking
A1. Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen dit boek en je eerder gelezen boeken? Beschrijf minimaal twee overeenkomsten en verschillen.
Verschillen:
– Dit boek is helemaal chronologisch geschreven. Dat is in ‘Het gouden ei’ bijvoorbeeld helemaal niet zo.
– In elk boek wat ik voor Nederlands tot nu toe gelezen heb, had liefde tussen man en vrouw een behoorlijk grote rol. Dat is in dit boek niet zo. Vooral liefde van een man voor een systeem staat centraal. De liefde van een docent voor een klas waar hij aan de andere kant een grote hekel aan heeft.
Overeenkomsten:

– In dit boek wordt veel aandacht besteed aan hoe mensen reageren op een situatie en hun gedachten daarbij. Dit kwam ook sterk naar voren in ‘De oesters van Nam Kee’.
– Net als in ‘Het gouden ei’ wordt er aan de omgeving en de karakters veel aandacht besteed. Ruimten worden uitvoerig beschreven en kleine details komen aan bod.

B1. Wat is voor jou het meest opvallende aan dit boek?
Het taalgebruik wat in dit boek gebruikt is, is ouderwets. De woorden die gebruikt zijn, zijn niet heel erg moeilijk of iets dergelijks, maar de zinsopbouw en gebruik van de werkwoorden is anders dan ik gewend ben.
Ook zat er tot mijn verbazing echt geen spanning in. Literair gezien misschien wel, maar bij mij persoonlijk riep het geen vragen of iets dergelijks op. Ik was halverwege het boek en had nog een vage hoop dat de spanning nog zou komen maar die is tot het einde uitgebleven.

12. Je eindwaardering:
Cijfer: 4,8

Structurele argumenten:
De spanning in een boek vind ik erg belangrijk en er zat geen spanning in dit boek. Dat is al een groot minpunt vind ik. Ook vind ik motieven erg belangrijk. Dat is eigenlijk wel de rode draad door een boek heen. In dit boek waren ‘tucht’ en ‘opvoeding’ belangrijke motieven. Deze motieven hadden best een interessant boek kunnen vormen, maar dat is in dit boek niet gelukt vind ik. Ook het ouderwetse taalgebruik en de stijl van schrijven sprak me niet bijzonder aan

Emotionele argumenten:
Dit boek heeft mij niet geraakt. Het maakte me niet boos, ontroerd, vermaakt en het boeide me niet. Het deed eigenlijk niets met me. Het enige wat er met me gebeurde was dat ik er soort chagrijnig van werd omdat alles zo grijs, grauw en somber was. Niet alleen de gebouwen, maar ook de mensen waren dat.


Intentionele argumenten:
Ik persoonlijk heb geen echte bedoeling van de schrijver waarom hij dit schreef uit het boek kunnen halen. Op internet heb ik wel een aantal keer gelezen dat dit een waarschuwing zou zijn tegen de Duitsers. Als dit zijn intentie was had ik het er ook niet uit kunnen halen. Ik heb er geen moment aan gedacht dat dat de intentie van de auteur zou kunnen zijn toen ik aan het lezen was.

Morele argumenten:
Dit boek kan wat mijn waarden en normen betreft wel door de beugel. Er wordt niet in gescholden of gevloekt. Alleen het respect voor mensen mag wel wat meer zijn. Ook ben ik het er niet mee eens dat in alle gevallen alle regels hetzelfde moeten zijn. Er mogen af en toe best uitzonderingen gemaakt worden. Je eigen regels handhaven is goed, maar ook daarin is niet alles geweldig en zijn er gevallen die een uitzondering maken, zoals in dit boek van Beek, die zelfmoord wilde plegen en dat uiteindelijk ook deed.

Realistische argumenten:
Ik kan me niet goed voorstellen dat het er op bepaalde scholen 80 jaar geleden nog zo aan toe ging. Toch komt het boek wel realistisch op mij over. Het zou best echt gebeurd kunnen zijn. Het lijkt me alleen wel vreemd dat iemand zo geobsedeerd is door zijn idealen en die hoe dan ook doordrukt. (Op dit punt kan ik wel wat van Hitler terug zien zoals ik noemde bij Intentionele argumenten.)

Vernieuwingsargumenten:
Dit boek is meer verouderd dan vernieuwd naar mijn idee. Voor de tijd waarin het geschreven is, was het misschien erg progressief, maar in mijn ogen niet. Ik ben sowieso hele andere boeken gewend. Zeker als ik voor mijn ontspanning lees, uit mijn eigen stijl boeken. Die boeken zijn niet zo verouderd als dit boek, en het onderwerp is dan ook heel anders. De motieven zijn anders, en de hele stijl is totaal anders. Toch was dit boek voor mij op dit punt dus wel nieuw.

Stilistische argumenten:
Dit boek is in 1934 voor het eerst uitgegeven. Dat zegt wel iets over de stijl die in dit boek is gebruikt. Het Nederlands dat gebruikt is, is ouderwets. Veel zinnen zijn kort en duidelijk. Vaak is het zo dat er eerst een aantal korte zinnetjes zijn en dan opeens een zin van vier regels lang die je wel drie keer moet lezen voordat je snapt wat er staat. Dat vind ik niet fijn lezen want dan kan ik me niet goed meer concentreren. Vaak komen er sfeerbepalende woorden tussendoor die met één woord ook direct een zin vormen. Zo proef je de sfeer die er hangt snel. Dat is wel een klein pluspuntje van dit boek.

REACTIES

L.

L.

Goed verslag.

12 jaar geleden

A.

A.

Wauw!! Echt helemaal toppie!! Dit heeft me echt heel erg geholpen!! Zo te zien heb je er veel tijd in gestopt, dank je wel!!

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Bint door Ferdinand Bordewijk"