Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Spaanschen Brabander door G.A. Bredero

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
Boekcover Spaanschen Brabander
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 1256 woorden
  • 4 februari 2009
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
9 keer beoordeeld

Boekcover Spaanschen Brabander
Shadow
Spaanschen Brabander door G.A. Bredero
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De Spaansche Brabander.

A. Samenvatting

Het boek gaat over de Antwerpenaar Jerolimo Rodrigo. Hij is naar Amsterdam gegaan om schuldeisers te ontlopen. Hij vindt zichzelf behoorlijk goed en vindt de Amsterdamse cultuur en taal maar “lomp”. Hij neemt ook een knecht in dienst: Robbeknol, een zwerver uit Embden.
Robbeknol moet van Jerolimo (net als hijzelf) Brabants gaan spreken, zich netjes kleden en zuinig leven. In het huis is er helemaal niets te eten en Robbeknol gaat bedelen. Hij geeft ook Jerolimo te eten, omdat hij een paar hoeren had afgewezen die hem wouden trakteren.
In het derde bedrijf (een soort hoofdstuk) vertelt een stadsomroeper dat bedelarij door het stadsbestuur verboden is. Als Robbeknol dit hoort is hij erg ontdaan, maar hij vindt toch een andere manier om aan geld te komen. Hij gaat voorlezen uit het Evangelie voor Trijn Snaps, Els Kals en Jut Jans (spinsters), waarvoor ze hem geld geven.

Nadat Robbeknol een begrafenisstoet op straat heeft gezien, waarbij een vrouw klaagde, dat haar man naar een huis moest, waar wordt gegeten, noch gedronken, komt hij helemaal overstuur thuis. Robbeknol denkt namelijk dat dit het huis van Jerolimo is. Als Jerolimo echter thuiskomt, lacht hij Robbeknol eerst uit maar kalmeert hem daarna.
In het vierde bedrijf houden Byateris, een koppelaarster en Gierige Geraart, de huiseigenaar een gesprek over allerlei zaken, onder meer over het geld, dat ze nog van Jerolimo te goed hebben. Ze kloppen aan, maar Jerolimo wimpelt ze af.
In het vijfde bedrijf komt Jerolimo niet meer in voor, hij is gevlucht naar Vianen. Gierige Geraart die weer om zijn geld komt, pikt dit niet en haalt de schout en de notaris erbij. Er is in het hele huis echter niets meer te vinden dan een bed, dat de schout meeneemt.
De schuldeisers waaronder ook een schilder, een goudsmid en een tinnegieter krijgen niets. De schout wil Robbeknol gevangen nemen, maar door smeken van de spinsters wordt hij vrijgelaten.

B. Een beoordeling
Ik vond het boek niet altijd even interessant. Het verhaal was af en toe vrij langdradig. Ik had een boek met volledige vertaling, maar zelfs de in de vertaling was het taalgebruik vrij ouderwets. Wat ik wel leuk vond om te lezen was dat sommige problemen die men in die tijd had, nu nog steeds spelen. Dit zie je bijvoorbeeld in het stuk waar Jan Knol over de buitenlanders klaagt. “En ze worden er maar lui van al die buitenlanders die hier leven. Zij veroorzaken bij de echte armen hoge nood. Die moeten hierdoor hun trots verkopen voor wat droog brood. Want onder al die mensen die tot de klanten van de armenvaders behoren, zul je geen twintig vinden die hier in Amsterdam zijn geboren. Die zij daar te trots voor. Maar Moffen, Poepen, en ander buitenlands goed, dat zijn bedriegers, ze zijn tot bedelaar opgevoed.” Jan Knol vind dat de buitenlanders de binnenlandse armen van het geld afhouden. Veel mensen vinden nu nog steeds dat bijvoorbeeld Turken en Polen het werk “stelen” van de autochtonen. Ook dingen als kleine criminaliteit, gebrek aan respect, en geroddel zijn elementen die in De Spaansche Brabander voorkwamen die nu nog steeds spelen.

C. De analyse
1. Thema

Het thema van het boek is bedrog. Jerolimo bedriegt iedereen door spullen en geld te lenen, maar het nooit terug te geven. Hij kleedt zich als een rijke heer, waardoor iedereen denkt dat hij te vertrouwen is.

2. Vertelwijze
A: Het verhaal is volledig chronologisch verteld, er komen geen flashbacks in voor. Het verhaal is in de tegenwoordige tijd geschreven.
B: Het hele verhaal is in rijm geschreven. Omdat de Spaansche Brabander een toneelstuk is, is steeds voor een stuk tekst in dikgedrukte letters gezet wie dit stuk tekst zegt. Ook is telkens een witregel geplaatst tussen tekst die door twee verschillende personen vertelt wordt.

3. Titel, ondertitel en motto
Het boek heet de Spaansche Brabander omdat de hoofdpersoon, Jerolimo, een Brabander is. Brabant was in die tijd onder Spaanse bezetting. Verder zegt Jerolimo rijke, Spaanse voorouders te hebben.

Het boek heeft geen ondertitel en motto.

4. opbouw
A: Nee, het boek heeft geen proloog of epiloog.
B: Nee, het boek is niet in hoofdstukken verdeeld.
E: Het boek is verdeeld in bedrijven en tonelen.

5. Personages
A: De hoofdpersoon is Jerolimo Rodrigo. Hij is de Spaanse Brabander. Hij
kleedt zich alsof hij erg rijk is, maar heeft eigenlijk geen cent te
makken. Zijn leeftijd wordt niet genoemd in het boek, maar hij is
waarschijnlijk rond de 25-35 jaar. Hij vindt de Amsterdammers maar boeren, Brabanders zijn in zijn ogen veel beter: ze spreken een mooiere taal, zijn niet zo naïef, zijn beleefder, kleden zich beter, etc.
De belangrijkste bijpersoon is Robbeknol. Robbeknol is een straatarme knecht. Hij werkt voor Jerolimo. Robbeknol is een echte Amsterdammer en is het dan ook oneens met Jerolimo over het feit dat Brabanders beter zouden zijn. Ook van Robbeknol wordt geen leeftijd genoemd in het boek, maar hij is waarschijnlijk ongeveer even oud als Jerolimo.
B: Alle personages in het boek zijn vlakke types, ze worden niet erg uitgediept en veranderen niet in de loop van het boek.


6. Historische tijd
A: Het stuk speelt rond 1575, hoewel er ook elementen in zitten van na 1575. (Zoals de val van Antwerpen)
B: Ja, de tijd is wel van belang. In 1575 waren er bijvoorbeeld nog verschillende standen. Men dacht nog anders over dingen in die tijd. En het feit dat Antwerpen onder Spaanse bezetting kwam, waardoor vele Brabanders naar Amsterdam vluchtten, speelt ook een rol in het boek.

7. Plaats en ruimte
A: Het verhaal speelt zich af in Amsterdam. Dit is heel duidelijk, het wordt namelijk meerdere malen genoemd in het boek.
B: Ja, de plaats is van belang. Amsterdam was in die tijd een heel belangrijke stad. Er wordt veel beschreven over hoe het leven in Amsterdam in die tijd is.

8. Tijdsduur
A: Het verhaal speelt zich af in een paar weken. Dit is af te leiden uit het feit dat de goudsmid zegt: “Ik ben van plan mijn tapijten terug te halen en mijn gouden wandbekleding, en de man zal mij flink betalen voor de huur. Hij wil ze kennelijk niet kopen zoals ik had verwacht, want het is al een maand geleden dat ik hem de spullen heb gebracht.” De goudsmid heeft de spullen gebracht voordat het boek begon, want dit wordt niet beschreven in het verhaal. De tijdsduur is dus minder dan een maand, waarschijnlijk een week of twee.
B: Er zitten geen opvallende versnellingen of vertragingen in het verhaal.


9. Tijdsvolgorde
Het verhaal is volledig chronologisch verteld.

10. Perspectief
A: Omdat het een toneelstuk is, kruipt de schrijver steeds in de huid van één van de personages.
B: Ja, omdat het een toneelstuk is, zijn alle personages ik-personen.

11. Idee
Ja, de schrijver, Bredero, wil de lezer iets leren. Hij wil de lezer leren dat uiterlijke schijn kan bedriegen. Zoals Geeraart aan het einde van het stuk zegt: “Al ziet men de lui, men kent ze daarom nog niet.” De goudsmid, de tingieter en de kunstenaar denken allemaal dat ze Jerolimo hun spullen kunnen toevertrouwen omdat hij er rijk uitziet. Maar uiteindelijk blijkt Jerolimo helemaal niet rijk en betrouwbaar te zijn.

12. Literair- historische achtergrond
Het genre van De Spaansche Brabander is blijspel of komedie.

13. Wat weet je van de auteur?
G.A. Bredero werd op 16 maart 1585 in Amsterdam geboren. Hij heeft, in tegenstelling tot veel tijdgenoten, geen ‘geleerde’ opleiding genoten. Hij was naar eigen zeggen maar een eenvoudige Amsterdammer die ‘slechts een weinig kinds-school-frans in het hoofd rammelde’. Hierdoor is hij in keuze van onderwerpen en taalgebruik wat simpeler dan de meeste andere schrijvers van zijn tijd.
In augustus 1618 stierf hij aan een longontsteking.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Spaanschen Brabander door G.A. Bredero"