Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De gelukkige klas door Theo Thijssen

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
Boekcover De gelukkige klas
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas havo | 1585 woorden
  • 1 april 2008
  • 19 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
19 keer beoordeeld

Boekcover De gelukkige klas
Shadow

Theo Thijssen, de beste schrijver over kind en onderwijs die Nederland heeft opgeleverd, is in 1879 in Amsterdam geboren, uit een klein burgergezin in de Jordaan. In 1898 kwam Thijssen op een Amsterdamse volksschool in het onderwijs. Tot 1921 bleef hij actief onderwijzer, en hoewel hij sindsdien als bestuurslid van de Bond van Nederlandse Onderwijzers, als kamerlid en…

Theo Thijssen, de beste schrijver over kind en onderwijs die Nederland heeft opgeleverd, is in 1879 in Amsterdam geboren, uit een klein burgergezin in de Jordaan. In 1898 kwam Thij…

Theo Thijssen, de beste schrijver over kind en onderwijs die Nederland heeft opgeleverd, is in 1879 in Amsterdam geboren, uit een klein burgergezin in de Jordaan. In 1898 kwam Thijssen op een Amsterdamse volksschool in het onderwijs. Tot 1921 bleef hij actief onderwijzer, en hoewel hij sindsdien als bestuurslid van de Bond van Nederlandse Onderwijzers, als kamerlid en Amsterdams gemeenteraadslid ander werk om handen kreeg, is hij in zijn hart nooit anders dan onderwijzer gebleven. Want Thijssen was onderwijzer van harte, hij geloofde niet in glanzend ongepoetste pedagoochelarij, of in gladde methodiekjes; hij hield van kinderen, en hij vond het allemachtig leuk om ze wat bij te brengen. Men kan er de kinderen van zijn klas nu nog om benijden. Gelukkig is er van deze groothartige mens, ook na zijn dood (1943), iets bewaard gebleven. Want Theo Thijssen was een rasschrijver, en heeft in een vijftal onvergelijkelijke boeken de ervaringen van kind en onderwijzer neergelegd. In 1923 verscheen Kees de Jonge, het reëelste en hartveroverendste boek dat over een jeugd in Amsterdam geschreven is. in 1925 Schoolland, in 1926 gevolgd door De gelukkige klas, beide de amusante beschrijving van het samenleven van klas en onderwijzer. In 1927 verscheen de felle aanklacht tegen kindervernietiging door milieu en school: Het Grijze Kind. In 1932 tenslotte Het taaie ongerief, een humoreske op het thema kledingmisère van wieg tot graf. De officiële literatuur heeft altijd een beetje schichtig om Thijssen heen gelopen. Maar de lezers zijn deze schrijver met humor, vertellersgave en zuiver gevoel nooit ontrouw geworden. Tussen het werk van veel verbleekte grootheden is dat van Thijssen nog springlevend.

De gelukkige klas door Theo Thijssen
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Personages.
De hoofdpersoon is natuurlijk meneer Staal. Je leest het verhaal door zijn ogen, want hij schrijft elke keer een stukje in zijn dagboek. Hij is leraar op een basisschool in Amsterdam. Op het einde van het verhaal overlijdt hij aan longontsteking. Het dagboek wordt doorgestuurd naar zijn dochter en twee oude collega’s van hem. Dan beginnen zij pas te beseffen dat Staal eigenlijk iemand anders is dan ze dachten dat hij was. Ze dachten altijd dat hij tam en braaf was, omdat hij niet mee deed aan vergaderingen en alles keurig opschreef in het schrift. Maar nu ze zijn dagboek lezen komen ze erachter dat hij eigenlijk helemaal niet zo tam was en dat hij het door middel van het dagboek schrijven ook geen probleem vond het schrift bij te houden.
De klas is een belangrijke bijpersoon. De kinderen hebben een speciale band met hun leraar. Je komt steeds meer te weten over de klas in de loop van het verhaal, en zo leer je ook kinderen kennen. Zoals de zielige Louis van Rijn die een bochel heeft en later overlijdt, de braverik Fok Goosens die de leraar na schooltijd altijd helpt, de bravourige Wim Vaes, de praatzieke Sara Lam, het al ernstige vrouwtje Hilletje en de bescheiden Piet Stempel.

De inspecteur (die het klassenschrift heeft verzonnen), meneer Koning en meneer Kraak zijn niet zo bijzondere bijpersonen. Meneer Kraak en Koning zijn collega’s van meneer Staal. De inspecteur komt wel eens langs om te controleren hoe het gaat op de school en of het schrift goed wordt bijgehouden. Ze worden wel vaak genoemd in zijn dagboek, maar je komt niet zo heel veel over ze te weten. Alleen op het eind schrijven de collega’s elkaar en kom je te weten dat ze meneer Staal altijd anders hebben ingeschat.
De vrouw en dochter van Staal zijn ook niet zo belangrijke bijpersonen. Ze worden niet zo heel vaak genoemd, vooral de dochter, Greetje, niet. Alleen op het einde kom je te weten dat ze ouder is geworden en dat ze het dagboek van haar vader heeft gevonden. De vrouw van Staal, de moeder van Greetje, overlijdt een paar jaar na meneer Staal zelf. Greetje ging eerst naar haar opa en oma toe, daar heeft ze een tijdje gewoond en daarna ging ze op zichzelf wonen.

Opbouw.
Het verhaal is chronologisch verteld, met bijna geen flashbacks of –forwards. Alleen op het einde is er een grote flashback, de collega’s van meneer Staal denken terug aan de tijd dat ze lesgaven met hem, hoe ze altijd dachten dat hij was en ze dachten terug aan de dochter van meneer Staal, Greetje.
De schrijver houdt geen informatie achter om het spannender te maken en geeft ook geen foutieve aanwijzingen zodat je op het verkeerde been wordt gezet. Het is wel verrassend dat meneer Staal opeens overlijdt, daarna één van zijn leerlingen met een bochel, Louis, en daarna zijn vrouw. Maar het maakt het verhaal niet spannender. Je denkt dan misschien dat het verhaal helemaal niet spannend is, dat is het ook niet in het begin, het gaat alleen maar over hetzelfde schoolleventje, maar het is toch een leuk boek om te lezen en toch wil je weer verder lezen. Hoe dat mogelijk is begrijp ik niet echt, het is natuurlijk op een leuke manier geschreven en daarom wil je ook verder lezen, maar ik denk niet dat dat het is, ik denk dat er meer achter zit, maar wat weet ik niet precies.

Je weet niet precies wanneer het verhaal zich afspeelt, waarschijnlijk in 1918. In de bijlage (de brieven van de collega’s) schrijven ze elkaar dat een jaar na de dood van meneer Staal, ook zijn vrouw is overleden. Dat is in ’19 schrijft één van hun. Het verhaal duurt ongeveer 2 jaar, dus het speelde zich ongeveer af rond 1916 en 1917.

Perspectief.
Het perspectief van dit verhaal is het personale ik-perspectief. Je volgt het verhaal door de ik-persoon, meneer Staal. Je komt zo al zijn gedachten te weten, over zijn klas, collega’s, vrouw en dochter. De schrijver heeft hier extra voor gekozen, omdat je zo dus al zijn gedachten te weten komt. Op het einde, als meneer Staal is gestorven, sturen de collega’s Koning en Kraak elkaar nog brieven, waar ook het personale ik-perspectief wordt gebruikt.

Ruimte.

Het verhaal speelt zich af op school, een basisschool in Amsterdam. Het verhaal gaat over school, dus ik denk dat de ruimte perfect past bij het verhaal. Eigenlijk speelt het zich allemaal thuis af, omdat meneer Staal altijd thuis in zijn dagboek schrijft. Deze ruimte past ook heel goed bij het ‘schrijven in het dagboek’, omdat je niet ergens midden op straat in je dagboek gaat schrijven, of als je op school zit of op je werk ofzo. Daarom zijn beide ruimtes goed gekozen, maar aan de andere kant ook wel logisch.

Symboliek.
In dit verhaal zit niet echt veel symboliek. Ik zou eigenlijk niet weten welke stukjes symbolisch zijn bedoelt. Misschien is het telkens terugkomende klassenschrift een symbool en het dagboek zelf misschien ook, maar waar ze voor staan weet ik eigenlijk niet.
De klas zelf is denk ik wel een heel groot symbool. Net zoals Jan Siebelink al beschreef is de klas een gemeenschap, een kleine op zichzelf staande wereld die niets van allerlei indringers als bijvoorbeeld een inspecteur wil hebben. Ik denk dat de klas daarvoor staat, een soort gemeenschap, die een sterke verbondenheid heeft met de leraar. Ze hebben een eigen wereldje lijkt het wel, ze willen nog niks met indringers te maken, zoals de inspecteur die elke keer het schrift komt controleren.
De weinige symboliek kan misschien verklaard worden doordat het verhaal gewoon een simpel en realistisch verhaal is en misschien ook doordat het boek al rond 1926 geschreven is.

Eigen mening.
Originaliteit.
Het verhaal is zeker origineel. Ik heb nog nooit een verhaal gelezen dat over een leraar ging die over zijn klas vertelde. Daarom vind ik het boek ook origineel. Maar Theo Thijssen heeft een aparte manier van schrijven vind ik, zijn boek is niet echt spannend, net als het andere boek van hem dat ik gelezen heb, Kees de jongen, maar toch wil je doorlezen, ook omdat het zo leuk is.

Relevantie.

Het boek is niet zo heel erg relevant. Ik denk dat we er misschien wel wat aan kunnen hebben op school, om ook een gezellige sfeer te creëren en met elkaar te leren leven, en misschien de leraren beter te begrijpen en wat meer respect voor ze te hebben, maar verder denk ik niet dat je er zo heel veel aan hebt. Ik denk ook dat dan meer mensen het boek gelezen zouden moeten hebben. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat het boek misschien voor niets is gemaakt, want dat is het totaal niet.

Stijl.
De stijl van de schrijver is zeker origineel. Hij heeft het boek namelijk geschreven in dagboekvorm, wat ik nog niet vaak eerder heb gelezen. Ook heeft de schrijver een aparte manier van schrijven, wat ik al eerder heb verteld. Hij maakt de verhalen niet echt spannend, maar je wilt wel heel graag verder lezen, hoe het verder gaat. Misschien komt dat omdat het verhaal heel realistisch is. Hij heeft ook een apart taalgebruik, maar misschien komt dat omdat het boek al een tijdje geleden is geschreven. Hij verkort soms woordjes door er een komma tussen te plaatsen, of hij gebruikt woorden andersom zoals ik ze zelf niet gebruikt zou hebben of eerder gelezen heb. Daardoor heb ik het gevoel dat ik sommige zinnen een paar keer opnieuw moet lezen om de zin te snappen, maar misschien komt dat ook wel door mijzelf, dat ik te snel wil lezen. Maar toch vind ik wel dat het taalgebruik anders is dan ik gewend ben, maar niet storend, zo lees ik tenminste wat langzamer en sla ik niet van alles over.

Eigen mening.
Ik vond het een mooi boek. Het is niet een geweldig mooi boek ofzo, maar toch best wel mooi en ook leuk om een keer te lezen. Ik kan het anderen wel aanraden, maar ik denk dat je wel iemand moet zijn die van boeken houdt, anders ga je het boek misschien snel saai vinden. Ik moet eerlijk toegeven dat ik het de eerste keer na een paar bladzijdes ook saai vond, maar toen ik het opnieuw begon te lezen vond ik het toch eigenlijk best wel leuk en interessant. De wonderwoorden hangen wel goed samen met het thema, maar ik weet niet of het echt literatuur is. Ik kan me wel goed inleven in de personages, en ook in de hoofdpersoon wel, meneer Staal. Wat ik iets minder vind aan het boek is dat er niet echt iets heel erg spannends gebeurd. Ik houd meer van spannende boeken, en dit is niet echt spannend. Ik had het denk ik leuker gevonden als er iets heel onverwachts was gebeurd. Maar toch was het wel leuk om zoiets een keer te lezen.
Mijn vader heeft het boek ook gekregen van de bieb, van de actie ‘Nederland leest’, en ik vroeg hem net of hij het boek al had gelezen. Dat had hij nog niet, maar toen ik hem zei dat het een best wel leuk boek was, is hij er ook in begonnen te lezen, en hij leest nu nog steeds, na twee uur, haha.
Ik denk niet dat ik nog meer boeken van hem ga lezen, zo erg sprak het mij niet aan, maar ik zal het boek niet snel vergeten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De gelukkige klas door Theo Thijssen"