Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De perfecte koppijn door Herman Brusselmans

Beoordeling 7.4
Foto van Cees
Boekcover De perfecte koppijn
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 6975 woorden
  • 12 oktober 2007
  • 44 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
44 keer beoordeeld

Boekcover De perfecte koppijn
Shadow
De perfecte koppijn door Herman Brusselmans
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Zakelijke gegevens
Eerste druk: oktober 2007
Gebruikte druk:1e
Aantal bladzijden: 272
Uitgever: Prometheus, Amsterdam

Gegevens voorkant
Op de voorkant staan enkele ijsklontjes afgebeeld. In de roman kan ik het niet terugvinden.

Genre
“De perfecte koppijn” lijkt een vervolg op “Muggepuut” dat in januari van dit jaar verscheen en is net als dat boek een tragisch komische roman over het leven van schrijver Danny Muggepuut. Overigens is het boek wel zelfstandig te lezen.

De flaptekst
Danny Muggepuut, die we al kennen uit Muggepuut, schrijft aan zijn roman De Koekeloerders. Het werk schiet niet echt op. Bovendien moet hij zich bezighouden met de officiële voorstelling van zijn eerder geschreven roman De gestolen waterleiding. Hij zou daarin worden bijgestaan door een medewerker van de uitgeverij, maar er gebeurt iets met haar. En dan is er nog de verfilming van weer een andere roman van Danny. Zal die er ooit komen?
Danny’s enige hobby is het minivoetbal. Hij is voorzitter-coach van Real de Rakkertjes, het team dat zich niet kan handhaven. Dat drukt Danny terneer. En met zijn vader, Bavo, is ook niet alles in orde.
Danny moet worstelen om, in een poel van ellende die groter en groter lijkt te worden, het hoofd boven water te houden.
De perfecte koppijn is, net als Muggepuut, een tragikomische roman over een figuur die niet met rust wordt gelaten in een snel versplinterende wereld. Herman Brusselmans kneedt Danny Muggepuut tot een onvergetelijk personage, en bewijst opnieuw dat hij een van de grootste Nederlandstalige auteurs van deze tijden is.

Mijn mening
Eerder schreef ik al in het boekverslag over Muggepuut: je houdt van Brusselmans of je verguist hem. Een tussenweg lijkt me nauwelijks mogelijk. Ook de nieuwe roman gaat wat de plot betreft vrijwel nergens over of het moet de idee van de auteur zijn dat uit de ene gebeurtenis de andere volgt.

De dialogen van Muggepuut gaan over triviale zaken als het veelvuldig bestellen van een biertje, zinloze discussies en informatie over de Tweede Wereldoorlog en opmerkingen over seksualiteit met vrouwen die hij ontmoet.. Soms is de inhoud zo absurd en spring je in de dialogen zo mee van de hak op de tak dat je hardop moet lachen om de humoristische beschrijvingen en de van leegte getuigende zinloze discussies tussen Danny Muggepuut en zijn ouders, de vrouwen met wie hij in aanraking komt en de voetballers van zijn minivoetbalteam.
Brusselmans provoceert met zijn taalgebruik. Maar dat kan m.i. ook een grote groep jonge lezers afschrikken. Het verhaal is namelijk erg grof. Je hoeft zijn plot ook absoluut niet serieus te nemen en de psychologische ontwikkeling van zijn personages al helemaal niet. Ik schreef deze zelfde zinnen in het boekverslag van “Muggepuut” en dat is niet zo vreemd van de twee boeken zijn eigenlijk van hetzelfde laken een pak.
In Danny Muggepuut kun je een alter ego van de auteur zelf zien die er de laatste jaren ook alles aan heeft gedaan om zijn lezerspubliek te vermaken dan wel te choqueren. Danny Muggepuut is niet het meest flamboyante alter ego van de veelschrijvende Brusselmans. Hij schrijft gemiddeld twee romans per jaar. Volgens mij draag je hem als lezer op handen of je wilt hem nooit gelezen hebben.
Ondanks het feit dat ik vaak heb moeten lachen, heb ik de “avonturen”van Danny Muggepuut nu wel gezien. In het interview in het NRC twijfelt Herman Brusselmans of hij nog een derde keer over zijn alter ego een roman zou moeten schrijven. Het mag van mij, maar het hoeft niet. Ik heb het wel gezien. Je wordt als lezer ook namelijk heel erg moe van alle doldrieste anekdotes, grove grappen over seks en speciale bevolkingsgroepen etc. Je kunt het allemaal nauwelijks verwerken, laat staan onthouden voor een leesverslag o.i.d.
Ik kan me ook goed voorstellen dat docenten op een school met een godsdienstige signatuur hun leerlingen niet toestaan een boek van Brusselmans op hun lijst te zetten. Dat is hun goed recht. Voor de literatuurlijst van scholieren.com waardeer ik deze roman met 2 punten. Ik erken daarmee wel het schrijversschap van Brusselmans, al is het zeker niet mijn favoriete auteur. In het algemeen bekroop me toch het gevoel de avonturen van Danny M. toch al een keer gelezen te hebben. Het is het zelfde gevoel dat je krijgt bij films met een nieuw deel: Jaws 1, Jaws 2 is wat minder goed, Jaws 3 weer wat minder. Wat mij betreft hoeft er geen Danny Muggepuut 3 te komen.

Motto en opdracht

Er is geen motto en er is geen opdracht.

Structuur en verhaalopbouw
De verhaallijn is in 16 hoofdstukken verdeeld. Deze zijn niet genummerd en getiteld. De hoofdstukken zijn chronologisch gerangschikt. Het ene hoofdstuk vloeit voort uit het andere. Het speelt ook altijd een uur of wat, een dag of een paar dagen later in de tijd.

In de vertelling van zijn roman wordt hier en daar een korte flashback opgenomen. (vaak over vrouwen die Danny vroeger heeft ontmoet en met wie hij een meestal op seks gerichte relatie heeft gehad)

Perspectief
“De perfecte koppijn” lijkt net als “Muggepuut” een personaal vertelde roman, maar de attente lezer komt een aantal opmerkingen tegen waarin sprake is van een expliciet auctoriale verteller. Een aantal voorbeelden daarvan zijn:

- (blz. 63) De blondine die – wat Danny niet wist- Josette heette, ging de pils halen
- (blz. 64) Degene die we allen kennen als Josette, bracht het papiertje alras
- Op blz. 144-145 beschrijft Hilda, de moeder van Danny, een gesprek van haar met een overvaller. Het gesprek gaat uiteraard over seks, een kleine penis, poepen etc.
Danny was van deze gebeurtenis niet op de hoogte. Z’n moeder had er met geen mens over gesproken, zeker niet omdat ze een natte poes had gekregen toen ze tijdens het gesprek naar Justins kruis staarde.
- (blz. 162) “Hij is geëmigreerd, mijnheer Muggepuut”, zei de nieuwe jongen, die , zoals we merken, Danny kende. “

Het is het spel met de lezer dat Brusselmans hier speelt. Het verhaal lijkt personaal van binnenuit door Muggepuut verteld, maar het is eigenlijk dus anders. In andere romans gebruikt Herman Brusselmans vaak hoofdfiguren met de naam van hemzelf. Nu lijkt Danny Muggepuut toch ook een alter ego van de auteur. Er zijn heel veel raakvlakken (wonen in Gent, succesvol bestseller auteur, schrijven over niets en over seks, gecharmeerd van voetballen, zuipen op een terras etc.)

Titelverklaring
De titel kan worden verklaard in het voorlaatste hoofdstuk. De regisseur van de film naar het boek van Danny Muggepuut belt hem op te vertellen dat hij dankzij Danny een perfecte koppijn heeft gekregen. Hij vraagt naar zijn bankrekeningnummer om een miljoen euro over temaken.


Tijd en decor
Het decor wordt voornamelijk gevormd door de stad Gent in Vlaanderen. Daar leidt Danny zijn eenzame bestaan als succesvol schrijver en minder succesvolle coach van een minivoetbalteam: De Real Rakkertjes.

Er worden weinig expliciete mededelingen gedaan over het jaar waarin de roman speelt. Maar op blz. 141 stelt Danny Muggepuut dat hij een truc met kaarten heeft geleerd van een oude kluizenaar en dat dit geschiedde tijdens een voetbalwedstrijd op 18 april 2007. dat is overigens al weer enige tijd geleden. Je kunt ook stellen dat je verwijzingen in de tijd ook met een korreltje zout moet nemen, net zoals je dat moet doen bij de anekdotes en de avonturen die Muggepuut vertelt.

De stijl van Herman Brusselmans

Hermans Brusselmans is de “angry young man” in de Nederlandstalige literatuur. Hij schrijft grover dan welke andere schrijver (bijvoorbeeld Jan Cremer ) voor hem. Het lijkt alsof hij geen enkel blad voor de mond neemt.
De stijl van Herman Brusselmans is daardoor wel heel uniek. Soms is hij melig, soms humoristisch. Bladzijden gelardeerd met op het oog klinkklare onzin, maken het lezen soms grappig, maar soms ook heel vermoeiend, omdat je als lezer ook wel de draad kan kwijtraken, mits er al een draad valt op te sporen.

Brusselmans doet veel en grove uitlatingen in verband met seksualiteit.
Hieronder volgens slechts vijf voorbeelden; het aantal kan moeiteloos worden uitgebreid. Vooral van de norm afwijkende seksuele neigingen worden nogal eens naar voren gebracht, natuurlijk omdat Brusselmans per definitie zijn lezer wil choqueren: plasseks, verkrachting, anale seks en masturbatie, pedofilie, alle vormen komen veelvuldig in zijn roman voor:
a. (blz. 19) Toch was het een van Danny’s doelstellingen om ooit te poepen met Marietje, op voorwaarde dat haar vagina niet geurde naar zwaardvis. Dat zou hij eerst terdege controleren door en verstandig aan te snuffelen
b. (blz. 24)
Tja zat Danny te denken, dat anaal penetreren, dat is me ook wat. Het was niets voor hem. Hij had ooit één meisje anaal gepenetreerd en zijn had krek op dat moment diarree gekregen. Dan kijk je in het vervolg wel uit.
c. (blz. 29) “Ik had gerekend op iets meer intimiteit, waarbij je mijn foef zou likken of mijn aars zou vingeren.”
“Zoals jij dat uitspreekt, klikt het heel vies, “, zei Danny.
“Dat weet ik”, zei ze, net daarom. Ik bedoel maar. Begrijp je mij?
Zo meteen ga je ook nog zeggen at je het op prijs zou stellen , als ik je in je muil zeik.”
d. (blz. 58) “Goed dan, maar jou gaat het toch niets aan dat ik soms mijn roede in mijn handen heb.” Hij gooide zijn peuk weg.
“Daar wik ik niets over weten, zei Marietje gruwend. “Ach,, zei Danny, veel stelt het toch niet voor. Ik doe gewoon dat velletje op en neer tot de morgenstond. Met de bekende gevolgen. Iedere aap kan het .”
e. (blz. 92) “ Er zijn kinderen die graag door pedofielen worden aangesproken. Van die kleine, geile etterbakken. Kinderen, daar zitten een boel viezeriken tussen.”
“Alanza is nog maar zes.
“Wat dan nog? Je hoeft geen tien te zijn om een lul af te zuigen.”

Typische voorbeelden van Brusselmans gevoel voor humor
Deze voorbeelden zijn vaak provocerend van karakter, zeker waar het buitenlanders, homo’s Joden, moslims of vrouwen betreft.
a. (blz. 34) “ Vorte nichten. Blijf uit mijn buurt. Krijg het heen en weer. Trouw met een vrouw. Alles goed en wel beschouwd: zou homoseksualiteit niet op zijn minst een beetje abnormaal zijn. Het werd tijd dat daar eens een studie aan wordt gewijd.”
b. (blz. 26) Joden hebben het buskruit niet uitgevonden”, zei Bavo, maar een wijntje brouwen, dat konden ze wel. Mochten ze niet door Hitler niet zo goed als uitgeroeid zijn, dan zou ik veel respect voor ze hebben. Zolang ze maar niet inbreken of mijn vrouw verkrachten.”
c. In een gesprek met een fan op straat (blz. 150) “Vandaar wat vind jij van moslims?” “Ik hou niet van hun uiterlijk, hun godsdienst, hun cultuur, hun manier van denken en hun lichaamsgeur. Verder ken ik hen niet zo goed.” “Je vergeet hun bruine tanden.””Ik ben niet zo’n tandenfreak. “
d. (blz. 163-164) Een uitsmijter bij een nachtclub vertelt aan Danny: “Vervolgens heb ik een hondensalon geopend. De eerste hond die ik coiffuurde beet in mijn penis. Toen gaf ik er de brui aan. Toen was ik een heel kort tijdje pooier. De eerste hoer die ik bestierde beet in mijn penis. Du schakelde ik over op de verkoop van verzekeringen. Ik verkocht er twee.
e. (blz. 237) Danny ontmoet in het ziekenhui een mooie verpleegkundige en een discussie ontwikkelt zich:
Zit het er dan in dat er poepen van komt?”, vroeg Danny.
“Ik ben een hitsig geval, dus de kans is niet onbestaand.”zei ze.
“Welk standje prefereer jij?”
“Jij op je rug en ik berijd je als een gek.”
“Kom je gemakkelijk klaar?’
“Mijn record is tien keer in zes minuten.”
“Tjonge. Met wie was je toen bezig?”
“Met een neger natuurlijk.”
“Niet dat ik een racist ben, maar stinken negers niet als ze zweten.?”
“Die neger alleszins wel. En ik ben ook geen racist.”

Muggepuut provoceert ook de hele roman door met verwijzingen naar Duitse en Japanse concentratiekampen, oorlogsfenomenen als Hitler, Goëring en Goebbels, Hij doet weliswaar geen nazistische uitspraken, maar heeft het steeds tegen zijn personages over het Duitsland van de oorlog. Het doel van deze uitlatingen lijkt duidelijke aanwezig om lezers te choqueren.

Het zijn typische uitingen van het fenomeen Herman Brusselmans en het verklaart tevens waarom hij door zijn fans op handen wordt gedragen en door zijn literaire tegenstanders wordt verguisd.

Brusselmans schrijft ook steeds over onbenullige zaken: het zijn terugkerende verhaalmotief in engere zin
a. Het aantal biertjes dat hij in de loop van de dag drinkt is weliswaar telbaar, maar talrijk.
b. Net als in zijn vorige roman eet Danny vaak “ staande een worst”.
c. De bezoekers in zijn loft mogen wel plaatsnemen in een fauteuil, maar niet in die van hertenleer
d. Hij is steeds op zoek naar de ideale vrouw in zijn leven, die dan wel Silke moet heten.
e. Danny staat vaak voor een verkeerslicht en wacht op het groene licht: in de tussentijd denkt hij na over van alles en nog wat.

f. Het handdoekenmotief uit “Muggepuut” keert terug. Hij vraagt steeds aan vrouwen hoeveel handdoeken ze hebben (gekocht)
g. Hij schrijft diverse keren over het kijken naar niets op de tv-zender VT6
h. Hij is altijd bezig met het schrijven aan een roman (in dit geval “De Koekeloerders”) waarin zijn hoofdpersonage een even zinloos leven leidt als Muggepuut zelf die op zij beurt weer een verzinsel is van Brusselmans, die een zinloos leven leidt. Hierdoor ontstaat het Droste-effect.

Samenvatting van de inhoud
In het eerste hoofdstuk staat Danny Muggepuut op: hij eet staande een worst en maakt daarna een wandeling naar het terras “De Rare Schuur” waar hij vaak zit. De serveerster Grietje uit zijn vorige roman is vervangen door Natascha die veel langzamer is met het inschenken van de tapbiertjes. Twee van zijn voetballers van Real De Rakkertjes (Otis en Jarne) ontmoeten hun coach op het terras. Ze praten over van alles (seks, vrouwen en poepen= neuken) en nog wat en vooral over niets. De voetballers zijn niet al te slim. Wanneer Danny over boeken, schrijvers, bands en muziek praat zijn de titels van de boeken of the songs altijd heel bijzonder, soms melig en soms grappig. Danny is bezig met een nieuwe roman “De koekeloerders,” maar hij loopt een beetje vast met zijn hoofdfiguur. Natuurlijk ontmoet hij op het terras een vrouwelijke fan die hem bewondert.

Danny gaat daarna bij zijn ouders op bezoek maar een verheffend bezoek is dat niet: hij heeft een hekel aan hen. Intussen is hij wel weer aan zijn zoveelste biertje toe. Terug naar huis ontmoet hij weer een bewonderaarster: het meisje Veronique die zelfs plasseks met hem wil. Daarom gooit hij ze weer het huis uit, ook al omdat ze stinkt: hij spuit met een geurtje haar luchtje weg.
Hij maakt afspraken met zijn pr-contactpersoon van de uitgeverij, Marietje, omdat hij de festiviteiten rondom zijn vorige boek (“De gestolen waterleiding”) moet bespreken. Daarna gaat hij weet eten in een restaurant en bezoekt hij een discotheek waar alweer een fan op hem afkomt.Die eerste dag die in de eerste drie hoofdstukken wordt beschrijven heeft eigenlijk uit niets anders bestaan dan drinken (bier) bezoeken afleggen, praten over niets, het te woord staan van vooral vrouwelijke fans.

In het vierde hoofdstuk komt Marietje Plufoer van de uitgevrij op bezoek om het een en ander door te nemen. Muggepuut heeft een voorstelling dat hij op de een of andere manier seks met haar wil hebben, maar Marietje blijkt een heel saaie vrouw te zijn, die Fanta drinkt en nergens op zijn toespelingen die er niet om liggen ingaat. Hij brengt haar naar het station en dat is het laatste wat hij ervan ziet, want hij hoort van zijn uitgever dat ze bij een treinongeluk op weg naar huis om het leven is gekomen. Het gesprek getuigt weer van grote absurditeit. De uitgever Mandus wil geen nieuwe pr-vrouw aannemen want het gaat slecht met de door hem uitgegeven boeken (er volgt weer een rijtje namen met vreemde namen en nog absurdere titels) Ook het feit dat Danny wel goed verkoopt, helpt daar niets aan.

In het volgende hoofdstuk bezoekt Danny het terras waar hij biertjes drinkt. Het grappige is dat de ene na de andere voetballer van De Real Rakkertjes hem opbelt en hem meedeelt dat hij wil stoppen met het minivoetbalteam. Dat is natuurlijk wel een grote teleurstelling voor de coach, want ze staan immers bovenaan in de competitie. De redenen lopen erg uiteen: de een wordt door de politie gezocht en is uitgeweken naar Portugal, de ander mag niet langer van zijn vriendin meedoen en een derde verhuist naar Zwitserland vanwege een promotie. De volgende heeft een tumor in zijn hoofd en mag daardoor niet meer voetballen van de dokter.


Bij een volgend bezoek aan zijn ouders krijgt Bavo, de vader van Danny, een hartaanval. Hij wordt naar het ziekenhuis gebracht en Danny en zijn moeder gaan erachter aan. In de auto hebben Danny en zijn moeder Hilda het over het seksleven van zijn ouders. Het lijkt erop alsof Hilda het niet zo erg vindt dat Bavo in het ziekenhuis ligt.

Danny moet intussen de muziek voor zijn eigen feestje met de boekuitreiking regelen. Dat betekent dat hij gesprekken voert met de vertegenwoordigers van de verschillende rockbands. De gesprekken gaan natuurlijk weer over niks: seks, de Joden en de oorlog, geslachtsdelen, het overlijden aan diverse kankers tegelijk etc. Hij vindt bij de proefoptredens de bands zo slecht dat hij besluit ze niet te laten optreden bij zijn boekpresentatie.

Het is als lezer op dit moment wel zo dat je heel erg moe kunt worden van alle anekdotes, vertellingen, zinloze gesprekken die Danny met deze bandleden voert. Daarop bezoekt Danny een nachtclub waar hij weer een zinloos gesprek voert met een uitsmijter die hem herkent. In de club ontmoet hij een vrouw Ingrid die hij voor de verandering weer eens mee naar zijn huis brengt. Hij besluit deze keer seks met haar te hebben. Maar als ze terugkomt van de wc bedenkt hij zich en bevredigt haar met een worst. “Zonde van de worst “, denkt hij daarna.

Hij gaat op bezoek bij een presentator Achmed die van islamitische afkomst is, wat natuurlijk aanleiding geeft tot opmerkingen over Marokkanen. Hij maakt de man boos met zijn opmerkingen over de Islam. Die weigert daarna zijn boek te presenteren.

In een nachtclub bezoekt hij een dj. Sonja. Beide mensen zouden hem kunnen helpen bij de boekpresentatie van “De gestolen waterleiding.” Ook bezoekt hij een minivoetbalwedstrijd. De tegenpartij heeft nu alle gelegenheid om kampioen te worden nu de Real Rakkertjes zich teruggetrokken hebben. Met bezoekers praat Danny over (hoe kan het anders) seks.

Hij gaat weer eens op bezoek bij zijn vader Bavo in het ziekenhuis. Hij heeft vier overbruggingen gekregen (by passes) Het komt uiteraard weer tot een woordenwisseling met zijn vader over Joden, de oorlog en poepen. Danny mept er ook nog eens op los en verlaat boos het hospitaal. Met de zuster probeert hij nog een seksafspraak te maken. Voor een stoplicht wachtend vraagt Danny zich af of hij niet beter kan stoppen met het schrijven van “De koekeloerders.”

De volgende dag gaat hij weer op pad om de zaal voor zijn boekpresentatie te bespreken.. Hij ontmoet een secretaresse wier zusje Silke heet. Danny begint te leven, maar Silke is lesbisch. Tijdens een lang telefoongesprek met de verhuurder van de zaal brandt de zaal af. Het wordt moeilijk om de boekpresentatie te houden.

Omdat een van zijn vroegere romans “Mijn vader zei altijd help je moeder met de afwas.” wordt verfilmd gaat Danny op weg naar Parijs waar de regisseur woont. Deze Yves blijkt een maker van pornofilms te zijn. Danny gaat met hem en de pornoster eten. Tijdens het eten heeft de regisseur het over “een prachtige koppijn.” De porno-actrice wordt weggeroepen omdat haar kind een ongeluk heeft gekregen. Danny vertrekt weer naar Gent, droomt over zijn Silky van Pansie en midden in de nacht belt de Franse regisseur van pornofilms hem weer op om te vertellen dat Danny hem een perfecte koppijn heeft bezorgd (titel van de roman) Hij moet zijn bankrekeningnummer opgeven.

Danny ziet later op zijn bankrekening dat er een miljoen op gestort is. Zijn vader is uit het ziekenhuis: zijn moeder vindt het jammer dat hij niet gestorven is. De boekpresentatie van zijn boek gaat niet voor. Het script van “De koekeloerders” ligt in de prullenbak. De Real Rakkertjes bestaan niet meer. Natascha brengt hem een biertje en thuis eet Danny staande een worst. Einde roman.


Thematiek
Het leven van de schrijver staat centraal in deze roman van Brusselmans. De tragiek van het eenzame bestaan van de, het writers block van de schrijver die het niet meer weet wat hij met zijn personages aanmoet en daarom het schrijven van de roman “De koekeloerders” stopt: het script ervan gaat in de prullenbak. . Het gaat bij Brusselmans niet meer om de inhoud van het verhaal, maar op de manier waarop de schrijver in contact treedt met zijn lezers. Danny ontmoet aan de lopende band voornamelijk vrouwelijke fans die zijn boeken hebben gelezen, die zijn gezicht kennen van de televisie en die seks met hem willen. Hij moet zijn eigen pr verzorgen: een schrijver moet met zijn kop op de televisie, dan kan hij beroemd worden. Iedereen haakt tenslotte af bij de boekpresentatie van “de Gestolen waterleiding.” Eigenlijk is de moeizame rol van de schrijver tegenover zijn publiek in vrijwel alle romans van Brusselmans het thema, volgens recensenten. Lees aan het einde van dit boekverslag hierover het interview met de schrijver in het NRC n.a.v. zijn 50e verjaardag.

Je kunt je ook steeds afvragen of Brusselmans de lezer niet steeds in de maling wil nemen.
Hij laat bewonderaars in de roman ook opmerkingen maken over de romans van Muggepuut.
Zo zegt hij met een fan op blz. 231 in een gesprekmet hem.
"Van boeken leer je zelden iets bij”.
“Alleszins niets van de uwe. Nog goed dat ik me ermee amuseer. “
“” De lezer amuseren is het enige waar een schrijver naar moet streven.
“Zijn er nog meer dingen waarnaar een schrijver moet streven?”
“Nee”.

Of op blz. 180. Ik heb wel genoeg geschreven voor een dag, redeneerde Danny.
Bovendien beviel het geschreven hem niet. Van Sneu, een straatvechter, welke lezer zou dat nog geloofwaardig achten.
Dat de lezers doodvallen, dacht Danny, een niet zo goede instelling voor een auteur. Hij droeg een donkerblauw hemd
.
Even later vraagt hij zich af of hij maar niet beter kan kappen met het schrijven van boeken. Maar wat kan hij anders: daarvoor was hij loopjongen geweest.

Recensies
Op 27 september 2007 recenseert Arie Storm in
Het Parool de nieuwe roman van Brusselmans. Hij lijkt ene enthousiaste fan te zijn. Hij besluit zijn recensie met : “Alles valt in deze roman samen door de biografische belangstelling die erin aan de dag wordt gelegd. Van elk personage krijgen we een kortere of langere biografie te lezen.
Het punt dat Brusselmans al grappend en grollend maakt, is duidelijk: het gaat er tegenwoordig niet meer om wat voor roman een schrijver heeft geschreven of wat voor cd een musicus heeft gemaakt, nee, er wordt alleen nog gekeken naar het privé-leven van de kunstenaar. Biografische info willen we hebben, achtergronden, kortom: we willen de kunstenaar zien als mens.
Ironisch genoeg heeft de roman waaraan Danny Muggepuut in De perfecte koppijn werkt en waarin hij hopeloos vastloopt, de volgende titel: De koekeloerders. Die Brusselmans is zo gek nog niet.

Ik wens hem een rustige verjaardag toe zonder al te veel malle feestjes en bijeenkomsten, zodat hij fijn kan doorschrijven.


Maar Edith Koenders houdt het op 5 oktober 2007 ( De Volkskrant ) eigenlijk wel een beetje gezien met Brusselmans: Al pilsjes drinkend slaat hij zich erdoorheen. Ondertussen draaien zijn gedachten in een vicieuze cirkel rond. De bekende Brusselmans-humor druipt van de pagina’s. Wrang, melig en cynisch. Vaak vunzig en platvloers, soms ineens zeer raak en komisch.
Want Muggepuut ontziet niemand, iedereen krijgt een veeg uit de pan: Turken, Marokkanen, nazi’s, homo’s, joden, Arabieren, kortom; de medemens. Politiek incorrecte grappen en opmerkingen, waar je af en toe onwillekeurig van in de lach schiet, maar die op den duur vervelen. Dat geldt ook voor de onzinnige dialogen met een hoog poep-en pies-gehalte.
Veel gebeurt er niet. Danny bezoekt zijn vader in het ziekenhuis, gaat uit eten in De verloren schoen en wordt op straat door fans herkend. Brusselmans voert een bonte stoet lieden met de wonderlijkste namen en levensverhalen ten tonele, maar hij kan geen maat houden. En dat is dan meteen ook het grootste euvel van deze roman. De overkill aan grofheden, anekdotes, maffe dialogen en zwartgallige beschouwingen smoren de originaliteit die Brusselmans zonder meer bezit.
Hij dreigt zo langzamerhand een circusattractie te worden, een aapje dat, nu eens in een geel dan weer in een blauw jasje, hetzelfde kunstje laat zien.


Over de schrijver

Bron: Wikepedia
Brusselmans was eind jaren zeventig een vrij succesvolle voetballer. Hij speelde linksbuiten bij Vigor Hamme en SK Lokeren, en momenteel heeft hij een eigen minivoetbalclub: De Woody's, naar zijn overleden hond Woody. In 1981 trouwde hij en vestigde zich in Iddergem, in 1986 verhuisde hij naar Gent. In 2005 trouwde hij voor de tweede keer Brusselmans studeerde Germaanse filologie te Gent, waarna hij in een bibliotheek van een ministerie in Brussel ging werken. Over deze tijd in zijn leven gaat zijn doorbraakroman De Man die werk vond uit 1985. De hoofdpersoon, de zonderlinge bibliothecaris Louis Tinner, slijt zijn werkdagen met drinken en het fantaseren over het koffiemeisje. Het boek schetst met zijn neerslachtige ondertoon een goed beeld van de jaren tachtig. Het wordt door velen beschouwd als zijn beste werk en kreeg in 1998 een opvolger met Nog drie keer slapen en ik word wakker.
Brusselmans vormde samen met Tom Lanoye en Kristien Hemmerechts een nieuwe lichting in de Vlaamse literatuur die begin jaren tachtig opkwam. Zijn werk wordt gekenmerkt door een hoog autobiografisch gehalte waarin drank, seks en verveling terugkerende thema's zijn. Ook wordt in zijn boeken vaak gerefereerd aan het leven op het Vlaamse platteland van de jaren zestig, de tijd en de omgeving waarin Brusselmans opgroeide. Een roman die zich afspeelt in deze tijd, is Het einde van mensen in 1967 (1999). In de roman weeft Brusselmans vier korte verhalen in elkaar. Zijn bekendheid heeft hij, buiten zijn werk, ook te danken aan zijn verschijning in de media. Zo had hij in 1991 een eigen rubriek in Het Huis Van Wantrouwen, waar hij bekend werd met de uitspraken; "Doch dit alles terzijde" en "Bedankt voor uw wààndacht!". Hij is vaak te zien in talkshows en discussieprogramma's, heeft al jarenlang een wekelijkse column in het weekblad HUMO en staat (net als in zijn boeken) vaak garant voor provocerende uitspraken. Een beledigende opmerking over modeontwerpster Ann Demeulemeester in zijn boek Uitgeverij Guggenheimer (1999) leverde hem een proces op. Het bewuste boek was enige tijd niet verkrijgbaar. Brusselmans is één van de meest verguisde schrijvers in de Vlaamse literatuur. Men heeft vooral kritiek op de eentonigheid van zijn oeuvre en het gebruik van schuttingtaal en platte seksueel getinte uitspraken.


Veel boeken gaan over zijn leven als beroemd schrijver en het schelden op zijn omgeving en collega-schrijvers. Door de critici wordt hij mede daardoor en door zijn vele optredens in de media vaak niet au sérieux genomen. Ondanks de kritiek is zijn werk, vooral bij een jong publiek, populair en groeide hij uit tot een van de best verkopende schrijvers van Vlaanderen. Als veelschrijver brengt Brusselmans soms wel twee boeken per jaar uit en omvat zijn oeuvre inmiddels al meer dan dertig boeken. Maar bij alleen boeken blijft het niet, in 2007 is de roman "Ex-drummer" verfilmd door de Vlaamse regisseur Koen Mortier. De film werd door de meeste critici neergesabeld en verdeelde de kijkers in liefhebbers en haters. Haar toekomst als cultfilm lijkt verzekerd.

Bibliografie
Hermans Brusselmans is één der productiefste schrijver van de Nederlandstalige literatuur.
• 1982 Het zinneloze zeilen (verhalen)
• 1984 Prachtige ogen (roman)
• 1985 De man die werk vond (roman)
• 1986 Heden ben ik nuchter (roman)
• 1987 Zijn er kanalen in Aalst? (roman)
• 1988 De Geschiedenis van de Vlaamse Letterkunde
• 1988 Iedere zondag sterven en doodgaan in de week (novelle)
• 1989 Dagboek van een vermoeide egoïst (roman)
• 1989 De Geschiedenis van de Wereldliteratuur (columns)
• 1989 De Canadese muur (toneel, met Tom Lanoye)
• 1990 Vlucht voor mij (roman)
• 1991 Ex-schrijver (roman)
• 1992 Het mooie kotsende meisje (verhalen, toneel, etc.)
• 1993 Ex-minnaar (roman)

• 1994 Ex-drummer (roman) (werd in 2007 verfilmd)
• 1994 Het oude nieuws van deze tijden (roman)
• 1995 Plotseling gebeurde er niets (roman, trilogie: Ex-schrijver, Ex-Minnaar en Ex-drummer gebundeld)
• 1995 De terugkeer van Bonanza (roman - de eerste "Guggenheimer")
• 1995 Vrouwen met een IQ (roman)
• 1996 Autobiografie van iemand anders (roman)
• 1996 Guggenheimer wast witter (roman)
• 1997 Meisjes hebben grotere borsten dan jongens (kindergedichtenbundel)
• 1997 Zul je mij altijd graag zien (roman)
• 1997 Doch verder geen paniek (citaten, samengesteld door Gerd de Ley)
• 1997 Logica voor idioten (semi-autobiografische roman)
• 1998 Bloemen op mijn graf (bundel van verhalen, columns, gedichten, etc.)
• 1998 Nog drie keer slapen en ik word wakker (roman)
• 1999 Het einde van mensen in 1967 (verhalenbundel)
• 1999 Uitgeverij Guggenheimer (roman)

• 2000 Vergeef mij de liefde (roman)
• 2001 Pitface (roman)
• 2002 De kus in de nacht (roman)
• 2002 In de knoei (roman)
• 2002 Mank (roman)
• 2003 De droogte (roman)
• 2004 Ik ben rijk en beroemd en ik heb nekpijn (roman)
• 2004 Heilige schrik (bundeling 250 columns)
• 2005 Het spook van Toetegaai (roman)
• 2006 De dollartekens in de ogen van Moeder Theresa (novelle)
• 2007 Nog steeds geen paniek (citaten, samengesteld door Gerd de Ley)
• 2007 Muggepuut (roman)
• 2007 Het team der wezen (novelle)
• 2007 De perfecte koppijn

BIJLAGE

Op 21 september 2007 heeft criticus Arjan Fortuin in het NRC een interview met de schrijver die inmiddels 50 jaar is geworden. In het interview wordt duidelijk wat voor man Brusselmans is.
Ik kijk wel uit met die ironie


Een regenachtige namiddag met Herman Brusselmans (bijna 50) en zijn hond Eddie


Aan de vooravond van zijn vijftigste verjaardag publiceert Herman Brusselmans, de man die zich ooit afficheerde als de jonge God der Vlaamse letteren, zijn 47ste boek. Het stemt hem nog altijd niet vrolijk. Ik denk vaak dat ik het niet meer kan.

Wat wil je? had de schrijver per e-mail gevraagd. Een rustige dag (ontbijt, met de hond wandelen, koffiedrinken in stamkroeg, rondlummelen) of een drukke dag ( boekvoorstelling, interview, literair optreden etcetera)?

Het is zon maandagmiddag waarop een motregen de dappersten van de straat veegt. Om twee uur opent Herman Brusselmans de deur van zijn appartement, aan de rand van het centrum van Gent. Zijn hondje Eddie is in alle staten. Springt tegen het bezoek op, blaft, snuffelt en likt. Glibbert over het zeil op de vloer. Springt van de bank op de krant op de tafel en komt dan langzaam tot rust.

De lange, lage woonkamer van Brusselmans en zijn vrouw Tania is sober ingericht. Er staan twee bankstellen en drie tafels: een met een computer, een met post en een volgestapeld met cds en dvds. Ervoor op de grond een grote flatscreen-tv. Naast de bank een ingenieus ogend fitness-apparaat. De muren zijn wit. Er is geen boek te zien.

Wil je iets drinken? Koffie, graag. Het komt eruit zonder nadenken, hoewel de knipselmap aangeeft dat Herman Brusselmans niet weet hoe het koffiezetapparaat in zijn huis werkt. Tania is aan het werk. Eddie zal het ook wel niet weten.

Wat we kunnen doen, zegt Brusselmans na kort nagedacht te hebben, is hier beneden in het café koffie drinken. Eigenlijk ga ik altijd om half vier sigaretten halen met de hond. En om vier uur drink ik dan koffie verkeerd. Maar het kan ook andersom. We zullen niet nat worden, want we hoeven niet naar buiten. Het is hier recht beneden.

Deze maand is het 47ste boek van Herman Brusselmans verschenen, de roman De perfecte koppijn. Op 9 oktober wordt de man die zichzelf ooit afficheerde als de mooie jonge oppergod der Vlaamse letteren vijftig jaar. Een grootse viering zal het niet worden. Brusselmans is die avond druk met een belangrijke wedstrijd van het minivoetbalteam de Woodys, waarvan hij de coach is. Bovendien was er dit voorjaar op initiatief van zijn vriend Tom Lanoye al een bijeenkomst in Gent, waar ondermeer een Herman Brusselmans lookalike-contest was aangekondigd. Ik ben daar uiteindelijk zelf tot winnaar uitgeroepen, zegt Brusselmans. Dat was een terechte keuze. Er is amper een grijze haar op zijn hoofd te ontdekken.

Eddie ligt inmiddels onder het cafétafeltje. Het dier heeft zijn baasje de vorige dag zeker tien uur lang moeten missen. Een lezing en een televisieoptreden brachten Brusselmans naar Antwerpen en Brussel. We hebben een babysitter voor hem gehuurd, verklaart Brusselmans. Voor vijf euro per uur.

Brusselmans blijft het liefste thuis, maar ziet televisieoptredens als noodzakelijk. Ik moet reclame maken voor mijzelf. Gisteren was ik te gast bij de Vlaamse Studio Sport. Verschijnt er een speler in beeld met zon masker over zijn hele gezicht. Dan zeg ik meteen: die heeft de perfecte koppijn, en à propos, dat is de titel van mijn nieuwe boek.

Je kunt nooit denken dat je inmiddels beroemd genoeg bent. Coca-cola is ooit in één Amerikaanse stad een jaar gestopt met reclame maken. Aan het eind van dat jaar had Pepsi daar de hele markt overgenomen. Het kost wel veel tijd: Na de verschijning van een boek ben je al snel een maand druk met publiciteit en dergelijke. Als je twee romans per jaar schrijft, kost dat je dus twee maanden per jaar.


Twee boeken per jaar is ongeveer de productie van Brusselmans sinds hij in 1982 debuteerde met Het zinneloze zeilen. Het grootste deel van zijn werk beschrijft het bestaan van een reeks alter egos, lopend van de bibliothecaris Louis Tinner uit De man die werk vond tot de beroepsschrijver Danny Muggepuut uit Brusselmans laatste twee romans, Muggepuut en De perfecte koppijn. De meeste van zijn alter egos leiden een leven dat bestaat uit het rondhangen in cafés, praten met voorbijgangers, het verlangen naar meisjes, liefde en seks, roken en (niet meer) drinken. Brusselmans schrijft van grap naar kwinkslag, maar op de achtergrond schemert altijd iets sombers en akeligs dat zijn personages kennelijk proberen te beheersen. En soms breekt dat iets in een angstaanval naar buiten.

Muggepuut is een van de minst opwekkende karakters uit Brusselmans oeuvre. Weliswaar is hij een succesvol schrijver, maar veel meer heeft hij niet in het leven. Brusselmans: Hij heeft geen vrouw, geen hondje en zijn ouders zijn vreselijke mensen. Bovendien wordt het weinige dat Muggepuut nog wel heeft, hem in de loop van De perfecte koppijn afgenomen. De organisatie van een boekpresentatie valt in duigen en álle spelers van Real de Rakkertjes, het minivoetbalteam dat Muggepuut coacht, bellen hem op om te zeggen dat ze niet langer willen spelen. Als Danny een meisje zo ver heeft gekregen dat ze met hem mee naar huis gaat, vergaat hem de lust wanneer hij haar in zijn eigen lamplicht ziet. Ook heeft hij geen zin meer om te schrijven: Ik ben in wezen niet veel waard, dacht Danny. Ik schrijf alleen maar strontboeken. Pff, wat een matig romancier ben ik.

Het is het soort onzekerheid dat Herman Brusselmans na 25 jaar schrijven ver achter zich heeft gelaten. Toch? Ik denk vaak dat ik het niet meer kan, ook na al deze boeken. Nee, dat is geen grap. Waarschijnlijk heb ik die onzekerheid nodig om te kunnen werken.

Ik heb al een oeuvre om op terug te kijken, maar het is vooral de toekomst die mij interesseert, zegt Brusselmans. Ik herlees mijn werk nooit. Ik ben nieuwsgieriger naar wat ik nog ga schrijven. Dat schrijven doet Brusselmans s nachts. Zo beheerst als zijn dagindeling is, zo weinig gestructureerd werkt hij op papier. Vooraf heb ik een paar losse ideeën. Al schrijvend zie ik waar het uitkomt.

De buitenwereld houdt hij vervolgens scherp in het oog. De perfecte koppijn ligt nu twee weken in de winkel. Ik wil even kijken hoe het verkoopt. Als mijn lezers nu genoeg hebben van Danny Muggepuut, dan ga ik dat derde boek niet schrijven. En ook met kwaadwillende lezers houdt hij rekening. In De perfecte koppijn schrapte hij in een aantal passages waarin de hoofdpersoon de spot drijft met een travestiete moslim. Je moet ook in gedachten houden wat er gebeurt als mensen je ironie niet herkennen. Aan Theo van Gogh zie je hoe gevaarlijk dat kan zijn. Tien jaar geleden kreeg Brusselmans een boete omdat hij in zijn roman Uitgeverij Guggenheimer een plaatselijke modeontwerpster een dwergpoliep met puitenogen had genoemd.

Toen ik twintig jaar geleden ging proberen te leven als professioneel schrijver, heb ik de mogelijkheden en beperkingen duidelijk gezien. Je moet niet denken dat je als Vlaams schrijver nummer één in Amerika kunt worden. Inmiddels ligt Brusselmans schrijverschap goeddeels vast. Ik heb weleens gedacht: had ik het aan het begin van mijn loopbaan maar anders gedaan. Nu is het daar te laat voor. Ik kan niet meer de mysterieuze, publiciteitsschuwe schrijver spelen.

Soms lijkt Brusselmans imago zijn werk aan het zicht te onttrekken: Een paar jaar geleden kwam hier een interviewer kort nadat onze vorige hond, Woody, was gestorven. Daar waren wij erg kapot van. Vervolgens staat er dan in de krant een stuk dat alleen maar over de hond van Brusselmans gaat, met daaronder een piepkleine vermelding dat ik ook nog een boek had geschreven.

De motregen is inmiddels overgegaan in gewone regen. Je hebt zeker geen paraplu bij je? Het is inmiddels tijd voor koffie verkeerd. Eddie krijgt het chocolaatje.

Er meldt zich een jonge man bij het tafeltje van Brusselmans, Ward van Reeth, een van de spelers van de Woodys. Op welke pagina van De perfecte koppijn ben je? wil Brusselmans weten. En: Zou jij nog een derde deel willen lezen? Achter Brusselmans komt een rondvaartboot voorbij. Ik heb ze weleens horen zeggen: hier is het huis van Herman Brusselmans, zegt Brusselmans. De grootste playboy van Gent, vult Van Reeth aan. Ja, twintig jaar geleden, zegt de schrijver.

Ik voel me een oude man, zegt Brusselmans. Je merkt het aan het geheugen. Fysiek ben ik een nul. Vorig jaar ben ik geopereerd aan mijn aderen, die zitten helemaal dicht door het roken. Ik rook meer dan dertig sigaretten per dag. Inmiddels ben ik op de leeftijd dat dat gevaarlijk wordt. Hij gaat stoppen op 10 oktober, de dag na zijn verjaardag. Brusselmans houdt van heldere breuken. Zo besloot hij ooit na een verkeersongeluk dat hij nooit meer een auto zou besturen en stopte hij op 17 december 1993 met drinken. Ik twijfel lang over een besluit, maar als ik het eenmaal heb genomen, dan houd ik me er ook aan.


De twee koffies verkeerd zijn op. Omdat de regen maar niet mindert, keert Brusselmans terug naar zijn appartement. Hij beantwoordt een paar emailtjes en zegt een lokale televisiezender toe na te zullen denken over medewerking aan het programma Weekendkriebels. Naar de lokale televisie wordt veel gekeken en bovendien worden de programma’s vaak herhaald.

Normaal zou ik op een middag als deze zitten lezen, zegt Brusselmans. Ik vind dat het bij mijn vak hoort om bij te houden wat er verschijnt. Schrijvers die zeggen dat ze niet van lezen houden, geloof ik nooit. Niet dat dat hem altijd veel plezier verschaft. Karin Slaughter, de nieuwe Coetzee en de laatste Michael Chabon konden hem niet bekoren. De meeste boeken verkoopt hij zodra ze weer uit heeft. Wat wel mag blijven, staat in een voormalige liftschacht achter het hok van de cv-installatie. De kast bevat veel Brusselmans en veel Gerard Reve. Vorige week heb ik Reves boek met brieven aan zijn uitgever Bert de Groot gelezen. Dat stelde me teleur. Ik weet niet wat het is met Reve... Misschien is het omdat hij dood is... Misschien heb ik hem wel gewoon te veel gelezen.

Een literaire prijs heeft Brusselmans niet gehad sinds hij in 1984 de Yang-prijs moest delen met dichteres Lut de Block. Ik heb eenmaal op een longlist gestaan, maar ja, daar staat iedereen op. Volgens mij wordt ieder boek waar meer dan drie grappen in staan, door de jurys gediskwalificeerd.

Of die prijs nog komt, is de vraag. Er zijn maar weinig schrijvers die op hun 70ste met hun beste werk komen. De meesten hebben een bloeiperiode tussen hun 40ste en 50ste. Ik schrijf gewoon door, maar het is niet langer zo dat ik mijn ei kwijt moet.

Bijna zes uur. Het regent onverminderd. Maar ik kan natuurlijk niet zomaar zonder sigaretten blijven zitten. Op straat steekt soms een voorbijganger zijn hand op. In een zaak met de naam Press Center koopt Brusselmans drie pakjes Marlboro light. Er liggen ook drie exemplaren van De perfecte koppijn in de schappen. Nog steeds drie. Die lagen hier vorige week ook al, constateert de schrijver.

Onderweg naar huis trekt Eddie hard aan de riem. Kom Eddie, niet zo trekken. Daar schiet niemand iets mee op.

Je kunt beter nooit denken dat je inmiddels beroemd genoeg bent De man die werk vond (1985); het derde boek van Herman Brusselmans beschrijft het leven van bibliothecaris Louis Tinner. Slapstick tegen de achtergrond van een dreigende buitenwereld; uit de tijd dat Brusselmans personages hun haar nog knipten. De geschiedenis van de Vlaamse letterkunde (1988); met een chique Frans aandoend omslag onder de naam Herman F.M. Brusselmans uitgebrachte kritische en melige pseudo-literatuurgeschiedenis. Hoon voor Stijn Streuvels en Hugo Claus, lof voor Louis Paul Boon en uiteraard Het Dwaallicht van Willem Elsschot. Het einde van de mensen in 1967 (1999); geen autobiografisch werk, maar een historische roman. Door Brusselmans destijds aan tien uitgeverijen anoniem toegestuurd met evenveel afwijzingen als gevolg. Onder meer wegens het oordeel: Dit is een tweederangs Brusselmans. Relatief veelgeprezen door critici, volgens de schrijver vervolgens maar matig verkocht. De kus in de nacht (2002); 30ste en dikste roman van Herman Brusselmans met als beginzin: Ik heb alweer niks te melden en dat zal ik doen in een pagina of zeshonderd à zeshonderdvijftig, we zullen zien. In de roman raakt de hoofdpersoon onverwacht in harmonie met zijn omgeving, niet omdat Brusselmans plotseling de wereld aankan, maar omdat de rest van de wereld zich na 9/11 ook niet meer op zijn gemak voelt. Muggepuut (2007); introductie van Brusselmans meest illusieloze alter ego tot nu toe. Danny Muggepuut mag een grote zelfingenomen klootzak zijn, maar je krijgt met hem te doen. Omdat er bij hem in dit hele boek, waar je zelf zoveel plezier aan beleeft, geen lachje af kan. Nooit.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Cees