Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Nooit meer slapen door Willem Frederik Hermans

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
Boekcover Nooit meer slapen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 4161 woorden
  • 26 juli 2007
  • 69 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
69 keer beoordeeld

Boekcover Nooit meer slapen
Shadow

Nooit meer slapen is het meesterlijke verhaal van de jonge geoloog Alfred Issendorf, die in het moerassige noorden van Noorwegen onderzoek wil verrichten om de hypothese van zijn leermeester en promotor Sibbelee te staven. Issendorf is ambitieus: hij hoopt dat hem op deze reis iets groots te wachten staat, dat zijn naam aan een belangrijk wetenschappelijk feit zal wor…

Nooit meer slapen is het meesterlijke verhaal van de jonge geoloog Alfred Issendorf, die in het moerassige noorden van Noorwegen onderzoek wil verrichten om de hypothese van zijn l…

Nooit meer slapen is het meesterlijke verhaal van de jonge geoloog Alfred Issendorf, die in het moerassige noorden van Noorwegen onderzoek wil verrichten om de hypothese van zijn leermeester en promotor Sibbelee te staven. Issendorf is ambitieus: hij hoopt dat hem op deze reis iets groots te wachten staat, dat zijn naam aan een belangrijk wetenschappelijk feit zal worden verbonden. Deze ambitie hangt samen met het verlangen het werk van zijn vader, die door een ongeluk tijdens een onderzoekstocht om het leven kwam, te voltooien. Nooit meer slapen is een grootse roman over grote dromen.

Nooit meer slapen door Willem Frederik Hermans
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

Titel: Nooit meer slapen
Auteur: Willem Frederik Hermans
Genre: Psychologische roman
Eerste druk: februari 1966 Gelezen druk: 26ste druk, juni 1997
Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam
265 pagina’s Algemene informatie In alle eerlijkheid kan ik zeggen dat ‘Nooit meer slapen’ voor mij een grote verrassing was; mijn verwachtingen van het boek werden volledig de grond in geboord, en ook na het boek gelezen te hebben begon het steeds meer te leven. Ik denk dat dit gelijk een van de beste eigenschappen van het boek is: het heftigste contact met de inhoud en boodschap van het boek had ik niet tijdens het lezen, maar in de periode erna. Eigenlijk zie ik er tegenop om het boek uit te gaan werken, om citaten en voorbeelden te geven bij kenmerkende stukken, omdat ik het gevoel heb dat het hier niet om gaat. Het gaat om de sfeer, om de omgeving die wordt geschetst, om de gelaagdheid van het verhaal en niet in de laatste plaats om de schrijfstijl die in mijn opzicht niet snel geëvenaard wordt. Ik begrijp echter dat dit wel de bedoeling is, en hoop dat ik toch duidelijk kan maken waarom ik het zelf een zeer aangenaam boek vond. Nooit meer slapen is het verhaal van de jonge Nederlandse geoloog Alfred Issendorf die in de zomer van 1965 op expeditie naar Finnmarken (Noorwegen) gaat om materiaal te verzamelen voor zijn proefschrift. Hij vertrekt naar Noorwegen om in het hooggebergte een hypothese van zijn promotor Sibbelee proberen te staven. Om een beter overzicht op het onderzoeksgebied te krijgen probeert Alfred luchtfoto’s hiervan te krijgen bij de Noorse professor Ornulf Nummedal (een rivaal van Sibbelee). Hoewel Nummedal zich nogal kritisch uitlaat over de Nederlandse wetenschap laat hij Alfred Oslo zien, maar vertelt later dat de foto’s zich niet daar bevinden. Wanneer Alfred naar de Geologische Dienst in Tronheim vertrekt en Directeur Hvalbiff om de foto’s vraagt kan ook hij hem niet helpen en zal Alfred op expeditie moeten gaan zonder luchtfoto’s. In Alta ontmoet Alfred zijn Noorse vriend Arne en samen met zijn collega's Qvigstad en Mikkelsen begint de expeditie. De tocht wordt voor Alfred een ware marteling (hij is onvoldoende getraind en wordt geplaagd door slapeloosheid, door muggen en het gesnurk van Arne). Hij haalt door een val zijn rechterbeen open. Mikkelsen blijkt de luchtfoto's te bezitten; Alfred mag ze bestuderen, maar wordt er niets wijzer van. Qvigstad en Mikkelsen gaan op eigen gelegenheid verder. Na een meningsverschil scheiden ook Alfred en Arne’s wegen. Dagen later vind Alfred Arne dood weer terug. Alfred geeft de expeditie op en gaat naar Ramnastua om hulp te halen en kan vervolgens terugkeren naar Nederland terug, toch brengt hij een bezoek aan professor Nummedal en geeft hem de aantekeningen van Arne. In het vliegtuig terug naar Nederland leest Alfred in de krant dat er waarschijnlijk een meteoriet is ingeslagen bij Karasjokka. Thuis krijgt hij van zijn moeder manchetknopen, nota bene gemaakt van een meteorietsteentje. Zijn expeditie is vergeefs en zinloos geweest. Willem Frederik Hermans werd op 1 september 1921 geboren in Amsterdam. Hij groeide op in een streng onderwijzersgezin, op het Gymnasium in Amsterdam was hij desondanks bepaald geen briljante leerling. Hierna koos hij voor een studie fysische geografie, en werd later hoogleraar aan de Universiteit Groningen. Hermans wordt beschouwd als een van de grootste Nederlandse schrijvers van de 20tigste eeuw. Zijn oeuvre is van een grote veelzijdigheid en heeft dan ook talloze literaire prijzen toegeschreven gekregen. Hermans' werk kenmerkt zich door een pessimistisch wereld- en mensbeeld en een existentialistische benadering van de gebeurtenissen. Beide kenmerken zijn van toepassing op ‘Nooit meer slapen’. Ik zal hier later verder op in gaan. In de literaire wereld werd hij door velen als een dwarsligger beschouwd; met name in zijn essays nam hij geen blad voor de mond maar naar aanleiding van een roman, zoals bijvoorbeeld ‘Ik heb altijd gelijk’, is hij nog in een reeks processen gewikkeld geraakt. Roman Analyse Titelverklaring ‘Nooit meer slapen’ is een titel die gelijk vragen oproept; wordt hier geduid op een personage met slapeloosheid? Op een sterfgeval? Misschien op iemand die geteisterd wordt door nachtmerries? In deze roman staat de titel centraal; de spanning wordt opgebouwd tot het einde van het boek en mondt uit in de zin “Maar dit is geen slapen. Dit is nooit meer slapen” (p. 228). Het slaat hier op Arne die van een berg gevallen en gestorven is. In eerste instantie denkt Alfred nog dat hij slaapt, maar na het benaderen van het lijk moet hij constateren dat hij overleden is. Hij slaapt niet en zal nooit meer in staat zijn te slapen. Ook is het nooit meer slapen heel toepasselijk op Alfred zelf. Ten eerste wordt hij al geruime tijd geweld door slapeloosheid, nachtmerries en insecten die hem de nachtrust ontnemen (“Ik lig naast Arne die snurkt en doe geen oog dicht. Ik vraag mij af of ik ooit zal slapen.” (p. 137)). Ten tweede zou men ook kunnen zeggen dat het nooit meer slapen duidt op het einde van de droom van Alfred dat de expeditie nog zou kunnen slagen; na het vinden van het lijk van Arne is de expeditie hopeloos verloren en is de illusie dat deze ooit met succes volbracht zou kunnen worden uit de weg geholpen.
Tijd, ruimte en vertelsituatie Het verhaal speelt zich af in de zomer van 1965. Hoewel een exact jaartal niet genoemd wordt is het af te leiden uit het feit dat Alfred’s vader kort na juli 1947 is overleden, Alfred was toen zeven jaar oud. Achttien jaar later vertrekt hij voor drie weken naar Noorwegen om zijn onderzoek uit te voeren. Het begrip ruimte speelt belangrijke rol in ‘Nooit meer slapen’, immers is het onmogelijk een tocht te ondernemen zonder je bewust te zijn van de ruimte waarin je verplaatst. De hoofdpersoon bevindt veruit het grootste gedeelte van de roman in Noorwegen, de uitzondering hierop komt voor in het einde van het boek en in enkele flashbacks. Het is bekend dat Hermans een ruime hoeveelheid ‘veldonderzoek’ in Noorwegen heeft gedaan voor deze roman. Het landschap en de omgeving tijdens de expeditie worden dan ook veelvuldig en gedetailleerd beschreven door het personage Alfred. Uiteraard neemt de ruimte voor Alfred ook een eminente plaats in, aangezien hij een natuurverschijnsel in dat specifieke leefmilieu bestudeert; zonder dit onderzoek zou hij geen deel hebben genomen aan de expeditie. Vrijwel het hele boek ik geschreven vanuit het ik-perspectief. Dit heeft als gevolg dat de gebeurtenissen voor de lezer aandoen als een soort reportage; persoonlijk denk ik dat Hermans dit reportagekarakter opgeroepen heeft om het wetenschappelijke aspect van de reis te benadrukken. Personages Hoewel er meerdere personages in de roman voorkomen, krijg je eigenlijk alleen een beetje hoogte van Alfred. Dit is ook wel logisch, aangezien je de expeditie vanuit zijn oogpunt meemaakt. Zíjn gedachtes en frustraties komen duidelijk naar voren in het boek, maar van de overige personages is alleen de mening en observaties van die persoon bekend. à Alfred Issendorf: is de hoofdpersoon en verteller van het verhaal. Hij is een onzekere man van 25 jaar die eigenlijk fluitist wilde worden, maar omwille van zijn moeder werd hij geoloog. Hij wilde haar namelijk graag tevreden stellen, want zij wilde Alfred graag in navolging van zijn vader, die veel te vroeg overleed. Alfred is erg ambitieus om een belangrijk wetenschappelijke ontdekking te doen. Hij heeft last van faalangst, is sceptisch, eerzuchtig en onhandig (“Verdomme ik ben niet in vorm vandaag. Wat zullen ze wel van mij denken? Ik wil geen belachelijk figuur slaan, IK WIL HET NIET.” (p. 117)) Om zichzelf constant proberen te bewijzen is een man met een groot doorzettingsvermogen: "Tot dusverre ben ik nog voor niets definitief teruggedeinsd, daarom zal alles mij lukken…" (p. 240). - Arne: Hij is intelligent en heeft een praktische instelling. Hij doet die dingen, die Alfred graag zou willen doen met een grote vanzelfsprekendheid. - Mikkelsen: Een niet al te snugger expeditielid. Maakt alleen oppervlakkige opmerkingen. Alfred verdenkt hem van samenzwering met professor Nummedal wat betreft de luchtfoto’s. - Qvigstad: Een reisgenoot van Alfred. Wordt afgebeeld als een indrukwekkend persoon. Lijkt een vriend te zijn van Mikkelsen, maar zet hem vaak voor gek (“Het dringt steeds meer tot mij door dat Mikkelsen door Qvigstad geregeld voor de gek gehouden wordt”). Alfred heeft veel bewondering voor hem. Hij ziet hem als een soort halfgod - Nummendal: De promotor van Alfred. Hij is kritisch en Alfred meent dat er door Nummendal hoge eisen aan hem gesteld worden. Thematiek: Dat het thema reizen van toepassing is op ‘Nooit meer slapen’ lijkt mij vrij duidelijk. De expeditie van Alfred is een reis in de naam van wetenschap; het is geen recreatief uitje, maar een professionele tocht. Behalve het thema reizen zijn er ook andere ‘labels’ op deze roman van betrekking. Zo zijn bijvoorbeeld ‘mislukkingen’ en ‘volharding’ centrale objecten in het verhaal, maar ik denk zelf dat de kern van het verhaal draait om de zoektocht van de mens naar zekerheid en orde in een chaotische werkelijkheid. Dit is een thema dat bij meerdere boeken van Hermans terug komt (bijvoorbeeld in ‘De donkere kamer van Damokles’ en het overwegend absurdistische ‘Paranoia’) evenals het existentialisme. In de literatuur houdt het existentialisme voornamelijk in dat de personages in het verhaal in staat zijn hun eigen keuzes te maken, niet te handelen volgens een lotsbestemming, maar naar eigen inzicht. In ‘Nooit meer slapen’ komt dit existentialistische beeld ook in het personage van Alfred naar voren, zij het op een ietwat wrange manier. Alfred leeft zelf in de illusie dat hij keuzes maakt, dat hij deze expeditie met een bewust gekozen doel onderneemt, maar voor de lezer staat het al vast dat dit op een fiasco uit zal draaien; dat is het lot van de hoofdpersoon. Ook zijn de keuzes die Alfred heeft gemaakt sterk beïnvloed door zijn omgeving; de expeditie ondergaat hij eigenlijk enkel om te kunnen promoveren en hij werkt hier als de pion van Professor Nummendal. Bovendien zou Alfred überhaupt geen geoloog geworden zijn als zijn vader niet gestorven was en zijn moeder het met rust zou laten. Zijn hart lijkt nog steeds bij de fluit te liggen in plaats van in de landschappen; als Alfred zelf de keuze gemaakt zou hebben zou hij fluitist geworden zijn. Ook staat de nietigheid van de mens als wezen centraal. Alfred omschrijft dit als volgt: "De volstrekte nietigheid van de atmosferische laag waarin de mens kan leven, heb ik nog nooit zo diep beseft als nu. Overal waar de aardbewoner komt, heeft hij het al moeilijk en hij hoeft maar naar het uiterste noorden, het uiterste zuiden te gaan, hij hoeft maar op een berg te klimmen en hij bereikt het einde van zijn mogelijkheden. Met list, geweld, samenzwering, arbeid in ploegen, eeuwen van wetenschappelijk onderzoek en gigantische inspanning van miljoenen arbeiders, kan de ruimtevaarder nog een klein beetje verder komen. Ik weet dat ik niets anders ben dan een bepaalde chemische evenwichtstoestand, strikt beperkt tot nauw omschreven, onomstotelijke limieten.”. Dit is een van de belangrijkste momenten in de roman (het citaat van Sir Isaac Newton verwijst hier ook naar): Alfred beseft dat hij als wezen deel uit maakt van de biotoop van het leven. Hij maakt deel uit van het aardse ecosysteem niet alleen als een individu, maar ook als deel van een populatie. Beoordeling ‘Nooit meer slapen’ wordt vaak als de belangrijkste roman van Hermans gezien. De vraag rijst dan onmiddellijk in welk opzicht dit boek een eminente plaats in neemt. Er is dan ook veel over dit boek geschreven, ik heb twee recensies uitgekozen die in mijn opzicht een goed algemeen beeld geven van de verschillende beoordelingen. Zoals ik ook bij mijn volgende boeken zal doen, zal ik een selectie van de recensie weergeven, met daarin de belangrijke stukken gearceerd. Vrij Nederland, april 1966, J.H.W Veenstra Die tocht van enkele dagen langs en over bergen, door dalen en rivieren, in een streek waar het vanwege de middernachtszon nooit donker wordt en aan goede slaap niemand meer toekomt, in tenten en van blikjes en eigen gevangen vis levend, dit primitieve avontuur dan heeft Hermans alias Alfred in zijn doeltreffend cactus-proza boeiend geschreven. Met de eigenwijzigheden, overdrijvingen, uitingen van zelfbeklag, bittere en speelse schimpscheuten en flauwe zeurderij over kleinigheden, waar hij als schrijver en beschrijver in uitmunt. Hermans weet zo'n om een simpel gegeven draaiend verhaal knap en efficiënt op te bouwen. Hij heeft zich meer en meer het vermogen verworven om, geraffineerd als een schrijver van detectiveverhalen, er de dosis spanning en effect in te leggen die een lezer 'pakken'. De couleur locale is hier zo echt als het maar kan en Hermans heeft kennelijk van een door hem gemaakte tocht door het beschreven gebied gebruik gemaakt, om er zijn (anti)held in te situeren. Even geloofwaardig en met vaktermen gesteund wordt het geologisch onderzoek beschreven, waarbij de geologie zelf een dreuntje over de band krijgt - 'De klassieke geoloog is eigenlijk een soort boekhouder van het vrije veld,' zegt een Noors geofysicus tegen Alfred - en ook het gebruik van vaktermen in een literair werk wordt verdedigd in een tussen haakjes gezet terzijde, dat te mooi halfjuist is om niet even te citeren. De lezer-leek die niet weet wat 'een schisteus gesteente' is, krijgt de raad het maar op te zoeken of voor kennisgeving aan te nemen. En dan: “Een van de oorzaken waardoor de meeste leesboeken altijd over dezelfde dingen handelen, is de bezorgdheid van de auteurs dat iedereen zal kunnen begrijpen waar het over gaat. Vaktermen zijn uit den boze. Hele categorieën van bezigheden en beroepen zijn nooit in een roman beschreven, omdat het zonder vaktermen onmogelijk zou zijn de werkelijkheid te benaderen. Van andere beroepen: politie, dokters, cowboys, zeelui, spionnen, bestaan alleen de karikaturen die corresponderen met de waanvoorstellingen van de leken voor wie de lectuur is bestemd.” Er is meer typisch Hermansiaans in dit boek, natuurlijk, en zo goedkoop als soms zijn, nee laat ik oppassen, Alfreds verabsoluterende statements zijn - 'van groot tot klein, allemaal eindigen we als bedrieger' - zo prachtig gevonden zijn soms zijn typeringen. […] De 'les' is duidelijk. Met alle moeite bereik je niets. Om de meest dwaze redenen krijg je gratis waar je vergeefs naar zocht, maar dan zo geëncadreerd dat het je alleen maar ergert. […] Zo gaat het met slaapmutsen en meteorieten. En misschien met de Graal ook. Om zijn parabel vooral niet onduidelijk te laten, heeft Hermans het slot van zijn verhaal geforceerd, met het hudje-mudje opeenstapelen van de dood van de vriend, het krantenbericht met de verklaring van de knal en nog een met de mededeling dat op een Himalaya-expeditie, waarvan een der deelnemers een vriend van Alfred is, aller voeten waren bevroren en met de als deus ex machina manchetknoopsgewijs te voorschijn getoverde meteoriet. Het is de draai die als een al te vindingrijke handomdraai niet werkt. Maar voor de rest zit de monomane, van een bizarre humor en een tegendraads denken voorziene Alfred helemaal in deze laatste Willem Frederik, die als de schrijver van een indianenboek zijn lezer zozeer bij zijn verhaal wil betrekken dat hij de oh's, de ah's en de au au's niet schuwt. Willem Frederik gelooft in Alfred, zoals in zijn Arthurs, Lodewijks e.t.q. van vroeger; al laat hij ze af en toe in de steek, b.v. in een rechtszaal. Zo ook is hij, een onhandig en sputterend rebel, altijd herkenbaar als fanatiek berijder van manke principes. Maar op die Rossinantes een figúúr.
Trouw, september 1991, Tom van Deel […] Zo ongeveer alles eraan (nl. de roman) is wel uit de doeken gedaan en dat heeft de reputatie van de roman, die al meteen gevestigd was, alleen nog maar vergroot. "Nooit meer slapen" is een klassiek boek, waarschijnlijk het beste dat Hermans geschreven heeft. De aantrekkelijkheid van "Nooit meer slapen" is de aantrekkelijkheid van iets gecompliceerds dat heel eenvoudig tot uitdrukking wordt gebracht. Wie aan het boek terugdenkt, kan het als in vogelvlucht overzien en wordt meteen doordrongen van de betekenis ervan […] Het indrukwekkende van "Nooit meer slapen" is het feit dat alles erin zowel concreet als symbolisch is. De omstandigheden krijgen veel aandacht, zoals het lopen over gladde stenen, de vegetatie, de muggen, de nooit ondergaande zon, maar ze spelen niet alleen de rol van couleur locale, ze stofferen om zo te zeggen Alfreds zielstoestand. Want "Nooit meer slapen" is zowel een realistische reis door Finnmarken als een allegorische tocht, het is een boek waarin buiten- en binnenkant samenvallen. Bij Hermans is het symbolische verhaal eerder regel dan uitzondering, aangezien hij zijn personages graag maakt tot dragers van ideeën, maar nooit is hem de verbinding tussen verhaal en idee zo perfect gelukt als in deze roman. […] Of "Nooit meer slapen" inderdaad moet worden gelezen als het verslag van een mislukking, is overigens de vraag. Zeker, Alfred keert onverrichterzake terug, zijn tocht heeft niet het verhoopte resultaat, maar heeft wel iets anders opgeleverd, namelijk het inzicht dat hem bovenop de berg deelachtig wordt. De beperktheid en nietigheid van het menselijk leven, waarvan hij daar doordrongen raakt, zijn als de ontnuchterende uitkomst te beschouwen van zijn zoektocht. De Noorse professor die hij aan het begin sprak, had er al enigszins op gezinspeeld toen hij zei: "Wetenschap in de titanische poging van het menselijk intellect zich uit zijn kosmische isolement te verlossen door te begrijpen." […] Het is begrijpelijk dat lang niet iedereen er zo over kan denken. Het meest uitgesproken weerwoord, in levensbeschouwelijke zin, heeft Hans Werkman gegeven. Zijn reactie doet mij denken aan de predikant die in alle ernst en op hoge toon uitriep: "Arme Nietzscha! Arme, arme Nietzscha!" Werkman: Hermans' opvatting dat in de wereld van een roman niets aan het toeval mag worden overgelaten en dat alles doelgericht moet zijn, dat er geen mus van het dak mag vallen zonder dat de auteur dat wil, is gretig gebruikt bij de bespreking van zijn werk. Niet zonder reden natuurlijk, want wie er naar keek door die bril zag ook wel dat een hogere regie de handelingen stuurde en dat er meer verband in was aangebracht dan op het eerste gezicht werd vermoed. Toch geldt zijn stelregel voornamelijk voor zijn novellen en verhalen. In het korte bestek mag er weinig tot niets van de hoofdzaak afleiden. In de romans is deze kunstopvatting op een veel rekkelijker manier werkzaam. Niet alleen "Nooit meer slapen" bewijst dat, ook veel lijviger boeken als "Onder professoren" of "Au pair" laten zien dat zijwegen en interrupties wel degelijk zijn toegestaan, al was het maar om het geheel wat molliger en minder schematisch te laten zijn. Toen Eliza Botha en Henriette Roos in 1983 aan Hermans vroegen hoe het precies zat met die "meedogenloze logica" van zijn boeken, reageerde hij met een verwijzing naar de "typische novellist" Guy de Maupassant: "De lezer komt nergens tot rust, want de auteur houdt strak vast aan zijn logische schema, aan z’n intrige; te strak. Dat is ook niet helemaal goed. Dat is niet de állerhoogste vorm van de roman. gste vorm van een roman bereikt heeft, en die een heleboel mensen vanwege de uitweidingen - die zeer leerzaam zijn overigens - vervelend vinden, dat is Moby Dick. Dat vind ik nu een prachtige roman. En wat die punten van uitweiding betreft: het boek bevat technische hoofdstukken over de walvisvangst, enz. Het is typisch een roman van een romancier." Maarten 't Hart, die al enige jaren ten strijde trekt tegen schrijvers en critici die vinden dat er niets overbodigs in een boek mag staan en die zich daarbij op Hermans beroepen, kan dus gerust zijn: ook de meester zelf, is in het geval van een roman gelukkig niet al te streng in de leer. "Nooit meer slapen" is in dat opzicht nu al vijfentwintig jaar de volstrekt ideale roman. ‘Nooit meer slapen’ is een van de meest geanalyseerde boeken van de Nederlands literatuur. Het is wel opmerkelijk dat er vrij weinig recensies te vinden zijn en dat zelfs Lexicon het niet heel uitgebreid behandelt. Echter dat wat er wél geschreven is, is vaak ronduit lovend. Zo ook mijn recensies. Het positiefste element van ‘Nooit meer slapen’, zo concluderen mijn recensenten, is de gelaagdheid van het verhaal. Een grote hoeveelheid gebeurtenissen, details en aanwijzingen zijn voor meerdere interpretaties geschikt. Deze dubbelzinnigheid lijdt echter niet tot vaagheid van het boek; het zit op bewonderingwaardige wijze in het verhaal ‘verstopt’; je ziet het alleen als je het wíl zien. Hiermee heeft Hermans de actieve lezer de gelegenheid gegeven de fantasie te gebruiken, zonder dat daarmee de passieve lezer gehinderd wordt (zoals in ‘Waar was je nou’ wel het geval is). Door dit gegeven is het mogelijk het boek meerdere malen te lezen en er toch steeds nieuwe dingen in te vinden, dit maakt het boek tijdloos. Een leuk voorbeeld van deze verstopte boodschap vind ik de vergelijking tussen Alfred en de Trojaan Aeneas. Aeneas droeg zijn, door een val ernstig verzwakte, vader Anchisis op zijn rug weg van het brandende Troje. Is dit te vergelijken met Alfred wiens zware rugzak geïnterpreteerd kan worden als het gewicht van de dood van zijn vader (gedood door een val) dat hij met zich mee torst? Een aanwijzing hiervoor is dat hij het mysterieuze meisje uit de bus ‘Dido’ noemt, naar de gelijknamige geliefde van Aeneas. Bovendien verwijst de naam van proffessor Sibbelee naar de mythologische zienares Sibylle, of Cibele, die Aeneas begeleidde op zijn tocht in de onderwereld. Er zijn kleine punten van kritiek op Hermans’ steeds terugkerende pessimistische karakters, maar dit vind ik een beetje apart. Iedere schrijver heeft, gelukkig, een eigen stijl waardoor boeken herkenbaar worden en van elkaar verschillen. De kracht van en auteur zit juist vaak in die stijl; ieder moet doen waar hij goed in is. Ik lees liever een boek van een auteur die zijn personages perfect kan presenteren, dan een die een poging doet een type te bereiken maar hier niet in slaagt. Wanneer je meer diversiteit in karakters belangrijk vindt, kan je ook een andere schrijver gaan lezen. Ik denk dat ‘Nooit meer slapen’ veertig jaar geleden een vernieuwende roman was. De schrijfstijl is fris en licht, waardoor je in eerste instantie het idee van een redelijk oppervlakkig boek krijgt. Het verhaal neemt echter serieuze vormen aan wanneer de toch begint en Alfred tegenslag na tegenslag te verwerken krijgt. De eerdergenoemde gelaagdheid van het verhaal zorgt ook voor een innovatieve inslag. Ook nu nog is het thema van ‘Nooit meer slapen’ actueel. Misschien is het in onze hectische maatschappij nog wel toepasselijker: er is een grotere prestatie druk van maatschappij waardoor zaken als faalangst veelvuldig en al op jonge leeftijd voorkomen. Door de wetenschappelijke expedities zoals Alfred maakt zijn wij steeds meer van de wereld te weten gekomen en leren wij haar beter te begrijpen. Dit heeft als gevolg dat de mens steeds meer reden heeft zich nietig te voelen; wij weten inmiddels dat wij niet de enige belangrijke organismen op aarde zijn, en dat het draaien van een leefomgeving draait op het bestaan van een grote biodiversiteit. Er wordt vaak gezegd dat een goed uittreksel te herkennen is aan het omvatten van de kern in de eerste en laatste zin van het geheel. Ik denk dat dit niet alleen voor uittreksels geldt; het is voor een auteur van belang een uitnodigende, duidelijke openingszin te hebben, net zoals een ‘uitsmijter’ als slotzin. In mijn opzicht is Hermans hierin geslaagd. “De portier is een invalide.”, “Maar geen enkel bewijs voor de hypothese die ik bewijzen moest.”. Twee zinnen, slechts twee zinnen en de toon voor de hele roman is gezet. Niemand zal nu nog denken dat dit een gezellig boek voor bij het haardvuur is, en dat is het ook niet. Ik heb ‘Nooit meer slapen’ voor mijn themalijst gekozen juist omdat het met deze zware haast droevige sfeer doortrokken is, terwijl normaal gesproken een reis, ook een expeditie, hoop en ontspanning als leidraad heeft. Ontspanning is een begrip dat Alfred vreemd is en de enige hoop die in hem leeft is de hoop een wereldschokkende ontdekking te doen. Niet alleen zou hij dan een beroemd geoloog zijn, maar heeft hij ook nog het werk van zijn vader, gestorven tijdens een expeditie, volbracht en zelfs overtroffen. De expeditie in de roman is natuurlijk de fysieke leidraad door het verhaal, het streven naar perfectie van de hoofdpersoon de mentale. Deze tweedeling in het boek zorgt er ook voor dat ik als lezer geboeid blijf. Hoewel de verhaallijn niet heel afwisselend of onvoorspelbaar is zorgt het ervoor dat de spanning opgebouwd wordt; je wilt steeds meer weten over de innerlijke conflicten van de hoofdpersoon en tegen beter weten in hoop je ook dat zijn expeditie zal slagen. Deze spanning wordt opgebouwd tot tegen het einde van het boek. Het mondt uit in dé climax en hét citaat van het boek: “Maar dit is geen slapen. Dit is nooit meer slapen.”. Bronnen - Lexicon van Literaire werken, augustus 1990 - http://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_Frederik_Hermans

REACTIES

M.

M.

Hallo, bedankt voor je samenvatting ik heb er erg veel aan gehad. loveyou(L)

13 jaar geleden

R.

R.

Er staat dat Nummedal de promoter is maar dat is Sibbelee

- Nummendal: De promotor van Alfred. Hij is kritisch en Alfred meent dat er door Nummendal hoge eisen aan hem gesteld worden.

Verder goed boekverslag!

12 jaar geleden

E.

E.

Goede samenvatting. Je hebt het boek en de boodschap van Hermans duidelijk begrepen. Wat ik zelf zo bijzonder vond aan dit boek was dat Hermans je betrekt bij verscheidene maatschappelijke kwesties door er uitgebreide dialogen over te schrijven. Hierdoor word je genoodzaakt over de inhoud na te denken en het niet slechts te lezen zonder begrijpen. Ook de sfeer wordt uiterst goed geschetst. Nooit meer slapen kan gemakkelijk als een van de grootste literaire werken in de Nederlandse literatuur worden beschouwd.

11 jaar geleden

H.

H.

Jammer dat je niks zowel het Oedipuscomplex als over het alter-ego vertelt. Deze vormen juist de ruggengraad van het verhaal!

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Nooit meer slapen door Willem Frederik Hermans"