Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Bezonken rood door Jeroen Brouwers

Beoordeling 7
Foto van een scholier
Boekcover Bezonken rood
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 3e klas vwo | 2398 woorden
  • 20 september 2006
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer 7
34 keer beoordeeld

Boekcover Bezonken rood
Shadow

Samen met zijn moeder bracht Jeroen Brouwers zijn kleuterjaren door in het Japanse interneringskamp Tjideng op Java. In de roman Bezonken rood heeft hij op aangrijpende wijze zijn herinneringen verwerkt aan deze periode uit zijn jeugd.

Bezonken rood werd door de critici unaniem lovend besproken. Inmiddels zijn er vertalingen verschenen in Frankrijk, Duitsland, Enge…

Samen met zijn moeder bracht Jeroen Brouwers zijn kleuterjaren door in het Japanse interneringskamp Tjideng op Java. In de roman Bezonken rood heeft hij op aangrijpende wijze zijn …

Samen met zijn moeder bracht Jeroen Brouwers zijn kleuterjaren door in het Japanse interneringskamp Tjideng op Java. In de roman Bezonken rood heeft hij op aangrijpende wijze zijn herinneringen verwerkt aan deze periode uit zijn jeugd.

Bezonken rood werd door de critici unaniem lovend besproken. Inmiddels zijn er vertalingen verschenen in Frankrijk, Duitsland, Engeland, de Verenigde Staten, Zwitserland, Noorwegen, Zweden, Polen, Portugal, Turkije en Servië.

Bezonken rood werd in 1995 in Parijs bekroond met de prestigieuze Prix Fémina Étranger.

Bezonken rood door Jeroen Brouwers
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

Titel: Bezonken Rood Auteur: Jeroen Brouwers Jaar van eerste uitgave: 1981 Jaar van gelezen uitgave: 1982 Uitgeverij: Arbeiderspers Plaats van uitgave: Amsterdam. Informatie over de auteur: Jeroen Brouwers werd geboren op 30 april 1940 in Batavia, de hoofdstad van het voormalige Nederlands-Indië (tegenwoordig Djakarta, Indonesië). Na twee broers en een zus was Jeroen het vierde kind van Jacques Theodorus Maria Brouwers en Henriëtte Elisabeth Maria van Maaren. Later werd nog een broertje geboren. Na de Japanse invasie in 1943 capituleerde het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL), en werd Jeroen’s vader overgebracht naar een krijgsgevangenkamp in de buurt van Tokio. Enkele maanden later belandde Jeroen met zijn grootmoeder, zijn moeder en zus eerst in het Japanse interneringskamp Kramat, en later in het kamp Tjideng, in een buitenwijk van Batavia. Na de oorlog verbleef het herenigde gezin op Balikpapan (Borneo, nu Kalimantan). Op 14 juni 1947 vertrok mevrouw Brouwers met haar kinderen per schip naar Nederland. Haar man kwam in 1948 naar Nederland. Tot zijn tiende (1950) woonde Jeroen bij zijn ouders in Den Bosch. Daarna kwam hij terecht op diverse rooms-katholieke kostscholen. Eerst in het Pensionaat St. Jozef van de Fraters van Utrecht in Zeist (waar hij werd ingeschreven onder nummer 37), later in het jongenspensionaat St. Maria ter Engelen in Bleijerheide (Kerkrade). Hij haalde zijn MULO-diploma in Delft, waarheen zijn ouders in 1955 waren verhuisd. Na zijn dienstplicht woont Jeroen in Nijmegen en werkt hij als journalist. Op 13 maart 1961 voert hij een sollicitatiegesprek bij het krantenconcern De Gelderlander, waar hij als leerling-journalist in dienst treedt. Binnen dit bedrijf werd hij toegevoegd aan de redactie van het soldatenblad Salvo. Vanaf 1962 trad hij in Amsterdam in dienst van de Geïllustreerde Pers, uitgever vanonder meer het blad Romance (het latere Avenue). Begin 1964 verhuist Brouwers naar België, waar hij eerst in Brussel en daarna in vele andere plaatsen woont. Hij krijgt twee zonen: Daan Leonard (1965) en Pepijn (1968). In 1976 verhuist hij naar Warnsveld (bij Zutphen) en wordt daar full-time schrijver. In 1980 wordt zijn dochter Anne geboren. In augustus 1993 verhuist hij naar het Belgisch-Limburgse Zutendaal, niet ver van Maastricht. Jeroen is nog in leven, zijn meest recente boek is ‘Het leven, de dood’. Inhoud: Dit boek is een psychologische roman met autobiografische elementen. De hoofdpersoon beschrijft zijn tijd in het interneringskamp Tjideng. Hij heeft daar duidelijk een trauma aan overgehouden, het zogenaamde kampsyndroom. (In het Tjideng-kamp leefde mijn moeder, zo heeft ze het mij ook gezegd, van de dag in de dag: -iedere dag dat zij samen met de haren in leven bleef was er één. Daarna leefde ze nog van uur tot uur en tenslotte van minuut tot minuut. De knechten van de dood hadden een oker gezicht en amandelvormige ogen. De knechten van de dood waren gekleed in bruingroene uniformen en droegen bruingroene petten op hun sluikharige hoofden. De knechten van de dood waren bewapend met een geweer, een bajonet, een sabel, een rotanstok, een zweep. De knechten van de dood waren toegerust met een grote bek en spraken Hiëroglifische taal. Mijn moeder, die nu de veerman heeft ontmoet, zal de taal die hij spreekt hebben herkend.) Hij beschrijft hoe hij, ongeveer 40 jaar later, nog de ellendige ervaringen niet kan verwerken. Hij beschrijft zijn gedachten en gevoelens. (Ik heb mijn ouders nauwelijks gekend, ook dat is al door mij geboekstaafd, de uitverkoop van mijn leven is bijna geëindigd, mijn werk is nu al spoedig voltooid. Laat ik mij niet cynischer voordoen dan ik ben, en beslist ook niet sentimenteler, - maar mijn moeder heb ik in ieder geval toen gekend, in die oorlogsjaren in het jappenkamp, waar ze mij heeft leren lezen. Dat kamp heette Tjideng. Het was het kamp van de zeer gevreesde, zeer beruchte commandant de Japanse kapitein Kenitiji Sone; in 1946 werd hij als oorlogsmisdadiger geëxecuteerd; ik herinner mij hem; hij persoonlijk heeft mijn moeder afgeranseld en met zijn bespoorde laarzen getrapt en ik persoonlijk heb dat gezien. ‘Dat zijn koninkrijk was’. ‘Ze sloegen mijn moeder tot ze als dood bleef liggen’. Mijn moeder was de mooiste moeder, op dat moment hield ik op van haar te houden. Zo is het door mij geboekstaafd, zoals het ook door mij is geboekstaafd: ‘ik ga haar, als ze eerdaags komt de sterven, niet meer begraven.’)
Thema: Het thema van het boek is de liefdesverhouding tussen de moeder en Jeroen (schrijver), die omslaat in een haatverhouding. In het kamp had hij een bepaald ideaalbeeld van zijn moeder. Dat blijft hij houden totdat ze door de Japanners wordt mishandeld. Vanaf dat moment is hij ‘verdwaalt’ (dat blijkt ook uit een stukje uit het boek, hij dwaalt door het bos en weet niet waar hij is, allerlei gedachten gaan door zijn hoofd), hij wil niet zien hoe zijn liefde en de schoonheid die hij koestert, worden verwoest of beschadigd. (Als zijn vrouw een kind heeft gekregen, ze is dan ‘beschadigd’ houdt hij op van haar te houden). Jeroen Brouwers blijft in zijn latere leven steeds zoeken naar ‘een onbeschadigde moeder’. Dat vond hij in Liza. (Ik zag dit vergeten filmbeeld: toen ik, jaren geleden, de ochtend na de processie, Liza verliet, stond zij, in haar tere doorzichtige libellenkleurige slaapgewaad aan het raam van haar appartement. Met haar ene hand hield zij de vitrage omhoog, met haar andere hand zwaaide zij naar mij en ik zwaaide terug, bom, na mij nog één keer achteloos in haar lichaam te hebben bevredigd waarbij ik dacht: hierna maak ik dat ik eindelijk weg kom. Allervoorzichtigste maagd, Eerwaardige maagd, Lofwaardige maagd.) Hij houdt niet meer van zijn moeder maar toch verwijt hij zichzelf liefdeloosheid, minachting en gevoelloosheid voor vrouwen in het algemeen en in het bijzonder zijn moeder. Hij vindt dat hij te weinig van zijn moeder heeft gehouden. Beschrijving hoofdpersoon: Jeroen Brouwers is een man, in het boek lees je niet veel over zijn uiterlijk, alleen dat hij als klein jongetje in een Jappenkamp altijd een grote tropenhelm droeg, zo kon zijn moeder hem steeds terugvinden. Jeroen vertelt in het boek over zijn tijd in het jappenkamp Tjideng en de gevolgen die hij eraan over heeft gehouden. De hoofdpersoon, Jeroen is een karakter want hij is als volwassene veranderd ten opzichte van toen hij kind was. In de Jappenkampen (Jeroen was 5) houdt hij heel veel van zijn moeder. Als zij door soldaten wordt mishandeld houdt Jeroen op met van haar te houden, hij wil geen beschadigde moeder! Als volwassene gaat hij ook niet naar haar crematie. In de stukjes dat Jeroen kind is lees je niet echt over zijn gevoelens. Als volwassene is Jeroen een vrouwenhater, maar, hij verwijt zichzelf dat hij te weinig van zijn moeder en van vrouwen in het algemeen heeft gehouden. Jeroen is 2 keer getrouwd en heeft een relatie gehad met Liza en al duurde die maar een paar dagen, hij denkt er veel aan terug. Belangrijkste bijpersonages: Lisa Lisa was Jeroen’s vriendin van 6 à 7 jaar geleden. Hij heeft steeds de neiging om haar te verkrachten of andere wrede dingen met haar te doen, maar hij houdt zich nog net in. Hun relatie duurde maar een paar dagen, Liza is een vrome onderwijzeres die meedoet aan een processie. In Liza ziet Jeroen de ongeschonden schoonheid (moeder was geschonden). Liza is een type, ze verandert niet in de loop van het verhaal. Mevrouw Brouwers Zij is de moeder van Jeroen. Ze is een type, ze verandert niet in de loop van het verhaal, ze is lief en zorgzaam. Moeder Brouwers heeft veel invloed gehad op het leven van haar zoon. Jeroen hield op van haar te houden toen hij zag dat ze tot bloedens toe in haar onderbuik werd geschopt door Japanners. Volgens Jeroen was ze eerst altijd de mooiste van alle vrouwen, maar nu was ze geschonden. Na de oorlog deed ze Jeroen op een kostschool, dat zag hij als verraad. Dat gevoel werd nog sterker toen ze hem niet opmerkte in een pensionaat. Ze stierf januari 1981 in een bejaardentehuis, haar zoon kwam niet naar de crematie. Kampcommandant Kenitji Sone, Hij is een type. Hij is altijd wreed. Jeroen droomt nog wel eens over hem.
Gebeurtenissen: Jeroen houdt eerst heel veel van zijn moeder, die moeder zorgt altijd heel goed voor hem. Nadat zijn moeder door een Japanse soldaat tot bloedens toe tussen haar benen heeft geschopt houdt Jeroen niet meer van haar. Hij wil een andere moeder, want zij is beschadigd. Liza en Jeroen hadden een paar dagen een relatie. Als Jeroen ouder is geworden denkt hij nog veel terug aan Liza en verlangt hij naar haar. Kampcommandant Kenitji Sone was de commandant in het interneringskamp Tjideng, waar Jeroen gevangen zat. Jeroen heeft een hekel aan hem, hij heeft zijn moeder beschadigd. Titelverklaring: De titel is bezonken rood. Het staat voor de afronding van de periode dat hij in Indië was en voor het eind dat de Jappen in Indië waren: het rood van de tropenzon die ondergaat. Het rood van bloed. (in de Jappenkampen zijn veel mensen vermoord en mishandeld) En het staat voor de rode bol op de Japanse vlag. Hij heeft het bezonken rood genoemd omdat dit de kleur is van de ondergaande zon op de vlag van de Japanners. Samenvatting: Eind januari 1981 krijgt de schrijver over de telefoon te horen dat zijn moeder is overleden. Ze woonde in een bejaardentehuis en de schrijver heeft haar in jaren niet gezien. Ze leed aan de ziekte van Parkinson; haar man is zeventien jaar eerder gestorven. De schrijver gaat niet naar de crematie; op het moment dat ze verbrand wordt, zal hij voorlezen uit Daantje gaat op reis, een kinderboek dat de schrijver heeft gekregen toen hij in het jappenkamp vijf werd. Zijn moeder heeft hem uit dit boek leren lezen. Hij kan het echter niet meer vinden. De schrijver wordt beheerst door angst, drankzucht en gebrek aan gevoel. Hierdoor is zijn leven niet altijd even plezierig. Hij is bezig aan een boek over de zelfmoord in de Nederlandse literatuur. Soms is er echter een lichtpunt, zoals de ontmoeting met Liza, zes à zeven jaar daarvoor. Liza is een vrome onderwijzeres die deelneemt aan een Maria-optocht. De schrijver blijft drie dagen bij haar, dan vertrekt hij. Een maand voor de dood van zijn moeder ontmoet hij haar weer, maar: ‘Ik ben het beu van de drama’s die zich vroeger tussen mijn decorstukken en coulissen hebben afgespeeld.’ De Tweede Wereldoorlog heeft hij met zijn moeder, zijn zusje en zijn grootmoeder doorgebracht in het vrouwenkamp Tjideng in Batavia. De kampcommandant was de wrede Japanse kapitein Kenitji Sone, die de moeder van de schrijver heeft afgeranseld tot ze voor dood bleef liggen. ‘Mijn moeder was de mooiste moeder, op dat moment hield op van haar te houden.’Als de oorlog is afgelopen, wordt het gezin herenigd. De grootmoeder is in het kamp gestorven, maar de vader, de broertjes, het zusje en de moeder hebben de ontberingen van het kamp overleefd. Ze gaan terug naar Nederland en de ik-figuur komt voor de rest van zijn jeugd in door kloosterlingen geleide pensionaten. Hij is verwilderd en immoreel en moet worden opgevoed. Hij ervaart het alsof hij weer in een kamp komt, maar nu blijft zijn moeder niet bij hem (‘deze moeder verraadt mij’). Voor hem is zijn moeder al dood. Het boek eindigt met het hoofdstuk over de atoombommen die op Hirosjima en Nagasaki zijn gevallen. De gevangen van het kamp moeten er voor boeten. Hierdoor vallen vele doden en gewonden. In het laatste hoofdstuk gaat het weer over het heden: de mist, de angst, het eelt dat het lichaam overwoekert, gedachten aan mamma en Liza, schrijven over een schrijver die zelfmoord heeft gepleegd: Jacob Hiegentlich. Flashbacks: De schrijver werkt met veel flashbacks, de flashbacks volgen elkaar niet chronologisch op. (Ik zag dit vergeten filmbeeld: toen ik, jaren geleden, de ochtend na de processie, Liza verliet, stond zij, in haar tere doorzichtige libellenkleurige slaapgewaad aan het raam van haar appartement. Met haar ene hand hield zij de vitrage omhoog, met haar andere hand zwaaide zij naar mij en ik zwaaide terug, bom, na mij nog één keer achteloos in haar lichaam te hebben bevredigd waarbij ik dacht: hierna maak ik dat ik eindelijk weg kom. Allervoorzichtigste maagd, Eerwaardige maagd, Lofwaardige maagd.) (Ik ben 5 jaar en enige maanden oud, ik draag mijn apebroek met bonte ballen, ik draag mijn helmhoed, ik draag mijn schoenen van eelt en aan mijn rechtervoet een rolschaats. Het is begin Augustus 1945, -ik beving mij, maar dat weet ik nog niet, in een epicentrum van de wereldgeschiedenis.) Hij denkt terug aan zijn kamptijd, met zijn moeder, zijn tijd met Liza, toen hij nog jonger was. Het verhaal bestaat voornamelijk uit flash backs, die zich tussen 1943 en 1945 afspelen. Er zijn ook fragmenten die spelen rond 1981, in de tijd dat hij het boek schreef. Hij beschrijft bijvoorbeeld dat hij gebeld wordt als zijn moeder is gestorven. De gebeurtenissen spelen tussen 1943 en 1981. Vertelsituatie: In dit boek is er sprake van een ik-vertelsituatie. De hoofdpersoon (schrijver) verteld alles uit zijn eigen oogpunt. (Ik weet, dat: als ik sterf, en het waar is dat men in zijn sterfuur zijn leven in filmflitsen aan zich voorbij ziet gaan, bij dit moment de film even zal worden stilgezet.) (De telefoon ging en ik was verbonden met het sterfhuis van mijn moeder.)
Toepasselijk gedicht: Herinneringen aan het verleden, wel verdrongen, maar niet vergeten, droevige momenten, van de tijd dat hij in het Jappenkamp heeft gezeten ‘Daantje gaat op reis’ en wrede Japanse soldaten, afranseling van jongen en ouden, net zoals de moeder van de schrijver, waardoor hij ophield van haar te houden. Gelukkig was er ook een lichtpunt in zijn leven, haar naam was Liza, ze was onderwijzeres, maar dat is alweer enige tijd geleden, ongeveer een jaar of zes. Nu in het heden, zijn er nog steeds de wonden, de mist, de angst, gedachten aan zijn mamma en Liza ieder uur, Het eelt dat zijn lichaam overwoekert, en zijn boek over zelfmoord in de literatuur. Dit gedicht past bij het boek omdat het in een paar zinnen het leven van de hoofdpersoon beschrijft. Het is net als het boek een soort terugblik op het verleden, op zijn tijd in de Jappenkampen. Op zijn relatie met Liza. En het eindigt met een stukje over nu. Hoe de hoofdpersoon denkt aan zijn moeder, Liza. Het eelt zegt iets over zijn ongevoeligheid, een gevolg van de Jappenkampen. De schrijver is ook bezig met een boek over zelfmoord in de literatuur, misschien loopt hij zelf met het idee rond zelfmoord te plegen?

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Bezonken rood door Jeroen Brouwers"