Het geheim van een opgewekt humeur door H.C. ten Berge

Beoordeling 6.5
Foto van Cees
Boekcover Het geheim van een opgewekt humeur
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 6050 woorden
  • 9 juli 2006
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
13 keer beoordeeld

Boekcover Het geheim van een opgewekt humeur
Shadow
Het geheim van een opgewekt humeur door H.C. ten Berge
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Gebruikte editie Eerste druk: 1986
Gebruikte druk: 7e herziene druk 2006
Ondertitel : Een relaas van liefde en schennis
Aantal bladzijden: 239 bladzijden
Uitgever: Athenaeum, Polak & Van Gennep Gegevens voorkant Op de voorkant van de 7e druk staat een afbeelding van een zwarte roofvogel, waarschijnlijk een raaf. H.C. ten Berge schrijft ook veel poëzie en “de raaf “ is in zijn werk een veel voorkomend motief. In zijn verzamelde eskimomythen speelt de raaf vaak de rol van de zogenaamde “held als bedrieger.” (trickster –hero) In deze roman komen daarvoor ook enkele personages in aanmerking. Genre De roman is een psychologische roman die in 2006 opnieuw wordt uitgebracht omdat H.C. ten Berge in mei 2006 de P.C. Hooftprijs ontving voor zijn gehele oeuvre.
De flaptekst Een publicist die pornoverhalen en een autobiografie schrijft, een oude jeugdvriend wiens wetenschappelijke expeditie hopeloos mislukt, en de Caraïbische Coco Prima die pornovideo’s maakt. Deze drie verhaallijnen, die zich afspelen op drie verschillende plaatsen, lijken op het eerste gezicht niet veel met elkaar te maken te hebben. Toch ontwikkelen deze uiteenlopende draden zich uiteindelijk tot een schokkende ontknoping. Incest, liefde en dood bepalen in dit dramatische verhaal de verhoudingen tussen de personages. Ondanks de wisselende tonelen en verwikkelingen laten ze zien hoezeer de mythische, historische en hedendaagse werkelijkheid met elkaar verweven zijn. Het geheim van een opgewekt humeur vormt de ouverture van een romancyclus waar ook de zelfstandig te lezen boeken de jaren De jaren in Zeedorp (1998) en Blauwbaards ontwaken (2003) toe behoren. De auteur ontving voor de roman in 1987 de Multatuliprijs. Aanbevolen voor …. De roman wordt door mij aanbevolen voor ervaren lezers die de thematiek, de symboliek en de mythologische betekenis van het verhaal kunnen doorzien. Het is geen gemakkelijke literatuur, maar iemand die zich de moeite wil getroosten om door te dringen tot de kern van het werk van de dichter, wordt er wel voor beloond. Gymnasiumleerlingen kunnen
zich laten lokken door de verwijzingen naar de Griekse oudheid met betrekking tot de verhalen over liefde, dood en incest. De stijl van H.C. ten Berge die voor het grootste deel van zijn oeuvre als dichter kan worden gezien, doet inderdaad fraai en poëtisch aan. Een voorbeeld daarvan: Op de helling van de werf, gedeeltelijk zichtbaar achter een opslagruimte, werd ondanks het late middaguur gewerkt. Lassers morsten vonken die her en der als violette vlooien in het doorgebroken zonlicht sprongen. In de stille straat links van de brug waarop hij stond leunden vrouwen op de kussens van hun ellebogen uit het raam. Kortom, een mooi nummer maar geen gemakkelijk nummer voor de literatuurlijst dat door mij wordt gewaardeerd op drie punten. Motto en opdracht Er is geen opdracht. Het motto is afgeleid uit de Brieven van Kafka: Mijn hele lichaam waarschuwt mij voor ieder woord.” Een waarschuwing aan de lezer om op zijn hoede te zijn. Pas op voor de waarheid en welke waarheid of werkelijkheid is de juiste? Structuur en verhaalopbouw Er zijn drie delen in de roman te onderscheiden: I Amsterdam (blz. 11-78) II Las Casas (blz. 81-159) III Zuidveen (blz. 163-239) Alle drie delen zijn onderverdeeld in twee hoofdstukken. Deze hoofdstukken zijn op hun beurt weer verdeeld in een aantal geledingen. De roman is verder opgebouwd uit stukken vertelde tekst waarin de hoofdfiguur Edgar Moortgat in de hijvorm( personaal) verteld. Er zijn ook passages die in dagboekvorm (dus in de ikvorm) worden genoteerd. Verder stuurt Moortgat zijn bevindingen aan een vriendin die juriste is, Marian De Vos Moreau. Zij geeft in de ikvorm commentaar op wat ze heeft gekregen en leest. Een groot deel van het tweede hoofdstuk in deel I gaat over een aantal Grieks mythologische verhalen over liefde, dood en incest. Ook vertelt een vriendin van Edgar een sprookje dat ze van haar vader heeft gehoord: “Het sprookje van de wachtelboom”. Coco Prima schrijft een brief in de ikvorm aan Edgar Moortgat over de wijze waarop ze tot haar videokunst is gekomen. In deel II wordt een groot gedeelte van de inhoud verteld door een oude schoolvriend van Edgar Moortgat , Hugo Radstake, die op expeditie naar Mexico is geweest en daar een historisch verhaal over liefde, dood en incest heeft opgetekend uit een bibliotheek die hij daar heeft aangetroffen. Het begint met een brief van Hugo aan Edgar Moortgat over de ontmoeting van een dag ervoor. Het eerste deel van diens relaas is een verhaal dat hij heeft opgeschreven naar aanleiding van zijn min of meer mislukte wetenschappelijke onderzoek. De rest vertelt hij aan Edgar Moortgat. Deze stuurt zijn bevindingen weer aan De Vos Moreau. In deel III is Moortgat verhuisd naar Zuidveen en komen de verhaallijnen uit deel I en II samen in de relatie tussen Edgar Moortgat, Coco Prima (of Miriam Radstake) en Hugo Radstake. Het is het slot van de lijn met de drie motieven: liefde, incest en dood. Er zijn dus drie verhaallijnen: een mythologische, een historische en een hedendaagse component die door hun inhoud (liefde, incest en dood) met elkaar verwezen zijn. H.C. ten Berge heeft dat mooi in elkaar laten opgaan. Zijn motto aan de lezer geeft aan dat die alert moet zijn op de betekenis van de mythologische en historische lijnen. Al met al is het logisch dat in recensies van de roman parallellen getrokken zijn met de compositie van Max Havelaar van Multatuli. (de briefwisselingen, de kadervertellingen als Saidjah en Adinda, het sprookje van de Japanse steenhouwer) “Het geheim van een opgewekt humeur”heeft toch zeker ook een caleidoscopische structuur. Perspectief Hierboven is eigenlijk het perspectief al uitgelegd. De roman heeft een ingewikkeld meervoudig perspectief. Er zijn veel passages waarin Moortgat als personale verteller optreedt. (hij-verteller) Er zijn passages uit Moortgats dagboek (in de ikvorm) Er is een brief van Coco Prima aan Edgar Moortgat in de ikvorm. Er zijn hoofdstukken waarin Marian de Vos Moreau in de ikvorm commentaar geeft op de toegestuurde stukken tekst van Moortgat. Er is een brief van Hugo aan Edgar Moortgat in de ikvorm. Er zijn passages waarin Hugo Radstake Moortgat een kroniek laat lezen uit de Mexicaanse historie.
Titelverklaring “Het geheim van een opgewekt humeur” komt twee keer letterlijk in de tekst van de roman voor. Op blz. 25 staat opgesomd met welke publicaties Moortgat, op dat moment verkerend in een soort midlifecrisis, allemaal bezig is of die hij denkt te gaan schrijven. Over “Het geheim van een opgewekt humeur” staat vermeld: Moortgats met bloed geschreven autobiografische berichten en memoires.[Werk in uitvoering] Hij vermeldt op bladzijde 27 dat hij zal moeten werken aan zijn broodwinning (pornoverhalen en filmscripts schrijven) en : “De tijd die overschoot mocht hij besteden aan notities en verslagen die betrekking hadden op zijn eigen leven.” De titel van de roman kan dus de titel van Moortgats autobiografische notities worden. In deel III wordt duidelijk dat hij de titel heeft afgeleid van een reclame van het koffiemerk Raven (!) De slogan bij het nuttigen van koffie van het merk van weduwe De Raaf luidt namelijk: “het geheim van een opgewekt humeur.” Het feit dat de titel van de gehele roman genoemd is naar het “werk in uitvoering zijnde” kan voor lezer aanleiding zijn te aanvaarden dat de gepresenteerde roman (nl. de aan Marian de Vos Moreau gestuurde notities) een manuscript voor Moortgats biografie kan zijn. Tijd en decor Het decor is eenvoudig aan te geven. Omdat de drie delen een naam hebben gekregen met een plaatsaanduiding, kan de plaatsaanduiding niet al te veel problemen opleveren. Overigens speelt deel II zich voor een groot deel af in Hugo’s appartement aan de Amsterdamse grachtengordel, waar hij Edgar Moortgat door middel van een geschrift en een vertelling deelgenoot maakt van zijn Mexicaanse belevenissen) In deel III is Moortgat een jaar na de gebeurtenissen in deel I verhuisd naar Zuidveen. Een Overijsselse gemeente tegenwoordig deel uitmakend van de gemeente Steenwijkerland. Maar ook in dat deel spelen enkele passages zich af in Amsterdam. De laatste plaats verbindt daarom alle drie delen met elkaar. De tijd van de roman is te construeren. Op blz. 196-197 verklaart Edgar Moortgat zijn afkomst van zijn biologische vader. Ik werd geboren en de oorlog liep te einde. In de laatste maanden van een strenge winter[…..] werd mijn vader tijdens een razzia opgepakt en naar een werkkamp afgevoerd. Hij is niet meer teruggekomen. Dat houdt in dat Moortgat in 1944 geboren moet zijn. In deel I wordt gesteld dat hij veertig jaar is. (o.a. op blz. 35) Deel III speelt ongeveer een jaar na de gebeurtenissen in deel I. Dat betekent dat de actuele gebeurtenissen zich afspelen in 1984 en l985. In deel III praten we dan over januari en februari, in brieven genoemd. Moortgat spreekt in de epiloog over een grote marathonwedstrijd op het ijs. De Elfstedentocht werd in 1985 op 21 februari 1985 gehouden. (De winnaar werd Evert van Benthem) In 1986 verscheen de eerste druk van de roman.
Thematiek en interpretatie De roman gaat over een groot aantal thema’s die met elkaar verweven zijn. Wie alles goed wil begrijpen, zou het werk en de thematiek van H.C.ten Berge moeten kennen. Ten Berge schrijft vooral poëzie en daarin komen vrijwel altijd dezelfde motieven voor. Lees daarvoor ook de informatie die hieronder bij “ Over de schrijver wordt vermeld. Zo komen o. a. de zin van het bestaan, het onderweg of op reis zijn, de dreigende vrouwelijke seksualiteit en het incestmotief veelvuldig in zijn werk voor. H.C. Ten Berge plaatst deze motieven vaak in een soort montagetechniek naast elkaar met verhalen van mythologische (vooral Griekse en indiaanse verhalen) en historische aard. Daarom kan “Het geheim van een opgewekt humeur” best gezien worden als een soort sleutel die toegang verschaft tot het veel moeilijker poëziegedeelte van zijn werk. Bij de uitreiking van de P.C. Hooftprijs in mei 2006 werd daaraan ook veel aandacht besteed. De roman heeft als ondertitel: “een relaas van liefde en schennis. Daar gaat het in de roman natuurlijk allemaal over: liefde, dood, wraak en incest. Moortgat voelt zich tot de vrouwen aangetrokken: hij kan niet zonder de vrouwelijke seksualiteit maar hij is tevens in een periode van zijn leven gekomen (hij is veertig en verkeert in zijn midlifecrisis) dat hij niet goed weet wat hij wil. In deel I staat hij dan ook symbolisch op de scheiding van wegen en niet voor niets ook op een brug. Hij denkt na over wat hij met zijn leven en als symbool daarvan zijn schrijverschap wil. Hij blijkt met een aantal dingen bezig te zijn: een verhaal om geld mee te verdienen ( een triviaal pornoverhaal), de mogelijkheid om filmscripts te maken over liefde, dood en incest en de mogelijkheid om een autobiografie te schrijven. (“Het geheim ….humeur). Wanneer hij daarover nadenkt, blijkt hij een relatie te hebben aangeknopt met een videoster van zijn porno-uitgever. Wanneer hij terugloopt ontmoet hij een oude schoolvriend Hugo Radstake en dan worden de drie levens van de hoofdpersonen met elkaar verbonden, zonder dat ze in eerste instantie alles van elkaar weten. Via de mythologische basis van het filmscript (de dochters van Pandion en De geboorte van Adonis) komen de motieven van liefde, dood, wraak en incest in de roman. Op historische gronden (de zestiende eeuw in Mexico; de Aztekencultuur is namelijk ook een geliefd motief in Ten Berges werk) wordt dit verder uitgewerkt. Liefde, dood , wraak en incest zitten ook in het verhaal rondom de broers van Bedum. Later blijkt echter dat Hugo Radstake dit verhaal geheel verzonnen heeft om de vriendschap met Edgar te kunnen onderhouden. In deel III komt de hedendaagse werkelijkheid op bizarre wijze naar voren: liefde en dood en wraak worden opnieuw gecombineerd. Edgar krijgt de rekening voor zijn driehoeksverhouding met Carla en Coco gepresenteerd. Door een toeval komt dat via een telefoongesprek uit en dat levert een scheiding met Carla en een zelfmoord van Hugo op. Bovendien komt de waarheid omtrent de leugens van Hugo aan het licht. Hij heeft zijn gevoelens voor Miriam (zijn stiefdochter) niet verborgen kunnen houden. In zuivere zin is er geen sprake van bloedschande (ze is immers zijn stiefdochter en tot echte seks in de nacht met de asregen van de vulkaan is hij ook niet in staat). Toch is er sprake van een verboden liefde, die uiteindelijk leidt tot de zelfmoord van Hugo. Ook heeft hij in wetenschappelijk opzicht niets gepresteerd en hij heeft het verhaal over het Mexicaanse verleden volledig verzonnen. Tenslotte kijkt Edgar op de laatste pagin in de epiloog van de roman nog naar het beeldje van de Maya-priester dat hij van Hugo heeft geërfd. Hij lijkt aan de worgpaal te zijn vastgemaakt en op de plek van zijn geslachtsdeel hangt een doodshoofd. Door te sterven heeft Hugo ruimte gemaakt voor de liefde van Edgar en Coco. Op een rijtje gezet nog even de belangrijkste motieven: - de liefde ( in de mythologische verhalen en in de verhoudingen tussen de hoofdpersonen) - de seksualiteit - incest (in de mythologische en historische verhalen en het sprookjesverhaal van de wachtelboom) - de dood - wraak - de midlifecrisis waarin Edgar en ook Hugo verkeren - de zin van het bestaan - de reis naar een bestemming (queestemotief) - de mislukking of de illusie - het verschil tussen fantasie en werkelijkheid
In dit werk van H.C. ten Berge komt ook een specifiek motief voor dat vaak voorkomt in zijn verhalen en poëzie, nl. dat van de raaf. Er wordt gesproken over roofvogels, de Ravenkoffie en de slagzin waar de titel van afgeleid is, het opbiechten van de waarheid door Miriam geschiedt op een wandeling naar het Ravenmoer. De raaf wordt vaak gezien als het symbool, van de “trickster hero.” In dat geval komt Hugo toch het meest in aanmerking om te worden vergeleken met de raaf. Samenvatting van de inhoud Deel I: Amsterdam Hoofdstuk 1 : Een broze platonische erotomaan Edgar Moortgat maakt een wandeling door zijn woonwijk. Hij is murw, moe en uitgeput, zojuist verlaten door een vrouw, Welmoed, die het niet meer met hem zag zitten vanwege zijn slordige levenshouding. Hij zit op een punt in zijn leven waar hem de energie voor alles ontbreekt. Als publicist ligt zijn werk stil en heel symbolisch staat hij tijdens zijn wandeling stil bij tweesprongen van wegen en op een brug. Je zou kunnen zeggen dat Edgar in een midlifecrisis verkeert. Hij heeft ook de goede leeftijd daarvoor: hij is namelijk veertig jaar. Via een flashback komt de lezer te weten met welke teksten hij bezig is: als broodschrijver verdient hij zijn geld heel gemakkelijk met het schrijven van afleveringen voor een pornotijdschrift waarin hij de avonturen van Tilly Tit onder het pseudoniem Richard Repelsteel beschrijft. Het is porno voor de betere klasse. Ook is hij door bemiddeling van ene Carla gevraagd twee filmscripts te schrijven, over de mythologische incestverhalen van De Dochters van Pandion en De geboorte van Adonis. Tenslotte geeft hij aan memoires te verzamelen en die te verwerken in een roman : “Het geheim van een opgewekt humeur”. Hij stuurt zijn aantekeningen die hij maakt over zijn leven naar een juriste, de tien jaar oudere Marian de Vos Moreau. Deze becommentarieert de stukken. Zo verbaast ze zich over het feit dat Moortgat in de hij-figuur vertelt, alsof hij haar als het ware buiten wil sluiten van zijn eigen persoon. Plastisch noemt ze dit op blz. 36: Hij trekt de gordijnen open, maar houdt de deur gesloten.” Hoofdstuk 2:
De dochters van Pandion Edgar Moortgat is enkele maanden voor de wandeling tijdens een nieuwjaarsreceptie voorgesteld aan de videopornoster van het bedrijf waarvoor hij werkt, Coco Prima. Het is een vrouw van Caribische afkomst, die bovendien haar lichaam zelf fotografeert en filmt en dit resultaat als kunstwerken verkoopt. In beide beroepen is ze heel succesvol. De eerste keer gaat Edgar met Coco mee naar haar woonboot in de Amsterdamse grachten en ze spreken af elkaar nog eens te ontmoeten. In een dagboekaantekening vertelt Moortgat aan De Vos Moreau over Coco die zichzelf als kunstobject filmt. Tegelijkertijd noemt hij in die aantekeningen de naam van een andere vrouw (Carla) die hij niets heeft verteld over Coco. Het lijkt erop alsof Edgar een driehoeksverhouding met twee vrouwen heeft. In het volgende hoofdstukje heeft Edgar weer een ontmoeting met Coco die over haar stiefvader vertelt. Ze weet niet wie haar biologische vader is (een Noorse zeeman?) en haar moeder is hertrouwd met een Hollander die heel goed voor haar is geweest . Hij leerde haar liedjes met onbegrijpelijke teksten en vertelde haar zelf verzonnen verhalen. Het mooiste vond ze “het sprookje van de wachtelboom”. Het gaat over een jaloerse stiefmoeder die niet kan verkroppen dat haar man een speciale voorliefde voor zijn eerste kind heeft. Samen met haar eigen dochter doodt ze het jongetje en laat het hoofd in de zelfgemaakte soep meekoken die ze later aan haar man te eten geeft. De ziel van het jongetje in de vorm van een vogel (een raaf?) neemt later wraak op de moeder. Op de plaats waar zij verschrompelt, wordt het jongetje uit de as herrezen. Ook Edgar vertelt daarna een verhaal dat hij kent over incest. Het volgende hoofdstukje bevat een brief van Coco aan Edgar waarin ze hem uitlegt waarom ze pornoster en videokunstenares is geworden. Edgar Moortgat zet de wandeling uit deel I weer voort. Hij ontmoet een oude schoolvriend Hugo Radstake. Ze besluiten naar een café te gaan om wat herinneringen op te halen. Hugo die antropoloog geworden is, zit in de ellende: zijn vrouw Amber is bij hem weggegaan en heeft zich in een lesbische relatie gestort. Hij vertelt dat hij een jaar ervoor in Mexico geweest is en daarover met een publicatie wil komen. Op de vraag waarmee Edgar bezig is, antwoordt deze dat hij een filmscript over “De Dochters van Pandion” schrijft. Hugo kent de geschiedenis niet meer en daarom vertelt Edgar die hem. Het is een mythologisch verhaal waarin de door een bezetting van zijn stad gekwelde Pandion zijn oudste dochter belooft aan de bevrijder van zijn stad, Tereus. Die dochter mist later haar zus en vraagt haar man of haar zus mag overkomen. Tereus gaat haar ophalen maar raakt bedwelmd door de schoonheid van de zus. Hij begeert haar en bij thuiskomst verbergt hij haar in het bos, verkracht haar en snijdt haar tong af om te voorkomen dat ze gaat kletsen. Dan weeft deze zus een beeldverhaal en laat dat aan haar zus bezorgen. Die gaat tijdens een Bacchantenfeest naar haar op zoek, vindt haar en samen zinnen ze op wraak. De beste straf is het doden van het zoontje van Tereus en de oudste zus. Ze vermoorden het kind en laten Tereus van het vlees eten. Die wordt daarna woedend en probeert de zussen te pakken. Maar alle drie veranderen ze in een vogel. Tereus in een roofvogel (de Raaf?) en de twee zussen in een nachtegaal en een zwaluw. Een mythologisch verhaal over liefde, wraak en dood. In de volgende passage schrijft De Vos Moreau over enkele gevallen die zij uit haar juridische praktijk kent over liefde, dood en incest. Je kunt het in je fantasie niet zo bedenken, want de werkelijkheid is altijd nog gruwelijker. Zo vertelt ze van een man die er door een ingewikkeld incestueus verhaal er in feite in slaagt zijn eigen vader te worden. Daarna vertelt De Vos M. over de geschiedenis van Adonis. Ze heeft dat nageplozen. Het verhaal van Adonis luidt als volgt: de vrouw van een Griekse koning geeft zo hoog op over de schoonheid van haar dochter Smyrna, dat zelfs de godin Aphrodite hierdoor jaloers wordt. Ze besluit de vrouw voor haar hoogmoed te straffen door haar dochter verliefd te laten worden op haar vader. De liefde wordt zo hevig en onbereikbaar dat het meisje zelfmoord wil plegen. Haar min verhindert dat en regelt dat ze de nacht kan doorbrengen met haar vader zonder dat deze op de hoogte is van het feit dat ze zijn dochter is. Wanneer hij dat wel weet, wordt hij woedend en gaat hij het zwangere meisje achterna. Als hij haar met zijn zwaard wil doorklieven, krijgt Aphrodite spijt van haar daad en verandert Smyrna in een mirreboom die door het zwaard van haar vader wordt doorkliefd. Uit de gespleten boom komt Adonis te voorschijn. Een prachtige man die een gespleten toekomst tegemoet gaat en door twee vrouwen begeerd zal worden. Deel II Las Casas El Chichón In het eerste hoofdstuk van deel II schrijft Hugo Radstake een brief aan Moortgat waarin hij aangeeft dat de brief een dag na de eerste ontmoeting is geschreven. Deel II begint dus een dag nadat de wandeling in deel I is afgesloten. Radstake vertelt in de brief dat hij een jaar daarvoor op onderzoek naar Mexico is gegaan: hij wil een onderzoek doen naar droomsymbolen in de Mexicaanse samenleving. Hij komt terecht in een dorpje Las Casas, waar hij zich een gringo (= vreemdeling voelt) . Alles lijkt verkeerd te gaan, want hij komt erachter dat er al een boek over droomsymbolen bestaat. Zijn onderzoek lijkt dus helemaal op niets uit te lopen. (een Hermansiaans motief) Dan vertelt hij verder in de brief dat hem een bijzonder natuurverschijnsel was overkomen. Op een dag was het plotseling donker geworden en een soort grijze sneeuw was over het dorp uitgestrooid. Later bleek het de asregen van een uitbarsting van de vulkaan “El Chichón” (de bult of de borst) te zijn geweest. Er zijn in Mexico vele doden te betreuren en de mensen in het dorp beschouwen het als een soort boodschap van God. Ze gaan daarna weer over tot de orde van de dag en ook Hugo heeft weer moed geput (hij is als het ware uit de as herrezen- bladzijde 98) Hij ontdekt een bibliotheek van een Deense immigrant die over een aantal historische verhalen materiaal verzameld heeft. Hugo wil die verhalen onderzoeken en zo toch nog een succes aan zijn wetenschappelijk onderzoek koppelen. De dood van Don Prudencio In het tweede hoofdstuk heeft Hugo Radstake Edgar Moortgat uitgenodigd om in zijn appartement te komen eten. Hij laat hem het manuscript zien van het verhaal dat hij wil publiceren. Het gaat over de dood van Don Prudencio. Het historische verhaal is in feite opgetekend door een priester die de laatste biecht heeft afgenomen van een van de twee Groningse broers die met hun zuster naar Spanje waren gevlucht uit angst voor de bezetting door rebelse troepen tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Via Spanje waren ze op zendingsmissie naar Mexico gestuurd aan het einde van de 16e eeuw. Daar leven deze Hugo en Jelmer van Bedum met hun zuster Helga in hun huis dat ze van ene Don Prudencio hebben overgenomen. Ze verzwijgen dat het hun zus is en noemen Helga een “verweesde nicht”. Ze noemen haar dan ook soms in het bijzijn van anderen “nicht Eleanor.” Erg godsdienstig gaat het er allemaal niet aan toe. Ze vloeken en drinken erop los en gaandeweg het verhaal blijkt dat de broers de seksuele aantrekkingskracht van de roodharige zuster Helga niet zomaar aan zich voorbij kunnen laten gaan. Wanneer Don Prudencio in hun huis komt te overnachten en hun zuster Helga later zwanger blijkt te zijn, besluiten de broers de Don te doden. Wanneer ze dat gedaan hebben, bekent Helga dat ze niet zwanger is van de Prudencio maar dat ze incest heeft gepleegd met beide broers zonder dat die het van elkaar wisten, omdat het steeds gebeurde bij de afwezigheid van één van hen. Die besluiten dan ook Helga te doden om het familiegeheim te bewaren. Daarna slaan ze op de vlucht en monsteren aan op een schip. Een broer sterft onderweg en de andere biecht zijn zonden op aan een priester, wanneer hij weet dat hij zelf gaat sterven. Het verhaal van Prudencio wordt in enkele delen verteld in het appartement van Hugo. Deze geeft op een avond aan dat ook zijn stiefdochter zal komen eten. Ze heet Coco Prima , maar eigenlijk Miriam Radstake. Edgar Moortgat vertelt niet dat hij haar kent en wil dat als een verrassing houden. Hij ziet dat er een grote foto van Coco Prima in de kamer van Hugo hangt. Ook ziet hij dat er een portret hangt dat getiteld is: “Retrato de amor y muerte” (Portret van Liefde en Dood) En hij ziet een beeldje van een Maya-priester dat Hugo uit Mexico heeft meegenomen. In het laatste deel van dit tweede deel becommentarieert Marian de Vos Moreau het door Radstake geformuleerde verhaal en de theorie over de Tachtigjarige oorlog die hij daaraan ophangt. Ze heeft o.a. via haar ouders wat onderzoek gedaan en is van mening dat de theorie van Radstake niet klopt. Ze vindt de notities overigens wel heel interessant. Deel III : Zuidveen Het waanbeeld van de wieren Moortgat is verhuisd naar Zuidveen: het is een jaar na de eerste kennismaking met Coco Prima. Het is een koude winter. Hij heeft zowel een verhouding met Coco als met Carla. De laatste weet niet van de houding tussen hem en Coco. Coco is wel op de hoogte van de relatie met Carla. In Zuidveen kent Edgar nog niet veel mensen. Wel heeft hij een theewinkeltje gespot “De Raaf” dat in de etalage een slagzin heeft hangen voor koffie “Het geheim van een opgewekt humeur.” Hij heeft zijn filmscript over de dochters van Pandion af en is heel verbolgen geweest over het feit dat er veel in geschrapt is en dat teksten gewijzigd zijn. De uiterst koele en berekenbare Carla heeft hem echter doen inzien dat hij zich beter kan neerleggen bij dat feit en dat hij juridisch geen poot heeft om op te staan. Hij ontmoet Miriam Radstake regelmatig en hij onderhoudt een briefwisseling met Hugo. Die stuurt hem o.a. een gedicht over “De dood in de kou”van een Mexicaanse dichter. Het gedicht gaat over de zin van het bestaan, de liefde, de eenzaamheid en tenslotte de kille dood. Het zal een mooie vooruitwijzing blijken te zijn naar wat er tenslotte gebeurt. Ook Carla schrijft op 3 januari een brief waarin ze aangeeft dat ze zo eigenlijk niet verder met Edgar kan leven, ze had ook graag een kind van hem gewild. In een volgende notitie schrijft Edgar dat hij eigenlijk niet meer van haar houdt en dat hij dat verhaal nog verder wil uitwerken (waarschijnlijk voor zijn autobiografie “Het geheim …… humeur”) Edgar schrijft een antwoord op de brief die Hugo hem gestuurd heeft, waarin hij een aantal vragen over het leven heeft gesteld. Hij antwoordt o.a. met een aantal dichtregels van een

Vlaamse dichter bij de dood van zijn moeder: Het waanbeeld van de wieren schuilt bevroren – in ’t avondrode ijs der heidebeken- de weemoed zucht in bedden en gebeden- gedroomd geweerveer knalt in kale hoven. Ook in de resterende regels van dit gedicht wordt een gevoel van eenzaamheid door de dood van de moeder heel erg herkenbaar. De harde maand Het blijft mar vriezen. De Vos Moreau geeft weer commentaar op de stukken die Edgar haar heeft toegestuurd. Hij gaat o.a. in op de bron van levensvreugde die vrouwen in zijn leven zijn en hij vraagt aan Marian of zij dat gevoel herkent. Die geeft in een overweging aan dat mannen haar nooit zo als vrouw hebben begeerd, maar ook dat ze liever de intiemste zaken niet aan de openbaarheid wil prijsgeven. Wel noemt ze Edgar “haar papieren vriend”. Vervolgens komt er in de roman weer een dagboeknotitie van Edgar. Mirjam is in haar woonboot uitgevroren en wil graag voor de duur van de vorstperiode naar Zuidveen komen. Edgar vindt het goed. Hij schrijft erover in zijn dagboek o.a. over de avondwandeling die hij heeft gemaakt met Miriam. Ze kwamen op het Joodse kerkhof terecht, waren over het hek geklommen en in de sneeuw gevallen. Hij was daar onweerstaanbaar verliefd op haar geworden en op de plek van de dood hadden ze met elkaar liggen zoenen. Liefde en dood worden weer gecombineerd. Daarna hadden ze het op die plek gehad over hun afkomst. Edgar blijkt gedeeltelijk van Joodse afkomst te zijn. Ze hebben een heerlijke tijd samen. Maar Miriam moet een keer weer filmopnamen maken (in Amsterdam) en ook Edgar gaat weer schrijvend aan de slag. Als hij later thuiskomt, ligt er een notitie van Miriam dat “zijn eerste reserve” (Carla) heeft gebeld en dat ze haar gezegd heeft dat ze Edgars vrouw was. Ook heeft haar stiefvader gebeld en die moet haar stem ook herkend hebben. Het is ineens allemaal anders. Carla schrijft in de dagen erna een afscheidsbrief: heel erg cynisch. (Huize De Bigamist) Ze ondertekent zo zakelijk mogelijk met C.Steenbeek. (let op de naam) Van Hugo horen ze eerst niets en daarom gaan ze hem in zijn Amsterdamse appartement opzoeken. Wanneer Edgar Coco’s kamer binnengaat, ziet hij dat alles vernield is: de foto van Coco is in repen gescheurd, het portret van liefde en dood is eveneens verminkt. In de brievenbus zit een soort afscheidsbrief waarin Hugo aangeeft dat het beeldje van de Maya-priester voor Edgar bestemd is. Het lijkt erop alsof hij zelfmoord heeft gepleegd, maar waar bevindt hij zich dan? Dan krijgen ze het idee om naar Miriams woonboot te gaan. De deur is van binnen gebarricadeerd en wanneer ze toch binnen kunnen komen, zien ze dat Hugo inderdaad zelfmoord heeft gepleegd. Hij zit tot aan zijn hals in het bevroren water dat de woonboot was binnengelopen. (vgl. het gedicht de “De dood in de kou”) Ze keren na de begrafenis terug naar Zuidveen en krijgen op drie dagen achter elkaar bloemen toegestuurd via Fleurop. Het zijn rozen en later orchideeën die Hugo nog besteld heeft: hij heeft het allemaal zo beraamd dat ze na zijn dood aankomen. Edgar vraagt zich maar steeds af waarom Hugo zelfmoord heeft gepleegd: hij kan enkele redenen bedenken: zijn vrouw heeft hem verlaten, zijn wetenschappelijk onderzoek is mislukt en de vriendschap met Edgar heeft hem niet genoeg opgeleverd. Miriam weet dat er nog een andere reden is en wil uit loyaliteit met haar stiefvader dat eigenlijk liever niet vertellen. Ze vertelt het dan uiteindelijk toch op een wandeling naar een natuurgebied ( “Ravenmoer”!) Ze vertelt dat ze vorig jaar naar Hugo in Mexico is gevlogen, omdat ze gemerkt had dat hij zo eenzaam was. Ze had in dezelfde kamer geslapen met hem en in de nacht van El Chichón had hij haar seksueel benaderd. Ze had hem niet willen afwijzen, omdat hij altijd zo goed voor haar was geweest. Ze had op hem liggen wachten, maar tot een seksuele prestatie bleek Hugo op dat moment niet in staat te zijn. Daarom begrijpt Miriam dat er voor Hugo geen andere weg was. Juist door de verhalen over liefde en incest die Hugo en Edgar elkaar (in Deel I) hadden verteld, moet Hugo de reikwijdte van zijn daden hebben beseft. In het laatste deel van deel III geeft De Vos Moreau haar commentaar. Ze verhaalt over de brief die Miriam nog aan Edgar heeft gestuurd, waarin ze vertelt dat Hugo nooit enig onderzoek in Mexico heeft verricht en dat hij het verhaal van Don Prudencio uit zijn duim heeft gezogen, alleen maar om contact te kunnen blijven onderhouden met Edgar. Ze zal alles verder geheim houden en stuurt kopieën van Edgars aantekeningen uit zijn dagboek naar hem terug. Het allerlaatste woord is aan Edgar. Hij denkt na over de fantasie en de werkelijkheid. Hugo hield er zich mee bezig. Miriam ook als videoster en hijzelf is ook bezig met zijn fantasieverhaal van Tilly Tit. Hij bekijkt het beeldje van de Maya-priester. Op de plaats van het geslachtsdeel hangt een gapend doodshoofd. Liefde en dood worden voor de laatste keer gecombineerd. Wie de dood kiest, laat de ander leven (blz. 238) Door de dood van Hugo is het mogelijk voor Miriam en Edgar om verder te leven. Over de schrijver Johannes Cornelis (Hans) ten Berge werd geboren op 24 december 1938 in Alkmaar. Hij bracht zijn jeugd door in Bergen en trok in het begin van de jaren zestig naar Amsterdam om te studeren. Zijn eerste publicatie, in 1961, betrof een sprookje, De prins en de gedachte, in een verzameling verhalen en gedichten die verscheen onder de naam Zwart schuurpapier. Zijn eerste gedichten verschenen in 1963 in de tijdschriften Podium en Merlyn. In 1967 richtte Ten Berge zelf het literaire tijdschrift Raster op dat tot 1973 verscheen en werd opgevolgd door het nog steeds bestaande Raster. Tijdschrift in boekvorm. In 1969 verscheen zijn eerste verhalenbundel, Canaletto en andere verhalen. Ten Berge schreef in verschillende genres. Naast poëzie en korte verhalen, schreef hij essays, maakte hij vertalingen, zoals van gedichten van Ezra Pound, en publiceerde enkele romans. De grens tussen deze genres is niet altijd even scherp. Zo bundelt De beren van Churchill essays, brieven, poëzie en proza. Ook verschillende personages en woorden - zoals Stefan, raaf, sjamaan - komen zowel in zijn proza als poëzie regelmatig terug. De raaf en de sjamaan vinden hun oorsprong in fabels en mythen van Noord-Amerikaanse Indianen, Eskimo’s en Siberische volken. Ten Berge verzamelde en vertaalde deze vertellingen. De belangstelling voor deze volken spitst zich vooral toe op hun talen die minder abstract zijn dan de moderne Westerse talen en directer naar de werkelijkheid verwijzen. De interesse in andere culturen komt naast deze fabels en mythen ook terug in vertalingen van uiteenlopende werken zoals Japans noh-theater en Azteekse poëzie. Het onderweg zijn is dan ook een thema dat veel terugkomt in zijn werk en personages zijn vaak reizigers. Hierbij is het onderweg zijn zelf belangrijker dan de bestemming van de reis; eigenlijk is de reis zelf een bestemming. Als toch een bestemming wordt bereikt is dit een leegte. In Texaanse Elegieën, wel gezien als een hoogtepunt in zijn werk, is dit thema duidelijk aanwezig. Andere belangrijke thema’s zijn de dreiging die uitgaat van de vrouwelijke seksualiteit en incest. Het eerste vindt wederom zijn oorsprong bij de vertellingen van Indianen waarin seksualiteit in termen van vreten of gevreten worden tot uiting komt. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in de bundel Vrouwen, jaloezie en andere ongemakken. Incest is een thema dat Ten Berge terugvoert op de klassieke Griekse mythen waarin dit element veelvuldig voorkomt. Deze mythen verbindt hij dan weer met modernere voorbeelden. Deze montage-techniek, het naast elkaar plaatsen van verschillende tijden of verschillende culturen, is kenmerkend voor het werk van H.C. ten Berge. Dit werk vraagt soms veel van de lezer. De doorbraak bij het grote publiek is dan ook een toegankelijkere roman: Het geheim van een opgewekt humeur uit 1988. Zijn meest recente werken zijn de roman Blauwbaards ontwaken (2003) en de gedichtenbundel Het vertrapte mysterie (2004). De P.C. Hooftprijs is niet de eerste prijs die Ten Berge in ontvangst mag nemen. Op zijn erelijstje staan inmiddels zowel de poëzie- als de prozaprijs van de gemeente Amsterdam, de Van der Hoogtprijs, de bijzondere prijs van de Jan Campertstichting, de Multatuliprijs, de Constantijn Huygensprijs en de A. Roland Holst Penning. Bibliografie • 1964 - Poolsneeuw • 1966 - Swartkrans • 1967 - Personages • 1969 - Canaletto (verhalenbundel) • 1969 - Gedichten • 1969 - Yugao, 5 noh-spelen • 1970 - Een geval van verbeelding • 1970 - Ezra Pound, 15 cantos • 1971 - Hommage aan de Nahua. Oudmexicaanse teksten • 1972 - Poëzie van de Azteken • 1973 - De witte sjamaan • 1974 - De dood is de jager • 1975 - Gunnar Ekelöff, Laat op aarde • 1976 - De raaf in de walvis • 1977 - Een schrijver als grenskozak. F.C. Terborgh over zich zelf en zijn werk • 1977 - Het meisje met de korte vlechten (herziene versie van Canaletto) • 1978 - De beren van Churchill • 1979 - Siberiese vertellingen • 1979 - Va banque • 1980 - Levenstekens & doodssinjalen • 1981 - Matglas (gewijzigde versie van Een geval van verbeelding) • 1981 - Nieuwe gedichten • 1983 - Texaanse elegieën • 1984 - De mannenschrik • 1985 - Zelfportret met witte muts • 1986 - Het geheim van een opgewekt humeur (roman) • 1988 - De verdediging van de poëzie en andere essays • 1988 - Liederen van angst en vertwijfeling • 1990 - Een Italiaan in Zutphen • 1992 - Overgangsriten • 1995 - De honkvaste reiziger • 1995 - heden - Dagboekbladen, veldnotities • 1996 - Vrouwen, jaloezie en andere ongemakken • 1998 - De jaren in Zeedorp (roman) • 2001 - Oesters & gestoofde pot • 2003 - Blauwbaards ontwaken (roman) • 2004 - Het vertrapte mysterie
Literaire prijzen • 1964 - Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam voor Journaal I, II en XII • 1968 - Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs voor Personages • 1971 - Prozaprijs van de gemeente Amsterdam voor Een geval van verbeelding • 1972 - Bijzondere prijs van de Jan Campert-stichting voor zijn leiding van het tijdschrift Raster • 1987 - Multatuliprijs voor “Het geheim van een opgewekt humeur” • 1996 - Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre • 2003 - A. Roland Holst Penning voor zijn gehele oeuvre • 2006 - P.C. Hooftprijs voor zijn gehele oeuvre

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Cees