Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Het bittere kruid door Marga Minco

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
Boekcover Het bittere kruid
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 4494 woorden
  • 31 januari 2006
  • 144 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
144 keer beoordeeld

Boekcover Het bittere kruid
Shadow

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerheid en angst. Zelfs als de bezetter toeslaat, blijft er nog een spoor van hoop om aan het lot te ontkomen. Met kleine middelen roept de schrijfster een sfeer op van dreiging, ongegronde hoop …

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerhe…

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerheid en angst. Zelfs als de bezetter toeslaat, blijft er nog een spoor van hoop om aan het lot te ontkomen. Met kleine middelen roept de schrijfster een sfeer op van dreiging, ongegronde hoop en verwachting, die precies weergeeft wat in die jaren in de harten van de vervolgden leefde. Sober omslag, duidelijke druk.

Het bittere kruid door Marga Minco
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
LEESVERSLAG NEDERLANDS 4 VWO I Tekstbeleving: persoonlijke reactie en waardeoordeel Net zoals bij alle andere boeken die de oorlogstijd beschrijven, was mijn eerste reactie op dit boek wederom geschokt. Het vertelt het verhaal van een Joods meisje en alle verschrikkingen die zij doorstaat. In dit boek wordt niet uitgebreid ingegaan op gevoelens, maar toch is het een aangrijpend verhaal. Het gedeelte waarin verteld wordt over de ouders die worden opgepakt en dat Marga nog net kon ontsnappen is daar een goed voorbeeld van. Gedurende het boek verliest de hoofdpersoon steeds meer mensen ( beginnend met Bettie ) en uiteindelijk blijft alleen haar tante over, die totaal geen Joods bloed door haar aderen heeft stromen. Het verhaal is heel realistisch ( het is ook waar gebeurd verhaal ), omdat er vele Joodse mensen zijn, wier gehele familie afgemaakt was tijdens de oorlog. Oorlog is natuurlijk altijd erg, maar je dierbaren verliezen is nog het ergste. Het boek is gemakkelijk om te lezen, omdat er geen moeilijk woorden gebruikt worden. In het boek staan enkele joodse woorden en uitdrukkingen. Als je niet weet wat de betekenis ervan is, kun je dat gemakkelijk en snel achter in het boek opzoeken. Je leest het boek snel uit, omdat de hoofdstukken heel kort zijn. II Tekstbestudering: samenvatting, analyse en interpretatie A: VOORWERK: 1. Complete titelbeschrijving: Naam auteur: Marga Minco. Titel & ondertitel: Het bittere kruid, Een kleine kroniek. Uitgever, plaats, jaar: Bert Bakker, Amsterdam, 2000. Druk 42, Koninklijke Wöhrmann, 90 pagina’s. Hoofdstuktitels: - Op een dag - Het meisje - De Kloosterlaan - De Lepelstraat - De sterren - De mannen - Het flesje - Het bittere kruid - De foto’s - Uit elkaar - Het gebeurde - Het kruispunt - Kampeerbekers - Het bed - Verzegeld - De tol - In bewaring - Een ander - Thuiskomst - Epiloog: - In het souterrain - De halte - Sabbat

Boekomslag: Marten Jongema. Motto: Er rijdt door mijn hoofd een trein vol joden, ik leg het verleden als een wissel om... Bert Voeten. B: SAMENVATTING VAN DE INHOUD: Het verhaal begint in 1939 als de Duitsers Nederland binnenvallen. De vrouwelijke ik-persoon, Marga, gaat met haar ouders terug naar Breda. Ze waren tijdelijk geëvacueerd vanwege de inval. Haar vader vindt het niet nodig dat ze onderduiken, ook al is haar familie Joods. Marga denkt echter terug aan de tijd dat ze jonger was en hoe ze toen al gepest werd omdat ze van Joodse afkomst was. Marga wordt ziek en tegelijkertijd verhuist de familie naar Amersfoort, waar haar broer Dave en zijn vrouw Lotte al wonen. Op een dag komt vader thuis met sterren die alle Joden dragen moeten. Vervolgens krijgen vader en Dave een oproep voor een werkkamp. Ze gaan niet, omdat vader een huidaandoening heeft en Dave net doet alsof hij een ziekte heeft, door iets te gebruiken dat in een vreemd flesje zit. Ze duiken nog steeds duiken niet onder, ondanks alle razzia’s die plaatsvinden, waarbij zelfs de zus van Marga, Bettie, opgepakt wordt. Weer komt er een oproep, maar nu voor iedereen. Marga, Dave en Lotte komen er onderuit met behulp van de dokter, die Marga en Dave nog steeds ziek verklaart, hoewel ze dat eigenlijk niet zijn. Lotte mag dan blijven om hen te verzorgen. Vader en moeder moeten wel weg. Zij gaan naar een getto in Amsterdam. Op een dag besluit Marga om haar ouders op te gaan zoeken in Amsterdam, ook al was dat in die tijd levensgevaarlijk geworden voor Joodse mensen. In Amsterdam aangekomen besluit ze daar een tijdje te blijven. Tijdens haar bezoek komt er een inval in haar huis. Haar ouders worden opgepakt, Marga niet omdat ze nog net door de achterdeur kon ontsnappen. Helaas hangt haar jas dan nog in het huis met daarin haar identiteitspas. Daardoor weten de Duitsers alles van haar en is Marga haar leven dus niet meer zeker. Ze besluit om naar Dave en Lotte te gaan. Ze laat haar haar verven en ondergaat als het ware een metamorfose. Vervolgens gaat ze met de trein, nu naar Utrecht. Lotte en Dave worden opgepakt op het station en Marga is nu dus nog in haar eentje over. Ze gaat weer naar Amsterdam en daar helpt Wout haar een onderduikadres te vinden. Gedurende het einde van de oorlog wisselde Marga nog een aantal keren van onderduikadres. Na de oorlog besluit Marga haar oom en tante op te zoeken in Zeist (Die oom en tante zijn tijdens de oorlog niet opgepakt, omdat de familie van haar tante niet-joods is). Als ze met de tram aankomt, staat haar oom bij de halte. Van zijn vrouw hoort ze dat hij iedere dag bij de halte op haar vader staat te wachten, ook al weet hij dat hij dood is. Nog enkele malen bezoekt ze hem. Als ze hoort dat haar oom is gestorven, gaat ze nog één keer naar Zeist. Ze vindt het vreemd dat ze bij de halte haar oom niet treft. Ze mist het geloof van haar oom dat haar vader terug zou komen. Maar ze zouden nooit terugkomen: haar vader niet, haar moeder niet, Bettie niet, noch Dave en Lotte. C: ANALYSE EN INTERPRETATIE: 1. Titel- en ondertitelverklaring: De titel van het boek is: ‘Het bittere kruid’. De titel heeft meerdere betekenissen. Allereerst gaat het over het eten. Hierbij wordt het letterlijk bedoeld. Het gebruik maken van bittere kruiden voor de maaltijd is een typisch Joods gebruik. Er wordt namelijk mee teruggedacht aan de bevrijding uit Egypte. Ook gaat het over de bittere smaak die de oorlog heeft achtergelaten, omdat de hele familie van de hoofdpersoon dood gaat. Hier wordt het bittere kruid figuurlijk bedoeld. Een hoofdstuk in het boek heeft ook de titel: ‘Het bittere kruid’. Het verwijst dus naar een gebeurtenis: de oorlog. De ondertitel van dit boek is: ‘Een kleine kroniek’. Voordat ik dat kan verklaren, moet ik er eerst achter komen wat een kroniek is. De precieze betekenis is: Verhaal dat op zich zelf staande feiten vermeldt in chronologische orde. Het is nu dus duidelijk voor mij waarom dit boek als ondertitel “Een kleine kroniek heeft: de feiten zijn allemaal gebeurtenissen uit het verleden waar nooit meer iets aan veranderen zal en het verhaal is in chronologische volgorde verteld. Het kleine staat er natuurlijk omdat het boek slechts 90 pagina’s telt. 2. Motto / opdracht: Motto: Er rijdt door mijn hoofd een trein

vol joden, ik leg het verleden
als een wissel om... Bert Voeten
De trein vol joden verwijst uiteraard naar het afvoeren van de joden naar de concentratiekampen. De hoofdpersoon probeert haar verleden vol rassenhaat tegen haar, omdat zij joods is, te vergeten. Zij legt dus als het ware een wissel om, om de trein vol joden over een ander spoor, dat in ieder geval niet naar haar leidt, weg te laten gaan. Er is een verband tussen het motto en het thema. Het centrale probleem is namelijk het niet meer jezelf kunnen zijn als de samenleving je buitensluit. Door de oorlog worden de joden buitengesloten. Opdracht: Aan de nagedachtenis van mijn ouders
Dave en Lotte
Bettie en Hans 3. Genre en subgenre: - Hoofdgenre: epiek. - Subgenre: Roman: er wordt uitgebreid verteld over
een langere tijd: de oorlog. 4. Thema: Niet meer jezelf kunnen zijn als de samenleving je buitensluit. Marga kon niet meer zichzelf zijn doordat ze vroeger gepest werd door de buurtkinderen, maar die kon ze nog wel negeren. Later werd ze genoodzaakt zich met heel serieuze problemen bezig te houden die niet bij haar leeftijd passen. Ze moest onderduiken, steeds verhuizen, een valse naam gebruiken, enz. Dat zijn allemaal dingen waardoor ze niet zichzelf kon zijn. 5. Idee: De mening van Marga over: - Het opnaaien van de Jodensterren: We vonden het niet erg omdat er een gezellige sfeer hing toen we de sterren op aan het naaien waren. Iedereen waar we mee omgingen moest er ook een dragen, dus daarom voelden we ons niet echt buitengesloten. Het is natuurlijk wel een ernstige vorm van discriminatie. - Het innemen van het drankje door Dave: Ik was wel nieuwsgierig wat zou zijn. Mijn broer had me namelijk niet verteld wat het precies voor effect zou hebben. Ik hoopte alleen wel dat het niet verkeerd zou uitpakken, en dat hij wist wat hij deed. Ik was wel blij dat het werkte. - Het maken van een familiefoto: Ik had er niet zo’n zin in want ik ben nou niet echt fotogeniek. Ook kreeg ik er een beetje de zenuwen van omdat het bedoeld was voor als er iets erg zou gebeuren. Dan hadden we in ieder geval nog een foto van elkaar. - Het lezen van de brief met de mededeling dat je je moest melden samen met Lotte en

Dave: In het begin leek het me erg leuk want Dave en ik waren er van overtuigd dat we iets van de wereld te zien zouden krijgen. Later hoorde we van een kennis dat we niet zouden terug keren als we er heen zouden gaan. Maar doordat we van de dokter het advies kregen om thuis te blijven zijn we er aan ontkomen. - Het vluchten toen haar ouders opgepakt werden: Spijt heb ik nooit gehad want daardoor heb ik de tweede wereldoorlog onder andere overleefd. Maar ik heb wel lang een soort schuldgevoel gehad. Het was niet netjes dat ik ze zomaar in de steek gelaten heb. Ik heb jammer genoeg ook geen afscheid kunnen nemen. - Het veranderen van haar uiterlijk: Ik voelde me er erg onzeker door. Zeker als ik op straat liep en een agent, dan dacht ik dat hij recht op me af zou komen. Ook leek het of elke voorbijganger ons nakeek en wist wie we waren. 6. Motieven: Naam Omschrijving / citaat Bron
1. Oorlog
Doordat het verhaal zich afspeelt in de oorlog wordt je er constant aan herinnerd en is het terugkerend. Alle hoofdstukken. 2. Dood
Iedereen om de hoofdpersoon heen gaat namelijk dood. Iedereen van wie Marga hield, werd opgepakt door de Duitsers en vervolgens vermoord. H. 6: Het gebeurde
H. 15: De mannen
H. 17: Uit elkaar
3. Jodenvervolging
De Duitsers die mensen oppakken, zoals de razzia's waarbij Bettie is opgepakt of die van de mensen in het bejaardenhuis of de Lepelstraat maakten een grote indruk, omdat het een eng idee is, dat er mensen op deze manier worden vermoord en eigenlijk zonder reden. Extra aandacht in: H. 6: Het gebeurde
H. 11: In het souterrain
H. 12: Sabbat
H. 13: Het meisje
H. 14: De Lepelstraat
H. 15: De mannen

H. 17: Uit elkaar
4. Verboden
Door de Duitsers waren er een heleboel dingen verboden voor Joden, zoals het zwembad, badhuis, de parken en later ook het openbaar vervoer. Dit wordt in het boek duidelijk herhaald. Marga hield zich echter niet aan de geboden. Ze ging bv. een keer naar de bioscoop en ging meerdere malen met het openbar vervoer. H. 2: De Kloosterlaan
H. 3: De sterren
Vanaf: H. 6: Het gebeurde
Tot het einde. 5. Angst
Het is gek dat iemand bang is als hij in de trein zit om gepakt te worden door de Duitsers. En niet alleen als men in de trein zit, maar zelfs als je thuis zit, kunnen ze komen. Men voelde zich als Jood bang en was beroofd van zijn vrijheid. In de eerste hoofdstukken gelooft Marga nog in het optimisme van haar vader, maar later, vooral als haar vader er niet meer is, overwint de angst. 7. Structuur: Fabel en Sujet zijn gelijk: het verhaal is chronologisch verteld. Af en toe is er een flashback, als Marga terugdenkt aan haar jeugd, dat ze haar stonden op te wachten omdat ze joods was. Het is dus een chronologisch tijdverloop. Er is maar één verhaallijn. Het verhaal begint vanaf het begin: Ab ovo. Het begint tegelijkertijd met de oorlog. Het boek heeft een gesloten einde: het centrale probleem is opgelost. Marga kan namelijk na de oorlog weer zichzelf zijn, omdat de samenleving haar niet meer buiten sluit. Maar eigenlijk zal ze nooit meer zichzelf worden, omdat alles wat haar dierbaar was, van haar is afgepakt. De schrijfster heeft haar verhaal ingedeeld in hoofdstukken. 8. Personages: De hoofdpersoon is de ik-figuur en blijft voor de lezer naamloos. Het is redelijk gemakkelijk je in haar te verplaatsen. Ze is een Joods meisje en is eigenlijk voortdurend op de vlucht voor de Duitsers. In het begin van het boek was ze dat nog niet, dus zie je ook een leerproces ontstaan, waardoor je het gevoel krijgt dat je haar ziet opgroeien en haar ook echt leert kennen. De ik-persoon moet de schrijfster van dit boek voorstellen: Marga Minco. Als ze een nieuw persoonsbewijs krijgt, laat ze ook haar haar blonderen en haar wenkbrauwen epileren, totdat er bijna niets meer van over is. Vader en Moeder blijven allebei een beetje op de achtergrond gedrukt. Ze worden tijdens het verhaal wel meerdere malen genoemd, maar de lezer krijgt geen goed beeld van haar ouders. Vader wordt nog het duidelijkst beschreven, omdat je van hem te horen krijgt dat hij geen angst heeft voor de toekomst en voor de Duitsers. Hij is optimistisch ingesteld. Van de moeder krijgt de lezer alleen te weten dat ze bezorgd is als een normale moeder. Zij wordt verder niet beschreven. Dave en Lotte: Dave is de broer van Marga en Lotte is zijn vrouw. Van Dave krijg je alleen te weten dat hij dapper is, omdat hij weigert naar een werkkamp te gaan. Hij meldt zich ook vrijwillig wanneer zijn vrouw opgepakt wordt. Marga kon goed opschieten met Lotte. Ze is net zoals moeder bezorgd over Marga en Dave, maar ook zij is verder niet belangrijk voor het verhaal. Bettie: je weet niet veel van haar. Alleen dat ze erg dapper was, omdat ze Marga altijd mee trok door de Kloosterstraat waar altijd Joodse kinderen hun stonden op te wachten.
9. Tijd: Historische tijd: 1940-1945. De tijd van de Tweede Wereldoorlog. Vertelde tijd: Vanaf: Dat Marga kind is t/m net na de oorlog. Handelingverloop: de vijf jaar tijdens de oorlog. Chronologisch tijdverloop. Er zijn voorbeelden van versnelling. Bv.: het ene moment ligt ze nog in het ziekenhuis in Utrecht, dan is opeens in Amersfoort. Er zijn ook stukjes van vertraging, als er uitgebreid wordt ingegaan op een bepaald, spannend moment. Af en toe denkt Marga terug aan de tijd dat ze nog een kind was en dat haar zus Bettie haar altijd door de scheldende troep kinderen heen trok. Ze vroeg zich vaak af waarom ze anders waren. Het verhaal wordt in het heden verteld, met dus heel af en toe een flashback. Er is sprake van vision par derrière. Het verhaal wordt geschreven nadat het is gebeurd. Maar het lijkt net alsof het nu gebeurt: je beleeft met de personages de gebeurtenissen mee. 10. Perspectief / vertelsituatie: Ik-vertelsituatie: een ik-personage, Marga, vertelt alles. “Enige weken na de bevrijding zocht ik mijn oom in Zeist op. De bezetters hadden hem ongemoeid gelaten omdat hij getrouwd was met een niet-joodse vrouw. Hoewel ik hem niet van tevoren geschreven had, zag ik hem bij de tramhalte staan. ‘Hoe wist u dat ik zou komen?’ vroeg ik hem.” 12. Taalgebruik en stijl: De zinsbouw is goed: de zinnen zijn gemakkelijk te lezen. Ze zijn niet ingewikkeld. “Thuis was alles nog zoals wij het verlaten hadden. De tafel stond nog gedekt. Alleen de klok was stil blijven staan.” De woorden die gebruikt worden zijn gemakkelijk. Soms staan er joodse woorden of uitdrukkingen in. Die kun je dan gemakkelijk en snel achter in het boek opzoeken. “Hij beklom de treden van het almemmor, waar uit de thora gelezen werd…” Almemmor = Verhoging in het midden van de synagoge, waar uit de wetsrol gelezen wordt. Thora = Wetsrol. De dialogen zijn kort en duidelijk. Er wordt niet veel over gevoelens gesproken in het boek. Er wordt soms een beetje ‘somber’ gepraat. “Praat er maar niet met tante over,’ zei hij, zich naar mij toebuigend. ‘Zij begrijpt het toch niet.” Ook de beschrijvingen van Marga zijn heel duidelijk. Ik kan me heel goed inleven in de situatie van Marga. “Buiten merkte ik dat ik lang in het donker had gezeten. Ik moest even wennen aan het felle zonlicht. Het was druk op straat. Er reden veel vreemde auto’s en motoren voorbij. Een soldaat vroeg aan iemand die voor ons liep de weg naar het marktplein. Het werd hem met veel arm- en handgezwaai uitgelegd. De soldaat sloeg zijn hakken tegen elkaar, salueerde en liep in de richting die hem gewezen was.” 13. Achtergronden van de schrijver en het boek: Marga Minco werd op 31 maart 1920 in Ginniken (vlak bij Breda) geboren. Eigenlijk heet ze Sara, maar op haar vervalst persoonsbewijs stond Margaretha. Daarna noemde iedereen haar Marga. De achternaam was eigenlijk Menco, maar een ambtenaar verwisselde (per ongeluk) de klinker. Haar vader die streng joods orthodox is opgevoed vind dat ook in zijn gezin iedereen zich aan de joodse wetten en rituele gebruiken moet houden. Hierdoor zijn de kinderen vaak een uitzondering ten opzichte van leeftijdgenoten, bijvoorbeeld dat zij ’s zaterdags (de sabbat) binnen moeten blijven. Rond 1925 verhuizen ze naar Breda, waar de vader een belangrijke rol in de joodse gemeenschap gaat spelen. Op de vrije woensdagmiddagen gaat Marga naar het joodse schooltje achter de synagoge. Ze heeft niet echt een bijzondere band met het geloof. Na de basisschool gaat ze naar de Bredase Nutsschool voor meisjes, waar ze begint te schrijven. Haar talent wordt ontdekt en ze krijgt een baantje als leerling-journalist bij ‘De Bredase Courant’, waar zij af en toe ook korte schetsjes publiceert. In 1938 bezoekt zij een amateurtoneelvoorstelling en ontmoet daar haar latere echtgenoot Bert Voeten, die dan bij het ‘Dagblad voor Noord-Brabant’ werkt. Later wordt Marga onder druk van de plaatselijke NSB-leider ontslagen. Marga wordt naar familie in Assen gestuurd. In 1940 beland zij via Delft in Amsterdam. Vlak daarna wordt ze ziek. Ze blijkt een lichte vorm van tuberculose te hebben en wordt opgenomen in het ziekenhuis in Utrecht. Daarna vertrekt ze naar Amersfoort om er in een sanatorium (herstellingsoord) aan te sterken. In september 1941 gaat ze weer naar haar ouders, die verplicht naar Amsterdam zijn verhuisd. Daar volgt ze tekenlessen aan de Joodse kunstnijverheidsschool en geeft zelf les aan de joodse basisschool. Tijdens de een van de eerste grote razzia’s in de lente van 1942 werden haar zus Bettie en haar man opgepakt. In april 1943 worden ook haar ouders opgepakt. Via Westerbork belanden ze in het vernietigingskamp Sobibor, waarvan ze niet meer terug komen. Marga duikt onder in Amsterdam bij haar broer Dave. In het najaar van 1944 woont ze samen met een aantal studenten en kunstenaars als; Lucebert en Karel Appel in een pand. Ze deelt een kamer met Bert Voeten. In december 1944 wordt hun dochter Bettie geboren. Als de oorlog afgelopen is blijkt zij samen met een broer van haar vader de enige overlevende te zijn. Dat kan ze moeilijk verwerken, en daarom verblijft ze in februari en maart 1947 in Zuid-Frankrijk. In december 1949 verhuist ze samen met haar man en dochter naar het Witsenhuis aan het Amsterdamse Oosterpark. Daar wonen ze tot 1970. In 1956 wordt hun tweede dochter Jessica geboren. Sinds 1970 wonen ze in de Tweede Oosterparkstraat in Amsterdam. Marga Minco publiceerde tussen 1950 en 1954 korte humoristische verhalen in het maandblad Mandril. In 1957 verscheen haar ‘kleine kroniek’ Het Bittere Kruid. 14. Bronnen die je gebruikt hebt: Ik heb internet gebruikt. Daar heb ik op sites informatie gezocht over Marga Minco en Het bittere kruid. Ook heb ik natuurlijk het boek zelf gebruikt. Een voorbeeld van een internetsite:
www.scholieren.com. 2 Recensies: Schrijver Minco, Marga
Titel Bittere kruid, Het: een kleine kroniek
Jaar van uitgave 1957
Bron De Groene Amsterdammer
Publicatiedatum 18-05-1957
Recensent C.J. Kelk
Recensietitel Het bittere kruid
Van vrijdag 17 mei af, van 's morgens 11 uur tot en met 5 uur 's middags zal telkens om het volle uur in de Uitkijktheaters te Amsterdam en Den Haag en het theater 't Venster te Rotterdam het verbijsterend filmdocument worden vertoond, dat met geen ander kan worden vergeleken, getiteld Nuit et Brouillard, Nacht en Nevel. Het is samengesteld uit bij SS-ers en Duitse soldaten en in de Gestapo-archieven gevonden opnamen, aangevuld met onmiddellijk na de oorlog door Fransen van de Vernichtungslager en hun omgeving gemaakte filmbeelden in kleur, zodat de toeschouwer, die 18 jaar moet zijn, in staat is zich een duidelijk beeld te vormen van de mensonterende toestanden in de Duitse concentratiekampen, waar Joden de politieke gevangenen hun ontzettend lot hebben moeten ondergaan. Het oorspronkelijk Franse commentaar bij deze film werd vertaald en nagesproken door Victor E. van Vriesland. Ik geloof niet, dat het nodig is aan deze zakelijke informatie iets toe te voegen. Ieder weet wat hem hier te wachten staat en het is goed dit te weten, wanneer men gaat. Verplaatst Nacht en Nevel ons in de afschuwelijke werkelijkheid, het kleine boek van Marga Minco "Het Bittere Kruid" (Ooievaar, Daamen â 1,45) is de kleine kroniek van een joods gezin in Breda, het laat zien hoe deze vader, moeder en kinderen worden overvallen door het lugubere dreigement der vervolging, hoe het gezin naar Amsterdam gaat, hoe het daar opgesloten zit en hoe alleen de dochter, de schrijfster Marga Minco als door een toeval ontkomt door een onverhoedse vlucht in de tuin en verder de straat op, terwijl de inval reeds is geschied. Men kan in dit buitengewoon eerlijke, kalme, onsentimentele verslag der tragische gebeurtenissen de verklaring vinden voor tal van vragen. Hoe is het mogelijk geweest, dat zovelen van onze Joodse landgenoten zich willoos hebben overgeleverd aan hun beulen? "Hier zal het zo'n vaart niet lopen," zegt de vader van het gezin als de bezetting een feit is geworden. Als het nijpender wordt: "We moeten maar afwachten," zegt de vader. Dan komen de sterren. Bekende families trekken al weg, zonder voorafgaande aankondiging. "Onderduiken, het lijkt me zoiets als je terugtrekken uit het leven" - "Misschien hebben ze gelijk," zegt de vader, "wat kun je er van zeggen?" Men moet zich melden, er worden gekleurde drinkbekers gekocht. Als eenmaal de koffers verzegeld zijn, zegt de vader: "Laat maar, we hebben niets meer nodig. Trouwens, zo lang blijven we niet weg." Dan wordt er naar Amsterdam "verhuisd", eerst de ouders, dan de kinderen, in de Sarphatistraat. "We wonen allemaal in dezelfde buurt," had de vader geschreven. Om het huis gaan voortdurend de laarzen rond, de gevreesde laarzen. Eens zullen de stappen voeren naar het huis. Onderduiken? Tja. "Je moet leven. Je moet ergens van leven," zegt de vader. "Laten we afwachten, misschien zal het niet nodig zijn. En als het niet nodig is, dan zit je daar bij vreemden en bezorgt hun maar last." Intussen worden steeds meer mensen weggehaald. De Weesperstraat, de Lepelstraat, heel de omgeving wordt voor het boodschappen doen een steeds gevaarvoller zone. Totdat de mannen komen, midden onder het theedrinken. "Haal onze jassen even," zegt de vader en de dochter gaat de gang in, luistert nog even aan de kamerdeur en loopt de tuin in, het tuinpoortje uit, de straat op. "Op het Frederiksplein niemand te zien. Alleen een hond liep snuffelend langs de huizenkant. Ik stak het plein over. Het was alsof ik alleen was in een verlaten stad." Dan is voor haar "het bittere kruid" gewassen, het kruid der ballingschap, waarvan geschreven staat: "opdat wij het nog zouden proeven - tot in lengte van dagen." Want daartoe is dit kleine boek bestemd, "opdat wij het nog zouden proeven tot in lengte van dagen". Opdat wij er ons toe zullen zetten ons eens goed te realiseren wat het voor een mens betekenen moet, wanneer van al die geliefden geen wederkeert. "Ik sta iedere dag bij de halte te wachten," zegt na de bevrijding haar oom. "Ik kijk of je vader meekomt." Het is zo onwezenlijk, dat niet terugkeren. Hoe wezenlijk het in werkelijkheid is geweest, heeft de film ons laten zien. Maar de ziel van een mens wacht ook wat niet meer valt te verwachten. In een niet genoeg te loven eenvoud, soberheid en in een reine gemoedsgesteldheid, door geen rancune zelfs besmet, heeft Margo Minco haar boekje geschreven. Geschreven met alle zorg en alle liefde, die zij de geliefden niet meer bewijzen kon, maar waardoor zij zelf misschien iets van het verzonkene heeft teruggewonnen. Maar niet alleen voor haar zelf is dit geschied, ook voor zoveel mogelijk van ons, die haar lezen. Schrijver Minco, Marga
Titel Bittere kruid, Het: een kleine kroniek

Jaar van uitgave 1957
Bron Leesidee / Leesideeën Off Line 2000-2002
Publicatiedatum 1-12-2001
Recensent Anke Van Lancker
Recensietitel Het bittere kruid: een kleine kroniek
Schrijven over iets, maar het toch niet letterlijk aanraken dat is de techniek die Marga Minco hanteert in haar bekroonde werk "Het bittere kruid". Haar sobere -- typisch Noord-Nederlandse -- schrijfstijl biedt de lezer hoffelijk een weg om een afgrijselijke waarheid heen en confronteert ons op deze wijze wel heel ongebruikelijk met de holocaust, maar daarom zeker niet minder aangrijpend. Dit is een getuigenis waarbij men niet hoeft terug te vallen op een arsenaal van sentimenten en gruwelijke details. Het droge verhaal op zich volstaat om ons naar de keel te grijpen.Het hoofdpersonage is een heel gewoon meisje met vriendjes en vriendinnetjes, een vader en een moeder. Dochter van joodse ouders zijnde, verschilt haar levensstijl slechts in kleine vormelijke opzichten van die van ieder ander Hollands meisje. Marga hoeft zich echt om niets zorgen te maken. Ze heeft een mooie kindertijd voor de boeg, ware het niet dat ze pech heeft kind te zijn in oorlogstijd en dat de deportatie vanachter een hoekje loert. Het gezin onderdrukt de spanning en gaat door met functioneren met een filosofie van 'we zullen wel zien wat er komt'. Marga's belevenissen zijn die van een kind. Onschuldig en nietsvermoedend vertelt ze over haar leventje. De oorlog is slechts achtergrond, iets dat je erbij neemt. Marga maakt er dan ook geen probleem van dat haar buurmeisje haar racket komt lenen, want zij heeft die toch niet meer nodig nu ze spoedig naar het getto zullen verhuizen. Het buurmeisje mag meteen ook alle andere leuke spulletjes uit haar kamer meenemen. Onschuldig dus, maar hier wel duidelijk neergeschreven door een volwassen vrouw. Een vrouw die als kind één voor één al haar familieleden moest prijsgeven. Ze zag ze vertrekken naar een verre plaats die ze niet kende, maar waar ze weinig goeds van had gehoord. Uiteindelijk rest haar niemand meer, uitgezonderd zichzelf. Haar oude oom -- die elke dag op de tram staat te wachten die zijn familie zal terugbrengen -- wordt in dit opzicht niet alleen een tragisch, pathetisch overblijfsel, maar tegelijkertijd vormt hij eveneens een tegenpool. Marga kan niet wachten. Zij kan niet anders dan verder gaan, heeft geen boodschap aan illusies. Dit is de harde realiteit van een kind voor wie de omstandigheden geen keuze laten. Langzaam werkt de schrijfster naar een einde dat voor de onvoorbereide lezer bijna een bitterder pil lijkt om te slikken, nl. het besef dat: "Zij zouden nooit terugkomen, mijn vader niet, mijn moeder niet, Bettie niet, noch David en Lotte." "Het bittere kruid" is een beklijvend verhaal dat zeker zijn plaats verdiend tussen andere holocaustliteratuur, al was het maar om de unieke vorm en toon. De schoonheid waarmee iets heel lelijks wordt beschreven dus.

REACTIES

M.

M.

Ze duiken nog steeds duiken niet onder. Dat staat in de 10e zin van de samenvatting van de inhoud van het bittere kruid van Marga Minco. Het moet zijn: Ze duiken nog staads niet onder, denk ik.

groetj

17 jaar geleden

J.

J.

Hoe weet jij cker dat de ik-persoon Marga is?
De ik-persoon moet de schrijfster van dit boek voorstellen: Marga Minco.
Jannik

16 jaar geleden

H.

H.

wauw! goeie!

11 jaar geleden

P.

P.

Lekker man

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het bittere kruid door Marga Minco"