als een wissel om... Bert Voeten
De trein vol joden verwijst uiteraard naar het afvoeren van de joden naar de concentratiekampen. De hoofdpersoon probeert haar verleden vol rassenhaat tegen haar, omdat zij joods is, te vergeten. Zij legt dus als het ware een wissel om, om de trein vol joden over een ander spoor, dat in ieder geval niet naar haar leidt, weg te laten gaan. Er is een verband tussen het motto en het thema. Het centrale probleem is namelijk het niet meer jezelf kunnen zijn als de samenleving je buitensluit. Door de oorlog worden de joden buitengesloten. Opdracht: Aan de nagedachtenis van mijn ouders
Dave en Lotte
Bettie en Hans 3. Genre en subgenre: - Hoofdgenre: epiek. - Subgenre: Roman: er wordt uitgebreid verteld over
een langere tijd: de oorlog. 4. Thema: Niet meer jezelf kunnen zijn als de samenleving je buitensluit. Marga kon niet meer zichzelf zijn doordat ze vroeger gepest werd door de buurtkinderen, maar die kon ze nog wel negeren. Later werd ze genoodzaakt zich met heel serieuze problemen bezig te houden die niet bij haar leeftijd passen. Ze moest onderduiken, steeds verhuizen, een valse naam gebruiken, enz. Dat zijn allemaal dingen waardoor ze niet zichzelf kon zijn. 5. Idee: De mening van Marga over: - Het opnaaien van de Jodensterren: We vonden het niet erg omdat er een gezellige sfeer hing toen we de sterren op aan het naaien waren. Iedereen waar we mee omgingen moest er ook een dragen, dus daarom voelden we ons niet echt buitengesloten. Het is natuurlijk wel een ernstige vorm van discriminatie. - Het innemen van het drankje door Dave: Ik was wel nieuwsgierig wat zou zijn. Mijn broer had me namelijk niet verteld wat het precies voor effect zou hebben. Ik hoopte alleen wel dat het niet verkeerd zou uitpakken, en dat hij wist wat hij deed. Ik was wel blij dat het werkte. - Het maken van een familiefoto: Ik had er niet zo’n zin in want ik ben nou niet echt fotogeniek. Ook kreeg ik er een beetje de zenuwen van omdat het bedoeld was voor als er iets erg zou gebeuren. Dan hadden we in ieder geval nog een foto van elkaar. - Het lezen van de brief met de mededeling dat je je moest melden samen met Lotte en
1. Oorlog
Doordat het verhaal zich afspeelt in de oorlog wordt je er constant aan herinnerd en is het terugkerend. Alle hoofdstukken. 2. Dood
Iedereen om de hoofdpersoon heen gaat namelijk dood. Iedereen van wie Marga hield, werd opgepakt door de Duitsers en vervolgens vermoord. H. 6: Het gebeurde
H. 15: De mannen
H. 17: Uit elkaar
3. Jodenvervolging
De Duitsers die mensen oppakken, zoals de razzia's waarbij Bettie is opgepakt of die van de mensen in het bejaardenhuis of de Lepelstraat maakten een grote indruk, omdat het een eng idee is, dat er mensen op deze manier worden vermoord en eigenlijk zonder reden. Extra aandacht in: H. 6: Het gebeurde
H. 11: In het souterrain
H. 12: Sabbat
H. 13: Het meisje
H. 14: De Lepelstraat
H. 15: De mannen
4. Verboden
Door de Duitsers waren er een heleboel dingen verboden voor Joden, zoals het zwembad, badhuis, de parken en later ook het openbaar vervoer. Dit wordt in het boek duidelijk herhaald. Marga hield zich echter niet aan de geboden. Ze ging bv. een keer naar de bioscoop en ging meerdere malen met het openbar vervoer. H. 2: De Kloosterlaan
H. 3: De sterren
Vanaf: H. 6: Het gebeurde
Tot het einde. 5. Angst
Het is gek dat iemand bang is als hij in de trein zit om gepakt te worden door de Duitsers. En niet alleen als men in de trein zit, maar zelfs als je thuis zit, kunnen ze komen. Men voelde zich als Jood bang en was beroofd van zijn vrijheid. In de eerste hoofdstukken gelooft Marga nog in het optimisme van haar vader, maar later, vooral als haar vader er niet meer is, overwint de angst. 7. Structuur: Fabel en Sujet zijn gelijk: het verhaal is chronologisch verteld. Af en toe is er een flashback, als Marga terugdenkt aan haar jeugd, dat ze haar stonden op te wachten omdat ze joods was. Het is dus een chronologisch tijdverloop. Er is maar één verhaallijn. Het verhaal begint vanaf het begin: Ab ovo. Het begint tegelijkertijd met de oorlog. Het boek heeft een gesloten einde: het centrale probleem is opgelost. Marga kan namelijk na de oorlog weer zichzelf zijn, omdat de samenleving haar niet meer buiten sluit. Maar eigenlijk zal ze nooit meer zichzelf worden, omdat alles wat haar dierbaar was, van haar is afgepakt. De schrijfster heeft haar verhaal ingedeeld in hoofdstukken. 8. Personages: De hoofdpersoon is de ik-figuur en blijft voor de lezer naamloos. Het is redelijk gemakkelijk je in haar te verplaatsen. Ze is een Joods meisje en is eigenlijk voortdurend op de vlucht voor de Duitsers. In het begin van het boek was ze dat nog niet, dus zie je ook een leerproces ontstaan, waardoor je het gevoel krijgt dat je haar ziet opgroeien en haar ook echt leert kennen. De ik-persoon moet de schrijfster van dit boek voorstellen: Marga Minco. Als ze een nieuw persoonsbewijs krijgt, laat ze ook haar haar blonderen en haar wenkbrauwen epileren, totdat er bijna niets meer van over is. Vader en Moeder blijven allebei een beetje op de achtergrond gedrukt. Ze worden tijdens het verhaal wel meerdere malen genoemd, maar de lezer krijgt geen goed beeld van haar ouders. Vader wordt nog het duidelijkst beschreven, omdat je van hem te horen krijgt dat hij geen angst heeft voor de toekomst en voor de Duitsers. Hij is optimistisch ingesteld. Van de moeder krijgt de lezer alleen te weten dat ze bezorgd is als een normale moeder. Zij wordt verder niet beschreven. Dave en Lotte: Dave is de broer van Marga en Lotte is zijn vrouw. Van Dave krijg je alleen te weten dat hij dapper is, omdat hij weigert naar een werkkamp te gaan. Hij meldt zich ook vrijwillig wanneer zijn vrouw opgepakt wordt. Marga kon goed opschieten met Lotte. Ze is net zoals moeder bezorgd over Marga en Dave, maar ook zij is verder niet belangrijk voor het verhaal. Bettie: je weet niet veel van haar. Alleen dat ze erg dapper was, omdat ze Marga altijd mee trok door de Kloosterstraat waar altijd Joodse kinderen hun stonden op te wachten.
Titel Bittere kruid, Het: een kleine kroniek
Jaar van uitgave 1957
Bron De Groene Amsterdammer
Publicatiedatum 18-05-1957
Recensent C.J. Kelk
Recensietitel Het bittere kruid
Van vrijdag 17 mei af, van 's morgens 11 uur tot en met 5 uur 's middags zal telkens om het volle uur in de Uitkijktheaters te Amsterdam en Den Haag en het theater 't Venster te Rotterdam het verbijsterend filmdocument worden vertoond, dat met geen ander kan worden vergeleken, getiteld Nuit et Brouillard, Nacht en Nevel. Het is samengesteld uit bij SS-ers en Duitse soldaten en in de Gestapo-archieven gevonden opnamen, aangevuld met onmiddellijk na de oorlog door Fransen van de Vernichtungslager en hun omgeving gemaakte filmbeelden in kleur, zodat de toeschouwer, die 18 jaar moet zijn, in staat is zich een duidelijk beeld te vormen van de mensonterende toestanden in de Duitse concentratiekampen, waar Joden de politieke gevangenen hun ontzettend lot hebben moeten ondergaan. Het oorspronkelijk Franse commentaar bij deze film werd vertaald en nagesproken door Victor E. van Vriesland. Ik geloof niet, dat het nodig is aan deze zakelijke informatie iets toe te voegen. Ieder weet wat hem hier te wachten staat en het is goed dit te weten, wanneer men gaat. Verplaatst Nacht en Nevel ons in de afschuwelijke werkelijkheid, het kleine boek van Marga Minco "Het Bittere Kruid" (Ooievaar, Daamen â 1,45) is de kleine kroniek van een joods gezin in Breda, het laat zien hoe deze vader, moeder en kinderen worden overvallen door het lugubere dreigement der vervolging, hoe het gezin naar Amsterdam gaat, hoe het daar opgesloten zit en hoe alleen de dochter, de schrijfster Marga Minco als door een toeval ontkomt door een onverhoedse vlucht in de tuin en verder de straat op, terwijl de inval reeds is geschied. Men kan in dit buitengewoon eerlijke, kalme, onsentimentele verslag der tragische gebeurtenissen de verklaring vinden voor tal van vragen. Hoe is het mogelijk geweest, dat zovelen van onze Joodse landgenoten zich willoos hebben overgeleverd aan hun beulen? "Hier zal het zo'n vaart niet lopen," zegt de vader van het gezin als de bezetting een feit is geworden. Als het nijpender wordt: "We moeten maar afwachten," zegt de vader. Dan komen de sterren. Bekende families trekken al weg, zonder voorafgaande aankondiging. "Onderduiken, het lijkt me zoiets als je terugtrekken uit het leven" - "Misschien hebben ze gelijk," zegt de vader, "wat kun je er van zeggen?" Men moet zich melden, er worden gekleurde drinkbekers gekocht. Als eenmaal de koffers verzegeld zijn, zegt de vader: "Laat maar, we hebben niets meer nodig. Trouwens, zo lang blijven we niet weg." Dan wordt er naar Amsterdam "verhuisd", eerst de ouders, dan de kinderen, in de Sarphatistraat. "We wonen allemaal in dezelfde buurt," had de vader geschreven. Om het huis gaan voortdurend de laarzen rond, de gevreesde laarzen. Eens zullen de stappen voeren naar het huis. Onderduiken? Tja. "Je moet leven. Je moet ergens van leven," zegt de vader. "Laten we afwachten, misschien zal het niet nodig zijn. En als het niet nodig is, dan zit je daar bij vreemden en bezorgt hun maar last." Intussen worden steeds meer mensen weggehaald. De Weesperstraat, de Lepelstraat, heel de omgeving wordt voor het boodschappen doen een steeds gevaarvoller zone. Totdat de mannen komen, midden onder het theedrinken. "Haal onze jassen even," zegt de vader en de dochter gaat de gang in, luistert nog even aan de kamerdeur en loopt de tuin in, het tuinpoortje uit, de straat op. "Op het Frederiksplein niemand te zien. Alleen een hond liep snuffelend langs de huizenkant. Ik stak het plein over. Het was alsof ik alleen was in een verlaten stad." Dan is voor haar "het bittere kruid" gewassen, het kruid der ballingschap, waarvan geschreven staat: "opdat wij het nog zouden proeven - tot in lengte van dagen." Want daartoe is dit kleine boek bestemd, "opdat wij het nog zouden proeven tot in lengte van dagen". Opdat wij er ons toe zullen zetten ons eens goed te realiseren wat het voor een mens betekenen moet, wanneer van al die geliefden geen wederkeert. "Ik sta iedere dag bij de halte te wachten," zegt na de bevrijding haar oom. "Ik kijk of je vader meekomt." Het is zo onwezenlijk, dat niet terugkeren. Hoe wezenlijk het in werkelijkheid is geweest, heeft de film ons laten zien. Maar de ziel van een mens wacht ook wat niet meer valt te verwachten. In een niet genoeg te loven eenvoud, soberheid en in een reine gemoedsgesteldheid, door geen rancune zelfs besmet, heeft Margo Minco haar boekje geschreven. Geschreven met alle zorg en alle liefde, die zij de geliefden niet meer bewijzen kon, maar waardoor zij zelf misschien iets van het verzonkene heeft teruggewonnen. Maar niet alleen voor haar zelf is dit geschied, ook voor zoveel mogelijk van ons, die haar lezen. Schrijver Minco, Marga
Titel Bittere kruid, Het: een kleine kroniek
Bron Leesidee / Leesideeën Off Line 2000-2002
Publicatiedatum 1-12-2001
Recensent Anke Van Lancker
Recensietitel Het bittere kruid: een kleine kroniek
Schrijven over iets, maar het toch niet letterlijk aanraken dat is de techniek die Marga Minco hanteert in haar bekroonde werk "Het bittere kruid". Haar sobere -- typisch Noord-Nederlandse -- schrijfstijl biedt de lezer hoffelijk een weg om een afgrijselijke waarheid heen en confronteert ons op deze wijze wel heel ongebruikelijk met de holocaust, maar daarom zeker niet minder aangrijpend. Dit is een getuigenis waarbij men niet hoeft terug te vallen op een arsenaal van sentimenten en gruwelijke details. Het droge verhaal op zich volstaat om ons naar de keel te grijpen.Het hoofdpersonage is een heel gewoon meisje met vriendjes en vriendinnetjes, een vader en een moeder. Dochter van joodse ouders zijnde, verschilt haar levensstijl slechts in kleine vormelijke opzichten van die van ieder ander Hollands meisje. Marga hoeft zich echt om niets zorgen te maken. Ze heeft een mooie kindertijd voor de boeg, ware het niet dat ze pech heeft kind te zijn in oorlogstijd en dat de deportatie vanachter een hoekje loert. Het gezin onderdrukt de spanning en gaat door met functioneren met een filosofie van 'we zullen wel zien wat er komt'. Marga's belevenissen zijn die van een kind. Onschuldig en nietsvermoedend vertelt ze over haar leventje. De oorlog is slechts achtergrond, iets dat je erbij neemt. Marga maakt er dan ook geen probleem van dat haar buurmeisje haar racket komt lenen, want zij heeft die toch niet meer nodig nu ze spoedig naar het getto zullen verhuizen. Het buurmeisje mag meteen ook alle andere leuke spulletjes uit haar kamer meenemen. Onschuldig dus, maar hier wel duidelijk neergeschreven door een volwassen vrouw. Een vrouw die als kind één voor één al haar familieleden moest prijsgeven. Ze zag ze vertrekken naar een verre plaats die ze niet kende, maar waar ze weinig goeds van had gehoord. Uiteindelijk rest haar niemand meer, uitgezonderd zichzelf. Haar oude oom -- die elke dag op de tram staat te wachten die zijn familie zal terugbrengen -- wordt in dit opzicht niet alleen een tragisch, pathetisch overblijfsel, maar tegelijkertijd vormt hij eveneens een tegenpool. Marga kan niet wachten. Zij kan niet anders dan verder gaan, heeft geen boodschap aan illusies. Dit is de harde realiteit van een kind voor wie de omstandigheden geen keuze laten. Langzaam werkt de schrijfster naar een einde dat voor de onvoorbereide lezer bijna een bitterder pil lijkt om te slikken, nl. het besef dat: "Zij zouden nooit terugkomen, mijn vader niet, mijn moeder niet, Bettie niet, noch David en Lotte." "Het bittere kruid" is een beklijvend verhaal dat zeker zijn plaats verdiend tussen andere holocaustliteratuur, al was het maar om de unieke vorm en toon. De schoonheid waarmee iets heel lelijks wordt beschreven dus.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
Ze duiken nog steeds duiken niet onder. Dat staat in de 10e zin van de samenvatting van de inhoud van het bittere kruid van Marga Minco. Het moet zijn: Ze duiken nog staads niet onder, denk ik.
groetj
17 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Hoe weet jij cker dat de ik-persoon Marga is?
De ik-persoon moet de schrijfster van dit boek voorstellen: Marga Minco.
Jannik
16 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
wauw! goeie!
11 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
Lekker man
5 jaar geleden
Antwoorden