No logo door Naomi Klein

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
Boekcover No logo
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 1338 woorden
  • 2 april 2003
  • 31 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
31 keer beoordeeld

Boekcover No logo
Shadow
No logo door Naomi Klein
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Gedurende vier jaar heeft Naomi Klein een Canadese journaliste en activiste, gewerkt aan een boek met de titel No Logo. Ik heb dit boek gelezen omdat het, zoals de korte inhoud voorspelt, uitleg verschaft over de misbruiken op wereldschaal gepleegd door multinationals en de opkomst van de andersglobaliseringsbeweging, een actueel thema dat mij erg aanspreekt, in de hoop er ook iets wijzer van te worden. No logo is een vijfhonderdtal pagina’s tellend boek dat opgesplitst is in vier delen: geen ruimte, geen keuze, geen werk, no logo. In het eerste deel, geen ruimte, verteld de auteur over de opkomst van de supermerken, zoals Nike, Coca-Cola, Tommy Hilfiger, etc. op het einde van de jaren tachtig en het begin van de jaren negentig. De merken proberen met alle geweld (en met reclamecampagnes die vele miljoenen kosten) tot alle bevolkingsgroepen door te dringen, en zijn niet schuw om zelfs scholen en universiteiten te overladen met hun ‘creatieve’ reclame. Het tweede deel, geen keuze, toont de imperialistische drang van de supermerken aan. Eens ze aan de top van de merkenwereld staan, willen supermerken deze positie behouden, en hebben ze er alles voor over om de grootste te zijn. Ze trachten via fusies en synergie met andere grote merken hun concurrentie (bijvoorbeeld de kleine plaatselijke kruidenierszaken) uit te schakelen, waardoor niet alleen hun omzet, maar ook hun macht vergroot. Zoals af te leiden uit de naam, gaat het derde deel geen werk over hoe internationale bedrijven en merken de kwaliteit van werken voor alle mensen over de hele aarde in negatieve zin beïnvloeden. Multinationals proberen steeds meer de productie van hun goederen aan derden over te laten. Deze productie gebeurt dan onder toezicht van contractanten in exportverwerkende (ook we vrijhandels-) zones. Dit zijn zones waar vele fabrieken bij elkaar gelegen zijn, en waar de nog zeer jonge arbeiders en vooral arbeidsters tegen hongerlonen werken (in totaal zijn er zo’n 850 exportverwerkende zones, en er werken ongeveer 27 miljoen mensen, tegen lonen die variëren van 0,35 tot 0,13 dollarcent per uur). De arbeidsomstandigheden van de mensen die in deze fabrieken werken laten vaak te wensen over: ze moeten verplicht overuren maken, er wordt niet gekeken naar brandveiligheid, ze moeten vaak eentonig werk doen, etc. In de westerse landen sluiten de meeste fabrieken waar bijvoorbeeld kleding voor een supermerk als Nike gemaakt wordt, omdat de productie van deze kleding verhuist naar de exportverwerkende zones. Door het sluiten van fabrieken in het Westen bereikt het werkloosheidscijfer in deze regio’s een absoluut hoogtepunt, de sympathie voor grote ondernemingen van arbeiders die ontslagen zijn door multinationals zakt naar een absoluut dieptepunt. Een ander gevolg van de verschuiving van de productie, is dat de meeste mensen die in het Westen in dienstverband van multinationals werken (bijvoorbeeld in verkooppunten van hun producten), geen vaste benoeming hebben, maar aangenomen zijn als deeltijds werker of als interim. Deze onpersoonlijke band die zo tussen werkgever en werknemer ontstaat, speelt enkel in het voordeel van de multinationals, het kost hen zo immers minder moeite en verplichtingen om het personeel te ontslaan. Het laatste en langste deel, no logo, verteld over de opkomst van een tegenbeweging, een groepering van mensen die de stijgende macht van multinationals niet langer toestaat, maar die zich verzet tegen deze bedrijven, deze grote internationale ondernemingen die zo ver durven gaan dat ze niet alleen de cultuur, de uitgebuite arbeider maar de hele wereld wil aantasten met hun drang naar economische groei en profijt. Deze basis(tegen)beweging, die uit vele soorten mensen bestaat met verschillende meningen, politieke standpunten en maatschappelijke ideologieën, hebben allemaal hetzelfde doel, een andere globalisering dan de huidige neo-liberale globalisering. Het lezen van dit boek heeft mij geenszins verveeld, het heeft mij daarentegen veel bijgeleerd over een groot maatschappelijk probleem waar we sinds enkele decennia mee
geconfronteerd worden. De multinationals zijn een veel te grote macht aan het winnen, een macht die verder reikt dan de plaatselijke regeringen. Dit is een groot probleem omdat multinationals zich, anders dan regeringen, enkel laten leiden door winstbejag en economische groei. Ze houden geen rekening met verschillende voor de mens belangrijke factoren op onder andere sociaal en ecologisch vlak. Daarbij komt nog dat multinationals kunnen doen en laten wat ze willen, want ze zijn enkel aan hun aandeelhouders uitleg verschuldigd (maar deze aandeelhouders wensen natuurlijk dat hun geld zoveel mogelijk opbrengt, dus gaan ze vaak akkoord met de beslissingen van de raad van bestuur van multinationals). Ook hierin verschillen multinationals en democratische regeringen van elkaar

Sinds ik dit boek gelezen heb valt het mezelf op dat ik kritischer ben gaan denken over de kledingindustrie en over multinationals in het algemeen. Beeld je bijvoorbeeld maar eens in dat de ‘happy family’ die gefotografeerd wordt in de reclame van JBC, niet in het westen leeft maar in Azië in de zogenaamde exportverwerkingszone: in het laatste geval zou de familie niet de gelukkige familie zijn die de vrijetijdskledij van JBC draagt, maar wel een van de duizenden gezinnen die voor een hongerloon in een sweatshop werken waar de kleding van JBC gemaakt wordt. Een ander voorbeeld is de nieuwe actie van de Belgische niet-gouvernementele organisatie ‘for mother earth’. Zij hebben momenteel een campagne lopen waarin ze oproepen om geen producten meer te kopen van Amerikaanse multinationals, omdat deze Amerikaanse bedrijven de campagne van de president van de V.S.A., George W. Bush, financieel gesteund hebben. Door deze actie hopen zij druk te kunnen uitoefenen op Bush, en zo tot een toestand van vrede te komen in Irak. Deze actie werd door heel wat (machtige) mensen met negatieve reacties de grond in geboord. Het uitgangspunt was voor velen van hen: ‘zo’n actie haalt toch niets uit’. Hierin moet ik hen ongelijk geven. Op bladzijde 378 vertelt Klein over een reeks alternatieve handelsembargo’s die de anti-apartheidsactivisten ontwikkelden om te voorkomen dat multinationale bedrijven zouden profiteren van het racistische regime of om hen op z’n minst overlast te bezorgen als ze daarin volhardden. Deze en nog vele andere creatieve acties hebben mede geleid tot het einde van het racisme, de apartheid, in Zuid-Afrika. Het verzet tegen multinationals bestaat al sinds de geboorte van de multinationals, maar naarmate deze grote bedrijven steeds agressiever tewerk gingen in hun merkenbeleid en met hun reclames (denk maar aan Benneton met zijn ‘controversiële’ reclamecampagne of de vercommercialisering van universiteiten), groeide ook het verzet tegen deze grote ondernemingen. Zo beschrijft Naomi Klein onder andere de opkomst van ‘Reclaim the Streets’ (RTS, vertaling: ‘herover de straten’). Dit is een groepering die voor de vrijheid van de straten is, ze is met andere woorden voor het behoud van openbare ruimtes, ruimtes die niet ingenomen worden door de nadrukkelijke aanwezigheid van multinationals (met hun eeuwige reclame en logo’s). Hun acties zijn heel eenvoudig opgebouwd: ze bezetten een drukke straat of een druk kruispunt, en dan bouwen ze een feest op die plaats, waardoor het verkeer niet meer kan passeren. Deze eenvoud en creatieve manier van werken vind ik zelf prachtig. RTS is maar een van de zovele groeperingen die de auteur in haar boek voorstelt, maar al deze groeperingen behoren eigenlijk tot een groot geheel, de anti-globalisten genaamd. Klein heeft haar best gedaan om deze groepering op een heel objectieve manier te beschrijven, en heeft zelfs de moeite gedaan om de structuur van het anti-globalisme te onderzoeken en deze bloot te leggen. Er is maar één zaak in dit boek waar ik een opmerking over heb. Het boek is op zo’n manier ingedeeld dat alle vorm van chronologie zoek is. Dit maakt het besef in de tijd van de opkomst van alle tegenbewegingen niet echt duidelijk. Maar in vergelijking met de uitgebreide uitleg over de opkomst van het verzet en de oorzaken hiervan, is deze opmerking maar een bagatel. Ik denk dat niemand na het lezen van dit boek onberoerd en afstandelijk kan blijven van het verzet tegen merken, en verzet tegen de neo-liberale globalisering in het algemeen. Voor al wie zich ook maar een beetje interesseert in de huidige samenleving is dit boek een absolute aanrader.

REACTIES

M.

M.

Hoi,ik moest voor economie een werkstuk maken over Naomi klein en globalisme en ik wil je hierbij hartelijk bedanken want ik heb heel wat informatie kunnen halen uit jouw werkstuk.

Groetjes mau

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "No logo door Naomi Klein"