Titel Van den vos Reynaerde
Eerste jaar van uitgave Eind 12e eeuw, Gent
Titelverklaring: De titel Van den vos Reynaerde zegt ons enkel en alleen dat het verhaal over de vos Reynaerde zal vertellen… Samenvatting Inleiding
Willem opent het gedicht met er zijn spijt over uit te drukken, dat de avonturen van Reinaert tot nu toe in het Diets ongeschreven zijn gebleven. Hij is (zegt hij) na Franse boeken te hebben geraadpleegd, aan het werk gegaan om dit tekort goed te maken. En dan vangt de eigenlijke historie aan. De hofdag
Nobel de leeuw, de koning der dieren, heeft in het gehele rijk bekend laten maken dat hij op Pinksteren hofdag zal houden. Alle dieren verschijnen, behalve Reinaert de vos. Hij heeft al te veel op zijn geweten en kan aan het hof alleen rekenen op de steun van zijn neef Grimbeert de das. De eerste neef die als beschuldiger optreedt is Isengrijn de wolf, die hem van de gemeenste dingen beticht. Een klein hondje Courtois begint – in het Frans! – zich erover te beklagen dat Reinaert hem een worst ontstolen heeft. Overigens blijkt hij daaraan zelf ook niet op een eerlijke wijze gekomen te zijn. Pancer de bever brengt nog verslag uit van de wijze waarop Reinaert zijn aan de haas Cuwaert gedane belofte deze op te leiden tot kapelaan, heeft waar gemaakt. Hij, Pancer, was op het zingen en bidden van beiden afgekomen en had het arme dier nog net kunnen redden: de vos had Cuwaert al bij de keel. Wanneer Isengrijn erop aandringt Reinaert ter dood te brengen, kan Grimbeert de das zich niet langer inhouden. Verontwaardigd springt hij op en houdt een gloeiend pleidooi voor zijn oom, die kluizenaar is geworden en een haren boetekleed draagt; vlees en vet raakt hij niet meer aan. Juist op dat ogenblik nadert een droevige stoet. Op een baar, gedragen door twee hennen, ligt Coppe, de dochter van de haan Cantecleer, die - slaande met zijn vleugels - vooropgaat. Ernaast lopen twee broers, die ieder een waskaars dragen. Cantecleer klaagt erover, hoe schandelijk hij door Reinaert is bedrogen. Deze had hem plechtig verklaard dat hij voorgoed het wereldse leven vaarwel had gezegd. In goed vertrouwen had men nu de oude veiligheidsregelen nagelaten, met het gevolg dat Cantecleer van zijn vijftien kinderen er nu nog maar vier over had. De koning is buiten zichzelf van woede: Reinaert moet worden ingedaagd. Nadat Coppe een eervolle begrafenis heeft gekregen, zendt hij Bruun de beer als boodschapper naar Reinaerts kasteel. Nobel geeft hem de raad voorzichtig te zijn, maar de brallende, holhoofdige hoveling slaat de waarschuwende woorden in de wind: hem kan niets overkomen! Bruun daagt Reinaert in
De tweede bode, Tibeert de kater, vergaat het niet beter. Hij heeft de naam wijs en voorzichtig te zijn, maar loopt toch in de door de vos opgezette val. Deze belooft hem de volgende dag mee te zullen gaan: tegen een avond blijven heeft Tibeert geen bezwaar, als Reinaert hem een goed maal kan geven. De vos brengt hem nu bij de schuur van de geestelijke en laat hem door een gat naar binnen kruipen. De in een strik geraakte kater maakt zo’n lawaai, dat de bewoners in het huis worden gewekt. Zij trachten hem dood te slaan, maar hij weet zwaar gewond tenslotte te ontkomen. Grimbeerts tocht
Het is begrijpelijk, dat er niet veel lust bestaat Reinaert voor een derde keer in te dagen. Ten slotte vertrekt Grimbeert, de neef van de vos, omdat niemand anders wil. Hij haalt Reinaert inderdaad over naar het hof te gaan. Na hartelijk afscheid te hebben genomen van vrouw en kinderen, begeeft Reinaert zich met Grimbeert op weg. Ondertussen heeft hij prachtig de gelegenheid voor een huichelachtige biecht. Hij smult daarin na van wat hij in zijn leven aan doortrapte streken heeft uitgehaald. Natuurlijk veinst hij berouw over dit alles, maar wanneer ze langs een klooster komen waar veel ganzen en kippen zijn, heeft Grimbeert de grootste moeite hem van een nieuwe misdaad te weerhouden. Reinaert draait de rollen om
Hoe bang Reinaert in zijn hart ook is, hij laat daarvan niets blijken bij zijn aankomst aan het hof: hij verzekert de koning brutaalweg dat deze geen trouwer dienaar heeft dan de vos. Het baat hem echter niet, men veroordeelt hem tot de strop. Grimbeert en Reinaerts naaste bloedverwanten, die de terechtstelling niet bij willen wonen, vertrekken; zijn doodsvijanden Isengrijn de wolf, Bruun en Tibeert gaan de galg al in gereedheid brengen. Wanneer deze drie zijn verdwenen, ziet Reinaert de kans schoon zijn hoogste troef uit te spelen. Hij kent de gebreken van Nobel: wantrouwen en hebzucht. Zo verzint hij dan een hele aanslag die Bruun, Isengrijn en Tibeert zouden hebben beraamd om de koning uit de weg te ruimen en door de beer te vervangen. Het plan zou worden bekostigd met een schat, die door Reinaerts vader (ook een van de samenzweerders) was gevonden. Reinaert zou de schat gestolen hebben, waardoor het schurkachtige plan was verhinderd. De koning wil onmiddellijk meer weten van de schat die zich volgens de vos in de ‘Kriekeputte’ bij Hulsterloo bevindt. Hij scheldt Reinaert zelfs zijn straf kwijt, terwijl hij Bruun en Isengrijn, die ondertussen in de kring der dieren zijn teruggekeerd, gevangen laat nemen. Reinaerts boetetocht
Reinaert verklaart een boetereis te moeten doen alvorens met de koning naar de Kriekeputte te kunnen gaan. De beer, de wolf en de wolvin moeten een deel van hun huid afstaan om de vrome pelgrim voor zijn tocht van een pelgrimstas en schoenen te voorzien. Belijn de ram en Cuwaert de haas zullen hem op last van de koning vergezellen. Wanneer ze bij Maupertuus aan zijn gekomen, lokt Reinaert Cuwaert mee naar binnen. Zijn verheugde vrouw en kinderen deelt hij mee, dat de koning hem als blijk van verzoening de haas heeft meegegeven. De vossenfamilie smult van het vette dier. Reinaert belooft de ongerust geworden Belijn, die buiten heeft staan wachten, dat hij hem een brief voor de koning zal meegeven. In plaats van een brief doet hij echter de kop van Cuwaert in de tas, die Belijn zal overhandigen. Met dit schrijven, aldus spreekt hij tot de ram, zal hij zeker de gunst van de koning verwerven. Nobel brult het uit van woede als hij merkt hoe hij is bedrogen en gehoond. Bruun en Isengrijn worden onmiddellijk uit hun gevangenschap verlost, waarna Reinaert vogelvrij wordt verklaard. Maar deze is met zijn vrouw en kinderen al naar een ander land gevlucht… Ervaringsverslag
1 a Beschrijf het karakter van de hoofdpersoon. Reinaert de vos is een heel sluw en gemeen dier. ‘Wie niet sterk is, moet slim zijn’ zou zijn motto kunnen zijn. Maar hij doet zijn naam geen eer aan: Reinaert is niet rein van aard. Hij kent zijn eigen grenzen niet, heeft veel zelfvertrouwen, is gewetenloos, vindingrijk en haalt ongelooflijk veel streken uit. Ondanks alle ellende die hij de andere dieren bezorgt, dwingt hij toch bewondering af. Hij slaagt er namelijk uitermate goed in om de andere dieren op hun waarde te schatten. En dat komt Reinaert goed uit… Hij maakt gebruik van de zwakheden van zijn tegenstanders door in te spelen op hun hebzucht, gulzigheid en vraatzucht. b Is er sprake van een verandering van het karakter? Het karakter van Reinaert verandert in dit dierenepos voor geen moment. Wél weet hij de dieren om hem heen te misleiden door te doen alsof hij berouw heeft om zijn misdaden. Ook hier ziet hij precies wat er nodig is om de zaken naar zijn eigen hand om te zetten. Door de dieren met een sluwe list te laten geloven dat hij veranderd is, weet hij uiteindelijk zelfs aan de galg te ontkomen! c Beschrijf kort enkele minder belangrijke personen. Nobel de leeuw is de koning der dieren. Hij doet voorkomen dat hij rechtvaardig is en in zekere zin is hij dat soms ook wel. Zo geeft hij Reinaert de kans zich te verdedigen in plaats van hem op basis van beschuldigingen ter dood te veroordelen. De koning is echter wel makkelijk beïnvloedbaar: hij gelooft alles wat de andere dieren hem vertellen. Uiteindelijk blijkt echter dat ook Nobel alleen aan zichzelf denkt en dat zijn doel op deze wereld is zijn rijkdom te vergroten. Isengrijn de wolf is vreselijk brutaal en heeft veel lef. Hij dient talloze klachten in tegen Reinaert, en zou hem het liefste dood zien. Isengrijn is een domme huichelaar en omdat hij zij maag achternaloopt zonder erbij na te denken, komt hij in de gevaarlijkste situaties terecht. Isengrijn betekent oorspronkelijk ‘man met wolfsmasker’. Bruun de beer is een heel dom dier. Hij kan niet vooruitdenken en net als de andere dieren is hij inhalig. Zo lang hij maar veel te eten heeft is hij tevreden. Maar wanneer hij Reinaert voor de eerste keer moet dagen, leidt zijn vraatzucht hem in een list, en raakt hij ernstig verminkt. Tibeert de kater heeft de reputatie een wijs dier te zijn. Maar ook al denkt hij sluw te zijn, wanneer Reinaert voor de tweede keer gedaagd wordt, is hij Tibeert zonder veel moeite te slim af door op zijn vraatzucht in te spelen. Gelukkig weet de kat zich met zijn scherpe nagels nog redelijk te verdedigen als hij in het nauw gedreven wordt. Cuwaert de haas is angstig, zoals het een haas betaamt. Toch doet hij netjes wat de koning hem opdraagt. Zijn angst blijkt niet ongegrond te zijn, want hij wordt uiteindelijk opgegeten door Reinaert en zijn familie. De naam Cuwaert betekent lafaard (denk aan het Engels 'coward'). Grimbeert de das is de enige die nog vertrouwen in Reinaert heeft (naast zijn vrouw en kinderen uiteraard). Hij pleit voor zijn oom, wanneer deze beschuldigd wordt. Dit wil niet automatisch zeggen dat hij dikke vrienden is met Reinaert. Het enige wat hij wil doen is de naam van de stam zo hoog mogelijk houden. Als het stamhoofd goed aangeschreven stond bij de koning deelde de hele familie namelijk in de eer – maar wanneer een stamhoofd uit de gratie van de koning raakte, leed de hele familie daaronder. Als Grimbeert niet gepleit had, zou Reinaert direct vogelvrij verklaard worden. Dat zou een schande zijn geweest voor de familie. Grimbeert doet werkelijk alles om zijn oom uit de beklaagdenbank te halen. Hij houdt ook voet bij stuk: Reinaert moet drie keer gedaagd worden, zoals het bij een belangrijk persoon betaamt. De anderen willen Reinaert al veel eerder veroordelen, zonder een rechtvaardig proces. Cantecleer de haan lijdt met zijn familie zeer onder de streken van Reinaert. In de Middeleeuwen was de vos een geduchte kippenrover waarvoor boeren bijzonder moesten oppassen. Bovendien is hij erg lichtgelovig; wanneer Reinaert hem toevertrouwt dat hij niet meer op zijn kinderen zal jagen, besluit Cantecleer direct een wandeling buiten de tuinmuren te maken – waarop Reinaert natuurlijk zijn kans schoon ziet. Cantecleer (cante cleer) betekent helder (klaar) zingen (het Franse 'chanter'). Courtois de hond is een bekakt Franstalig hondje: het schoothondje van een adellijke dame. Hij maakt zich aan het hof druk om een onbenulligheid. Zijn naam verwijst naar 'courtois', wat hoofs of hoffelijk betekent. Belijn de ram is de hofkapelaan van de koning. Hij is niet alleen gelovig, maar ook goedgelovig, ijdel en eerzuchtig. Hij schept erover op dat hij de belangrijke brief van Reinaert aan koning Nobel (de tas met de kop van Cuwaert erin) mede opgesteld heeft. Deze eerzucht wordt hem en zijn familie fataal. Andere personages uit het verhaal die echter niet zo belangrijk zijn: Hermeline, de vrouw van Reinaert
Coppe de (gedode) kip
Cantaert de haan, de broer van Coppe
Pancer de bever
Firapeel het luipaard
Op de dieren zijn allerlei menselijke eigenschappen getransponeerd (antropomorfisme) en dan met name negatieve: brutaliteit, hebzucht, onbenulligheid, ijdelheid, domheid, lichtgelovigheid en egoïsme. Willem beschrijft hen met duivels plezier. Naast de dierenpersonages komen er ook mensen in het verhaal voor: de pastoor, diens vrouw Julocke en zijn zoon Martinet, Lamfroit de timmerman en nog enkele andere dorpelingen. De pastoor wordt door Willem bespot. Als Bruun de vijf vrouwen in de rivier gooit, blijkt daaronder de vrouw van de pastoor te zitten. De pastoor is dus, tegen de officiële kerkelijke regel van het celibaat in, getrouwd en nog wel met iemand met een naam die iets als ‘Jou lok ik’ zal betekenen. Daarna bekommert hij zich alleen om zijn vrouw, en niet om de vier andere ‘edele parochianen’. Bovendien belooft hij degene die Julocke zal redden een jaar straffeloos zondigen. Willem spot dus wat met de wijze waarop de lagere geestelijkheid met de aflaat omspringt. Later wordt de pastoor nogmaals negatief afgeschilderd. Er wordt tot driemaal toe benadrukt dat de pastoor poedelnaakt uit zijn bed komt. Dit was vrij normaal voor die tijd, maar van geestelijken werd dat niet verwacht. Zij behoorden zich ’s nachts ook zedig te gedragen. Ook pleegt Tibeert een aanslag op de edele delen van de pastoor. Het enige waar Julocke zich later druk om maakt is of haar man nog wel in staat is het liefdesspel met haar te spelen. Opnieuw is het weer de relatie tussen de pastoor en Julocke die op het nippertje voorkomt dat een koningsbode wordt afgemaakt. De rest van de mensen is niet zo belangrijk. De mensen uit het dorp worden afgeschilderd als mensen van laag allooi. Alles lijkt krom en afzichtelijk te zijn aan de mensen. Bijvoorbeeld: Ludmoer met de lange neus, Ludolf met de kromme vingers, Kleine Hugo met de kromme benen (vers 793–800). Ook blijken de mensen er weinig verfijnde vechttechnieken op na te houden. d Herken je bepaalde karaktertrekken of bepaald gedrag van jezelf in personen in het verhaal? Ik herken amper iets van mezelf in de personages die Willem in zijn epos beschrijft. Reinaert is sluw en slim, maar maakt daar heel erg misbruik van. De andere dieren zijn stuk voor stuk dom, hebzuchtig, vraatzuchtig, lichtgelovig of laf. En dat is gelukkig niet iets waar ik mezelf in herken! 2 a Beschrijf de belangrijkste relaties b+c Is er sprake van een verandering in deze relaties? Er is eigenlijk geen onderscheid te maken in belangrijkheid tussen de relaties die de hoofdpersoon met de andere figuren heeft. Daarom heb ik er willekeurig twee uitgekozen. Reinaert en Isengrijn
Deze twee dieren zijn aartsvijanden, en doen alles om elkaar het leven zuur te maken. Reinaert heeft Isengrijns vrouw Hersinte verkracht en hun kinderen mishandeld door over ze heen te piesen - waardoor ze nu blind zijn. Maar aan de andere kant heeft Isengrijn voor Reinaerts ogen een platvis en spek opgegeten, zonder iets te delen. De relatie tussen deze twee dieren staat dus onder hoge spanning, en zal niet snel verbeteren. Wanneer Reinaert voor het hof gedaagd wordt, zal Isengrijn zijn uiterste best doen om hem in de strop te krijgen. En Reinaert is op zijn beurt natuurlijk al plannen aan het stoken om Isengrijn daar ooit op terug te pakken… Reinaert en Grimbeert
De adel, in dit geval de hofhouding, is hebzuchtig, vraatzuchtig en lichtgelovig. Aan het hoofd staat de koning en onder hem komen de leenmannen. De adellijke heren zijn in het verhaal corrupt, inhalig en alleen maar uit op winst. De koning blijkt karakterloos, omkoopbaar en hebzuchtig te zijn; hij verraadt zijn naaste omgeving als hij daardoor een schat machtig denkt te kunnen worden. De hofadel, vertegenwoordigd door Bruun, Isengrijn en Tibeert, is niets beter dan de vorst; vooral Isengrijn is een huichelachtige schurk; Bruun is dom, zelfingenomen en onbetrouwbaar; de bange Tibeert denkt alleen maar aan zijn eigen hachje. *Geestelijkheid
De geestelijke stand is vooral dom. De pastoor houdt zich niet aan het gebod van het celibaat om ongetrouwd te blijven. Bovendien heeft hij een zoon. Als Tibeert de edele delen van de pastoor aanvalt, roept Reinaert dat dit goed is voor de pastoor en de kerk. Blijkbaar lag de pastoor te vaak met zijn vrouw in bed te vrijen, in plaats van de kerkklokken te luiden. Belijn is hofkapelaan aan het hof van koning Nobel. Uit eigenbelang wil hij zo veel mogelijk lof en eer binnen halen. Willem spot dus ook met de manier waarop de geestelijkheid omgaat met de aflaat. *De boeren- en dorpelingenstand
Ook het rechtssysteem wordt bespot. Als Grimbeert er niet op aangedrongen had om Reinaert te dagen zou Reinaert zonder berechting gelijk vogelvrij verklaard worden, met als gevolg dat iedereen alles met hem zou mogen doen wat hen uitkwam: ook als dat een moord betekende. Iedereen aan het hof is dus gewoon uit op wraak, en de rechters zijn makkelijk omkoopbaar. Feodale verhoudingen
Koning Nobel staat als hoofd van de adel boven aan het leenstelsel en is de baas over alle leenmannen. Maar hij houdt zich teveel bezig met persoonlijke behoeftes. Hij blijkt dom, zwak en karakterloos. Het enige waar hij zich om bekommert is zijn goede naam, wat hem niet zo goed afgaat. De koning maakt de ene fout na de andere. Hij gelooft de list die Reinaert hem vertelt, om aan de dood te ontkomen, meteen. Misschien ook doordat men sterk geloofde dat je vlak voor je dood niet zou liegen – bang voor de hel. Door het geloof van de koning in Reinaert, werden zijn eigen bondgenoten in de boeien geslagen en moest hen zelfs het vel afgestropen worden om pelgrimsschoenen en een tas van te kunnen maken. Wanneer koning Nobel ontdekt dat hij in een list in getrapt, laat hij zich overhalen om Belijn te straffen, terwijl die eigenlijk ook alleen maar een slachtoffer van Reinaert is. Samenzwering
De maatschappij is vol corruptie, schijnheiligheid en winstbejag. Zo doet koning Nobel alles om zijn naam en eer hoog te houden na een mislukte hofdag. Ook Belijn is alleen uit op extra lof van de koning als hij de zak met daarin Cuwaert aan de koning geeft en erbij verteld dat hij de inhoud zelf heeft helpen samenstellen. Bruun, een vijand van Reinaert, is bereid Reinaert te steunen en zijn bondgenoot te worden als Reinaert hem helpt de honing te bemachtigen. Hij pleegt verraad ten opzichte van zijn vrienden. Ook Tibeert doet dit. Hij belooft dat, wanneer Reinaert hem al die muizen kan bezorgen, hij voor altijd zijn trouwe vriend zal zijn. De wereld waarin Reinaert leeft is dus vol met samenzweringen om vooral het eigen lot te vergemakkelijken… 8 Wat valt je op aan de stijl (het taalgebruik bijvoorbeeld)? Het dierenepos is geschreven in dichtvorm, zoals de meeste middeleeuwse verhalen. De taal is Middelnederlands met een duidelijke Vlaamse inslag. Er komen echter ook andere talen in voor, maar deze talen zijn verminkt, zodat het satirische karakter van het verhaal benadrukt wordt. Zo wordt het Latijnse 'Nomine Patris Christi Filii' verbasterd tot 'Nomine patrum christum filye (regel 1820): Reinaert gebruikt het Latijn om de overige dieren te imponeren, maar hij lijkt zelf niet te weten waar hij het over heeft. De taal is, mede door de vertaling in het modern Nederlands ernaast, goed te lezen. Grappig om te vermelden: in de laatste negen regels geeft de schrijver zijn naam. Door de eerste letter van al deze regels naast elkaar te zetten lees je ‘bi Wileme’ (door Willem) De verheven taal en de beleefde aanspreekvormen zijn ook kenmerkend. De dieren gaan net als mensen van adel uiterst hoofs met elkaar om. Hoe boos ze ook zijn, ze proberen altijd de beleefdheidsnormen in acht te nemen. Ze blijven elkaar met ‘Heere’ aanspreken. De schrijver parodieert hiermee het genre van de hoofse ridderroman dat erg populair was in adellijke kringen. Woordspeling is iets wat Willem dikwijls gebruikt. De klacht die Isengrijn tegen Reinaert uit, is onder andere dat zijn Reinaert zijn vrouw heeft verkracht. Hij formuleert dit echter nogal dubbelzinnig. In vers 73 zegt hij: ‘dat hij mijn wijf hevet verhoerd’ (dat hij mijn vrouw verkrachtte). Het Middelnederlandse ‘verhoeren’ kan echter naast ‘verkrachten’ ook ‘inwilligen’ betekenen. Daardoor zou gemakkelijk de indruk kunnen ontstaan dat Reinaert zich niet aan verkrachting heeft schuldig gemaakt, maar juist op de toenadering van de wolvin Hersinte was ingegaan. Nog een voorbeeld is de opmerking van Reinaert, tijdens de biecht over datgene wat hij Hersinte heeft aangedaan. Met de zin ‘Ik had het liever nog voor de boeg dan dat ik het achter de rug had’ bedoelt Reinaert op het eerste gezicht dat hij, als hij het mocht overdoen, ervoor zou kiezen om zijn leven te beteren. Als je echter even goed nadenkt begrijp je dat Reinaert het eigenlijk graag nog eens zou over doen op precies dezelfde wijze! 9 Bij welke stroming hoort dit literaire werk? Het dierenepos Van de vos Reynaerde heeft de vorm van een middeleeuwse ridderroman. Het speelt op een hofdag, de dieren spreken elkaar hoofs (heel beleefd) aan en de tekst bevat citaten uit ridderromans. Het verhaal is een satire, omdat de gehele middeleeuwse maatschappij belachelijk wordt gemaakt - niet één stand uitgezonderd. Ook is het een parodie, omdat de opzet van ridderroman op spottende wijze wordt nagebootst. 10 Welke informatie over de auteur en het literaire werk bevat de literatuurmethode die je in de lessen gebruikt? Over de auteur Middeleeuwse boeken en verhalen zijn meestal anoniem overgeleverd. Als er al een naam vermeld is, dan is er verder niets bekend over wie deze persoon was. Zo is het ook met de schrijver van Van den vos Reynaerde: Willem die Madocke maeckte. In de Middeleeuwen was er inderdaad een boek bekend dat Madoc, Madock of Madocke heette, want ook de schrijver Jacob van Maerlant (13e eeuw) verwijst hiernaar in een van zijn boeken. Willem schrijft in zijn proloog dat hij Van den vos Reynaerde niet in zijn eentje geschreven heeft, maar dat Aernout samen met hem auteur was. Het probleem met Aernout is dat deze naam ‘op rasuur’ staat (dit wil zeggen dat er eigenlijk iets anders stond op het perkament, maar dat iemand dat woord heeft weggekrast en er iets nieuws heeft geschreven). Wat er eerst stond is niet bekend, maar er zijn geleerden die menen dat het een verwijzing moet zijn geweest naar Perrout (in het middeleeuwse gotische lettertype lijken de woorden ‘Perrout’ en ‘Aernout’ nogal op elkaar). Hoe de relatie tussen Willem en de andere schrijver was, is niet bekend. Op basis van stijlkenmerken is het inderdaad mogelijk dat er twee auteurs aan het werk zijn geweest. Het verhaal is namelijk in twee delen op te splitsen. Tot regel 1886 is een en ander simpel: de humor is simpeler, de avonturen staan losser van elkaar, de zinsbouw is eenvoudiger, en de dieren hebben duidelijker een eigen aard. Vanaf regel 1886 verandert er wat: de humor wordt satirischer en afgewisseld met ernst, het verhaal krijgt meer eenheid, de zinsbouw wordt mooier en verzorgder, en de dieren krijgen ook menselijker trekken (ze zijn antropomorf).
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
T.
T.
ik vind dit een zeer goed uittreksel waar je heel veel aan hebt. Petje af
tom
18 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
goed man
12 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
Let op!!! van den vos reinaerde is een satire!! vaak wordt gezegd dat het een dierenepos is, maar dat is niet juist (hij is geen held). het is een satire, omdat er de spot gedreven wordt met de drie standen enz...
11 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
Het is wel een dierenepos....
6 jaar geleden
B.
B.
Goed uittreksel!! Bedankt hiervoor, dit gaat me zeker helpen met mijn mondeling oude letterkunde! :)
11 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
ik vind het niet bepaalt goed
10 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
Dik goed deze.
10 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
Stapels goed
10 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
dit is echt onwijs goed
7 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Super goede samenvatting!
3 jaar geleden
Antwoorden