Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Chaos en rumoer door Joost Zwagerman

Beoordeling 8
Foto van een scholier
Boekcover Chaos en rumoer
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 6024 woorden
  • 23 februari 2003
  • 96 keer beoordeeld
Cijfer 8
96 keer beoordeeld

Boekcover Chaos en rumoer
Shadow
Chaos en rumoer door Joost Zwagerman
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Joost Zwagerman
Chaos en rumoer
Uitgeverij De Arbeidspers, 1997
Amsterdam
1e druk: 1997, Uitgeverij De Arbeidspers, Amsterdam Biografische gegevens: Joost Zwagerman is geboren op 18 november 1963 in Alkmaar. Zijn vader was onderwijzer en zijn moeder onderwijzeres. Ze waren katholiek maar het geloof is hem nooit opgedrongen. Hij begon na de lagere school aan het atheneum maar haalde uiteindelijk zijn Havo-diploma. In 1981 ging hij naar de Pedagogische Academie om onderwijzer te worden. Nadat hij zijn diploma haalde begon hij Nederlandse taal en letterkunde te studeren aan de Universiteit van Amsterdam, maar maakte deze studie nooit af. Hij publiceerde wat verhalen in literaire tijdschriften en volgde een cursus creatief schrijven bij Oek de Jong. In 1986 debuteerde Zwagerman op 25-jarige leeftijd met ‘De houdgreep’. Daarna volgde in 1987 een poëziebundel ‘Langs de doofpot’ en zijn verhalenbundel ‘Kroondomein’. Belangrijke werken: - 1986: De houdgreep (debuut) - 1989: Gimmick - 1991: Vals licht - 1994: De buitenvrouw - 1997: Chaos en rumoer - 1998: Het jongensmeisje Algemene thematiek: Bij het bestuderen van het werk van Zwagerman valt op dat de inhoud van de romans zich afspeelt in de moderne tijd en maatschappij. Zwagerman geeft in zijn werk uitgebreid commentaar op zaken als de jongerencultuur, het nachtleven in de grote stad en de multiculturele samenleving. In zijn werk is een merkwaardige dubbelzinnigheid aan te tonen: aan de ene kant lijken de personages reële figuren in een naar werkelijkheid beschreven wereld, aan de andere kant lijken zijn personages kunstmatig en slechts uit taal opgebouwd. Dit laatste doet Zwagerman door het spelen met informatie uit de actualiteit en bestaande teksten. Hij voegt gegevens uit de werkelijkheid samen met een sprookjesachtige, zelf bedachte wereld. Op deze manier geeft hij een eigen draai aan de realiteit. Een laatste kenmerk is dat Zwagerman de originaliteit van literatuur als onbelangrijke vereiste maakt. Hij meent dat het voor de moderne kunstenaar nauwelijks meer mogelijk is werkelijk origineel werk te produceren. Originaliteit is volgens hem een achterhaald idee en in deze tijd laat de kunstenaar geen andere keus dan middelen van reproductie ter hand te nemen, wil je nog een statement maken.
Algemene kritiek: De werken van Joost Zwagerman worden door vele critici goed gevonden. Alleen al het boek “Vals licht” is al dertien keer gedrukt sinds de eerste uitgave in 1991. Dit is een verduidelijking van de vele belangstelling voor zijn boeken. Samenvatting: (Nadat Otto Valei zich zes maanden lang iedere dag in zijn werkkamer had opgesloten om aan zijn roman te werken, biechtte hij zijn vrouw Karin op dat hij nauwelijks vorderingen had gemaakt. ( blz. 13)) Otto is een schrijver en aan het begin van het boek besluit hij om te stoppen met schrijven. In een half jaar heeft hij nog niets zinnigs op papier gezet. Hij gaat naar zijn uitgeverij Orakel en vertelt aan zijn baas, Arnoud Zegel, dat hij stopt met schrijven. Hier is de uitgever niet blij mee, net nu er een kans is dat er een van de drie boeken van Otto vertaald gaat worden in Noorwegen. Otto blijft bij zijn besluit. Otto heeft telefoonvrees en als de telefoon overgaat schrikt hij dus enorm. Het is ene Berend die hem opbelt. Berend is van PON, een radiomaatschappij en ze hebben een presentator nodig voor een cultuurprogramma, Chaos en Rumoer. Otto was daar een jaar geleden al eens als gast geweest. Hij komt auditie doen. Hij wordt aangenomen en hij heeft twee voorwaarden: hij wil niets met toneel doen, want hij heeft zaalvrees en hij wil Eddy Waterland niet in zijn uitzending hebben. Eddy is Otto's aartsvijand omdat Otto's vrouw, Karin, een relatie gehad heeft met Eddy in de tijd dat ze getrouwd was met Otto. Ze is dus vreemd gegaan. Een ander aspect van Otto's haat komt er later nog bij als Eddy, ook een schrijver bij Orakel, een verhaal gaat schrijven naar idee van Otto. Otto had een tijdje geleden dat idee besproken met de uitgever en dat is toen afgewezen en nu wordt Eddy geprezen om zijn originele idee (een verhaal over een schrijver die niet aan schrijven toekomt). Met de wensen van Otto wordt rekening gehouden. Otto's eerste uitzending verloopt niet echt soepel maar na een tijdje gaat alles goed. Hij heeft zijn handen vol aan alle faxen en telefoontjes die hij van Riekje krijgt. Aan het eind van het boekgedeelte “Augustus” krijgt Otto de proefdrukken van de nieuwe Waterland. In het boekgedeelte “April” wordt Otto gebeld door Riekje met de vraag of hij direct wil komen vergaderen, het is dringend. Nu blijkt dat Stan, de medepresentator van C&R een toneelbaan heeft aangenomen. Hij heeft nu nog weinig tijd voor de radio. Het komt erop neer dat Otto in plaats van Stan nu de toneelvoorstellingen moet bezoeken voor het radioprogramma. Dit is tegen de wil van Otto maar hij moet wel. Hij moet direct die week naar Arnhem. Daar kijkt hij naar een stuk dat hem absoluut niet interesseert. Wat hem wel interesseert is de hoofdrolspeelster, Christel. Zij blijkt de dochter te zijn van de regisseur en Otto wordt door hem thuisgebracht. In de auto vertelt hij Christel dat hij met een Tv-programma bezig is. Als Otto thuiskomt leest hij de proefdrukken van Waterland en hij maakt zich heel erg boos. Waterland heeft niet alleen het idee van Otto gekopieerd maar de ik-persoon in het verhaal ís Otto. Otto is door het dolle heen. Hij verdenkt zijn vrouw Karin ervan dat zij de privédetails in dit verhaal heeft doorverteld aan Eddy. Als zij dat in een heftige ruzie ontkent gelooft Otto haar. Een tijdje later wordt Otto door Riekje opgebeld of hij meteen kan komen. De redactie van C&R is erg boos op Otto na het lezen van het verhaal van Waterland. In de passages over de radio gaat het over een cultuurprogramma. De redacteurs van C&R herkennen zichzelf in de personen die door Waterland zijn neergezet en daar zijn zij niet blij mee. Ze worden heel erg negatief neergezet en ze verdenken Otto ervan dat hij die gegevens aan Waterland heeft doorgespeeld. Otto ontkent dit maar toch wordt hem aangeraden ontslag te nemen. Het mysterieuze is dat het boek van Waterland alles voorspelt, zelfs de vergadering en alles wat er gezegd wordt. uiteindelijk wordt er gestemd over Otto en hij mag blijven, net als in het verhaal van Waterland. Buiten krijgt Otto een beetje mot met Stan en dan voorspelt Stan dat Otto naar bed gaat met Christel. Otto is alles nu zó zat van die Waterland dat hij gaat uitproberen of Waterland nu óók weer gelijk heeft. Hij belt Christel op met de mededeling dat hij een eigen talkshow heeft en dat zij medepresentator wordt. Ze spreken af in een chique restaurant, net als in het verhaal van Waterland. De vader van Christel is behalve regisseur ook nog schrijver en hij maakt een goede kans om genomineerd te worden voor de Eurobank-literatuurprijs. Dit wordt beslist op de avond van het diner. Als Christel op wordt gepiept blijkt dat haar vader genomineerd is. Ze wil meteen naar haar huis om haar vader op het journaal te zien. Otto gaat mee. Nu grijpt hij zijn kans en probeert Christel te betasten. Dit vindt zij niet leuk en zij stuurt Otto naar huis. Beneden bij de deur krijgt Otto een lichtflits in zijn gezicht. Met zijn handen voor de ogen loopt hij weg. Thuis bij Karin krijgt hij te horen dat Eddy ook genomineerd is en dat zijn reactie op TV was dat hij met de handen voor zijn gezicht wegliep. Twee van de vijf genomineerden voor de prijs willen maar in de radio-uitzending komen en de redactie geeft Otto hiervan de schuld. Otto gaat met Riekje mee naar de uitreiking van de Eurobank-literatuurprijs. Vooraf neemt Riekje interviews af en Otto mag met de loodzware, veel te grote recorder lopen. Bij het eten/uitreiking blijkt dat er maar één stoel is gereserveerd voor C&R. Uiteindelijk gaat Otto daar zitten en hij giet zichzelf flink vol. Hij houdt Eddy goed in de gaten. Opeens komt er een politieagent op het podium en hij beveelt iedereen om naar buiten te gaan, er is sprake van een bommelding. Nu slaan alle stoppen door bij Otto want ook dit, hetzij figuurlijk, stond ook in het verhaal van Waterland. Otto staat op en begint onder toezicht van honderden mensen en tv-ploegen Waterland te beschuldigen van deze bommelding. Bij het verlaten van het gebouw wordt hij vastgegrepen door een agent maar Otto is zó kwaad dat hij ontsnapt. Hij vlucht naar een bruin café op het Spui waar hij meteen wordt herkend. (alles is op TV uitgezonden). Hij wordt gered door een stem in een hoek van het café. Tot Otto´s verbazing behoort die stem toe aan Eddy Waterland. Eddy is ook de drukte ontvlucht en nodigt Otto nu uit om aan zijn tafel te gaan zitten. In de eerste instantie weigert Otto maar dan bedenkt hij zich en neemt plaats aan de tafel. Hij confronteert Eddy met zijn opvattingen over het boek maar Eddy weet van niets. Hij beweert dat elk radioprogramma zich dacht te herkennen en dat de schrijver in de omstandigheid van elke schrijver verkeert. Otto gaat door met zijn beschuldigingen en Eddy vindt dat Otto zich ongelofelijk aanstelt en stelt hem voor om weer te gaan schrijven, dat staat namelijk ook in zijn boek. Eddy geeft Otto de tip om te schrijven over een schrijver die zichzelf terugziet in andermans verhaal. Otto denkt alles nog eens over en besluit om bij Chaos weg te gaan en weer het schrijversschap op te pakken. Hij wil het idee van Waterland kopiëren. Hij wil beginnen met een totale nieuwe, schone lei. Wat zijn eeuwige vijand kan, kan Otto Vallei ook. (Hij twijfelde niet langer; hij zou zijn roman publiceren onder de naam van zijn berover. De nieuwe Ed Waterland. Voorbij Amsterdam-Zuid en binnen de grenzen van Buitenveldert zag hij in dat naamsminsbruik te ver zou gaan. Waterland zou hem voor het gerecht slepen. Maar íets van die naam zou hij laten doorklinken. Ed Waterland. Mm,mm-mm-mm. Een variant moest niet moeilijk te vinden zijn. kwestie van even puzzelen thuis. (…) hij wilde ook de anderen vergeven. Ook Zegel, ook Waterland. Hij wilde iederéén vergeven. Hij wilde zovéél. Hij wilde: stil huis, mooi daglicht, lege dagen, eigen hoofd. Hij wilde beginnen. (blz 248)) Motto: “The closer he tried to get to describing how he arrived at becoming this failure rather than another, the further he seemed from the truth. True lives belonged to others, or so others believed.” Philip Roth, Sabbath’s Theatre
Het motto slaat op Otto. Hij wil weten, waarom hij niet meer kan schrijven, waarom zijn vrouw een minnaar had, waarom zijn boeken niet verkopen en waarom Ed Waterland zogenaamd over hem geschreven had. En het enige waar hij achterkomt, is dat hij de waarheid nooit zal ontdekken. Hij kan niets doen, waardoor hij beter kan schrijven, hij weet niet, waarom zijn vrouw een minnaar had, hij weet niet, waarom zijn boeken niet verkopen en Ed Waterland blijft ontkennen, dat het boek over Otto gaat. Thematiek Het thema van het boek is paranoia. Otto leeft in een eigen wereld met zijn eigen bedenkingen over wat de mensen zijn , doen en hoe ze er allemaal uitzien. Overal zoekt hij wat achter, terwijl dat volkomen zinloos is. Zo denkt hij dat het boek van Eddy Waterland op hem gebaseerd is en dat Eddy het idee gekregen heeft van de uitgever tegen wie Otto zijn idee verteld heeft. (‘ik wil even terugkomen op ons gesprek van een paar week geleden.’ Nu hoorde hij ineens luid en duidelijk een jubelkreet, afkomstig van Wout Rokershoofd. ‘Otto! Je herroept je besluit! Ah, ik wist het wel…Dus dan krijgen we tóch die beklemmende case study over de marteling van het schrijverschap. Tssss.’ ‘Nee Wout, ik blijf bij mijn beslissing. Ik bel over de aankondiging van de nieuwe roman van Waterland. Over een schrijver en zijn writer’s block. Zo stond het tenminste in de prospectus.’ Otto zweeg, maar kennelijk niet veelbetekenend genoeg, want Wout vroeg gretig: ‘Ja? Wat wil je weten?’ ‘Ik vertelde jullie toen over een roman die ik had willen schrijven. En wat zie ik? Mijn onderwerp keert terug bij een ander uit het fonds. (blz. 69)) Verder verdenkt hij zijn vrouw ervan dat zij nog steeds contact heeft met Eddy en dat zij dingen over hem doorverteld. Hij denkt overal veel te diep over na en maakt zichzelf zo heel er nerveus over dingen waarbij dat helemaal niet nodig is. Tegen het einde van het boek vermindert het wel, maar het blijft toch. Na de presenteer ervaring op de radio is Otto wel sterker geworden. Hij pakt het schrijven weer op stopt met zijn zoektocht naar de waarheid achter het boek van Eddy Waterland en gaat in plaats van dat hetzelfde doen als hem, een boek schrijven naar het idee van een ander. Titelverklaring: De titel Chaos en rumoer slaat het op het radioprogramma waar Otto gaat werken, dat programaa heet Chaos en Rumoer. Het slaat ook op Otto zelf. Hij denkt chaotisch na en verbeeld zich zo allerlei dingen.Zijn hele leven bestaat uit een en al chaos en rumoer. Verder kan hij ook slecht tegen rumoer, vooral niet als hij een boek wil schrijven. (Maar toen de telefoon stil bleef en zijn agenda bevrijdend leeg was, begon hij zich te ergeren aan het zoemen van de ventilator in zijn computer. Bovendien was het licht in zijn werkkamer niet goed. Tussen tien en twaalf uur viel een hinderlijke streep ochtendlicht diagonaal over zijn tafelblad en ’s middags scheen de zon vol op het raam. (blz. 14))
Motieven: Schrijversschap
Otto was eerst schrijver, maar daar is hij mee gestopt. Aan het eind van het boek heeft hij wel weer een idee voor een boek en besluit hij weer te gaan schrijven. Verder hebben meerdere personages wat met het schrijversschap te maken, namelijk Arnoud Zegel, de uitgever waar Otto bij zat,Ed Waterland, de schijver die een boek schrijft over een persoon dat veel lijkt op Otto en Wout Rookershoofd, redacteur bij Arnoud. Overspel
Otto’s vrouw Karin is vreemd gegaan met Ed Waterland. Later blijkt dat Karin nooit aan Ed verteld heeft dat zij getrouwd was met Otto. Otto was ook van plan om vreemd te gaan. Omdat Ed Waterland in zijn boek precies beschrijft wat er gaat gebeuren met Otto, wou Otto zo gaan doen zoals in het boek staat. Eddy schrijft dat de hoofdpersoon vreemd gaat met de hoofdrolspeelster van een toneelstuk waar hij heen geweest is. Daarom ging Otto naar Christel toe, maar die wou dat niet en later komt ze erachter dat hij had gelogen over zijn baan bij de televisie. (Iemand trapte tegen z’n hiel. ‘Hé. Klootzak.’ Worstelend met de schoudertas draaide hij zich om. Christel Vestdijk droeg een Chanelachtig pakje waar hij zich stante pede door uit het veld liet slaan, nog voordat zij hem opnieuw, en nu iets luider, voor klootzak uitmaakte. ‘Ik hoorde helemaal niks meer van je, en toen heeft Ricardo maar naar de PON gebeld. Jaja, talkshow hè. Concrete plannen hè?’ ze wilde hem bijna weer een trap tegen zijn been geven, en deze keer veel harder, vermoedde Otto. Maar ze beheerste zich. ’Geilbak, goorlap. Ik heb Wiert verteld over die maffe oplichterij van je. En dan óók nog je handen niet thuis kunnen houden hè. Nou, Wiert sloeg behoorlijk op tilt. ‘k Zou maar bij hem vandaan blijven als ik jou was.’ (blz. 221)) Schijn en werkelijkheid Het boek van Ed Waterland lijkt zoveel op het leven van Otto, dat je niet goed weet of het toeval is of dat Ed echt het verhaal van Otto verteld. Vooral in het midden van het boek worden de gebeurtenissen die Otto gaat meemaken heel gedetailleerd en ook goed voorspeld beschreven. Verderop in het boek klopt het niet helemaal meer. In Ed Waterlands boek gaat de hoofdpersoon echt vreemd, maar dat krijgt Otto niet voor elkaar. Het is voor Otto moeilijk om te weten of hij nou echt de hoofdpersoon in Ed’s boek is of dat hij hetzich allemaal maar inbeeldt. Hoofdpersonage: Otto Vallei
Otto Vallei is de hoofdpersoon van het boek. Hij is een niet zo’n hele populaire schrijver die drie boeken heeft uitgegeven bij uitgeverij Orakel. Wanneer hij last heeft van een writer’s block besluit hij te stoppen met schrijven en wordt hij gevraagd voor een radioprogramma. In het begin vindt hij dat niks en ziet hij werken bij de radio voor hem als een degradatie. (‘Nooit van m’n leven,’ zei hij op het ritme van de vorkstootjes. ‘Een schrijver die niet leeft voor z’n werk kan maar beter meteen ophouden. Iets anders doen’ – er klonk een scherpe verontwaardiging in zijn stem door, alsof Karin hem had voorgesteld om in duistere stegen onschuldige voorbijgangers te molesteren – ‘is het begin van het einde. De kladderadatsch treed onherroepelijk op. Dan kun je de literatuur net zogoed vaarwel zeggen.’ ( blz. 16)) In het begin van het boek heeft Otto last van telefoonangst en zaalvrees. Verder moet het stil zijn in huis als hij schrijft en moet zelfs het liucht perfect zijn. In de loop van het boek wordt de telefoonvrees minder, omdat hij voor zijn nieuwe werk veel moet bellen. (De belangrijkste stap voorwaarts was wel dat hij zijn weerstand tegen de telefoon had overwonnen. Nu kon hij het zich sinds zijn aanstelling bij Chaos en Rumoer natuurlijk ook niet langer veroorloven om zijn telefoonfobie te cultiveren. Sterker nog, hij had een twééde toestel in huis gehaald, draadloos nog wel. Hij had Zegel niet geconstuleerd maar er lukraak één bij een postorderbedrijf besteld. Sindsdien waren er dagen dat hij er voortdurend mee door het huis liep. Hoofd een beetje schuin, oor aan de hoorn. Karin kon er zich soms behoorlijk aan ergeren. Dit was wel weer het andere uiterste. (blz. 115)) Nadat hij ook voor zijn werk naar theaters moet, gaat dat ook steeds beter, maar hij moet nog wel veel van te voren drinken. Wanneer hij denkt dat Ed Waterlands boek over hem gaat en mensen gaat verdenken informatie over hem te vertellen aan Ed, draait hij een beetje door en wil hij er per sé achterkomen wie de dader is en wanneer het hem niet lukt diegene te vinden gaat hij proberen hetzelfde te doen als de hoofdpersoon doet. Als ook dat niet lukt geeft hij het op. Aan het eind van het boek komt hij door middel van een gesprek met Eddy erachter dat hij toch nooit achetr de waarheid zal komen en probeert zich te wreken door het idee van Eddy te nemen en onder een zelfde soort naam een boek te schrijven. Otto is een round character. Hij verandert in de loop van het boek. Zo raakt hij zij angsten kwijt en gaat hij zich anders gedragen door het boek van Eddy. Uiteindelijk zet hij alles van zich af en besluit zijn oude beroep op te pakken en begint hij weer opnieuw. Andere Personages: Karin Vallei

Karin Vallei is de vrouw van Otto. Ze probeert haar man weer te stimuleren om te gaan schrijven. Ze had een relatie met Ed Waterland, een concurrent schrijver van Otto. Later blijkt dat ze nooit tegen Ed heeft verteld dat ze getrouwd was met Otto. Karin is een flat character, ze maakt geen karakterontwikkeling mee in de loop van het boek. Ed Waterland
Ed Waterland is de grootste rivaal van Otto op literair en emotioneel gebied. Geeft het boek uit met de titel ‘Hart aan de rand van de stad.’ Door dit boek wint Waterland de Eurobank-literatuurprijs. Hij is kalend en jong. Hij is een flat character, je krijgt niet zoveel informatie over hem. Arnoud Zegel
Arnoud Zegel is de Uitgever van Otto. Nadat Otto besloten heeft te stoppen met schrijven haalt hij op een gegeven moment de drie boeken van Otto uit de roulatie. Zegel vindt nieuwe technische snufjes belangrijk. Waterland is de favoriet van Zegel. Hij wil een bekende schrijver 'kweken', dat lukt hem ook. Hij is een flat character, hij verandert niet in het boek. Riekje
Riekje is een redactielid van Chaos en Rumoer, bij haar voelt Otto zich het meest op zijn gemak. Ze heeft altijd een beetje sjofele kleren aan en heeft met bijna alle schrijvers 'iets'. Ze is een flat character. Opbouw: Het boek bestaat uit 248 bladzijden, die zijn verdeeld in drie perioden, augustus, april en mei. Die perioden zijn weer onderverdeeld in hoofdstukken. Het boek begint met het einde van de pogingen van Otto om een nieuw boek te schrijven. Hij besluit om naar de uitgever te stappen en te stoppen met schrijven. Het boek is chronologisch geschreven. Het begint dus met Otto die niks weet te schrijven en vertelt de gebeurtenissen van Otto als hij bij de radio werkt en hoe hij uiteindelijk weer wil gaan schrijven. Er wordt weinig gebruik gemaakt van flashbacks. Soms is er een herinnering van Otto, maar dat is niet echt een flashback te noemen. De flashbacks of herinneringen in het verhaal hebben niet echt een grote functie, het maakt niet zoveel uit dat je weet hoe het er aan toe ging toen Karin vertelde dat ze vreemd ging. (Hij zweeg verder. Nu hij erover begon, stond de geschiedenis van Karins overspel hem weer pijnlijk helder voor de ogen. Drie jaar geleden had hij eveneens in een schrijversimpasse verkeerd. Hij deed er alles aan om maar niet aan zijn bureau te hoeven zitten, waardoor het hem niet onmiddellijk was opgevallen dat Karin óók vaak van huis was. Op een dag vroeg hij, meer uit balorigheid dan uit wantrouwen: ‘Heb je soms een ander?’ Tot zijn stomme verbazing antwoordde Karin met een hard en helder ‘ja’. (blz. 57)) Er zijn enkele open plekken in het boek. De belangrijkste open plek is hoe het komt dat het boek van Ed Waterland zoveel lijkt op het leven van Otto. Je weet niet of iemand dingen aan hem doorverteld, en als dat het geval is wíe dat dan doet. Op het eind beweert Ed dat het gewoon toeval is en dat vele radiozenders zich aangesproken voelde. Je krijgt dus niet echt antwoord op de vraag waarom het boek zo hetzelfde is als het leven van otto, want je weet niet of Ed de waarheid verteld. Otto komt er dan ook achter dat hij nooit achter de waarheid zal komen. Verder is het de vraag waarom Karin vreemd is gegaan, maar daar wordt niet echt antwoord op gegeven. De open plekken zijn belangrijk in het verhaal, want als je van te voren weet dat waarschijnlijk het hele boek van Ed toeval is, is het niet leuk om te lezen. Het boek heeft een open einde. Je weet aan het eind van het boek niet precies hoe het nou komt dat het boek zo lijkt op Otto’s leven. Er wordt wel gezegf dat het waarschijnlijk toeval is. Verder weet je ook niet of Otto echt een boek gaat schrijven of dat hij net als in het begin wel een idee heeft, maar er uiteindelijk geen boek over weet te schrijven. Het verhaal is niet continu verteld. Tussen de vertelde gebeurtenissen niet steeds evenveel tijd. Dat komt omdat het verhaal in drie periodes is verdeeld, dus daar zit meer tijd tussen dan tussen de gebeurtenissen die in die periode verteld worden. De verteltijd is korter dan de vertelde tijd. De verteltijd is ongeveer tien maanden; vanaf augutus tot mei het jaar erna. De vertelde tijd is een stuk korter, je hebt het boek in een aantal uur uitgelezen. Vertelsituatie: In het boek is er sprake van een personale vertelsituatie. Het perspectief ligt bij Otto Vallei. Hij is de hoofdpersoon in het boek en alles wordt vanuit zijn visie geschreven. De functie van deze vertelsituatie is, dat je precies weet wat Otto denkt en weet je hoe hij tegen dingen aankijkt. Daardoor weet je waarom hij bepaalde beslissingen neemt. Verder weet je omdat je alles door de ogen van Otto ziet, niet hoe andere mensen dingen zien en hoe zij tegen de dingen aankijken. Daardoor is de vertelsituatie niet heel betrouwbaar. Ruimte: Het verhaal speelt zich af in Amsterdam en dan vooral in de studio van Chaos en Rumoer. Verder woont Otto ook in Amsterdam, in een buitenwijk. Otto brengt ook een keer een bezoek aan Hilversum en Arnhem, dus daar speelt zich ook een deel af.
Stijl: Het taalgebruik in het boek is niet moeilijk. Er wordt nauwelijks gebruik gemaakt van moeilijke woorden. Het is vlot geschreven en het is makkelijk in één keer uit te lezen, zonder dat je dingen moet herlezen om het te begrijpen. Oordeel van derden: Ik heb twee recensies gevonden. Menno Schenke, Algemeen Dagblad, 05-09-1997 Robert Anker, Het Parool, 29-08-1997
Beide recensenten schrijven dat het boek ‘Chaos en Rumoer’ veel dingen van het leven van Joost Zwagerman zelf bevat. Zo heeft Zwagerman zelf ook last gehad van een writer’s block, heeft hij toen ook een tijdje bij een radioprogramma gewerkt, genaamd Ophef en Vertier, lijkt de uitgever Arnoud Zegel uit het boek op de uitgever van De Arbeidspers Theo Sontrop, Wout Rookershoofd lijkt op Martin Ros en lijkt de Eurobankprijs die in het boek uitgereikt wordt, veel op de Librisprijs. De uitreiking van die prijzen gebeurden beiden buiten op straat. Verder zijn er nog enkele personages die veel lijken op de werkelijkheid. Ook wijzen ze beide op de satire van het boek. Robert Anker vindt dat die satire niet goed is uitgewerkt en dat er te weing venijn te ontdekkken is. Menno Schenke vindt echter dat er duidelijk een satirische knipoog in het boek zit en hij zegt dat het een boek is dat nergens over gaat, maar dat dat juist de kwaliteit van het boek is. Robert Anker heeft nog andere aanmerkingen op het boek. (Een roman die het writer’s block in kaart brengt, is het ook al niet geworden. Blijft over een niet al te origineel spel met een roman in een roman. Zo’n spel moet echter een zekere brille hebben en die ontbreekt, want daarvoor is het boek te traag, te uitvoerig beschrijvend, te onhandig in de afronding. Menno Schenker heeft daar een andere mening over. In de laatste jaren van de 20ste eeuw zitten we niet meer te wachten op het Grote Thema van de schrijver – en juist dát zou Zwagerman missen, aldus een van zijn critici. Velen van ons, en zeker ook Zwagerman, hebben het gevoel even genoeg Grote Thema’s te hebben geconsumeerd.) Anker is dus niet erg positief over het boek. (Met zijn nieuwe roman is Joost Zwagerman duidelijk onder het niveau van zijn vorige werk gebleven. Jammer.) Schenke is een stuk postitiever. Persoonlijke leeservaring: Onderwerp
Het onderwerp van de tekst is paranoia. Een schrijver gaat op zoek naar de reden waarom het boek van zijn rivaal zoveel lijkt op zijn leven en zoekt dan overal wat achter. Ik vind het een boeiend onderwerp. Het is goed gevonden om een schrijver die toch al veel last van paranoia heeft zo te verwarren met een boek dat haast wel over zijn leven moet gaan, er si zoveel gelijkenis. Ik had wel bepaalde verwachtingen van het boek. Op de achterkant stond al genoemd dat Otto stopt met schrijven en bij de radio gaat werken en dat een andere schrijver wel een boek gaat schrijven dat gebaseerd is op hetzelfde idee wat Otto had, maar niet uit heeft kunnen werken. De achterkant sprak mij erg aan en ik had een boek verwacht waarin Otto op zoek gaat naar de waarheid hoe het komt dat die andere schrijver erm met zijn idee vandoor is gegaan. Niet had ik verwacht dat het boek van Ed Waterland zo zou lijken op het leven van Otto. Ik vind dat de schrijver het onderwerp goed heeft uitgewerkt. Er wordt heel goed duidelijk hoe Otto overal wat achterzoekt en meteen iedereen gaat verdenken. Hij denkt meteen dat de uitgeverij aan wie hij zijn idee voor een boek verteld heeft zijn idee hebben doorverteld en hij verdenkt zijn vrouw Karin ervan dingen over hem aan Ed te vertellen. Ik heb nooit eerder een boek gelezen met dit onderwerp. Gebeurtenissen
De belangrijkste gebeurtenis van het boek was de vergadering, net nadat het boek van Waterland verschenen was. Voordat Otto daarheen ging was hij er van overtuigd dat hij de hoofdpersoon was in het boek. Toen hij naar de vergadering ging, kwam hij erachter dat zijn collega’s zich aangesproken voelden en ze vonden dat ze belachelik gemaakt werden. Zij verdachten Otto daar juist weer van dat tegen Waterland te hebben verteld. Wanneer Otto verteld dat hij zich in de hoofdpersoon herkent, vindt iedereen dat belachelijk. Uit deze gebeurtenis blijkt dat iedereen het boek anders opvat en zichzelf er in herkent. Aan het einde van het boek verteld Otto dit aan Waterland en die verteld dat vele radiozenders zich aangesproken voelden en henzelf er in herkenden. Waterland beweert dat dat zijn bedoeling ook was. (Waterland raakte ontstemt. ‘En waarom zou ik eigenlijk tegenover jou verantwoording over mijn boek en mezelf moeten afleggen? Ik ben schrijver, ik ben niemand iets verschuldigd en heb niemand iets misdaan.’ ‘O nee? En al mijn collega’s dan bij Chaos en Rumoer? Ze voelen zich allemaal door jou misbruikt. Geen redacteur die jou nog in ons programma wil.’ Waterland was terug in zijn rol en hing weer de vermoorde onschuld uit. ‘Grappig is dat toch,’ zei hij. ‘Sinds de verschijning van ‘Het hart aan de rand van de stad’ heeft geen enkel cultureel programma me meer gevraagd. De halve radiowereld denkt dat ik uitgerekend hún prachtprogramma heb geportretteerd. Dat betekent maar één ding: ik heb mijn werk goed gedaan.’ ( blz. 243)) De gebeurtenissen en gedachten spelen beiden een belangrijke rol. De gebeurtenissen zijn belangrijk omdat die laten zien wat er gebeurd, zoals het verschijnen van het boek van Ed Waterland. De gedachten en gevoelens van de personages zijn juist weer belangrijk, omdat elk persoon de gebeurtenissen anders opvat. Zo vatten alle personages het boek van Waterland anders op. De gebeurtenissen zijn boeiend en spannend. Hoe langer je leest, hoe meer je erachter komt dat het boek van Waterland echt lijkt op het leven van Otto. Je leest dan verder om te kijken hoe het afloopt en of het kloppend blijft. De gebeurtenissen hebben ook wel iets ongeloofwaardigs. Het is niet logisch dat een boek zo lijkt op iemands leven. Dat het verleden klopt kan op zich wel, maar dat zelfs de toekomst in detail beschreven is, is niet logisch en dus ongeloofwaardig. De gebeurtenissen blijven boeien, omdat je steeds meer te weten komt over de pogingen van Otto om achter de waarheid te komen en als lezer wil je het ook weten, omdat alles wel heel toevallig is. De gebeurtenissen worden uitvoerig en duidelijk verteld. Je hoeft als lezer weinig verbanden te leggen. Dat is niet vervelend. Het maakt het verhaal goed leesbaar en daarom kun je vlot verder lezen. Personages

De karaktereigenschappen van de hoofdpersoon zijn niet heel uitgebreid verteld. Je komt niet veel over hem te weten. Er zijn nauwelijks flashbacks, dus je weet niet hoe hij vroeger was. Het enige wat je van hem te weten komt, is dat hij snel ergens iets achter zoekt en je kunt in het boek lezen hoe hij met de beschreven situatie omgaat. Het is niet storend dat je niet veel weet over de hoodperoon, het verhaal gaat duidelijk over een bepaalde periode en daar heeft het verleden weinig mee te maken. Het enige wat belangrijk is uit het verleden, is het overspel van Otto’s vrouw Karin. Die gebeurtenis wordt ook beschreven, verder blijft de geschiedenos achterwege. Je kunt je goed verplaatsen in de personages, vooral in de hoofdpersoon. In het boek wordt meestal wel duidelijk gemaakt waarom ze bepaalde dingen doen en de beslissingen die ze nemen zijn vaak ook wel begrijpelijk. Er is één beslissing die een vreemd is. Op de vergadering die gehouden werd naar aanleiding van Waterland’s boek wil iedereen dat Otto ontslag neemt. Daarna wordt vermeldt dat er in Waterlands boek een stemming wordt gehouden en dat de hoofdpersoon toch mocht blijven. Uiteindelijk besluit de hoofdredacteur van Chaos en Rumoer ook te gaan stemmen en mag Otto blijven. (‘Wat gebeurt er daarna?’ Hij hoorde zijn stem onder zijn schedel zoemen. ‘Blijft die hoofdfiguur van Toonbeeld werken of niet?’ ‘De redactie gaat over tot een stemming,’ antwoordde Berend. (blz. 162) … ‘we worden geacht te beslissen over Otto’s ontslag. Ik denk dat hij bu wel begrijpt dat we niet meer met hem verder kunnen.’ ‘Dat is te zeggen…’ Dat was Berend. ‘ik moet bekennen dat ik er toch iets anders over ben gaan denken. Ik ben geneigd Otto te geloven. Die opmerking sloeg in als de bom uit Waterlands voorlaatste hoofdstuk. Mira Steur zette grote ogen op. Willemijn Hoedjes maakte een soort blaffend geluidje. ‘Wat krijgen we nou?’ zei ze. ‘Hebben we de hele ochtend voor niks vergaderd?’ ‘het lijkt me fair tegenover Otto als we erover stemmen,’ zei Berend. (blz. 164)) Ik vond het vreemd dat ze toch kozen voor een stemming, vooral omdat dat ook gebeurde in het boek. Het is raar dat mensen die zich aangesproken en misbruikt voelen door de schrijver van het boek hetzelfde gaan doen als wat er in het boek gebeurt, het leek me logischer dat ze juist alles anders willen doen dan het boek. Opbouw
De opbouw is gemakkelijk. Het boek is chronologisch en er zijn nauwelijks flashbacks. Daardoor leest het vlot en is het verhaal goed te volgen. Het verhaal is wel spannend. Het is spannend, omdat je wil weten hoe het kan dat Ed’s boek en Otto leven zo veel op elkaar lijken. Om daar achter te komen, moet je het boek verder lezen
Er zitten nauwelijks flashbacks in het verhaal. Dat is niet erg, omdat het verleden niet veel uitmaakt in het boek. Het enige wat uitmaakt is wat er is voorgevallen tussen Karin en Ed, en dat wordt ook verteld. Ik vond het dus niet storend dat er geen flashbacks waren. Het maakte het verhaal wel duidelijk, omdat het nu in één keer door verteld is, zonder onderbroken te worden door veel flashbacks. De opbouw van de tekst past goed bij het onderwerp en het verhaal. Het boek verteld de periode dat Otto op zoek gaat naar de waarheid achter het boek van Ed. dat heeft niks te maken met het verleden, dus daarom past een chronologische opbouw zonder veel flashbacks goed bij de tekst. Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van één personage, namelijk Otto. De manier waarop je de gebeurtenissen ziet is geslaagd, op die manier hou je spanning in het boek. Als je bijvoorbeeld door de ogen van andere personages zou kijken, zoals door Karin en Ed, dan weet je meteen of Karin wel of niet informatie heeft doorveteld en weet je hoe Ed aan zijn informatie komt. Verder gaat het over de zoektocht van Otto en niet van de andere personages. Bij het slot blijf je wel met een aantal vragen zitten. Je weet toch steeds niet hoe het kan dat alles zo overeenkomt. Waterlamd beweert dat het toeval was, maar het lijkt te veel op elkaar om toeval te zijn. maar toch is het ook niet denkbaar dat het boek echt gebaseerd is op Otto’s leven. Daaruit blijkt dus wel dat het verhaal niet echt realistisch is. Verder weet je niet of Otto nou echt een boek gaat schrijen, of dat hij net als in het begin van het boek wel een idee heeft, maar niet in staat is het uit te werken. Taalgebruik
Het taalgebruik is niet moeilijk. Er wordt nauwelijks gebruik gemaakt van moeilijke woorden. De verhouding tussen dialoog en beschrijvingen is goed. Er wordt van beide veel gebruik gemaakt. Het is me niet opgevallen dat er meer dialogen zijn dan beschrijvingen of andersom. De tekst veroorzaakte geen problemen met moeilijke beeldspraak en symbolische verwijzingen. Daar werd bijna geen gebruik van gemaakt. Ik heb er geen voorbeeld van kunnen vinden. Er zijn me geen eignaardigheden of bijzonderheden opgevallen in het taalgebruik. Bronnen: - ‘Chaos en Rumoer’, het boek zelf - www.scholieren.com - www.collegenet.nl - www.leerlingen.com - www.schrijversnet.nl

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Chaos en rumoer door Joost Zwagerman"