De zwarte ruiter door Simon Vestdijk

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
Boekcover De zwarte ruiter
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 5332 woorden
  • 27 februari 2003
  • 79 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
79 keer beoordeeld

Boekcover De zwarte ruiter
Shadow
De zwarte ruiter door Simon Vestdijk
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Simon Vestdijk
De zwarte ruiter
1995, Copyright Foundation Simon Vestdijk, Hoorn
1e druk: 1940, L. J.Veen’s Uitgeverij, Amsterdam Biografische gegevens: Simon Vestdijk is geboren op 17 oktober 1898 in Harlingen. Hij studeerde in Amsterdam voor arts en had veel interesse voor muziek. Hij was een tijdje scheepsarts, maar wijdde zich sinds 1932 geheel aan de literatuur. Zijn eerste werken (verzen), kwamen terecht in "De Vrije Bladen". Ook kwam hij in contact met Edgar du Perron en Menno ter Braak en werd later mederedacteur van het tijdschrift "Forum". Zijn eerste roman was: "Kind tussen vier vrouwen". Bijna alle romans van Simon Vestdijk eindigen tragisch of eenzaam voor de hoofdpersoon of titelheld (in dit geval dus Anton Wachter). Dit zijn dus duidelijk kenmerken uit de romantiek. Bij zijn achtdelige Anton Wachtercyclus (de meest autobiografische werken van Simon Vestdijk) komt ook het tragische en het eenzame naar voren: Anton’s voorbeeld is Ina Damman, maar deze blijft voor hem onbereikbaar. Zowel zijn romans als zijn poëzie en essays zijn geschreven in een stroeve, barokke stijl met veel onderbrekingen, terzijdes en correcties. Simon Vestdijk is overleden in Utrecht op 23 maart 1971. Belangrijke werken: 1934: Terug tot Ina Damman (debuutroman) Anton Wachterroman III

1937: Het vijfde zegel
1940: De zwarte ruiter
1947: De vuuraanbidders
1948: Pastorale 1943
1948: Surrogaten van Murk Tuinstra, Anton Wachterroman II
1949: De kellner en de levenden
1950: De koperen tuin
1951: Ivoren wachters
1951: De dokter en het lichte meisje
1957: Open boek, deel van Victor-Slingelandreeks
1958: De arme Heinrich, deel van Victor-Slingelandreeks
1975: De persconferentie (laatst verschenen roman) Algemene thematiek: Er zijn een aantal thema’s die veel voorkomen in het werk van Vestdijk. De meeste daarvan zijn tegenstellingen. De belangrijkste zijn: - Er is altijd een hoofdpersoon met een sterke persoonlijkheid - emotie tegenover verstand - kind tegenover volwassenen - macht tegenover machteloosheid - leven tegenover dood - man tegenover vrouw - kind tegenover seksualiteit Algemene kritiek: Vestdijk was één van de meest belezen mensen van zijn tijd en zijn enorme eruditie stelde hem in staat over de meest uiteenlopende onderwerpen essays en studies te schrijven. Zijn grote studies zijn vaak heel moeilijk en nauwelijks geschreven voor leken; met name geldt dit voor zijn musicologische studies. Door zijn enorme aantal werken op zeer hoog niveau, is hij met een groot aantal prijzen bekroond: P.C. Hooftprijs 1950 en de Grote Prijs der Nederlandse Letteren 1971.
Samenvatting: (Dit is de plaats waar het gebeurde. Bij zonsondergang lijkt het alsof een holle weg zich heenbuigt naar het lager gelegen kreupelhout. De blik sluit op drie dikke beuken, vol en rood belicht wanneer de tijd van het jaar het wil. (blz. 3)) Een ik-persoon heeft via kennissen toestemming gekregen om gedurende enige tijd op het buiten van de heer Raecke, Ruiterstein, te jagen. Hij neemt zijn intrek bij de boswachter om de afgezonderde levende Raecke en diens vrouw en dochter zo weinig mogelijk te storen. Achtereenvolgens maakt hij kennis met boswachter Halsman en zijn gezin, de heer Raecke en de manke dochter Digna, die een jaar of veertien is. De verteller heeft al direct bij zijn aankomst een ontmoeting met de zogenaamde zwarte ruiter, een spook uit een oude legende over het buitengoed. (Vlak bij de drie beuken, niet meer overstreept door het glijdende hek der dennen, nam de beweging vorm aan. Het was een zwart paard met een donker geklede ruiter, dat achter de beuken, die van onderen reeds door schaduwen werden aangetast, naar beneden reed, van mij af, langzaam voortstappend. Nog enkele passen voorwaarts, zodat mijn schaduw over de middelste beuk viel, - en ik onderscheidde de ruiter in de holle weg, hol in de schemering, waartegen nog slechts het allerdiepste zwart afsteken kon. (blz. 8)) Ook droomt hij de eerste nacht erg vreemd. De heer Raecke gedraagt zich erg onheus tegen zijn indirecte gast en deze wil zich wreken op diens dochter. Het mismaakte meisje is verzot op vuurtje stoken en bij één van haar vuurtjes wordt ze gadegeslagen door de verteller die daardoor macht over haar krijgt. Mevrouw Raecke nodigt de gast uit om eens op het kasteeltje te komen, maar als deze zijn bezoek gaat aankondigen is de confrontatie met Raecke erg onaangenaam. De verteller wil namelijk proberen Raecke te helpen om van zijn schuldgevoelens ten opzichte van de mankheid van zijn dochter af te komen, maar Raecke weigert de toegestoken hand. Op een nacht komen achtereenvolgens Raecke’s vrouw en dochter naar het boswachtershuis om met de verteller te praten. Deze gaat met Digna het bos in en wil haar de zwarte ruiter laten zien. Het fantoom verschijnt niet, wel de vader van het meisje, die waarschijnlijk dronken, niets merkend door het bos zwerft. Om het meisje te troosten zal de verteller het vuurtje voor haar stoken. Dat vuurtje loopt uit de hand, want één van de houthakkers heeft petroleum gesprenkeld om zich op Raecke wegens diens onvriendelijke optreden te wreken. Het meisje komt bij de brand om, de verteller kan ontsnappen en komt met een geschokte geest bij de boswachterswoning aan. Na maanden kan hij zich weer onder de mensen begeven, maar hij mist de moed om het met Raecke uit te praten. Hij is er overigens van overtuigd dat de zwarte ruiter bestaat en alles ook anders had kunnen gaan, als Raecke met hem had willen samenwerken. (Nu blijft slechts de herinnering aan dat ene tijdstip, dat wij nog niets van elkaar bestaan afwisten en dat alles nog een andere keer had kunnen nemen. Een man zit naast zijn huis en zet met een uitdagende zwaai zijn glas op tafel; een vrouw strekt haar rug en verdraagt zijn zwijgen; een meisje speelt diabolo op de rug van een ruiterstandbeeld, dat door een oude zonderling met teer is bestreken. Men ziet dit alles voor zich, in een verre aprilmaand, tegen de avond, midden in de bossen, maar gebeuren doet er niets meer. (blz. 128)) Thematiek Het thema van het boek is ‘verzuim’. Ten eerste verzuimde de zwarte ruiter uit de legende om zijn dochter te kunnen redden. Hij probeert het wel door brand te stichten, maar de brand is uiteindelijk de reden dat ze doodgaat. Ook verzuimt Raecke bepaalde dingen, vooral de opvoeding van zijn dochter Digna. Hij had haar nooit zo moeten aanmoedigen om van een wip te springen terwijl ze niet durfde, omdat zer daardoor mank geworden is. Hij vergeeft het zichzelf niet en is er nou van overtuigd dat zijn dochter nooit zou kunnen trouwen. Daarnaast is Digna geobsedeerd door vuur, wat bij een kinderfeestje met vuurwerk bijna fout ging. Na dat voorval besloot hij te verhuizen en zijn dochter uit te buurt van andere kinderen te houden. Ook verbiedt hij haar te lopen waar andere mensen bij zijn, want niemand mag weten dat ze mank loopt. Digna wil niet al die dingen laten, die haar vader verboden heeft en probeert toch stiekem in contact te komen met andere kinderen. Tenslotte verzuimt de verteller ook. Toen hij een stuk heide in brand had gestoken, wat later een groot vuur werd door de petroleum die er eerder door iemand anders overheen was gegooid, verzuimde hij om Digna te redden, waardoor ze verbrandde. Toen hij vluchtte zag hij weer de gestalte van de zwarte ruiter die Digna uit het vuur haaalde en meenam. Hij probeert het verzuim goed te praten door zichzelf ervan te overtuigen dat dit de bedoeling was en dat Digna was verbrand omdat dat in de legende ook gebeurde, zodat de zwarte ruiter nu wel zijn dochter kon meenemen. Titelverklaring: De titel slaat terug op drie ruiters die voorkomen in het verhaal. De eerste zwarte ruiter die voorkomt, is de ruiter die de verteller ziet als hij op het landgoed van de heer Raecke aankomt. De tweede ruiter waar de titel op terugslaat, is het ruiterstandbeeld dat de verteller tegenkomt wanneer hij een wandeling aan het maken is. (In het midden van de kring, waarop de avondschemering reeds beslag had gelegd, stond een groot, pikzwart ruiterstandbeeld. De ruiter, een zware kolos, droeg harnas en helm; een met franje omboorde schabrak bedekte het paard. De teugels hingen slap, zodat de beeldhouwer of gieter voor dit onderdeel geen bijzondere kunstmiddelen te baat had behoeven te nemen. Daar de zwarte ruiter, die ik achter de drie beuken had zien verdwijnen, hoogstens kon doorgaan voor de afgepelde kern van dit pompeuze standbeeld, werd de illusie gewekt, dat het ook van binnen zwart moest zijn, tot in zijn diepste lagen, zoals een slang nog slangachtig is onder de huid, waarvan zij vervellen zal. Maar ik merkte wel, dat deze kleur toe te schrijven was aan vandalenhand: het oppervlak was met teer bestreken en zelfs op een grotere afstand dan waarop ik mij bevond zou men geen dupe zijn geworden van deze vervalsing. (blz. 32)) Bij dit standbeeld ontmoet de verteller voor het eerst Digna. Digna speelt diabolo op de rug van het ruiterstandbeeld. De derde ruiter, die genoemd wordt, is de ruiter uit de legende. Volgens deze legende zou een vroegere eigenaar een aantal eeuwen geleden zijn enige dochter hebben verdobbeld aan vrienden. Toen hij tot inkeer kwam probeerde hij zijn dochter terug te redden, maar dit lukte niet en vervolgens stak hij het kasteel in brand. Hij ging hierna naar de stal, klom op een zwart paard en rende zo het bos in waar hij zijn dochter voor op het paard trok. Maar de vrienden wilden wraak, haalden de brug van de rivier op, en trokken toen de dochter van het paard. Zij kon zich losrukken, maar rende het brandende kasteel in en vond daar de dood. Wat met haar vader gebeurde weet niemand, maar zijn geest zou, zwart van het roet, nog door de bossen zwerven. In het begin van het boek gaat de verteller er vanuit dat de eerste en derde ruiter dezelfde zijn, maar aan het eind van het boek verschijnt er nog een keer een zwarte ruiter, die Digna tussen de vlammen vandaan haalt. Na maanden in het gesticht te hebben gezeten is hij van mening dat de ruiter die hij gezien heeft niks te maken heeft met de legende. (– en de zwarte ruiter zou Digna hebben gered, niet om een vroeger verzuim te herstellen, om folkloristen te doen opspringen, niet omdat deze ruiter ook maar iets gemeen zou hebben met de dobbelaar der legende die zijn dochter had verspeeld, - maar omdat Raecke en ik het zo wilden. Want vergeet dit niet: de zwarte ruiter bestaat, hij waart rond op Ruiterstein! Maar hij doet dit alleen wanneer ik er ben, of wanneer Raecke er is, en machtiger zou hij geweest zijn, dan welke macht ook op aarde, wanneer Raecke en ik elkaar hadden gesteund in plaats van elkaar tegengewerkt. (blz. 128)) Motieven: Schuld
Raecke voelt zich schuldig, omdat hij er voor verantwoordelijk is dat zijn dochter mank is. Toen Digna acht was had hij haar een keer aangemoedigd om van een wip te springen. Ze durfde niet, maar hij stond erop dat ze het toch zou doen. Daarbij brak ze haar been. Door een fout in de behandeling is ze altijd mank blijven lopen. Als Raecke haar niet zo aangemoedigd had, was Digna niet mank geweest. Verder is de verteller schuldig aan de dood van Digna. Als hij geen vuurtje had gestookt, zou zij niet om het leven gekomen zijn. Tenslotte is de zwarte ruiter uit de legende schuldig aan de dood van zijn dochter. Hij had haar vergokt en om haar terug te krijgen heeft hij het kasteel in brand gestoken en wou zo zijn dochter redden, maar hij aarzelde bij het springen over de slotgracht, waardoor zij zich losrukte en verbrandde. Vuur
Digna had een obsessie voor vuur. Als haar vader niet kijkt maakt ze kleine brandjes. Een keer op een kinderfeestje was ze zo gefascineerd door het vuurwerk dat ze er bijna ingelopen was. Daardoor verhuisde de familie en mocht ze geen contact meer hebben met andere kinderen. Door gebruik te maken van de obsessie van haar kreeg de verteller Digna in haar macht. Ook de verteller van het boek heeft iets met vuur. Zo lokt hij Digna met zich mee en hij probeert door middel van vuur de zwarte ruiter op te roepen. Hij ziet vuur als iets symbolisch. Verder zijn er in het huis van de boswachter overal lucifers te vinden. Later sprenkelt een houthakker petroleum over de hei, om er voor te zorgen dat elk klein vonkje een grote bosbrand zou veroorzaken. Dat deed hij als wraak, omdat Raecke altijd zo onaardig deed. Werkelijkheid en verbeelding

Raecke en de verteller zijn de enige twee die de zwarte ruiter ooit gezien hebben. Ze hebben het gevoel dat ze hem kunnen oproepen. De verteller gebruikt de legende van de zwarte ruiter om zijn fout om Digna te laten omkomen goed te praten, Hij verbeeldt zich dat de zwarte ruiter Digna ophaalt en dat het allemaal zo bedoeld is. (Het bewijs was geleverd! Het bewijs draafde door de bossen. Raecke zou er zijn legende op kunnen naslaan; zijn dochter leunde over zijn schouder onder het lezen… (blz. 126)) Het vreemde aan het verhaal is dat de de verteller de zwarte ruiter al ziet, voordat hij ooit van de legende gehoord had. Daardoor lijkt het alsof de zwarte ruiter bestaat, maar aan het eind van het boek blijkt het toch verbeelding te zijn. In het boek worden werkelijkheid en verbeelding door elkaar heen gebruikt. Ook verbeeldt de verteller zich dat hij een magiër is die de zwarte ruiter kan oproepen. Daar is hij heel trots op. Hoofdpersonage: De hoofdpersoon van de het verhaal is de verteller van het boek. Je komt bijna niks over hem te weten. Je weet zijn naam niet, zijn leeftijd niet en ook niet hoe hij eruit ziet. Het enige dat je te weten komt, is dat hij een man is die van jagen houdt en via vrienden in Ruiterstein is beland en mag jagen op het buiten van de heer Raecke. In het verhaal jaagt hij gek genoeg nooit. Hij is meer bezig met de familie van Raecke en probeert Raecke te helpen af te komen van de schuldgevoelens ten opzichte van de mankheid van zijn dochter. Wanneer Raecke niet geholpen wil worden, richt de verteller zich op Digna. Net zoals Digna, heeft de verteller ook iets met vuur. De verteller is een round character. Hij maakt aan het eind van het boek een karakterontwikkeling door. Wanneer Digna verbrandt raakt hij van streek en wordt hij een paar maanden opgesloten in een gesticht. (Door deze onzekerheid tot razernij gebracht, was ik amper in staat bruikbare inlichtingen te verstrekken, en de volgende ochtend, nadat het nuchtere daglicht mij bijgebracht had wat ik in mijn onvergeeflijke lichtzinnigheid had aangericht, moest ik getransporteerd worden. maanden duurde het voor ik weer onder de mensen kon gaan. (blz. 126)) Andere Personages: Raecke
Raecke is de eigenaar van het landgoed waar de verteller op mag jagen. Hij is geen hartelijke man en de boswachter en houthakkers mogen hem ook niet. Wanneer hij voor het eerst de verteller tegenkomt, is dat ook geen prettige ontmoeting. (‘Rookt u?’ – Deze woorden sprak hij op een iets hoffelijker toon uit, waarbij hij een sigarenkoker met een groot zilveren monogram uit zijn binnenzak haalde. Een fijn, leerachtig parfum sloeg mij in de neus. ‘Graag’ Maar in plaats van mij een sigaar aan te bieden, zocht hij er een voor zichzelf uit, beet het puntje eraf, dat hij niet uitspuwde, maar met duim en wijsvinger voorzichtig tussen zijn lippen vandaan plukte, waarna hij de sigaar aandachtig bekeek. ‘Wanneer u graag rookt, weest u dan voorzichtig met vuur in de bossen.’ – En hij draaide zich om en wandelde naar het nuiten terug. (blz. 37)) Raecke voelt zich schuldig, omdat hij mede de oorzaak is waarom Digna mank is. Daardoor verbiedt hij haar alles. Raecke is een flat character, hij maakt geen karakterontwikkeling door. Digna
Digna is de dochter van Raecke. Ze loopt mank vanaf haar achtste en is in het boek tussen de veertien en zestien jaar oud. Ze is is geobsedeerd door vuur. Sinds ze op een kinderfeestje naar het vuurwerk is toegelopen, mag ze niet meer omgaan met andere kinderen. Om toch met kinderen in contact te komen, leert ze hen stiekem van een afstandje diabolo spelen met een dennenappel. Ze is een flat character, want ze maakt in de loop van het verhaal geen karakterontwikkeling door. Halsman
Halsman is boswachter. De verteller logeert bij hem. Halsman woont daar samen met zijn vrouw. Hij heeft geen goede band met Raecke. Halsman is een flat character. Opbouw: Het boek bestaat uit 128 bladzijden die zijn onderverdeeld in verschillende hoofdstukken, die genummerd zijn, zonder titel. Die hoofdstukken zijn weer onderverdeeld door witte regels tussen de stukken tekst. Het verhaal is chronologisch verteld. Het boek begint wanneer de verteller aankomt op het buiten van de Heer Raecke en daar voor het eerst de zwarte ruiter ziet en eindigt wanneer de verteller weer onder de mensen komt na vast gezeten te hebben in ee inrichting. Het verhaal is één grote flashback. Het boek begint in de tegenwoordige tijd, maar na een paar bladzijden gaat het over in de verleden tijd. Pas op de laatste bladzijde staat het weer in de tegenwoordige tijd. Verder zijn er eigenlijk geen flashbacks. Er wordt een klein beetje van het verleden verteld, maar dat wordt gedaan in de vorm van een verhaal dat de vrouw van Raecke aan de verteller vertelt. Ze vertelt over de tijd dat Digna mank was geworden en wat er daarna gebeurd was en hoe ze uiteindelijk in Ruiterstein terecht zijn gekomen. Verder vertelt ze de legende van de zwarte ruiter, die zich een paar eeuwen geleden afspeelde. Die gebeurtenissen zijn de enige dingen uit het verleden die je te weten komt. Dat er geen flashbacks zijn heeft een functie; daardoor blijft het verhaal mysterieus en weet je weinig van de personages af. Er zijn enkele open plekken in het boek. De belangrijkste is de vraag in hoeverre de legende waar is en of de zwarte ruiter die de verteller en Raecke zien dezelfde is als uit de legende. Pas aan het eind van het boek wordt duidelijk dat de zwarte ruiter hoogst waarschijnlijk verbeelding was. Toch weet je dat niet helemaal zeker, omdat het vreemd is dat de verteller de zwarte ruiter al heeft gezien voordat hij ooit van de legende had gehoord. De functie van de open plekken is om het verhaal spannend te houden. Je moet het boek helemaal lezen om erachter te komen hoe het zit met de zwarte ruiter uit de legende en de andere ruiter die gezien wordt op het buiten. Het boek heeft een open einde. Op het eind wordt er duidelijk gemaakt dat de zwarte ruiter verbeelding was en dat de verteller gek geworden was. Je komt niet te weten wat er daarna met hem gaat gebeuren. Ook weet je niet hoe Raecke en zijn vrouw op de dood van hun dochter hebben gereageerd, daar wordt niks over gezegd in het boek. Het verhaal speelt zich denk ik af in de jaren dertig. Er komen nog houthakkers voor in het boek, maar er werd ook een keer een auto genoemd, waaruit blijkt dat het verhaal niet heel erg lang geleden gebeurd kan zijn. De verteltijd is korter dan de vertelde tijd. De vertelde tijd is ongeveer één of twee weken. Op het eind van het boek wordt een tijdsprong gemaakt van een paar maanden, waardoor de vertelde tijd nog langer wordt. De verteltijd is een stuk korter. Je hebt het boek binnen een paar uur uitgelezen. Op het slot na is het boek continu verteld. Er zit tussen elke gebeurtenis steeds ongeveer even veel tijd. Alleen aan het eind van het boek wijkt het af, dan zitten er opeens een paar maanden tussen. (Maanden duurde het voor ik weer onder de mensen kon gaan, en toen was alles reeds weggevallen in een verleden, dat mij niet meer toebehoorde. (blz. 126)) Vertelsituatie: Er is sprake van een ik-vertelsituatie. Het verhaal wordt verteld vanuit één persoon, in de ik-vorm. De naam van de verteller wordt niet gezegd. De functie van deze vertelsituatie is dat je alles door de ogen van de verteller ziet. Zo weet je hoe hij over alles denkt. Het is geen betrouwbare vertelsituatie, omdat je nu niet weet hoe andere personages over bepaalde dingen denken. Je krijgt dus een subjectief beeld van de situatie.
Ruimte: Alle gebeurtenissen spelen zich af in het huis en de tuin van Raecke, in het bos en op de heide. Al die plekken behoren aan Raecke. Stijl: Er wordt gebruik gemaakt van taalgebruik uit die tijd, dus uit 1940. Verder is het niet heel ouderwets. Er komen veel lange zinnen voor. Vooral de landschapsbeschrijvingen zijn erg uitgebreid. (Men telt daar, behalve de brede zonnebaan: een beukenlaan met karrensporen waar de holle weg de voortzetting van vormt, en een houthakkerspad, dat aan weerskanten sterk oploopt, rechts naar het bos, links naar een grote, gerooide heidevlakte. (blz. 3) Het taalgebrruik is niet moeilijk, maar af en toe wat ouderwets, met woorden die niet veel meer gebruikt worden. Voorbeelden: beuzelachtig (blz. 36), maltraiteren (blz. 37), vehikel, kuise hetaires (blz. 90)) Oordeel van derden: Ik heb twee recensies kunnen vinden: Maurits Uyldert, Algemeen Dagblad, 19-01-1941 Piet Keijsers, Brabants Nieuwsblad, 21-12-1978
Maurits Uyldert was zeer negatief over het boek. Hij vindt dat Vestdijk zich verliest in het detail. Hij zegt dat Vestdijk wel een idee heeft, maar hij verzuimt ons hiervan te overtuigen. De taal is kleurloos en onartistiek. Verder is het boek onwetenschappelijk. De sage die verteld wordt is niet zeer indrukwekkend. De verteller gaat bovendien jagen in april en dat vindt de recensent belachelijk, want dan is het broedseizoen. Ook vindt hij dat het verhaal kleurloos is verteld. Piet Keijsers is positiever over het boek. Hij zegt dat hij het voor de tweede keer heeft gelezen, maar dat dat niet wil zeggen dat hij het boek nu helemaal snapt. Er zijn veel overeenkomsten met het andere werk van Vestdijk, maar het blijft in veel opzichten een mysterieus geheel. De recensent vind het niet erg dat het onwetenschappelijk is , hij is van mening dat de lezer zelf maar achter het mysterie moet komen. Deze twee recensenten zijn het dus niet met elkaar eens. Wat de ene als negatief ziet, ziet de ander juist als iets positief. Ik ben het meer eens met de mening van Piet Keijsers. Het is een boek dat misschien niet helemaal klopt, maar dat is meer positief dan negatief. Dat geeft het boek iets aparts en dat stoort mij niet. Persoonlijke leeservaring: Onderwerp Het onderwerp van het verhaal is ‘het verzuim’. Daarmee wordt vooral het verzuim van de zwarte ruiter, Raecke en de verteller bedoeld. Ik vind het wel een interessant onderwerp. Het is leuk om te zien dat meerdere mensen iets met het thema te maken hebben. Ook zie je dat ze allen anders reageren op dat verzuim. De verteller van het verhaal moet, nadat hem duidelijk wordt wat hij niet gedaan heeft, worden opgenomen in een gesticht, omdat hij het niet aankan. Raecke probeert het op een andere manier, namelijk door er voor te zorgen dat het zijn dochter niet weer overkomt en haar daardoor bijna alles te verbieden. Ik had wel bepaalde verwachtingen van het boek. Dit is wat er in het boek als samenvatting stond: ‘De sage van de zwarte ruiter is mede oorzaak van de noodlottige gebeurtenissen waarbij het enige dochtertje van een zonderling echtpaar om het leven komt.’ Verder wist ik dat het boek ook ging over verbeelding en werkelijkheid. Daarom waren mijn verwachtingen: een apart boek, waar vreemde dingen in gebeuren en waarbij een zwarte ruiter zorgt voor de dood van een meisje. Die verwachtingen zijn niet helemaal uitgekomen. Wat wel klopte was dat het een apart boek was met vreemde gebeurtenissen, maar de rest klopte niet. De zwarte ruiter had zeer weinig te maken met de dood van het meisje. Ook ging het meisje pas aan het eind van het boek dood. Dat had ik niet verwacht, want normaal wordt het eind van het boek niet gemeld. De schrijver werkt het onderwerp goed uit. Er blijkt duidelijk dat de personages in het boek dingen verzuimen en dat het allemaal anders gelopen zou zijn als ze wel hun plicht hadden gedaan. Ook is goed te lezen dat de personages spijt hebben en gaan daar op hun eigen manier mee om. Er wordt wel een bepaalde visie in het onderwerp gelegd. Waarschijnlijk wil de schrijver met het boek zeggen dat mensen dingen niet moeten verzuimen, maar hun taken gewoon moeten uitvoeren. Ik heb nooit eerder een boek gelezen met hetzelfde thema. Gebeurtenissen De belangrijkste gebeurtenis in het boek is het moment dat de verteller de heide in brand steekt. Daarbij blijkt dat de houthakkers Raecke niet mogen en als wraak petroleum over de heide hebben gesprenkeld, in de hoop dat een klein vonkje al voor een grote brand zou zorgen. Verder komt bij die gebeurtenis Digna om het leven. Bovendien ziet de verteller dan voor de tweede keer de zwarte ruiter. Tenslotte zorgt die gebeurtenis ervoor dat de verteller het allemaal niet meer aankan en gaat naar een inrichting. Deze gebeurtenis maakt bepaalde dingen duidelijk en heeft grote gevolgen voor bepaalde personages. Ook voor Raecke, die weliswaar niet direct bij de brand betrokken was, maar hij raakt er wel zijn dochter mee kwijt. Deze gebeurtenis is goed beschreven. Er wordt goed beschreven dat de verteller zich opeens realiseert dat hij fout zat, wanneer hij er achter komt dat er een grote brand onstaat en toch zijn taak verzuimt om dan snel Digna te redden. Hij probeert het nog goed te praten, maar dat is toch niet genoeg voor hem. De gebeurtenissen zijn soms wel spannend, vooral later in het boek. Je wil na een tijdje toch wel weten hoe het nou zit met de legende en de verschijning van de zwarte ruiter op het landgoed. Om daarachter te komen moet je verder lezen. De meeste gebeurtenissen blijven wel boeien, alleen in het begin niet zo. Er wordt een hele uitgebreide beschrijving gegeven van een gebeurtenis en als een boek dan net begint is het wel lastig om je aandacht er bij te houden, omdat je dan nog niks weet van het boek en dan toch gauw geneigd bent om niet verder te lezen. Een paar bladzijden verder wordt een beschrijving van een droom verteld. Dat werd heel verwarrend beschreven en bij zo’n gebeurtenis blijf ik niet echt geboeid. Volgens mij was dat ook niet heel belangrijk voor het verhaal. Dat had ook wel minder uitvoerig behandeld kunnen worden. Een deel van de droom: (Boog ik mij buiten de bedstee, dan stuitte mijn blik op een spiegel, die tussen twee ramen hing, vol van een diep, troebel vloeiend licht, iets lichter dan de hemel. Ik begreep, dat de weg heel wit moest zijn, de weg vulde de kamer, de kamer vulde de spiegel. Alles was stil. Een hond blafte, maar ik wist niet of het de mijne was. Mijn geweer stond tegen de muur; het kon de wandelstok zijn van een bezoeker voor de kraamvrouw, een soort veedrijversstok, met het handvat precies naar mij toegekeerd, het eigendom van een krachtige boer, die het kind de adem trachtte af te snijden met tabaksrook. Deze tabak was te koop in een der winkels met steeds dezelfde namen. Een oude vrouw met een witte kap knikkebolde achter de tafel, de kap viel af, zij was kaal. (blz.17)) Maar hoe verder ik in het boek kwam, hoe meer de gebeurtenissen me boeiden. Je zit dan meer in het verhaal en dan kost het minder moeite om je aandacht erbij te houden. De gebeurtenissen worden uitvoerig verteld. Er worden lange beschrijvingen gegeven en alles wordt door de verteller uitgelegd. Als lezer is het niet nodig om veel verbanden te leggen in het boek, dat wordt voor het grootste gedeelte wel gedaan wanneer je leest.
Personages Je komt weinig te weten over de personages in het boek. Zo weet je bijna niks over de hoofdpersoon, je weet niet eens zijn naam of wat voor werk hij heeft. Wat ook vreemd is, is dat hij komt om te jagen, maar in het boek jaagt hij geen enkele keer. Omdat je niks van de man weet, weet je ook niet waarom hij naar Ruiterstein is gekomen. Ik vind het wel jammer dat er zo weinig over de verteller bekend is. Het verhaal zou er heel anders uitgezien hebben als je gegevens zoals het beroep van de man en de leeftijd had geweten. Zelfs als je zijn naam had geweten was het waarschijnlijk nog anders geweest. Toch vind ik het aan de andere kant wel leuk dat je niet zoveel weet. Ik heb nog niet veel boeken gelezen waar je bijna niks over de hoofdpersoon te weten komt. Het geeft het verhaal iets mysterieus en dat vind ik ook wel apart. Het past wel bij de rest van het verhaal. De personages die in het boek voorkomen zijn niet echt levensecht. Het is vooral in deze tijd niet voor te stellen dat er dat soort mensen zijn, die op die manier leven. Het is niet waarschijnlijk dat die mensen er zijn. Je kan je niet heel goed verplaatsen in de personages. De belangrijkste reden daarvoor is, is dat je te weinig weet van de personages om goed te begrijpen waarom ze bepaalde dingen doen. Als je dat niet weet is het moeilijk om je in te leven in die persoon. Opbouw De opbouw van het verhaal is erg simpel. Het is chronologisch geschreven zonder flashbacks. Dat maakt het verhaal goed te volgen. Het verhaal is spannend, maar pas als je een deel van het boek gelezen hebt. Je moet eerst goed doorhebben wat er speelt bij Raecke en zijn gezin en hoe het zit met de legende van de zwarte ruiter. Als je dat weet word je nieuwsgierig wat nou wel en niet met elkaar te maken heeft en daarom lees je verder. Het verhaal is eigenlijk één grote flashback, maar behalve dat zijn er geen flashbacks. Aan de ene kant is dat wel een pluspunt, want dat maakt het verhaal duidelijk en overzichtelijk. Aan de andere kant vind ik het ook wel jammer, want nu kom je zo weinig te weten over het verleden van de personages. Alleen uit het verhaal van de vrouw van Raecke kom je iets te weten, maar dat is niet veel. Ik zou het wel leuk gevonden hebben als er iets meer bekend zou zijn geweest over de verteller, maar het is niet strikt noodzakelijk in het boek. Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van één personage, de verteller. De manier waarop je in dit boek de gebeurtenissen ziet is wel geslaagd, want het gaat ook over de verteller, wat hij beleeft op het landgoed van Raecke. Het zou dus ook niet logisch zijn als je gebeurtenissen door andere personages ziet. Aan het slot blijf je wel met veel vragen zitten. Zo weet je niet wat er met Raecke gebeurt en ook niet wat de verteller gaat doen. Het is jammer dat dat niet verteld wordt, maar ik vind het einde zoals het in het boek staat zo wel goed bij de rest van het verhaal passen. Net zoals in de rest van het verhaal kom je maar weinig dingen te weten en worden bepaalde dingen die normaal wel verteld worden, niet verteld. Omdat het hele boek al zo mysterieus is, vind ik het niet erg dat je aan het eind ook niet alles te weten komt. Het boek begon me na ongeveer 25 bladzijden te boeien. Toen wist ik goed waar het verhaal zich afspeelde en wie het verhaal vertelde. Daarvóór was het allemaal nog een beetje vaag. Taalgebruik Het taalgeruik in het boek is niet echt moeilijk. Wel soms een beetje ouderwets, maar dat past bij de tijd dat het is geschreven. De verhouding tussen dialoog en gebeurtenissen is goed. Er worden niet zoveel dialogen gevoerd, wat vooral komt om dat er niet veel ontmoetingen zijn. De tekst leverde geen problemen op door ingewikkelde beeldspraak of symbolische verwijzingen. Bronnen: - ‘De zwarte ruiter’, het boek zelf - recensies van de literom

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De zwarte ruiter door Simon Vestdijk"