De heks in de holle boom door Godfried Bomans

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
Boekcover De heks in de holle boom
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 1709 woorden
  • 20 februari 2002
  • 33 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
33 keer beoordeeld

Boekcover De heks in de holle boom
Shadow
De heks in de holle boom door Godfried Bomans
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De heks in de holle boom van Godfried Bomans is een cultuursprookje,er zit een beeld in over een wereld, een maatschappij en de nadruk ligt op het moraliserende, het filosofische. Wie slecht bezig is, wie andere mensen verdriet aandoet is daarom nog niet door en door slecht, hier in dit verhaal wordt eenzaamheid als één van de redenen genomen. Door eenzaamheid, verveling iemand anders schade berokkenen. Er was eens een oude toverkol en die leefde in een holle boom. De boom was van binnen ruimer dan je zo denken zou. Beneden had zij een kamertje, waar zij woonde en daarboven was er nog een kamertje, waar zij sliep. En daar weer boven bevond zich het kleinste vertrek. Dat was de logeerkamer. De heks hield van gasten. Zij zat de hele dag in de benedenste kamer en keek door het raampje naar buiten. Telkens als er een reiziger voorbijkwam, die verdwaald was, tikte zij tegen het glas en wenkte met haar kromme wijsvinger. Ze zei: “Dag lieve jongen, je bent verdwaald.” De reiziger bleef dan staan en vroeg: “Hoe weet je dat?” “Ik zie het aan je schoenen, want die zijn stuk. Ik zie het aan je wangen, want die zijn hol. Ik zie het aan je lippen, want die zijn droog, mijn kind. En wat staan je mooie ogen dof.” De reizigers stonden ervan te kijken, dat zij dit allemaal wist en ze dachten bij zichzelf: “dat moet een heks zijn.” Hierop had de oude kol gewacht en ze vroeg: “Je denkt natuurlijk, dat ik een heks ben?” Veel reizigers werden dan verlegen, want ze zag er werkelijk uit als een heks en dan mag je het niet zeggen. “Ik ben ook een heks,” sprak de oude, “ik lok verdwaalde mensen naar binnen en geef ze goed te eten. Als ze zo dik zijn, dat ze niet meer in het bovenste kamertje passen dan zet ik ze in het kamertje eronder. En als ze daar ook niet meer in kunnen, dan komen ze in de benedenste kamer en dan gaan ze in de oven.” En omdat ze dat zo eerlijk zei, dachten de mensen dat het niet waar was en ze gingen onbezorgd naar binnen, Maar het was heus waar en ze kwamen er ook nooit meer uit. En niemand in de omtrek wist wat eraan te doen was, want de heks had het eerlijk van tevoren gezegd. De burgemeester sprak erover met de pastoor.. “Als ze het nou niet zelf vertelde,“ zei de burgemeester, “dan kon ik het nog wel verbieden. Maar ze komt er rond voor uit en de mensen gaan er vrijwillig in.” “Precies,” antwoordde de pastoor, “dat is het gemene ervan. Kijk, dat ze reizigers naar binnen lokt om ze vet te mesten en dan in haar oventje te bakken, daar kan ik inkomen. Ik keur het niet goed, maar ik kan me erin verplaatsen en we hebben allemaal onze gebreken. Maar dat ze bovendien nog de waarheid spreekt, dat vind ik laf.” En ze gaven elkaar een hand en gingen ieder hun weg. En de heks, die braadde voort. Telkens zagen de mensen de witte rookpluim uit haar schoorsteen komen en dat was een akelig gezicht. Ook gaf het de buurt een slechte naam. Er werd steeds minder gewandeld en ook de hotels liepen schrikbaren achteruit. Want een deel van de toeristen geloofde, dat het een heks was en bleef weg, een ander deel geloofde het niet en dat logeerde in de holle boom. In beide gevallen stonden de hotels leeg. “Wij moeten een tovenaar huren, “ sprak de burgemeester eindelijk, “want zo gaat het niet langer. Weet er iemand een tovenaar?” Nu woonde er sinds jaren een tovenaar in de stad, hij toverde uitsluitend voor zijn plezier. Zo had hij het klimop tegen zijn huis in druiven veranderd. “Die moet ik hebben,” sprak de burgemeester, “laat hem bij mij komen.” Nauwelijks had hij dit gezegd, of de tovenaar stond voor hem. “Ik zie, dat je je vak verstaat,” sprak de burgemeester tevreden, “ en je weet zeker ook, waarom ik je hier geroepen heb,” “De heks in de holle boom,” antwoordde de tovenaar meteen, want dat was voor hem een kleinigheid. “Zeer juist. En wat is er aan te doen?” De tovenaar dacht na. “wij zijn ongeveer van gelijke kracht,” sprak hij eindelijk, “het is een dubbeltje op zijn kant. Wat krijg ik ervoor?” “Twee dubbeltjes,” antwoordde de burgemeester, want hij wist dat de tovenaar die in guldens kon veranderen. “Afgesproken,” zei de tovenaar, “ik zal mij omtoveren in een reiziger, die verdwaald is. En hij moet er wat onnozel uitzien.” “Die kleren krijg je van de gemeente,” zei de burgemeester, maar je gezicht zou ik laten zoals het is.” Goed, besloot de tovenaar en hij verdween met een zachte knal in een witte wolk. Een uur later liep hij als verdwaalt reiziger langs de holle boom. De heks begon te beven van verwachting, want zo iets onnozel had zij nog nooit gezien. Ze vond het niet eens nodig om met haar kromme wijsvinger te wenken, maar gooide meteen het raampje open en riep snel: “wat zijn je schoenen stuk, wat zijn je lippen droog, wat staan je mooie ogen dof, en kom nu maar gauw binnen!” in haar haast sloeg zij de holle wangen over, want zij had honger en de tovenaar zag er gevuld uit. Je kunt al in het tweede kamertje,” sprak zij opgewekt, “en als je alles opeet wat je wordt voorgezet dan gaat volgende week de over aan.” De tovenaar glimlachte.” U scherts,” antwoordde hij, u maakt stellig een grapje. Dat zeggen ze allemaal! Riep het vrouwtje blij, “en daarom heb ik altijd wat te eten!” Kom nu, “ hernam de tovenaar, het is toch een kwinkslag? Dat denk je maar antwoordde de heks, maar daarom is het nog niet zo

De tovenaar bleef en sprak: Ik moet er om lachen.” Nadat hij op deze wijze het vertrouwen van het mensje gewonnen had, legde hij zich ter ruste en stond de volgende morgen zeer vroeg op. Hij sloop naar de ontbijttafel en strooide in de theepot een zwart poeder; Een kopje thee? Vroeg de heks, het kamertje binnentredend. “vandaag niet”, antwoordde de tovenaar listig, “maar ga gerust je gang,” want hij wilde dat zij het dronk. “Dan drinken we koffie,” sprak het vrouwtje, de thee uit het raam gooiend. Zij ging naar de keuken om koffie te maken. Een pepermuntje? Vroeg hij plotseling, een zakje te voorschijn halend, daar had de heks niet op gerekend. Zij stak verstrooid het pepermuntje in haar mond en het volgend moment was zij verander in een kip. De tovenaar ging naar boven om een mandje te halen, maar toen hij beneden kwam zat de heks weer in haar stoel. Hier heb je een ei, want dat had zij intussen gelegd. De tovenaar wilde geen argwaan wekken en at het ei neuriënd op. Het volgende ogenblik veranderde hij in een duif. Hij vloog meteen naar boven en zette zich op de rand van zijn bed. Rustig blijven, sprak hij tot zichzelf, en niet het hoofd verliezen. Want lang duren kan het niet. En hierin had hij gelijk want bij tovenaars onder elkaar duurt de betovering veel korter dan bij gewone mensen. Toen hij weer zich zelf geworden was, daalde hij de trap af
ik had juist een cadeautje voor jou bedacht. Ze slofte naar de kast en haalde een oud horloge te voorschijn. Dat moet je eens tegen je oor houden, sprak zijn, en dan op dit knopje drukken je hoort dan een wijsje en wat er dan gebeurt daar zul je versteld van staan; De tovenaar begon schril te lachen, ik zal wel wijzer wezen, zei hij
Zoals je wilt, antwoordde het vrouwtje koel, je bent hier thuis; toen het avond werd, ging de heks naar de oven om een brood te bakken. Zij haalde de as uit de la en zie, die lag vol met knoopjes, die niet verbrand waren. Foei sprak de tovenaar, schaam je je niet? De heks bloosde voor het eerst van haar leven en het stond haar goed
Ik ben er zo dol op, zei ze en wat heb ik anders in mijn leven? Daar had de tovenaar nog nooit aan gedacht en hij keen haar vol deernis aan
Denk je, dat het leuk is om een slecht mens te zijn? Snikte de heks, je bent altijd alleen en niemand vindt je aardig. Dat is waar, zei de tovenaar, want ook hij deugde niet
Je woont in een holle boom, vervolgde de heks, terwijl de tranen haar over de wangen stroomden en je doet de hele dag niets anders dan brave mensen naar binnen lokken
Als je eens wist, hoe ze me vervelen! Nooit eens een hatelijk woord of een gemeen trapje, al is het maar onder tafel, altijd maar vriendelijk tegen elkaar, je kunt niet geloven hoe opgelucht ik me voel als ik zo’n goeie ziel heb opgegeten. Maar ja, het duurt nooit lang en dan komt er weer een ander
Maar m’n beste mens! Riep de tovenaar opeens, waarom trouwen we dan niet? Nu stond de heks sprakenloos, want daar had ze nog nooit aan gedacht
Wij zijn twee slechte mensen hernam de tovenaar, en we kunnen nog veel ellende van elkaar beleven, kom zeg maar ja "Ja", zei de heks
Ze brachten hun neuzen tegen elkaar, want zoenen doen die mensen niet en er kwam een grote rust in de stad, wel bleven ze nog wonen in de holle boom, maar de heks schudde voortaan van nee als er een reiziger om onderdak vroeg, ze had er geen zin meer in, want elke nacht vloog haar man op een bezemsteel de lucht in om uilen en vleermuizen te vangen en die smaakten veel beter
Ze hielden zoveel van elkaar dat ze ‘s avonds moe waren van het schelden en elkaar alleen nog zwijgend om de oren sloegen

Op een dag toen zij jarig was, gaf de tovenaar haar uit louter genegenheid een zo harde klap met de koekepan dat zij morsdood op de grond viel, toen begon de tovenaar te kwijnen en een week later blies ook hij de laatste adem uit. De holle boom staat er nog, maar er woont niemand meer.

REACTIES

G.

G.

je bent echt dom van een verhaal van 7 blz een samenvatting schrijven van 4 blz kun je net zo goed heel het verhaal overschrijven

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.