De renner door Tim Krabbé

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
Boekcover De renner
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 1192 woorden
  • 9 januari 2002
  • 77 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
77 keer beoordeeld

Boekcover De renner
Shadow

‘Meyrueis, Lozère, 26 juni 1977. Warm, bewolkt weer. Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me.’

Tim Krabbé, die een kleine duizend wielerwedstrijden reed, beschrijft in De Renner de driehonderdnegende: …

‘Meyrueis, Lozère, 26 juni 1977. Warm, bewolkt weer. Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. N…

‘Meyrueis, Lozère, 26 juni 1977. Warm, bewolkt weer. Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me.’

Tim Krabbé, die een kleine duizend wielerwedstrijden reed, beschrijft in De Renner de driehonderdnegende: de Ronde van de Mont Aigoual, een zware klimkoers in Zuid-Frankrijk. Het boek, dat voor het eerst verscheen in 1978, werd een klassieker in de Nederlandse literatuur.

De renner door Tim Krabbé
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
2. Samenvatting Het boek gaat over een wedstrijd van 137 kilometer door Zuid-Frankrijk. De start en finish zijn in Meyrueis. De wedstrijd heet de Ronde van de Mont Aigoual. Het is de zwaarste en mooiste wedstrijd van het seizoen. Er moeten vier cols beklommen worden. Tim Krabbé bereidt zich voor op de wedstrijd. Voor de wedstrijd trekt hij zijn wielerkleding aan, praat hij met wat renners, pakt zijn voedsel voor onderweg en eet wat. Dan begint de wedstrijd. Na een kilometer demarreert Despuech al. Hij wordt teruggepakt, maar meteen daarna demarreert hij weer. Krabbé weet dat Despuech kansloos is, maar na vijf kilometer demarreert hij zelf Na vijftien kilometer ontstaat er een kopgroep van zeven man. Het zijn Teissonniere, Despuech, Sanchez, een renner van Cycles Goff, Sauveplane, Boutonnet en iemand van de Molteni ploeg. Na 31 kilometer begint de eerste klim. Meteen demarreren Reilhan en Guillaumet. Dit zijn twee goede renners.Kléber en Lebusque rijden op kop. Naast Krabbé rijdt Barthélemy, een goede maar hij kan niet klimmen. Twee kilometer voor de top lost Barthelemy dan ook uit het peloton. Als ze op de top komen, zijn er nog maar vier sterke renners over: krabbé, Lebusque, Reilhan en Kléber. Voor hen is de kopgroep. Er staat een harde wind. Ze hebben hem schuin in de rug. Ze werken goed samen, maar Reilhan werkt niet mee. Na 44 kilometer komen ze bij een bord met Col de Rieisse erop. Krabbé voelt zich sterk. Na 59 kilometer zien ze de kopgroep in de verte. Na 61 kilometer begint de afdaling. Krabbé zorgt ervoor dat hij op kop rijdt, zodat ze hem moeilijker inhalen. Hij kan slecht dalen. Krabbé wordt dan ingehaald en hij moet lossen. Na 68 kilometer komt Krabbé weer bij de groep. Barthélemy is in de afdaling teruggekomen. De tweede klim gaat beginnen. Ze moeten zes kilometer naar het tweede hoogland klimmen. Na 69 kilometer pakken ze Despuech terug en de gedemarreerde Reilhan. Er rijden nu nog vijf man in de kopgroep: Sanchez, Boutonnet, Teissonniere, een renner van Cycles Goff en een renner van de Molteni ploeg. Na 71 kilometer pakken ze de kopgroep terug, behalve de jongen van Cycles Goff. Ze moeten nog twee kilometer klimmen en dan hebben ze de tweede col gehad. Op dat moment versnelt Lebusque. Barthélemy is gelost, maar komt een kilometer later weer bij. Hij doet dit puur op karakter. In de drieënzeventigste kilometer rijdt de jongen van Cycles Goff voorop en daarachter een groep van zes man: Krabbé, Lebusque, Reilhan, Kléber, Barthélemy en Teissonniere. Dan gaan ze in de achtervolging op de koploper. Ze liggen ongeveer een minuut achter. De groep werkt goed samen, alleen Barthélemy werkt niet mee. Hij spaart zijn krachten. Krabbé begint op Barthélemy te vloeken, maar deze reageert nergens op. Na 82 kilometer pakt Krabbé de koploper terug. Nu is er een groep van drie man: krabbé, Barthélemy en de renner van Cycles Goff aan de leiding. Op vijftien seconden volgen Reilhan, Kléber, Lebusque en Teissonniere. De rest is uitgeschakeld voor de overwinning. Dan demarreert Barthélemy, Krabbé en de renner van Cycles Goff laten zich terugzakken. Ze rijden nu met de andere groep op dertig seconden van Barthélemy. Dan begint er een afdaling van vijf kilometer naar Treves. Krabbé moet weer lossen. In de afdaling valt Teissonniere. De wedstrijd is voor hem afgelopen. Van Treves moeten ze vijftien kilometer klimmen naar Camprieu. Daar zijn twee premies van vijftig francs te verdienen. Na 91 kilometer, las ze nog dertien kilometer moeten klimmen, is de groep weer bij elkaar. Alleen Barthélemy rijdt nog voor hen. Na 92 kilometer wordt Barthélemy teruggehaald en meteen moet hij lossen. Als er nog een kilometer te klimmen is, demarreert Reilhan. Kléber gaat erachteraan, Krabbé volgt hem. Lebusque kan niet mee en moet lossen. Reilhan heeft te vroeg gedemarreerd en kan het tempo van Kléber niet volgen las hij wordt ingehaald. Kléber en Krabbé komen als eerste op de top, Reilhan honderd meter daarachter. Krabbé twijfelt of hij moet demarreren om Reilhan niet terug te laten komen. Hij houdt zich in en dus komt Reilhan terug. Na 106 kilometer beginnen de nog drie kanshebbers aan de Mont Aigoual. Dit is de hoogste berg van de Cevennen. De Cevennen is de streek waar ze de koers rijden. Als er 110 kilometer gereden zijn, beslist Krabbé te demarreren. Er zijn dan nog vier kilometer naar de top van de Aigoual te klimmen. Als hij na 111 kilometer achterom kijkt, ziet hij Kléber minstens honderd meter achter. Maar na 113 kilometer komt Kleber weer bij, een kilometer daarna ook Reilhan. Krabbé wil weer demarreren, maar dan zijn ze op de top van de Aigoual. Het is te laat. Ze moeten nu nog elf kilometer naar de finish. Als er 118 kilometer gereden zijn, demarreert Kléber. Geen van de andere twee gaat erachteraan en dus vergroot Kléber zijn voorsprong. Krabbé en Reilhan kijken elkaar aan. Ze willen het gat niet voor elkaar dichtrijden. Na 121 kilmeter verliest Krabbé zijn geduld en hij wil het gat gaan dichtrijden. Op het moment dat hij wil versnellen, krijgt hij een lekke band. Reilhan profiteert en rijdt meteen achter Kléber aan. Krabbé krijgt een nieuw wiel, maar hij kan niet meer op gang komen. Hij is kapot, hij kan niet meer. Krabbé gelooft er niet meer in. Hij wordt nog aangemoedigd door Stéphan. Dan wordt Krabbé ingehaald door Lebusque. Lebusque beveelt hem achter hem aan te rijden. Krabbé geeft alles en houdt het wiel. Dan lijkt het doek voor Krabbé toch te vallen. Hij kan het tempo van Lebusque niet meer volgen. Hij lost, maar Lebusque beveelt hem zijn wiel te houden. Krabbé doet dat en het lukt. Na 126 kilometer kan hij overnemen, maar Lebusque verbiedt hem dat. Lebusque en Krabbé komen dichter bij de koplopers. Ze liggen nog tweehonderd meter achter. Krabbé kan het niet geloven. Hij is weer terug in de wedstrijd. Als er 126 kilometer gereden zijn, begint de afdaling. Krabbé geeft nu alles. Het is nog elf kilometer tot de streep. Na 130 kilometer komen Krabbé en Lebusque weer bij Reilhan en Kléber. Nog zeven kilometer met wind tegen. Lebusque rijdt op kop om demarrages te voorkomen. Eigenlijk is dit onzin, want Krabbé is te moe, Kléber demarreert nooit en Reilhan wacht op de sprint, omdat hij de beste sprinter is. Krabbé vreest voor de sprint, want hij is doodmoe.Als er 132 kilometer gereden zijn, demarreert Krabbé. Hij geeft nu echt alles. Reilhan kan mee, maar Lebusque en Kléber zijn gelost. Dan begint de laatste kilometer. Er gebeurt nog niets. Dan zijn er nog vierhonderd meter te gaan. Krabbé rijdt op kop. Hij begint te versnellen. Dan rijdt Lebusque in een keer langs hun. Krabbé weet niet wat Lebusque van plan is. Hij versnelt en gaat als eerste door de bocht. Nog vijftig meter. Dan gaat Krabbé. Hij geeft alles, maar hij ziet het wiel van Reilhan steeds dichterbij komen. Reilhan gaat net iets harder en wint de sprint. Krabbé wordt tweede. Krabbé praat na de finish nog met een paar renners. Dan kleedt hij zich om, haalt zijn prijzengeld op en gaat naar huis.

REACTIES

T.

T.

Ik vond dit echt geen fijne samenvatting toch maar eens kijken naar een andere

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De renner door Tim Krabbé"