Debuut: Tussen hamer en aambeeld (1952, novelle) Genres: Poëzie, roman, novelle, kort verhaal, toneel, essay, autobiografie, reisverslag, reportage
Bijzonderheid: Is volgens eigen zeggen schrijver geworden omdat hij in juli jarig is. Dan is iedereen met vakantie en kun je nooit trakteren op school. Uit frustratie trakteert hij nu op boeken. Citaat: (Over de publicatie van zijn eerste verhaal) 'Toen ik de krant opensloeg en het zag staan, wist ik: dit is het. Alles wat er verder in de krant stond, werd overstraald door het licht dat ik toen zag, en ook alles in alle andere kranten en boeken waar ook ter wereld, te land, ter zee of in de lucht, - ik keek naar mijn naam als naar de opkomende, zij het voorshands verkeerd gespelde zon, die sterren en planeten deed verbleken.' (Mijn getijdenboek 1975) Recent werk: De Oer-aanslag (1996, facsimile-uitgave van het manuscript), Zielespiegel. Bij wijze van catalogus (1997, catalogus), Het zevende land (1998, essays), De Procedure (1998, roman), Het theater, de brief en de waarheid (2000, boekenweekgeschenk) Leven Harry Kurt Victor Mulisch wordt geboren op 29 juli 1927 in Haarlem. Over zijn eigen geboorte zegt hij: 'Op vrijdag 29 juli werd ik, negen pond zwaar, uit de Stille Oceaan opgevist. Die zelfde dag kwam de Vesuvius plotseling in verhevigde werking, maar de kranten vermeldden niet of dat kwam door mijn geboorte of door Mussolini, die ook die dag zijn verjaardag vierde'. Mulisch is de enige zoon van Karl Victor Kurt Mulisch en Alice Schwarz. Zijn vader komt uit het toenmalige Oostenrijk-Hongarije (nu: Jablonec in Tsjechië). Na de Eerste Wereldoorlog is hij naar Nederland geëmigreerd. Zijn moeder is joods, geboren in Antwerpen. Hoewel er thuis Duits wordt gesproken, wordt hij opgevoed met Nederlands. In 1936 scheiden zijn ouders, zijn moeder verhuist naar Amsterdam en Mulisch wordt vooral opgevoed door de huishoudster Frieda Falk. Hij gaat na de lagere school (1933-1939) naar het Christelijk Lyceum in Haarlem. Tijdens de oorlog werkt zijn vader bij de collaborerende bank Lippmann-Rosenthal&Co en in deze positie kan hij zijn zoon en ex-vrouw beschermen tegen deportatie. In zijn middelbare schooljaren raakt Mulisch in de ban van de wetenschap. Hij richt een laboratorium in voor zijn experimenten, geïnspireerd door het jeugdboek De avonturen van Bram Vingerling van Leonard Roggeveen. Deze hobby gaat ten koste van zijn schoolprestaties: hij zakt voor zijn overgangstentamen in 1944 en gaat van school. Na de oorlog wordt vader Mulisch tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld vanwege zijn baan bij Lippmann-Rosenthal & Co. Zijn moeder emigreert naar Amerika. Mulisch' belangstelling verschuift meer en meer van de wetenschap naar de kunst. Hij tekent veel en schrijft in 1946 het verhaal Mijn kamer, dat in 1947 gepubliceerd wordt in het tijschrift Elsevier. Daarnaast begint hij met het lezen van grote schrijvers als Multatuli en Dostojevski, gaat toneelspelen en treedt op in een operette. Vanaf 1949 richt hij zich volledig op het schrijven. Zijn vader overlijdt in 1957. In 1958 verhuist Mulisch naar Amsterdam. In datzelfde jaar wordt hij lid van de redactie van het tijdschrift Podium. Hij is ook redacteur van Randstad en tot 1990 van het bekende literaire tijdschrift De Gids. In de zestiger jaren toont hij zich sterk betrokken bij de nieuwe maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Hij voelt zich aangetrokken tot een communistische staat als het Cuba van Fidel Castro. In 1971 trouwt Mulisch met Sjoerdje Woudenberg. Met haar krijgt hij twee kinderen. In 1992 wordt er nog een zoon geboren uit een verhouding met een nieuwe partner. Op zijn vijftigste verjaardag wordt Mulisch benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In 1992, bij het uitreiken van het eerste exemplaar van De Ontdekking van de Hemel, volgt een bevordering tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Van de gemeente Amsterdam ontvangt Mulisch de zilveren eremedaille. Werk Het werk van Mulisch vertoont ondanks zijn omvang en variatie toch een duidelijke samenhang. Zijn afzonderlijke boeken vormen als het ware bouwstenen voor een coherent geheel. In zijn essaybundel Voer voor Psychologen (1961) formuleert hij zijn opvatting over het schrijverschap: 'Het oeuvre van een schrijver is, of behoort te zijn, een totaliteit, één groot organisme, waarin elk onderdeel met alle andere verbonden is door ontelbare draden, zenuwen, spieren, strengen, en kanalen (…), raakt men het ergens aan, ergens anders reageert het'. Er is een ontwikkeling aan te geven binnen dit omvangrijke oeuvre. In de beginperiode wordt in de boeken het alledaagse verbonden met magische en mythologische elementen. Mulisch heeft in deze periode een intense belangstelling voor occulte en alchemistische opvattingen. Dit brengt voor de schrijver een aantal vertelkarakteristieken met zich mee als getallensymboliek, naamsymboliek, synesthesie, paradox. In de periode die volgt wordt het aspect van vernietiging, dat in de eerste periode zijn aanzet vond, uitvergroot. Personages klimmen tot op grote hoogte maar het einde van het verhaal betekent ook voor hen het noodlot. De geschiedenis en de Griekse mythologie worden vermengd, toch lopen realiteit en fictie meer door elkaar dan in vroeger werk. In zijn latere werk komt de realiteit meer op de voorgrond te staan. De persoon van de schrijver zelf en zijn maatschappelijke betrokkenheid staan centraal. In deze periode schrijft hij uitsluitend non-fictie: essays als De zaak 40/61 (1962) over het proces tegen oorlogsmisdadiger Eichmann. In de laatste fase van zijn werk keert Mulisch in zijn thema's weer terug bij de verbeelding, hoewel de persoon van de schrijver en zijn literaire werk regelmatig prominent aanwezig zijn. Opvallend hierin is de opkomst van Mulisch als dichter. Van 1973 tot 1978 publiceert hij maar liefst zes dichtbundels. In zijn proza valt op dat zijn schrijfstijl beheerster, strakker wordt. Hij lijkt zich bewust te richten op de verwerking van antieke mythen. Over al zijn werk kan gezegd worden dat het wordt gedomineerd door een magisch -mythische levensfilosofie. Zijn romans zijn niet realistisch in de traditionele zin van het woord. Veelal zijn de verhalen in eerste instantie heel werkelijk en vertonen ze naar verloop van tijd steeds meer fictionele trekken. Veel van zijn werk heeft autobiografische trekken maar het is altijd verweven met fictie. Thema's die terugkomen zijn de relatie tussen het alledaagse en het goddelijke en de Oedipus-mythe. Ook kan het thema van de vraag naar schuld en verantwoordelijkheid nog genoemd worden. Meestal wordt dit behandeld in relatie tot het onderwerp waarvoor in Mulisch' werk een belangrijke centrale positie is weggelegd: de Tweede Wereldoorlog. Samenvatting Siegfried is het mysterieuze verhaal over de verborgen zoon van Adolf Hitler en zijn vrouw Eva Braun. H1
Herter geeft een tv-interview. Hij vertelt dat verbeeldingskracht c.q. fantasie een belangrijke inspiratiebron voor zijn schrijversschap is. Hij vertelt dat hij aan een nieuwe roman bezig is over Hitler. Als de interviewster hem vraagt om een tipje van de sluier op te lichten, weigert hij. H3
Herter denkt lang na over Hitler. Hij schrijft HITLER op papier en daaronder de anagrammen HELRIT en RELHIT. Samen met Maria kijkt hij naar de tv-uitzending van zijn interview. Daarna vervolgt Maria het interview met Rudolf. H4
Herter heeft de volgende dag weer twee interviews. Als hij terug komt in het hotel ziet hij de vermaarde Nederlandse dirigent Constant Ernst. In een gesprek met hem vertelt Ernst dat hij binnenkort Tristan en Isolde van Wagner gaat dirigeren. H5
H6
Herter geeft 's avonds een lezing over de vertaalde versie van zijn boek: 'Die Erfindung der Liebe'. Hij vertelt over de ontstaansgeschiedenis van zijn boek en over de rol van de Tristanlegende daarin. Dan leest hij nog een scène voor uit het boek en beantwoordt enkele vragen uit het publiek. Tot slot signeert hij zijn eigen boek van de talloze genodigden. Als hij zijn vulpen al heeft dichtgeschroefd en overeind wil komen, naderen hem twee oude mensen, een man en een vrouw. De man vraagt in moeizaam Nederlands met een sterk Duits accent: 'Meneer Herter, kunnen wij u heel kort maal spreken? 'Natuurlijk' antwoordt Herter en later zegt de man die Falk blijkt te heten: 'Misschien kunnen wij u helpen'. Ze maken een afspraak voor de volgende dag in het bejaardentehuis waar het bejaarde echtpaar verblijft. H7
H8
De man en de vrouw heten Ullrich en Julia Falk en zijn geboren in tien en veertien (1910 en 1914). Al vertellende blijkt dat meneer en mevrouw Falk bedienden van Hitler geweest zijn. Meneer Falk vertelt over zijn achtergrond en opeens vraagt hij aan Herter of hij een eed van hun wil overnemen zolang zij nog leven. Dit doet Herter en mevrouw Falk vervolgt het verhaal. H9
Julia vertelt over juffrouw Braun. H10
Citaat: 'Meneer Falk, mevrouw,' zei Hitler vormelijk, 'ik zal u een staatsgeheim verraden: juffrouw Braun verwacht een kind. ' H11
H13
Bormann zegt tegen Falk: 'Op bevel van de Führer moet u Siegfried doden
H14
Citaat: Falk haalt zijn doorgeladen 7.65 pistool te voorschijn en laat Siggi het magazijn met de kogels zien. Hij gaat wijdbeens staan, houdt het wapen met twee handen vast en lost een schot, dat de schematische gestalte aan het eind van de baan in de buik treft, waarop Siggi roept: 'Mag ik ook eens, mag ik ook eens' De wereld bestaat niet. Het is allemaal niet waar. Niets bestaat. Hij laat zich op een knie zakken en demonstreert nog eens hoe het pistool vastgehouden moet worden. Voor de grap richt hij de loop van vlakbij op Siggi's voorhoofd. Als hij begint te lachen, haalt hij de trekker over. Met bloed bespat blijft hij kijken naar het punt waar zojuist nog Siggi's lach was. Niemand heeft iets gezien of gehoord. Hij sluit zijn ogen en laat langzaam het pistool zakken, tot de loop het roerloze lichaam raakt, terwijl hij denkt: - Niet ik heb hem gedood, Hitler heeft hem gedood. Niet ik, Hitler. Ik. Hitler. H15
Herter neemt afscheid van meneer en mevrouw Falk uit het bejaardentehuis. Voordat hij weer weg gaat naar Amsterdam met het vliegtuig zet hij nog iets in zijn boek Die Erfindung der Liebe voor Ullrich en Julia. H16
Herter is weer terug in zijn hotelkamer en praat met Maria. Daarna neemt hij een monoloog op met zijn dictafoontje. Het gaat over filosofie. H17
Hij vervolgt zijn monoloog over de filosofie en neemt het op. Hij vergelijkt citaten van Schopenhauer en Nietzsche met elkaar. Herter wordt zelfs emotioneel als hij vertelt dat Nietzsche het eerste 'slachtoffer' van Hitler was. Hij constateert dat Nietzsche in 1888 krankzinnig werd en dat op dat zelfde moment Hitler werd verwekt. Verder vraagt hij zich af in hoeverre Hitler een mens was. Citaat: Plotseling voelt hij dat iets ontzettends hem bij de keel grijpt en hem meesleurt, de slaap in, door de slaap heen, verder dan slaap… H18
Dit hoofdstuk is een fragment uit het (gefingeerde) dagboek van Eva Braun. Zij is zeer ongelukkig. Niet alleen omdat Hitler aan de verliezende hand is, ook omdat haar zoon Siegfried niet meer is. H19
en uitgerekend heette zijn psychiater dr. Wille; - Nietzsche laat 'zijn' profeet Zarathustra voorspellingen doen over de komende 200 jaar, waarvan het eerste kwart, nl. de Tweede Wereldoorlog, al precies is uitgekomen. Daarnaast begint de corrupte editie van Der Wille zur Macht met: 'Het nihilisme staat voor de deur; waar komt deze griezeligste aller gasten vandaan.' - Nietzsche's geestelijke gesteldheid wordt in 1888 een stuk minder (om het woord krankzinnig te vermijden), en op dat zelfde moment wordt Hitler verwekt. - Filosofie: alweer een zeer belangrijk Mulischiaans element. De grote Duitse filosofen Schopenhauer en Nietzsche vliegen je dan ook te pas en te onpas om de oren (of liever gezegd: onder de ogen). Rudolf Herter heeft grote belangstelling voor met name Schopenhauer en Nietzsche en hun relatie tot Hitler. Friedrich Nietzsche (1844-1900) was het eerste 'slachtoffer' van Hitler, volgens Rudolf Herter. Hitler heeft zijn denkbeelden misbruikt en op een antisemitische manier geïnterpreteerd. In Nietzsche's hoofdwerk Also sprach Zarathustra (+-1885) heeft hij een paar schokkende dingen op het programma gezet zoals de conceptie van de Uebermensch, de heerschappij van de sterken over de zwakken, de afschaffing van het medeleden en de stelling dat God dood is. - fictie: zonder fantasie, of liever gezegd verbeeldingskracht, zou een goede schrijver niet als goede schrijver gekwalificeerd kunnen worden. Het louter opnoemen van feiten (waar Mulisch zich zeer frequent schuldig aan maakt), zou een boek saai maken voor de lezer. Een roman is in de eerste plaats bedoeld ter ontspanning van de lezer, al heeft het boek nog zo'n diepe lading. In 'Siegfried' gaat het over de gelijknamige en gefingeerde zoon van Hitler; ergo: fictie schept nieuwe personen en daarmee nieuwe boeken. - Bruin: Dit motief komt expliciet naar voren op bladzijde 181. De kleur bruin komt steeds weer terug bij Hitler. * Hitlers geboorteplaats is Braunau; * De partijcentrale in München heette het 'Braune Haus'; * De SA-troepen werden 'bruinhemden' genoemd; * Ook heette Eva Braun; * Omdat haar familie vaak op de Obersalzberg logeerde, noemde Göring de Berghof het 'Braunhaus'; Citaat: Bruin kwam in het zonnespectrum niet voor, het was een poepkleur die ontstond als je op een palet alle spectraalkleuren door elkaar smeerde, - en bij die gedachte herinnerde hij zich iets, dat alles naadloos verklaarde. In de kliniek van dr. Wille noteerde de dienstdoende arts in de maand van Hitlers geboorte over Nietzsche: 'Smeert vaak met uitwerpselen. - Verpakt uitwerpselen in papier en legt het in een la. - Zalft een keer zijn been met uitwerpselen. - Eet uitwerpselen.' Dit is een van de zeldzame komische fragmenten uit het boek, waarbij ik mijn lach niet in kon houden. (Wanneer ik het herlees en vervolgens in mijn verslag opschrijf verschijnt er opnieuw een lach op mijn gezicht!) - Licht: Een boektitel voor het boek dat Herter over Hitler wil schrijven, zou kunnen zijn: 'De vijand van het licht'. Hitler had namelijk een hekel aan (kunst) licht. Stijl (taalgebruik) Mulisch' stijl kenmerkt zich door een heldere verteltrant zonder veel overbodige mededelingen. Daarnaast laveert Mulisch tussen fictie en (feitelijke) werkelijkheid. Zijn woordenschat is groot en er vliegen je zo nu en dan Latijnse uitdrukkingen om de oren. Is Mulisch een humanist? In elk geval is hij zich erg bewust van het verleden. Daarnaast gebruikt hij ook regelmatig Duits. Hij citeert ook hele alinea's van Schopenhauer en Nietzsche in het Duits. Al met al is Mulisch taalgebruik in Siegfried duidelijk, afwisselend en leest het vlot weg. Eigen mening Voordat ik 'Siegfried' besloot te gaan lezen, had ik er al veel dingen over gehoord en gelezen. Zo had ik in het Cultureel Supplement van het NRC Handelsblad een interessant interview met Harry Mulisch gelezen over zijn nieuwste roman 'Siegfried'. Een van de dingen die ik mij ervan als de dag van gisteren herinner, is het grootgedrukte citaat naast een 'en profiel' foto waar Mulisch kromme neus duidelijk te zien is, dat luidde: 'Alles klopt bij Hitler'. Zo'n citaat is natuurlijk bedoeld om de lezer te prikkelen het artikel te lezen. Na het interview gelezen te hebben, begreep ik deze uitspraak beter, nu ik diens 'zwarte idylle' gelezen heb, zou ik willen zeggen: 'Alles klopt bij Mulisch', of nog poëtischer: 'Niet alleen het hart van deze auteur klopt'. Al met al komt het motief 'Toeval' (dat volgens Mulisch niet bestaat) hier weer loerend de hoek om kijken. Aangezien ik niet van plan was het boek direct te kopen (voor 40 gulden kun je een hoop andere leuke dingen kopen), maakte ik van de gelegenheid gebruik het boek van mijn buurjongen annex boekhandelaar te lenen. De dikte viel me erg mee, maar mijn buurjongen zei dat het geen gemakkelijk boekje was. Omdat het boek 'slechts' 213 pagina's telt, is het tactisch van de schrijver om meteen boeiend te beginnen, zonder ellenlange voorgeschiedenissen - als daar al ruimte voor is in 213 pagina's - die de vaart van het boek niet bevorderen. Ik was dan ook vrijwel meteen door het boek gegrepen en naarmate ik in het boek vorderde werd het steeds interessanter. Ik kan mij erg goed voorstellen dat enkele passages - of zelfs hele hoofdstukken - wat aan de taaie kant zijn voor filosofie- leken (het merendeel der mensen), maar als gevestigde naam eigent Mulisch zich het recht toe eindeloos door te raaskallen over Nietzsche. Idem dito zou het voor de Wagner-leek hier en daar wat moeilijk te plaatsen zijn, ondanks Mulisch' heldere uitleg. Misschien ben ik aan de kritische kant, maar wie alles van autoritaire schrijvers voor zoete koek aanneemt, zit niet op de goede weg. Hij of zij raad ik aan een boek uit te zoeken dat past bij hun eenzijdige denkwijze of bij zijn/ haar arme algemene en culturele ontwikkeling.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
Beste Ruben,
In principe vindt ik de recencie van het boek 'Siegfried, een zwarte idylle' erg goed. Ik heb het boek zelf gelezen, en jouw mening komt het meest in de buurt van mijn bevindingen met dit boek. Daarom ben ik het met jouw ingezonden recensie het meeste eens.
Er is echter één deel waarmee ik het onmogelijk eens kan zijn. In het allerlaatste gedeelte van je recencie, beweer je min of meer dat mensen die Wagner niet kennen, of weinig weten over psychologie, een arme algemene ontwikkeling hebben. Deze uitspraak vind ik uitermate denigrerend en bovendien niet waar.
Iemand die niet bekend is met het werk van Wagner of weinig weet van psychologie, kan heel veel afweten van andere wetenschappen of componisten, en kan dus wel degelijk een brede algemene ontwikkeling hebben.
Met vriendelijke groet,
Marijke
22 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
Bedankt voor je geweldige uitreksel. Dankzij jou grote algemene ontwikkeling hoef ik zelf niets op te zoeken. Handig!!!!
22 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
Beste Ruben,
Zo, wat een prachtig verslag! Ik reageer eigenlijk nooit op verslagen of gedichten of dergelijke die ik op het net aantref. Mijn reactie geef ik slechts prijs als men mij er naar vraagt. Dit geeft blijk van uitzondering! Ik reageer hier overigens op jouw verslag van 'siegfried'. Ik heb het gezocht en gelezen omdat ik wilde weten wat anderen van het boek zouden vinden dat mij eveneens ontzettend geintrigeerd heeft. Ik vind het werkelijk prachtig en zelfs beter dan wat ik eerder van hem las. En jij? Heb je het boek nu wel of niet? Ik heb het en ben daar trots op. Maar ik dwaal af...
Ik wens je veel succes met je examen, maar ben er eigenlijk wel van overtuigd dat iemand die zo'n verslag, met een kritisch oog als dat maakt, zijn diploma vol gemak zal behalen!
Groeten,
Roulien
21 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
Dit was het eerste uittreksel van Siegfried wat ik heb gelezen, maar ik vond hem meteen erg bruikbaar. Ik ben nl. bezig met een balansverslag voor Nederlands waarbij je moet vertellen wat een bepaald boek met je heeft gedaan. Omdat ik Siegfried wel een bijzonder boek vind ben ik daar wat over aan het uitwijden (moet het toch ergens over hebben..) en door jou uittreksel heb ik sommige dingen beter kunnen verwoorden.
21 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
lot a crap
21 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
1. Vind je 'De uitvinding van de liefde' een parodie op 'de ontdekking van de hemel'? Ik denk dat de titel en de omvang dat wel doen vermoeden, maar dat dat het enige is. 'de ontdekking van de hemel' vertoont namelijk geen 'Tristan en Isolde'-motief.
2. Ik vind dat Hitler niet steeds negatiever afgeschilderd wordt, maar dat Mulisch hem juist in een iets menselijker perspectief schetst dan gebruikelijk is. Hij is natuurlijk niet onverdeeld positief, maar dat kan je over geen enkel mens zijn.
3. Als laatste vind ik het onterecht dat je bruin aanmerkt als motief. Ik weet dat ik me hiermee op glad ijs begeef, aangezien de autoriteiten op Mulisch-gebied het wel als motief aanmerken. Ik vind het echter geen motief, maar eerder een bevinding van Herter. 'Bruin' voldoet namelijk niet aan de definitie van 'motief' in de zin dat het gedurende het hele boek terugkomt en dat er constant tekens zijn die op bruin wijzen als zijnde een motief.
Ten slotte vind ik dat je een aardig verslag geschreven hebt, keep up the good work.
21 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
hey!!!
echt onwijs handig dat boekverslag van jou!
Thxzz! cya renee
21 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
Heej Ruben,
Het is echt een heel goed goed verslag van het boek.
Ik zit nu in VWO 4 en heb het boek ook gelezen.
Ik zou je verslag zo willen gebruiken, maar helaas kan dat niet (controle).
Groeten Tim
20 jaar geleden
AntwoordenF.
F.
door jou wil ik nooit meer iets met Harry Mullisch te maken hebben! Je wordt bedankt!
20 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
hallo Ruben!
Ik wilde even zeggen dat ik je uittreksel van Siegfried echt heel erg goed vind! Ik heb er echt heel erg veel aan...Jouw visie op dit boek heeft veel gedaan met de mijne. Het heeft vooral veel toegevoegd aan het verhaal...daar wilde ik je even voor bedanken!
Groetjes Else
20 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
He Ruben,
bedankt voor het verslag. Je hebt er een mooi en kompleet overzicht van gemaakt. Harry Mulisch is mijn schrijverspecialisatie en dit kan ik goed gebruiken. Vandaar deze noot. Even een bedankje voor de moeite om je verslag op internet te zetten.
Groet,
Jonas
20 jaar geleden
AntwoordenF.
F.
Er staat een klein foutje in. De dood van Siegfried was waarschijnlijk in 1945. Niet in 1935. Waarschijnlijk een typefoutje maar het kan misschien verwarring brengen.
7 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
H18 - Eva Braun was niet ongelukkig toch? Ze prees haarzelf gelukkig met het feit dat Siggi er niet meer was. Ook schreef ze dat ze alles had gekregen in haar leven. Ze was ook dolblij om met Hitler te trouwen.
6 jaar geleden
Antwoorden