Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

The Unbearable Lightness of Being door Milan Kundera

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
Boekcover The Unbearable Lightness of Being
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 5937 woorden
  • 9 juni 2001
  • 234 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
234 keer beoordeeld

Boekcover The Unbearable Lightness of Being
Shadow
The Unbearable Lightness of Being door Milan Kundera
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
SITUERING: De Ondraaglijke Lichtheid Van Het Bestaan beschrijft de geschiedenis van twee paren: Tomas - Tereza en Franz – Sabina. Tomas werkt als arts in Praag en is een verwoed vrouwenversierder, die als lijfspreuk heeft: Einmal ist keinmal. Die situatie verandert enigszins nadat hij Tereza, een serveerster uit een provinciestadje, heeft ontmoet. De knappe Tereza is het prototype van een monogame vrouw en ze is danook erg jaloers op de maîtresses van haar man. Ze weet dat ze Tomas langzamerhand tot last geworden is: ze maakt van alles een drama en kan het lichtheid en het genoegen van de liefde niet meer inzien. Tomas is op zijn beurt getrouwd met haar uit medelijden of beter medeleven. Hij wil Tereza niet langer kwetsen en dus zijn levenswandel veranderen, maar daar slaagt hij nauwelijks in. Hij kan niet kiezen tussen zijn liefde voor zijn vrouw en zijn libertijnse neigingen. Sabina, vroeger Tomas’ favoriete minnares, deelt diens drang naar bevrijding; haar leven is een aaneenrijging geworden van verraad. Haar minnaar Franz begrijpt haar behoefte aan lichtheid en vrijheid niet. Hij blijft haar even toegewijd als de zaak van de revolutie. Al deze elementen weet Kundera uiterst geraffineerd en met zijn zin voor het paradoxale op te bouwen vanuit enkele simpele gegevens tot een steeds rijkere, genuanceerde structuur – in een spel vol variaties, dromen, bespiegelingen, een spel van heden en verleden. 1. STRUCTUUR: Uiterlijke structuur: Het boek telt 355 pagina’s en is opgesplitst in zeven delen. De delen heten respectievelijk Lichtheid en Zwaarte, Ziel en Lichaam, Onbegrepen Woorden, Lichtheid en Zwaarte, De Grote Mars en Karenins Glimlach. Elk van deze zeven delen is nog eens onderverdeeld in een aantal hoofdstukken.
Indelingsprincipe: Het indelingsprincipe berust telkens op een ander centraal personage. Gedurende het eerste deel staat bijvoorbeeld Tomas centraal. In de daaropvolgende delen staan respectievelijk Tereza, Sabina, Tereza, Tomas, Franz en in het laatste deel staat de hond Karenin centraal, maar dan vanuit het standpunt van Tereza. In elk deel staat dus een ander personage centraal, maar dat wil niet zeggen dat het onderdeel vanuit dit personage verteld wordt. Dit is echter wel het geval per hoofdstuk. Elk afzonderlijk hoofdstuk kent een ander perspectief, is uit de ogen van een bepaald personage geschreven. De schrijver is een alwetende – hij – verteller omdat hij af en toe het verhaal onderbreekt om bijkomende informatie te geven. Bekijken we even enkele voorbeelden: p.51: “Het zou dwaas zijn van de auteur om de lezer te willen aanpraten dat zijn personages werkelijk hebben bestaan. Ze zijn niet geboren uit het lichaam van een vrouw, maar uit één of twee suggestieve uitspraken of uit een fundamentele situatie. Tomas is geboren uit de uitspraak: ‘Einmal ist keinmal.’ Tereza is geboren uit het gerommel van een buik.” p.108: ”Zou ik alle gesprekken volgen tussen Sabina en Franz, dan zou ik een groot woordenboek kunnen samenstellen van hun misverstanden. Laten we genoegen nemen met een klein woordenboek.” Daarna volgt een ‘verklarend woordenboek’ waarin de auteur een aantal situaties en begrippen van de personages uit zijn boek verklaart. (p.109-135). p.282: “In het derde deel van deze roman vertelde ik hoe de halfnaakte Sabina met de bolhoed op, naast de geklede Tomas stond. Iets heb ik toen verzwegen. Terwijl ze in de spiegel keek en door haar eigen belachelijkheid opgewonden raakte, flitste het haar door haar hoofd dat Tomas haar met bolhoed en al op de toiletpot zou zetten en dat ze haar darmen voor zijn ogen zou ledigen. Op dat moment begon haar hart te bonzen. Ze raakte buiten zinnen, trok Tomas naar de grond en schreeuwde op slag van genot.” p.287: “Met ‘ totalitair’ bedoel ik dat alles wat de kitsch verstoort uit het leven gebannen is: elke uiting van individualiteit (want elk verschil is een fluim in het gezicht van de glimlachende broederschap), elke twijfel (want wie over een futiliteit begint te twijfelen eindigt met het twijfelen over het leven zelf), ironie (want in het rijk van de kitsch moet alles volslagen serieus worden genomen), maar ook de moeder die haar familie heeft verlaten of de man die de voorkeur geeft aan mannen boven vrouwen en die een bedreiging vormt voor die heilige leuze ‘Gaat heen en vermenigvuldigt u’. ” 2. INHOUD: 2.1 De tegenstellingen: Kundera ontwerpt in deze roman niet alleen personages en hun onderlinge relaties, maar geeft via filosofische en psychologische commentaar ook nog een diepgaande analyse van de basismechanismen in hun leven. Hieronder gaan we per tegenstelling (zoals die in het boek ter sprake worden gebracht) na welk(e) motief(motieven) er overheersen in het leven van Tomas, Tereza, Franz en Sabina. HERHALING EN EENMALIGHEID De relatie tussen Tomas en Tereza kwam tot stand door een hele reeks van toevalligheden. Toeval is per definitie eenmalig. Uit deze toevalligheden ontstaat de vaste relatie, het bindende, het herhalende. p.46: “Zeven jaar geleden deed zich in het ziekenhuis van de stad waarin Tereza woonde toevallig een ingewikkeld geval voor van een hersenziekte waarvoor Tomas’ afdelingsarts voor een snel consult werd opgeroepen. Maar de afdelingsarts had toevallig ischais, kan zich niet verroeren en stuurde in zijn plaats Tomas naar het plaatselijke ziekenhuis. De stad had vijf hotels, maar Tomas kwam toevallig juist in het hotel terecht waar Tereza werkte. Toevallig bleef er nog wat tijd over om in het restaurant te gaan zitten voordat zijn trein vertrok. Tereza had toevallig dienst en bediende toevallig aan Tomas’ tafel. Zes toevalligheden waren nodig om Tomas naar Tereza toe te duwen alsof hij uit zichzelf niet naar haar toe wilde.” Een gevolg van deze hele reeks toevalligheden is dat hun relatie met elkaar op totaal verschillende principes steunt: Tomas’ relatie met Tereza is gebaseerd op medeleven; Tereza’s relatie daarentegen op vertrouwen. Aan deze tegenstelling (medeleven-vertrouwen) besteed de auteur trouwens een volledig hoofdstuk. Tereza slaapt eenmalig bij een ingenieur om de herhaling waarmee Tomas zijn minnaressen bezoekt te begrijpen. p.175: “ De ingenieur nodigde haar uit om bij hem op bezoek te komen. Ze had al twee keer geweigerd. Deze keer stemde ze toe.” Voor haar was het iets totaal nieuws: p.179: “ En toen ze daarna naar een haar gezicht keek, besefte ze dat ze haar lichaam, dat haar ziel getekend had, nooit toestemming had gegeven in de armen te zijn van iemand die ze niet kende en niet wilde kennen.” DUALITEIT EN EENHEID Tereza is altijd op zoek naar eenheid tussen haar ziel en haar lichaam. Dit is te wijten aan haar moeder die het lichaam als een massaproduct voorstelt. p.57: “Bij hen thuis bestond geen schaamte. Haar moeder liep rond in ondergoed, soms zonder beha, in de zomer soms naakt. Haar stiefvader liep niet naakt rond in het huis, maar kwam telkens de badkamer binnen als Tereza in bad zat. Op een keer deed ze daarom de deur op slot en haar moeder maakte een scène: ‘Voor wie zie je jezelf aan? Wie denk je dat je bent? Denk je soms dat hij je schoonheid er zal afbijten?’ ” In de ogen van haar moeder had een lichaam niets unieks. Als Tereza in de spiegel kijkt zoekt ze haar ziel: p52: “Tereza is dus geboren uit een situatie die onbeschaamd de onverzoenlijke dualiteit onthult van lichaam en ziel, de fundamentele menselijke ervaring.” Die ziel wil ze dan verbinden met haar lichaam, maar haar lichaam is haar vreemd en haar ziel ziet ze niet. Telkens als ze voor de spiegel staat is ze op zoek naar die eenheid, maar omdat ze die niet vindt, zoekt ze bij Tomas die eenheid. Tomas echter heeft geen moeite om lichaam en ziel te scheiden: zijn lichaam is bij zijn minnaressen en zijn ziel bij Tereza. Tereza kan het niet verdragen dat Tomas voor de dualiteit leeft, want Tereza zoekt juist die eenheid. p.25: “ Tereza voelde zich bedreigt door vrouwen, door alle vrouwen. Alle vrouwen waren Tomas’ potentiële minnaressen en ze was bang voor hen. (…) ‘Het was een groot en overdekt zwembad. We waren ongeveer met twintig, allemaal vrouwen. Ze waren allemaal naakt en moesten rond het zwembad marcheren. Aan het plafond hing een mand waarin een man stond. Hij droeg een hoed met brede rand die zijn gezicht verborg, maar ik wist dat jij het was. Je gaf ons bevelen. Je schreeuwde. (=Tomas).’ “. p53: “ Ze probeerde dwars door haar lichaam zichzelf te zien. Daarom ging ze zo vaak voor de spiegel staan. Om dat ze bang was om daarbij door haar moeder betrapt te worden, kreeg elke blik in de spiegel het karakter van een heimelijke zonde. De spiegel trok haar niet tot ijdelheid, uit verbazing dat ze haar eigen ik zag. (…) Ze dacht dat ze in de trekken van haar gezicht haar ziel kon bespeuren.” . p.268-269: “Hij zei: ‘Tereza, vertel eens, wat heb je? De laatste tijd is er iets met je aan de hand. Ik voel het. Ik weet het.’ Ze schudde het hoofd: ‘Nee, ik heb niets.’ ‘Ontken het niet!’ ‘Het is nog altijd hetzelfde, ‘ zei ze. ‘Nog altijd hetzelfde’ sloeg op haar jaloezie en zijn overspel. Maar Tomas drong aan: ‘Nee, Tereza. Dit keer is het iets anders. Zo erg ben je er nog nooit aan toe geweest.’ Tereza zei: ‘Goed, ik zal het je zeggen: ga je haar wassen.’ Hij begreep har niet. Ze zei triest, zonder agressiviteit, bijna teder: ‘Je haar ruikt al enkele maanden heel sterk. Het ruikt naar een vrouw. Ik wilde het je niet zeggen. Maar al nachtenlang moet ik de geur van een van je minnaressen ruiken.” Aangezien Tereza steeds streeft naar eenheid, heeft ze het moeilijk met Tomas’ dualiteit. Ze slaagt er maar niet in deze twee te verzoenen met elkaar. Wanneer ze dan toch zoals Tomas probeert dualiteit en eenheid te scheiden (ze gaat naar bed met een ingenieur: p178: “Ze joeg haar lichaam de wereld in, maar wilde er geen verantwoordelijkheid voor nemen. Ze verzette zich niet en ze hielp niet. De ziel wilde op die manier laten zien dat ze het er weliswaar niet mee eens was wat er gebeurde, maar dat ze besloot neutraal te zijn.”(…) “In het licht van het ongelooflijke verloor haar lichaam voor het eerst zijn banaliteit; ze keek er voor het eerst vol betovering naar; zijn hele persoonlijkheid, uniciteit en onnavolgbaarheid traden naar voren. Het was niet het gewoonste van alle lichamen (zoals ze het tot dan toe had gezien) maar het buitengewoonste.”) heeft ze het erg moeilijk. p.175: “Hij legde haar toch steeds uit dat liefde en seksualiteit niets met elkaar gemeen hadden? En ze ging nu zijn woorden alleen maar beproeven en bekrachtigen.” LICHTHEID EN ZWAARTE De auteur van dit boek besteedt verschillende hoofdstukken aan het fenomeen lichtheid en zwaarte. In deze hoofdstukken legt hij de lezer uit hoe het leven als lichtheid dan niet als zwaarte kan beschouwd worden. Enkele van de vele voorbeelden waar dit aan bod komt zijn de volgende: p.9: “Maar is zwaarte werkelijk verschrikkelijk en lichtheid schitterend? De zwaarste last breekt ons, laat ons struikelen, drukt ons tegen de grond. Maar in de liefdespoëzie aller tijden verlangt de vrouw ernaar de zware last van het mannenlichaam op het hare te voelen. De zwaarste last is derhalve ook het beeld van de meest intense levensvervulling. Hoe zwaarder de last, des te dichter bij de grond, des te werkelijker en echter is ons leven. De absolute afwezigheid van een last daarentegen veroorzaakt dat de mens lichter wordt dan lucht, omhoog vlieg, boven de aarde en het aardse bestaan zweeft, slechts voor de helft werkelijk wordt en zijn bewegingen even vrij als zinloos zijn. Wat moeten we dan kiezen: Zwaarte of Lichtheid? Deze vraag stelde Parmenides zich in de zesde eeuw voor Christus. Hij zag de hele wereld verdeeld in tegenstellingen; licht - duisternis; grofheid - fijnheid; warmte – koude; zijn – niet-zijn. De ene pool van de tegenstelling vond hij positief (licht, warmte, fijnheid, zijn), de andere negatief. Een dergelijk onderscheid in positieve en negatieve polen lijkt misschien kinderlijk eenvoudig. Op één ding na: wat is positief, zwaarte of lichtheid? Parmenides antwoordde: lichtheid is positief, zwaarte negatief.” p.44: “In tegenstelling tot Parmenides was zwaarte voor Beethoven blijkbaar iets positiefs. ‘Der schwer gefasste Entschluss’, de moeizaam genomen beslissing, is verbonden met de stem van het Lot (‘Es muss sein!’); zwaarte, noodzaak en waarde zijn drie van binnenuit met elkaar verbonden begrippen: alleen wat noodzakelijk is, is zwaar, alleen wat weegt heeft waarde.” Het leven is volgens Kundera een afwisseling tussen lichtheid en zwaarte. Het kan nooit één van beide zijn, maar wisselt elkaar dus steeds af. Het leven van Tereza is zonder enige twijfel zwaar. Ze leeft haar leven veel te zwaar. In Tereza’s leven staat verraad centraal: p.110: “Hij wist niet dat Sabina gefascineerd werd door verraad en niet door trouw. (…) Verraad. Sinds onze kindertijd zeiden vader en leraar dat verraad het ergste is dat we ons kunnen voorstellen. Maar wat is verraad? Verraad betekent de rij verlaten. Verraad betekent de rij verlaten en zich in het onbekende storten. Sabina kent niets mooiers dan zich in het onbekende storten.” Sabina beschouwt het leven als een lichtheid. Ze wil zo licht mogelijk leven, met als gevolg dat het juist zwaarte wordt.
TOEVAL EN NOODLOT Tomas en Tereza leren elkaar kennen door zes toevalligheden. Men kan zich dan de vraag gaan stellen of dit nog langer toeval te noemen is. Volgens de auteur worden deze zes toevalligheden juist noodlot. p.46: “Zeven jaar geleden deed zich in het ziekenhuis van de stad waarin Tereza woonde toevallig een ingewikkeld geval voor van een hersenziekte waarvoor Tomas’ afdelingsarts voor een snel consult werd opgeroepen. Maar de afdelingsarts had toevallig ischais, kan zich niet verroeren en stuurde in zijn plaats Tomas naar het plaatselijke ziekenhuis. De stad had vijf hotels, maar Tomas kwam toevallig juist in het hotel terecht waar Tereza werkte. Toevallig bleef er nog wat tijd over om in het restaurant te gaan zitten voordat zijn trein vertrok. Tereza had toevallig dienst en bediende toevallig aan Tomas’ tafel. Zes toevalligheden waren nodig om Tomas naar Tereza toe te duwen alsof hij uit zichzelf niet naar haar toe wilde.” Toeval en noodlot spelen ook verder in het boek een belangrijke rol: p.62: “ Alleen het toeval kan zich aan ons openbaren als een boodschap. Wat nodig is, verwacht kan worden, zich elke dag herhaald, spreekt niet aan. Alleen het toeval spreekt ons aan. We proberen erin te lezen zoals zigeunerinnen koffiedik kijken op de bodem van een kopje. Tomas openbaarde zich aan Tereza in haar restaurant als een absoluut toeval.” p.63: “ Niet de noodzaak maar het toeval is vol betovering. Om liefde onvergetelijk te maken, moeten vanaf het eerste ogenblik toevalligheden naar haar toe vliegen als vogels naar de schouders van Franciscus van Assisi.” p.66: “ Veel meer dan het visitekaartje dat hij haar op het laatste moment gaf, moedigden de stille wenken van het toeval (het boek, Beethoven, het getal zes, het gele bankje in het park) haar aan haar huis te verlaten en haar lot te veranderen. Misschien brachten die paar (overigens vrij bescheiden, grijze, deze onbenullige stad waardige) toevalligheden haar liefde in beweging en werden ze een bron van energie waaruit ze tot het einde van haar leven kan putten.” VRIJHEID EN GEBONDENHEID Tereza streeft naar eenheid met Thomas. Ze wil uniek zijn en wil zo ook zich verbonden, gebonden voelen met Thomas. Door dit streven naar gebondenheid, en zo ook eenheid, wil ze komen tot vrijheid voor zichzelf (en Thomas). Ze wil vrij zijn van Thomas zijn ontrouw. De enige manier om dat te bereiken blijkt uiteindelijk te verhuizen naar het platteland. Alleen daar is Tereza echt vrij en hoeft ze niet te vrezen voor Thomas zijn minnaressen. Thomas daarentegen streeft juist naar die vrijheid; hij wil zich niet binden aan iemand. Daarom laat hij normaal gezien ook nooit iemand overnachten bij hem. Hoewel hij met haar trouwt, doet hij dit enkel uit medeleven. Toch blijft Thomas ontrouw, hij wil zich steeds vrij en ‘licht’ voelen. Zo leeft hij in dualiteit: enerzijds is er zijn leven met minnaressen, zijn ontrouw, en anderzijds leeft hij als een gebonden, getrouwde man. Maar ook op het vlak van zijn werk is er sprake van dualiteit, zo komt hij er voor de keuze te staan te kiezen voor zijn job of zijn integriteit. Tomas kiest voor het laatste. Liever dan nog in verbanning te moeten leven, volgt hij zijn vrouw terug naar Praag en wordt er ruitenwasser, zodat hij zijn vrijheid kan verder zetten. Ook bij Sabina vinden we die ongebondenheid, die vrijheid terug. Zij is de enige vrije vrouw. Franz met wie Sabina een relatie opbouwt begrijpt die ongebondenheid, ‘lichtheid’ niet. Hij was gebonden door zijn huwelijk met Marie-Claire, maar eigenlijk streefde hij naar een vrij gevoel, een gevoel dat hij verkrijgt bij Sabina. Pas als hij alles vertelt aan zijn vrouw (ook al is dat een bijzonder pijnlijke zaak), voelt hij zich volledig vrij, licht: p.134: “Franz keek haar lang aan en zei toen: ‘Er is geen conferentie in Rome.’ Niet begrijpende vroeg ze: ‘Waarom ga je er dan heen?’ Hij zei: ‘Ik heb al driekwart jaar een minnares. Ik wil haar niet in Genève treffen. Daarom ga ik vaak op reis. Ik vond dat jij het moest weten.’ Na de eerste woorden schrok hij; zijn oorspronkelijke moed verdween. Hij wendde zijn ogen af om op Marie-Claudes gezicht niet de wanhoop te zien die hij door zijn woorden meende te veroorzaken. Na een poosje klonk er: ‘ja, ik vind ook dat ik dat moest weten.’ Haar stem klonk vast en Franz keek op: Marie-Claude was niet ingestort. Ze leek nog steeds op de vrouw die de dag daarvoor met drukke stem had gezegd ‘Wat een lelijk ding!’ Ze vervolgde: ‘Als je de moed hebt om me mee te delen dat je me driekwart jaar bedriegt, kun je me dan ook zeggen met wie?’ Hij heeft altijd tegen zichzelf gezegd dat hij Marie-Claude niet mocht kwetsen, dat hij de vrouw in haar moest waarderen. Maar waar was die vrouw in Marie-Claude gebleven? Met andere woorden: waar was het beeld van de moeder gebleven dat hij met zijn vrouw associeerde? Zijn moeder, zijn trieste en gekwetste moeder met aan elke voet een andere schoen, was uit Marie-Claude verdwenen en misschien was ze niet eens uit haar verdwenen, omdat ze er nooit was geweest. Hij besefte dat met een plotselinge haat. ‘Ik heb geen reden dat voor jou te verbergen,’ zei hij. Daar zijn ontrouw haar niet had gekwetst, twijfelde hij er niet aan dat de wetenschap wie haar rivale was haar evenmin zou kwetsen; Hij vertelde haar daarom over Sabina en keek haar daarbij steeds aan. Even later ontmoette hij Sabina op het vliegveld. Het vliegtuig steeg op en hij voelde zich hoe langer hoe lichter. Na negen maanden leefde hij eindelijk weer in waarheid, zei hij bij zichzelf.” We zien ook dat hij zijn vrouw verlaat en tezelfdertijd Sabina bij hem weggaat. Sabina schenkt hem zo zijn vrijheid. Hij voelt zich gelukkig en voelt de lichtheid want hij hoeft niet meer te vrezen dat hij Sabina zal verliezen. UNICITEIT EN MASSA De vier hoofdpersonages van dit boek kunnen heel goed beschreven worden aan de hand van deze begrippen. Zo heb je bijvoorbeeld Tereza. Tereza voelt zich betrokken tot de massa. De massa vrouwen die Tomas liefheeft. Haar dromen zijn een uiting van de jaloezie van Tereza jegens die minnaressen. Bijvoorbeeld: p.25: “Het was een overdekt zwembad. We waren ongeveer met twintig, allemaal vrouwen. We waren allemaal naakt en moesten rond het zwembad marcheren.” p.26: “ Ze lag in een begrafenisauto, zo groot als een verhuiswagen. Om haar heen lagen dode vrouwen. Er waren er zo veel dat de achterdeuren open moesten blijven en de benen van sommigen naar buiten staken.” p.73: “Ze marcheerde naakt met een heleboel andere naakte vrouwen rondom het zwembad, Tomas zat hoog in een mand tegen het gewelf van het zwembad, schreeuwde tegen hen, dwong hen te zingen en kniebuigingen te maken. Wie de oefening niet goed uitvoerde, schoot hij dood. Ik wil nog een keer terugkomen op die droom: de verschrikking ervan begon niet op het moment dat Tomas het eerste schot loste. De droom was vanaf het allereerste begin verschrikkelijk. Naakt met andere naakte vrouwen te marcheren was voor Tereza het meest elementaire beeld van verschrikking.” Tereza werd door haar moeder in de banaliteit van de massa geworpen. Haar moeder maakte duidelijk dat haar lichaam tot de massa behoorde. p.73: “Toen ze bij haar moeder woonde, mocht ze zich niet opsluiten in de badkamer. Haar moeder wilde daarmee zeggen: Jouw lichaam is net als alle andere lichamen; je hebt geen recht om schaamte; je hebt geen reden te verbergen wat op identieke wijze in miljarden andere exemplaren bestaat. In haar moeders wereld waren alle lichamen hetzelfde en ze marcheerden achter elkaar in een rij. Naaktheid was voor Tereza van kinds af het symbool van de verplichte uniformiteit van een concentratiekamp, het symbool van vernedering.” Tereza wil uniek zijn, ze wil zich losrukken uit de massa en als enige overblijven voor Tomas. Wanneer zij ontdekt dat Tomas nog andere minnaressen heeft, kan ze dat niet verdragen. Ook dat uitte ze in haar dromen (zie hierboven). Een voorbeeld hiervan is het volgende fragment: p.23:” Op een dag belde hij met een vriendin om een afspraak te maken. toen hij het gesprek beëindigde, hoorde hij uit de kamer ernaast een vreemd geluid, alsof iemand luid klappertandde. Ze was toevallig zijn kamer binnengelopen en hij wist het niet. Ze hield een flesje met een kalmerend middel in de hand, goot het flesje leeg in haar mond en haar hand beefde, waardoor het glas tegen haar tanden stootte. Hij stortte zich op haar alsof hij haar van de verdrinkingsdood moest redden. Het flesje met valeriaan viel op de vloer en bedierf het tapijt. Ze verzette zich, ze wilde zich losrukken, maar hij hield haar een kwartier lang vast als in een dwangbuis tot ze kalmeerde.” Uit dit voorbeeld blijkt ook dat Tomas haar eigenlijk wel speciaal vond. Tereza betekende meer dan zijn minnaressen. p23-24: “Nog voor ze zijn correspondentie met Sabina ontdekt had, zat hij met haar en enkele vrienden in een nachtclub. Ze vierden Tereza’s nieuwe baan. Ze ging weg bij het laboratorium en werd fotografe van het weekblad. Omdat hij zelf niet graag danste, ontfermde een jonge collega zich over Tereza. Ze zagen er schitterend uit op de dansvloer en hij vond Tereza mooier dan ooit. Hij volgde vol verbazing met welke precisie en volgzaamheid Tereza nog een fractie van een seconde eerder de wil van haar partner aanvoelde. Die dans leek te verraden dat haar offervaardigheid, haar spontaan verlangen te doen wat ze in Tomas’ ogen kon lezen, niet noodzakelijkerwijs met Tomas’ persoonlijkheid was verbonden, maar klaar stond de roep te beantwoorden van welke andere man ook die ze in zijn plaats zou ontmoeten. Je zou je gemakkelijk kunnen voorstellen dat Tereza en zijn collega minnaars waren. Het gemak waarmee je je dit kon voorstellen kwetste hem! Hij realiseerde zich dat Tereza’s lichaam zonder enig probleem in een liefdesband met welk mannenlichaam ook gezien kon worden, en hij kwam in een slecht humeur. Pas laat in de nacht, toen ze thuis waren, bekende hij haar dat hij jaloers was.” p.203: “ Ze lag op zijn bed en zoals hij daar aan haar hoofdeinde stond, had hij het stellige gevoel dat ze een kind was, door iemand in een mandje gelegd en met het water naar hem toegestuurd. Het beeld van het vondelingetje lag hem sindsdien na aan het hart en hij dacht vaak aan de oude mythen waarin het voorkwam. Dat was blijkbaar de verborgen reden waarom hij op een dag de vertaling van Sophocles’ Oedipus pakte.” Tereza was echter wél uniek voor Tomas. Bijvoorbeeld: p.15: “En al was het bed tamelijk breed, Tomas beweerde tegen al zijn minnaressen dat hij niet samen met iemand in één bed kon slapen, en hij reed hen na middernacht allemaal naar huis. Trouwens, toen Tereza voor het eerst met griep bij hem bleef, sliep hij ook niet naast haar. De eerste nacht bracht hij door in een grote fauteuil, de overige nachten in het ziekenhuis, waar hij een kamer met een divan had, die hij tijdens zijn nachtdienst gebruikte. Deze keer viel hij echter naast haar in slaap. ‘s Morgens werd hij wakker en zag dat Tereza, die nog sliep, zijn hand vasthield. Hadden ze dan de hele nacht elkaar zo vastgehouden? Hij kon het moeilijk geloven.” p.184: “Tomas wordt nergens beschermd tegen de list van de liefde en Tereza moet elk uur en elke minuut bang zijn hem te verliezen. Welk wapen heeft ze? Alleen haar trouw. Ze bood hem die vanaf het eerste begin aan, meteen de eerste dag, alsof ze zich ervan bewust was dat ze hem niets anders kon geven. Hun liefde heeft een merkwaardige asymmetrische architectuur: ze berust op de absolute zekerheid van haar trouw zoals een reuzenpaleis op één enkele zuil.” Sabina is een uitstekend voorbeeld van iemand die zich tegen alles van de massa wil verzetten. Zij wil zowat in alles uniek zijn en bekritiseert zeer sterk elk massa evenement. Zij wil geen clichés, ze wil ze dan ook niet schilderen: p.115-116: “Die beoordelingen hebben echter niets te maken met het talent om te schilderen. Ze hebben enkel en alleen te maken met wat men ‘het politiek profiel van burger’ noemt (dus met wat de burger zegt, denkt, hoe hij zich gedraagt, hoe hij deelneemt aan vergaderingen of één-mei-optochten). Aangezien alles ervan afhangt hoe de burger beoordeeld wordt, moet iedereen zich zo gedragen dat hij gunstig wordt beoordeeld.” Hieruit wordt ook duidelijk dat Sabina niet van optochten houdt en er dus ook nooit aan deelneemt in tegenstelling tot Franz. Bijvoorbeeld: p.119-120: “Toen ze in de één-mei-optocht meeliep, kon ze niet in de maat blijven en het meisje dat achter haar liep schreeuwde tegen haar en traptte opzettelijk tegen haar hielen. Als er bij het marcheren werd gezongen, kende ze nooit de tekst van de liedjes en opende slechts de mond. Maar haar medestudenten merkten het en vertelden het door. Sinds haar jeugd haatte ze optochten. Franz studeerde in Parijs en daar hij buitengewoon begaafd was, stond zijn wetenschappelijke carrière eigenlijk al vanaf zijn twintigste vast. Toen al wist hij dat hij zijn hele leven zou doorbrengen in de ruimte van zijn universiteitskamer, openbare bibliotheken en twee of drie collegezalen; dat beeld wekte in hem een gevoel van verstikking. Hij had zin uit zijn leven naar buiten te stappen zoals je vanuit een woning de straat op stapt. Daarom ging hij toen in Parijs zo graag naar demonstaties. Het was prachtig iets te vieren, iets te eisen, tegen iets te protesteren, niet alleen zijn, onder de blote hemel en met anderen te zijn. Optochten die voortrolden over de boulevard Saint-Germain of van de place de la République naar de Bastille fascineerden hem. Een marcherende en leuzen scanderende massa was voor hem het beeld van Europa en haar geschiedenis. Europa, dat is de Grote Mars. De mars van revolutie naar revolutie, van strijd naar strijd, steeds voorwaarts. Ik zou het ook anders kunnen zeggen: Franz vond zijn leven tussen boeken onwerkelijk. Hij verlangde naar het werkelijke leven, naar de aanraking van andere mensen die zij aan zij met hem liepen, naar hun geroep. Hij besefte niet dat juist datgene wat hij als onwerkelijk beschouwde zijn werkelijke leven was, terwijl de optochten die voor hem de realiteit vertegenwoordigden niets anders waren dan theater, dans, feest, met andere woorden: een droom.” Franz heeft het nodig om zich in een massa te begeven. Sabina daarentegen verzet zich er tegen. KUNST EN KITSCH Sabina heeft vroeger in de academie gezeten. Daar was ze verplicht realistische kunst te schilderen, maar later schilderde ze enkel abstract. p.81: ”Niemand mocht ze uiteraard zien. Ze zouden me van school gestuurd hebben. Aan de voorkant was altijd een volmaakt realistische wereld, waarin als achter een gescheurd decordoek iets anders, iets geheimzinnigs of abstracts zichtbaar werd. Aan de voorkant stond een begrijpelijke leugen en daarachter een onbegrijpelijke waarheid.” De begrijpelijke leugen is het realistisch gedeelte en de onbegrijpelijke waarheid het abstracte. Deze vormden één geheel. p.82: ”Tereza constateerde dat alle schilderijen van Sabina, vroeger en nu, werkelijk hetzelfde uitdrukten, dat ze steeds een synchroon samenkomen van twee thema’s, twee werelden waren – net een dubbel belichte foto.” De schrijver vertelt over de geschiedenis van kitsch. p.283: “Achter alle Europese geloofsovertuigingen, religieus en politiek, staat het eerste hoofdstuk van Genesis waarin we lezen dat de wereld is geschapen zoals het goed was, dat het menselijk bestaan goed is en dat het dus juist is zich te vermenigvuldigen. Laten we deze fundamentele geloofsovertuiging noemen: categorische instemming met het bestaan. Het feit dat tot voor kort het woord stront met ... werd aangeduid had niets te maken met morele overwegingen. U wilt toch niet beweren dat stront immoreel is?! Afkeuring van stront is metafysisch. Ontlasting is het dagelijks bewijs dat men de schepping niet aanvaardt. Het één of het ander: of stront is aanvaardbaar of we zijn geschapen op een onaanvaardbare manier. Hieruit volgt dat het esthetische ideaal van de categorische instemming met het bestaan een wereld is waarin stront ontkend wordt en waarin iedereen zich gedraagt alsof die niet bestaat. Dit esthetische ideaal heet kitsch.” Hij geeft ook volgende definitie voor het woord kitsch: p.283: “Het is een Duits woord, ontstaan in het midden van de sentimentele negentiende eeuw, dat later in alle talen is verbreid geraakt. Veelvuldig gebruik heeft de oorspronkelijke metafysische betekenis ervan echter verdoezeld: kitsch is de absolute ontkenning van stront in letterlijke en figuurlijke zin; kitsch sluit vanuit zijn gezichtspunt alles uit wat het bestaan essentieel onaanvaardbaar maakt.” Sabina verzette zich voornamelijk tegen het masker van de schoonheid die de communistische wereld droeg, dan voor de lelijkheid. Dit masker was de communistische kitsch. De één-mei-optochten was een teken dat de bevolking instemde met het communisme. Niet alleen op politiek vlak maar ook om de instemming van het bestaan. p.284: “Het feest van 1 mei laafde zich aan de diepe bron van de categorische instemming met het bestaan. De ongeschreven, onuitgesproken leuze van de optocht was niet ‘Leve het communisme!’ maar ‘Leve het leven!’ ” Dan is er nog de totalitaire kitsch dat er enkel is wanneer er slechts één politieke partij aan de macht is. p.287: “In een maatschappij waar diverse politieke richtingen naast elkaar bestaan en elkaars invloed derhalve opheffen of beperken, kunnen we aan de inquisitie van kitsch nog enigszins ontsnappen; het individu kan zijn originaliteit behouden en de kunstenaar kan iets verrassends scheppen. Waar echter één politieke beweging alle macht bezit, bevinden we ons op slag in het rijk van de totalitaire kitsch.” Hiermee wordt bedoeld dat alles wat kitsch in de weg staat, gebannen is. (Kitsch is de basis van de broederschap van alle mensen op aarde) Dus elke uiting van individualiteit, elke twijfel of ironie moet uit het leven verdwijnen. Deze kunnen immers de broederschap doorbreken. De droom van Tereza kan men ook in verband brengen met kitsch: p.289: “Ik heb de indruk dat de sovjetkitsch in Sabina dezelfde afschuw wekte die Tereza in haar droom onderging, toen ze met de naakte vrouwen rondom het zwembad marcheerde en vrolijke liedjes moest zingen. Onder het wateroppervlak dreven lijken. Tereza kon zich tot geen enkele vrouw richten, geen enkele vraag stellen. Als antwoord zou ze alleen maar het volgende couplet van het lied horen. Ze kon tegen geen van hen heimelijk knipogen. Onmiddellijk zouden ze de man in de mand boven het zwembad op haar attent maken om haar dood te schieten. Tereza’s droom onthult de juiste functie van kitsch: kitsch is een kamerscherm om de dood aan het oog te onttrekken.” Kitsch sluit elke vraag uit. Degene die dus de vraag stelt is de werkelijke tegenstander van de totalitaire kitsch. p.290: “Een vraag is net een mes dat het doek, beschildert met een decor, opensnijdt om te kunnen zien wat er achter schuilt.” Tijdens een expositie van Sabina’s schilderijen wilde men van haar leven kitsch maken. Sindsdien was haar vijand niet het communisme maar kitsch. p.291: “Haar kitsch is het beeld van een rustig, zacht en harmonisch thuis met een lieve moeder en een wijze vader. Dat beeld ontstond in haar na de dood van haar ouders.” Er bestaan vele soorten kitsch. De politieke kitsch is het geheel van fantasieën, denkbeelden en woorden van een politieke beweging. p.293: “De betovering van de grote mars waardoor Franz werd geraakt, is de politieke kitsch die linkse mensen van alle tijden en richtingen samenbindt. De Grote Mars, dat is die schitterende weg voorwaarts, de weg naar broederschap, gelijkheid, rechtvaardigheid, geluk en nog verder, over alle hindernissen heen, want hindernissen hebben we nodig, pas dan wordt de mars de Grote Mars.” 2.2 De Politieke achtergrond: De politieke achtergrond waartegen deze tegenstellingen en motieven zich afspelen, hebben in dit boek een belangrijke rol. De roman speelt zich immers grotendeels af in Tsjechoslowakije gedurende de Praagse Lente. De studentenopstanden de daarmee gepaard gaande botsingen komen danook meermaals voor. In het bijzonder de Russische inval en de bezetting van Alexandr Dubcek kunnen in verband worden gebracht met de hieraan voorgaande tegenstellingen. Zo kan de Russische inval als lichtheid beschouwd worden en het beleid van Alexandr Dubcek als zwaarte: p.34-35: “Dat was waar: die algemene euforie duurde slechts de eerste zeven dagen van de bezetting. De vertegenwoordigers van Tsjechoslowakije werden als misdadigers weggesleept door het Russische leger, niemand wist waar ze waren, iedereen vreesde voor hun leven, en de haat tegen de Russen bedwelmde het volk al alcohol. Het was een dronken feest van haat. De Tsjechische steden waren versierd met duizenden zelfgemaakte affiches met spottende uitspraken, epigrammen, gedichten, karikaturen van Brezjnev en zijn leger, dat voor iedereen een bron van vermaak was als een circus van analfabeten. Maar geen enkel feest kan eeuwig duren. De Russen dwongen ondertussen de gearresteerde Tsjechische vertegenwoordigers om in Moskou een soort compromis te tekenen. Dubcek kwam ermee terug naar Praag en las zijn verklaring op de radio. Na zes dagen gevangenschap was hij zo kapot dat hij amper kon praten, stokte en naar adem hijgde, zodat er tussen de afzonderlijke zinnen telkens een eindeloze stilte viel van bijna een halve minuut. Het compromis heeft het land van het ergste gered: van terechtstellingen en massadeportaties naar Siberië, die iedereen schrik aanjoegen. Maar één ding was duidelijk: Tsjechoslowakije moest buigen voor de bezetter. Het zal voor altijd stokken, stotteren en naar adem hijgen als Alexandr Dubcek. Het feest was voorbij. De doordeweekse dag van vernedering kwam.” p.92: “Vaak dacht ze terug aan de toespraak die Dubcek na zijn terugkeer uit Moskou voor de radio hield. Ze was al helemaal vergeten wat hij zei, maar hoorde nog steeds zijn trillende stem. Ze dacht aan hem: vreemde soldaten hadden hem, leider van een onafhankelijke staat, in zijn eigen land gearresteerd, hem weggevoerde, hem vier dagen ergens in de bergen van de Oekraïne vastgehouden, hem voorgehouden dat ze hem zouden doodschieten, net als twaalf jaar eerder zijn Hongaarse voorganger Imre Nagy, hem daarna naar Moskou overgebracht, hem bevolen een bad te nemen, zich te scheren, aan te kleden, een das om te doen, hem meegedeeld dat hij niet meer zal worden terechtgesteld, hem opgedragen zich weer te beschouwen als leider van de staat, hem tegenover Brezjnev aan tafel gezet en hem gedwongen te onderhandelen. (…) Het was de zevende dag na de inval, ze luisterde naar die toespraak op de redactie van een dagblad dat in die dagen spreekbuis van het verzet werd. Iedereen die daar naar Dubcek luisterde haatte hem op dat moment. Ze namen hem het compromis waarmee hij akkoord was gegaan kwalijk, ze voelden zich door zijn vernedering vernederd en zijn zwakte beledigde hen.

REACTIES

M.

M.

Het boek telt 255 pagina's ipv 355 pagina's.

17 jaar geleden

L.

L.

mijne telt er ook 355

13 jaar geleden

C.

C.

Toen ik het boek in de bibliotheek zag vond ik de tekst op de achterflap al zeer goed. Dit zette me aan om het boek ook te gaan lezen en ten slotte ben ik blij met mijn keuze. Het boek behandeld een zeer goede thematiek die bij jongeren in de smaak valt.

11 jaar geleden

J.

J.

Goed boek, thematiek wel redelijk gecompliceerd en daarom niet aan te raden voor te jonge lezers. 355 pagina's, ook al is er een uitgave met 255 (geen lege pagina's na elk hoofdstuk). Interessante ideeën, doet de lezer de wereld en de mens op nieuwe manieren bekijken. Soms wel iets te expliciet flilosofisch en psychologisch, ik lees dit soort ideeën liever tussen de regels, dan zijn ze dikwijls genuanceerder. Houdt het midden tussen een roman en een wetenschappelijk werk over psychologie. Voor de lezer die graag een beetje meer heeft, geen lichte lectuur!

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "The Unbearable Lightness of Being door Milan Kundera"