Algemene gegevens
Plaats en jaar van uitgave: Amsterdam, 1984
Genre: Thriller

Inhoud

Het verhaal gaat over Rex Hofman en Saskia Ehlvest. Zij zijn de hoofdpersonen. Rex en Saskia gaan op vakantie en zijn op weg naar de Middellandse Zee. Saskia houd steeds bij wanneer ze moeten tanken want de benzinemeter is kappot.
Als Rex besluit om te gaan tanken blijven ze ook even staan en verstoppen ze op traditionele wijze een muntje. Saskia gaat hierna nog even naar het winkeltje van het tankstation. Ze besluit ook verder te rijden en heeft de sleutels meegenomen.
Rex realiseert zich dat er na een tijdje iets gebeurt moet zijn, want Saskia is nog steeds niet terug. Hij gaat naar het winkeltje toe maar Saskia is nergens te bekennen.

Hij vraagt aan een paar mensen die er werken of iemand haar gezien heeft. Sommige mensen hebben haar gezien maar weten niet waar ze heen is. Sandra is verdwenen…

Het tweede hoofdstuk maakt een sprong van acht jaar. Rex heeft een nieuwe vriendin, Lieneke. Hij bevindt zich dan op een uitgestorven strandje in Zuid Italië. Hij ontmoet daar twee Franse mensen met wie hij een partijtje badminton speelt. Het spel duurt lang en tijdens het spel krijgt Rex de gedachte met Lieneke te trouwen als ze winnen. Het spel wordt door Lieneke en Rex gewonnen en Rex ontdekt dat Lieneke hetzelfde gedacht heeft. De verdwijning van Saskia zit Rex echter nog steeds dwars en Lieneke krijgt het gevoel dat Saskia tussen hen instaat. Rex droomt dan diezelfde avond over een gouden ei waarin hij zit opgesloten.

In het derde hoofdstuk ga het verhaal terug naar 1950, het jaartal waarin Raymond Lemorne zestien jaar is en hij besluit van een balkon af te springen, gewoon om het effect te weten te komen. Hij komt daar met enige botbreuken vanaf. In hetzelfde hoofdstuk lees je dat Raymond 21 jaar later is uitgegroeid tot een ‘goede’ vader, man en scheikunde- leraar; althans zo lijkt het. Hij redt tijdens een wandeling met zijn gezin een meisje uit het water. Dan komt bij hem het idee van een ontvoering op. Daarna bedenkt hij zich dat hij de persoon die hij zal ontvoeren beter gelijk kan vermoorden, hij heeft tenslotte een leven gered, dus mag hij er ook één nemen, denkt hij. Hij bedenkt dan een ‘plan’ en knapt daarvoor zijn vakantie huisje op. Ook oefent hij hoe hij het beste een meisje (Raymond had zelf al besloten dat het een meisje zou moeten zijn) kan aanspreken.
Hij komt Saskia tegen in het winkeltje van het tankstation en lokt haar d.m.v een sleutelhanger die hij heeft en die Saskia graag wil hebben mee naar zijn auto. Ze stapt vrijwillig in de auto en wordt in slaap gebracht. Daarna rijdt Lemorne weg.

Dan in het vierde hoofdstuk gaat het verhaal naar 1983, acht jaar verder. Rex is daar bezig met een zoekactie naar Saskia. Hij laat opnieuw posters met haar foto ophangen, hij komt zelfs op televisie. Hij ziet op een auto in het vuil staan: “Rex ik vind je lief” en “als ik dit schrijf komen er krassen in de lak”. Rex ziet dit als een teken en hij wordt steeds fanatieker in de zoekactie naar Saskia. Hij ziet Lieneke bijna niet meer staan. Hij schrijft haar wel een brief. Als hij terugkomt van het postkantoor wordt hij aangesproken. De man stelt zich voor en hij zegt erbij dat hij achter de verdwijning van Saskia zit. Hij beantwoordt Rex’ vraag door te zeggen dat Saskia inderdaad niet meer leeft, al acht jaar niet meer. Hij doet Rex een voorstel. Als Rex wil weten wat er met Saskia is gebeurd zal hij hetzelfde moeten ondergaan. Rex besluit op zijn voorstel in te gaan (wetend dat hij zal overlijden) en ze stappen in de auto van Raymond op weg naar de benzinepomp waar het treurige verhaal begint. Ze stoppen daar om de benen te strekken en Rex gaat opzoek naar de muntjes. Ze liggen er nog. Rex moet van Raymond een slaapmiddel drinken. Hij doet dit en als hij wakker wordt komt hij erachter dat hij in een kist ligt en levend begraven is. Hij realiseert zich pas na een tijdje waar hij zich bevindt en beseft dan dat dit is wat ook Saskia heeft moeten doormaken.

In hoofdstuk vijf krijgt Lieneke de brief van Rex en wil graag antwoord op deze rare brief. Ze gaat opzoek maar vindt hem nergens. Er is nooit meer iets vernomen van Rex en evenmin van Saskia – ze leken van de aardbodem verdwenen.

De te behandelen punten

a) Het perspectief: In hoofdstuk 1 en 2 ligt het perspectief bij Rex.
Net als hij, weet de lezer niet wat er met Saskia is gebeurd.
In hoofdstuk 3 ligt het perspectief bij Lemorne.
Hierin kom je te weten hoe Saskia ontvoerd is, maar nog niet precies wat er daarna gebeurd is.
In hoofdstuk 4 ligt het perspectief weer bij Rex.
Hij verneemt nu het verhaal van het verhaal van de ontvoering van Lemorne omdat hij hetzelf meemaakt.
In hoofdstuk 5 ligt het perspectief bij Lieneke.

Ze wil weten hoe het nu zit met de brief die ze heeft gekregen en zoek Rex op, maar vindt hem niet.
Dit perspectief heet het hij/zij perspectief.

b) De tijd: Het verhaal speelt zich af in een aantal jaren. Het is een flashback, want het verhaal gaat ook een paar keer terug naar een andere tijd. De tijd van de verdwijning bijvoorbeeld.

c) De spanning: De spanning begint vind ik aan het einde van het verhaal, want dan neemt Lemorne Rex mee en laat hem weten wat hij met Saskia heeft gedaan door hetzelfde met hem te doen. Ik was er wel benieuwd naar wat er met Saskia gebeurd was.

d) Het slot: Het boek heeft een gesloten einde: Er wordt nooit meer iets van Rex en Saskia vernomen. Maar het verhaal heeft eigenlijk ook een open einde, want de precieze details rond de dood van Saskia en Rex, hoe Lemorne hen begraven heeft, wordt niet onthuld.

e) De titelverklaring: De titel Het gouden ei verwijst naar een droom die Saskia had in haar jeugd. ‘Toen ze klein was, had ze eens gedroomd dat ze opgesloten zat in een gouden ei dat door het heelal vloog. Alles was zwart, er waren niet eens sterren, ze zou er altijd in moeten zitten, en kon niet doodgaan. Er was maar één hoop. Er vloog nog zo’n gouden ei door de ruimte, als ze tegen elkaar botsten, zouden ze allebei vernietigd zijn, dan was het afgelopen. Maar het heelal was zo groot!’ Rex heeft deze droom ook gehad.

f) Eigen mening: Ik vind het een leuk boek om te lezen, vooral omdat er een beetje spanning in zit. Je weet niet wat die Lemorne met Saskia heeft gedaan en later lees je hoe ze ontvoerd
is en wat Lemorne met haar gedaan heeft doordat hij hetzelfde met Rex heeft gedaan. Ik vond het wel raar wat er in het hoofd van Lemorne om ging want hij had echt van die rare
ideeën.

De auteur
Tim Krabbé werd op 13 april 1943 geboren in Amsterdam. Tim hield van spelletjes, van wedstrijden en hij wilde altijd winnen.
Tijdens zijn middelbare schooltijd raakte hij in de greep van het schaakspel. Toen hij in 1960 in Amsterdam psychologie ging studeren, zat hij meer achter het schaakbord dan achter de boeken. Zijn studie maakte hij nooit af, maar tussen 1967 en 1972 haalde hij een vijftienden plaats op de Nederlandse ranglijst. Naast en na het schaken ging hij vanaf 1967 bezig met het schrijven van journalistiek en literair werk. Hij was van 1970 tot 1973 redacteur van het studentenweekblad Propria Cures. Hij schreef voor allerlei kranten, weekbladen en tijdschriften.
In de jaren ’70 ontdekte een nieuw sportieve uitdaging: wielrennen. In 1980 stopte hij met wielrennen en ging meer schrijven. Hij was van 1987 tot 1991 getrouwd met Liz Snoijink, de moeder van zijn zoon Esra.


Hij heeft de volgende boeken geschreven:
1967 De werkelijke moord op Kitty Duisenberg
1970 Flanagan, of het einde van een beest
1972 Fischer
1973 Vijftien goede gedichten
1973 Schaakcuriosa
1975 Red Desert Penitantiary: een filmverhaal
1977 Nieuwe schaakcuriosa
1978 De renner
1978 De stad in het midden
1980 Vier wielerverhalen
1984 Het gouden ei
1985 43 Wielerverhalen
1986 Chess curiosities
1987 De man die Babson Task wilde maken
1989 De scherprechter van Korfoe
1991 De matador en andere verhalen
1994 Vertraging
1995 De paardentekenaar: de beste verhalen van Tim Krabbé.
1996 De verdwenen verdwijning en andere verhalen
1997 De grot