Feitelijke gegevens
- 2005
- 299 pagina's
- Uitgeverij: Podium
Flaptekst
In een roerige havenstad aan de Middellandse Zee deelt de jonge Aysel een geheim met haar halfbroer Joakim. Wanneer hun schande aan het licht dreigt te komen, worden ze uit elkaar gerukt. Aysel verdwijnt over het water, verbannen naar het noorden van Europa. Joakim blijft achter. Zijn verlangen is onstilbaar, alleen de muziek biedt een uitweg. Dat Aysel en Joakim in de toekomst zullen worden herenigd, lijkt onvoorstelbaar: de voorzienigheid zal erop toezien dat zoiets niet gebeurt. Maar in een wending die de roman een mythische dimensie verleent, tekent zich het onvermijdelijke af.
Ultramarijn schetst het dolende bestaan van geliefden die voor het verleden op de vlucht slaan. Tegelijk toont de roman de melancholie van een land dat worstelt met het mozaïek van zijn volkeren – en de uitzonderlijke diversiteit van zijn erfenis blijft ontkennen. Een gevoelige vertelling, opgetekend in de zintuiglijke taal die het werk van Henk van Woerden kenmerkt.
Eerste zin
Samenvatting
Samenvatting
Er zijn drie delen in de roman te onderscheiden
Deel I: Azuur 1955-1958 (blz. 11-90)
We schrijven donderdag 11 augustus 1955. In het eerste hoofdstuk is de 16-jarige jongen Joakim de verteller in de hijvorm. Hij is met een aantal leeftijdgenoten in een soort opvoedingskamp terecht gekomen. Hij weet eigenlijk niet goed waarom hij daar heen moest van zijn vader. Zijn vader had geschreeuwd dat hij zijn lesje maar moest leren. Zijn jongere zusje Aysel (bijna 14 jaar) blijkbaar niet. Ze worden nogal afgebeuld in het kamp met dagoefeningen en nachtoefeningen en de leider Djavid heeft het aanvankelijk nog op hem voorzien. Zo moeten de jongens onder andere naakt van een rots in een meertje springen. Een van de jongens durft bijna niet en hij talmt vooral met het uittrekken van zijn kleding. Wanneer hij dat gedaan heeft, zien alle jongens dat hij maar een heel klein geslachtsdeeltje heeft. Vanaf dat moment noemen ze deze Jemil Aysel, naar het mooie zusje van Joakim, achter wie alle jongens aanlopen. Joakim geniet intussen van de snoepjes die hij van zijn halfzusje Aysel heeft meegekregen.
’s Avonds worden in de tent door de jongens pornografische afbeeldingen aan elkaar doorgegeven. Wanneer een jongen iets niet goed doet, wordt hij door de groep hardhandig afgestraft: ook Joakim is een keer aan de beurt, maar als hij spitsroeden heeft gelopen, komt de leider Djavid zijn rug verzorgen met verband en jodium. Op een bepaald moment houdt Joakim Djavid staande en vraagt hem naar de muziek die deze leider speelt. Hij antwoordt dat hij familie is van de grote blinde muzikant Ozan. Een nacht later komt Djavid bij Joakim in de tent en de laatste wordt min of meer seksueel verkracht. Het doet erg pijn. Is dat de prijs die hij moet betalen voor een afspraak met Ozan? Na vier weken in het kamp te zijn geweest, aanvaardt Joakim in de oude autobus de terugreis. Hij vindt het leuk om weer naar Aysel terug te gaan.
In hoofdstuk 2 is Aysel de personale vertelster. Zij vertelt haar verhaal, terwijl Joakim in het kamp zit. Ze mist haar halfbroer en tussen haar ouders lijkt er wel altijd ruzie te zijn. Intussen mijmert ze over de jonge Griek die in haar oor gefluisterd heeft dat ze zo mooi is. Dat heeft zelfs Joakim, als ze samen waren, nooit gezegd. Zo wordt er een tipje van de sluier opgelicht dat Aysel en Joakim een seksuele relatie hebben en deze incestvorm wordt natuurlijk niet toelaatbaar geacht.
In het voorjaar van dat jaar (tijdens de afwezigheid van haar vader die in het buitenland verbleef) was Joakim op haar kamer gekomen en ze hadden seks met elkaar gehad. Het was enkele keren gebeurd. Later keert haar vader terug en op een keer is hij er getuige van dat ze seks hebben gehad. Met een vuistslag slaat hij Joakim tegen de vlakte. De volgende morgen (nu twee weken geleden) had hij geregeld dat Joakim naar het kamp ging. Sindsdien had de vader zich teruggetrokken. De volgende dag wil Aysel naar het badhuis, maar het is gesloten: er lijkt namelijk politieke onrust op komst. Ze ontvangt via de Griekse jongen een cadeau van Joakim: een kooi die hij zelf heeft opgedoken met daarin een vogel. Joakim heeft daarbij een litteken aan zijn been opgelopen. De Griekse jongen heet Charis. Hij vindt haar mooi. Ze vindt zichzelf niet zo mooi, als ze voor de spiegel staat. Ze vindt dat ze de laatste tijd zwaardere borsten heeft gekregen. Het is een teken voor de lezer dat ze waarschijnlijk zwanger is geraakt. Dat moet dan van haar halfbroer Joakim zijn.
Later komt de Griek gewond bij haar op de kamer: de autochtone bevolking is jacht gaan maken op alle vreemdelingen (vooral op Grieken en joden) Hij overnacht bij haar: ze heeft sterke gevoelens voor hem.
Hoofdstuk 3 speelt zich af op 8 september 1955: Joakim keert terug naar zijn woonplaats en hij mist zijn zusje Aysel naar wie hij zo uitgekeken heeft. Van zijn moeder hoort hij dat ze naar Europa is vertrokken met zijn vader. Twee dagen trekt hij zich in afzondering terug; daarna bezoekt hij de kamer van Aysel. Hij vindt de vogelkooi met de vogel erin, die dood lijkt, maar het net niet is. Langzamerhand weet hij de vogel wat sterker te maken.
Hij mist Aysel heel erg. Wel neemt hij de luit ter hand en gaat vooral de liederen van Ozan (die hij op grammofoonplaat heeft) naspelen. Wanneer hij in een café werkt, ziet hij ineens Djavid zitten. Hij begint te vertellen; oorspronkelijk zijn z’n ouders van joodse afkomst en ze zijn met de politieke onrust van de laatste weken opgejaagd. Djavid wil zich aan zijn belofte houden en zijn beroemde familielid Ozan aan Joakim voorstellen. De eerste ontmoeting met Ozan is niet echt hartelijk. Hij heeft nogal wat kritiek op het makam spelen van Joakim. Wanneer Joachim in de roman de luit bespeelt, wordt herhaaldelijk verwezen naar de makam, een manier van luit spelen die bekend staat om zijn melodische rijkdom en de ritmische schakeringen. Ozan roept dat “wit” moet spelen, maar Joakim speelt het liefste diepblauw. Bij Ozan ontmoet hij ook een andere jonge muzikant. Avram. Deze laatste komt hem een keer opzoeken en dan hebben ze ook seks met elkaar. We zijn intussen al weer een tijdje verder in de tijd en Joakim heeft dankzij Ozan een contract op zak om in de hoofdstad met een zangeres op te treden. Bij het afscheid waarschuwt Ozan Joakim om altijd op zijn hoede te zijn.
Deel II Ceruleum 1971-1977
Het is 22 juni 1971. In hoofdstuk 4 maken we kennis met Özlem, de 16-jarige dochter van Aysel, die in Duitsland woont. Ze zit in bad en denkt na over de relaties van haar moeder. Özlem heeft het niet zo naar haar zin in Duitsland. Haar moeder is er terecht gekomen nadat haar opa haar had meegenomen naar Frankfurt. Dat was een afspraak die opa met de mannen uit het dorp had gemaakt, omdat Aysel met de Griek de nacht had doorgebracht. In haar verhalen aan Özlem komen de twee mogelijke vaders naar voren: de ene is de Griek Charis en de andere is de vader die verdwenen is. Aysel heeft in Duitsland met hulp van haar nieuwe vriend Moerat een restaurantje geopend, maar de klandizie is ver te zoeken. In haar binnenste weet zij dat Joakim de vader van Özlem is. Dit vierde hoofdstuk wordt enkele keren onderbroken omdat Moerat ook aangeeft aan Özlem dat hij in bad wil. Özlem heeft ook een schoolvriendje Günther met wie ze al een weekendje naar Amsterdam is afgereisd om daar de dagen blowend in bed door te brengen. Ook is het in dat weekendje tot seksuele gemeenschap gekomen: namelijk toen ze gingen “rietzeilen”.
Moerat, haar stiefvader, besteedt steeds minder aandacht aan Aysel en steeds meer aan Özlem. Zo zijn ze samen een keer in een tent op de dansvloer bezig geweest. Ook kijkt hij op een speciale manier naar haar. Hij is ook min of meer jaloers dat Özlem heeft gezegd dat ze naar het land van Frau Holle (Holland) wil. Dan stapt ze uit bad en probeert ze Moerat seksueel uit te dagen. Het lijkt erop dat hij daarop ingaat.
Hoofdstuk 5
In dit hoofdstuk is Joakim weer de verteller. Hij keert na jaren terug vanuit de hoofdstad naar zijn geboortedorp Kusaliman. Hij moet er optreden met zijn luit. Hij is wel wat verlaat, maar de andere bandleden onder andere Avram zijn er ook nog niet. Dan gaat het gezelschap spelen, maar Joakim gaat geheel zijn eigen gang. Het wordt toch een prachtig concert, totdat Joakims nieuwe Australische vriendin Zoë binnenkomt. Ze is jaloers op Avram.
In de hoofdstad zijn opnieuw rellen uitgebroken: de Israëlische gezant wordt doodgeschoten en Zoë en een arts Kazan zijn de hoofdstad ontvlucht. Ze reizen daarom met zijn vieren door naar het zuiden: de arts heeft ook een vriendin Reneé, een Zwitserse die nogal dicht op de natuur leeft. Ze nemen hun intrek in Dogrun, vlak bij de plaats Iskanderiye, waar ze een oude villa betrekken. Later maken ze hiervan een pension Paradiz. Het leven gaat zijn gangetje: Joakim merkt dat de liefde van Zoë een beetje bekoeld raakt. Ze maken ook een reis naar een eiland dat voor de kust ligt. Het worden op die manier twee binnenlandse mannen en twee buitenlandse vrouwen. Zoë voelt zich niet geaccepteerd in de dorpsgemeenschap van vrouwen die over haar roddelen. Renée trekt op een zeker moment uit de villa weg en dokter Kazan is dan weer alleen. Maar als duidelijk wordt dat de liefde tussen Joakim geen stand kan houden (omdat zijn verlangen naar Aysel nog steeds aanwezig is) verlaat Zoë in een nacht ook het pension. Joakim weet dat ze naar dokter Kazan zal gaan en dat ze met hem de liefde zal bedrijven. Dan herontdekt Joakim de muziek weer: hij weet er al zijn gevoelens weer in te leggen en hij spreekt met de directeur van het ontspanningscentrum af dat hij af en toe op de luit de makam zal spelen.
In het volgende hoofdstuk zien we Özlem die zich laat onderzoeken bij een arts. Ze heeft geen 'enge' ziektes en ze is ook niet zwanger. Ze werkt als prostituee in Amsterdam achter de ramen. Het is haar eigen vrije wil en ze heeft een collega-vriendin Babette: een neger die travestiet en prostituee is. Ze vindt het leventje van prostituee wel geslaagd. Holland is een prachtig vrij land. Neem al die kunstpenissen maar die je er vrij kunt krijgen: in de vorm van een Boeddha, Mohammed of van Jezus.
Op de dag van de keuring gaat ze met Babette een vakantietripje maken naar Haarlem en Zandvoort. Ze genieten volop, bezoeken ook nog een theatervoorstelling in Amsterdam waar een homoseksuele vriend van Babette de hoofdrol speelt.
Daarna wordt een bezoek van een boertje aan het hoertje Özlem uitvoerig verteld. Ze kleedt hem letterlijk en figuurlijk uit, veinst belangstelling voor zijn varkenshouderij en krijgt het gelovige boertje zover dat ze hem met de dildo van Jezus in zijn achterwerk weet te bevredigen. Ze krijgt daarvoor nog een royale fooi.
Daarna stort ze mentaal een tijdje in. Ze krijgt bij Babette onderdak, maar durft een tijdlang (enkele maanden) de straat niet op. Pas in het voorjaar durft ze weer de tram te nemen. Kort daarop overhandigt Babette haar twee vliegtickets: “wie de tram kan nemen, kan ook vliegen.”
In hoofdstuk 7 zijn de beide prostituees Özlem en Babette dan ook in een mediterraan vakantieland (Turkije?). Ze verblijven in de plaats Dogrun. In de toeristenplaats die zich snel ontwikkelt, is de Egyptenaar Samir het sloofje van het pension Paradiz waarin ze verblijven. De eigenaresse van het pension heet Zoë. Özlem verneemt dat er ’s avonds in Iskanderiye een optreden is van een muzikant: Joakim.
Op 31 augustus 1976 neemt Joakim de vertelling weer over. Hij komt met de bus aan in Dogrum. Tot zijn verbazing ziet hij een meisje dat als twee druppels water op Aysel lijkt, maar dat kan natuurlijk niet, denkt hij.
Özlem vertelt over dezelfde ontmoeting: een man die haar min of meer uitvraagt over haar vakantie en haar een sigaret aanbiedt. Daarna verdwijnt hij weer. Zij en Babette bezoeken eerst een museum en daarna gaan ze naar de concertzaal. Daar ziet Özlem de man terug die haar op het terras en sigaret heeft aangeboden: hij is de makamspeler. Hij speelt op een heel natuurlijke manier op zijn luit. Özlem kan zich helemaal in het blauw van de muziek voorstellen. Babette verveelt zich echter te pletter. Ze gaan na afloop meteen terug naar het pensioen. Daar vertelt Özlem over de ober Omer met wie ze seks heeft gehad. Ze vertelt over de biseksuele mannen in Dogrum: vrijwel iedereen is het, maar komt er niet openlijk voor uit. Sommige dingen kunnen beter bedekt blijven, is de mening van deze Zuid-Europeanen. Waarom moet je overal zo openlijk voor uit komen, zoals in het noorden van Europa? Babette is van plan om terug naar Amsterdam te gaan, maar Özlem heeft besloten in het land van haar moeder te blijven. Ze voelt zich er thuis. Op een van de laatste avonden dat Babette er is, breekt er nog een aardig gevecht uit in de discotheek, waar Noord-Europeanen er op gebied van drank en seks een rommeltje van maken. Özlem blijft achter in het pension Paradiz van Zoë. Ze heeft af ten toe een seksuele relatie met Samir, de Egyptenaar die er ook verblijft. Daarmee eindigt deel II.
Deel III Lazuli 1989-2000
Hoofdstuk 8: Özlem is weer terug in Drogun, in pension Paradiz. Ze werkt in een bordeel in Iskanderiye, maar in de hiërarchie van de hoeren staat ze niet al te hoog. Er zijn veel Russische seksslavinnen die zich bezig houden met het bezoek van projectontwikkelaars. Na een optreden in een restaurant gaat Joakim naar het bordeel, waar Özlem werkt. Hij drinkt zich eerst moed in met champagne en er zijn twee hoeren die wel wat met hem willen uithalen. Hij herkent echter het meisje dat op Aysel lijkt en zich hier Rinke noemt. Hij gaat met haar naar boven en ze hebben seks met elkaar. Omdat ze hem ook herkent als de luitspeler van jaren geleden, heeft ze iets speciaals voor hem in petto. Ze is namelijk ongesteld terwijl ze met hem vrijt. Ze geeft hem als symbool ook haar lichaamssap. Ook hebben ze orale seks. Tijdens het vrijen denkt het meisje terug aan de dood en de begrafenis van haar moeder, nu zo’n zes jaar geleden: ze was toen terug gegaan naar Duitsland.
Joakim is helemaal weg van het hoertje en hij vraagt haar een keer met hem te gaan eten. Özlem vindt haar werkzaamheden voor dit jaar (het is september) wel genoeg en besluit om er weer voorlopig even mee te stoppen. Ze gaat naar het restaurantje waar Joakim regelmatig eet en ze treft hem daar aan. De eigenaar Adnan is er niet zo blij mee dat ze zijn vriend ontmoet: tenslotte is ze een hoer. Ze praten wat over de buitenlandse toeristenvrouwen die voor seks naar hun land komen.
In het negende hoofdstuk zijn we weer een stukje verder in de tijd. Joakim is bij haar ingetrokken in het pension. Ze hebben een relatie met elkaar. Op dat moment weten ze nog niet dat ze vader en dochter zijn. Twee avonden per week treedt Joakim op in het restaurant Reuzenoog. Hij doet dat heel routinematig en zijn echte inspiratie in het luitspelen lijkt verdwenen. Intussen is Özlem ook wel door Adnan geaccepteerd. Maar er is nogal wat onvrede over de ontwikkelingen in Dogrun: er komen steeds meer toeristen die het bovendien niet zo nauw nemen met de zeden. Wanneer ze tijdens een avondje spelen van Joakim de muziek van haar moeder herkent, wordt er eindelijk in de relatie iets doorgevraagd , namelijk over haar Duitse verleden.
Een week later laat Joakim uit zijn mond vallen dat haar loopje hem doet denken aan Aysel. Die naam is natuurlijk bekend voor Özlem. Ze schrikt ook eigenlijk voor het verleden. Wanneer Joakim aan het werk is, doorzoekt ze zijn spullen en ze vindt een foto van haar grootvader en haar moeder tussen zijn spullen. Ze beseft op dat moment nog niet dat ze met haar vader naar bed is gegaan. Ze denkt dat Joakim haar oom is en ze wil hem eigenlijk niet kwijt raken. Ze weet wel dat ze de keuze heeft tussen het nieuws verbergen of het openbaar maken.
Maar daarna leest ze ook nog aantekeningen uit Joakims dagboek uit het verleden: van zijn strafkamp en zijn gevoelens voor onder andere Avram. Daarna combineert ze de gegevens die ze ontdekt heeft met de verhalen die haar moeder aan haar heeft verteld en dan herinnert ze zich ook het verhaal van het litteken aan zijn been. Hij heeft dat opgedaan tijdens het duiken in het wrak en het naar bovenhalen van de vogelkooi. Joakim is dus toch haar vader. Die avond praten ze over het vertrek van Aysel jaren geleden naar Duitsland, maar Özlem vertelt niets over de verwantschap tussen hen beiden. Maar nu ze zeker weet dat hij haar vader is, weigert ze seksuele gemeenschap met hem te hebben. Maar ze weet wel dat ze met deze man verder wil door het leven; ze wil met hem naar de hoofdstad.
In het laatste hoofdstuk 10) is het 11 februari 2000; Özlem zit in het trammetje dat van Iskanderiye naar Drogun rijdt. Het is een opgekocht oud Duits trammetje. Drogun is intussen erg veranderd. Waar het pension Paradiz gestaan heeft, staat nu een geweldig luxe hotel Paradise Waters. Alles in de omgeving is heel decadent geworden: er zijn nog veel meer toeristen in de plaats gekomen. Joakim vindt die ontwikkeling helemaal niets: hij vindt het een beschadigd landschap.
Özlem denkt na over haar relatie. Ze wonen al weer jaren met elkaar, maar ze hebben geen seks meer sinds de ontdekking van haar vaders identiteit. Joakim mag wel buiten de deur zijn vriendinnetjes hebben en dat doet hij ook. Toch hebben ze een redelijk gelukkige relatie. Hij is gebaseerd op kameraadschap en niet op lustbeleving. Het is niet zeker of Joakim erachter is gekomen dat hij Özlems vader is. Wel is hij haar steeds meer als een kind gaan behandelen. Wat haar echter zorgen baart, is dat Joakim zienderogen aftakelt. Hij wil ook nog een keer de bergen in: een ruïne bezoeken waar hij met de jongens van het kamp is geweest. Het wordt een moeizame tocht en Özlem gaat vooruit met een jonge en aantrekkelijke gids, wat toch wel wat jaloerse gevoelens opwekt bij haar vader. ’s Avonds moet hij in het restaurant optreden, maar het niveau is werkelijk dramatisch. Hij is het gevoel om te spelen op zijn luit helemaal kwijt. En dan ineens is er weer even zo’n moment dat hij fantastisch speelt. Maar aan het einde van zijn optreden knapt er een snaar van zijn luit en halfdronken kondigt Joakim aan: “The fish is dead.” Het maakt de toeristen in het restaurant allemaal niets meer uit: ze storten zich in het discogewoel van het hotel. Özlem is Joakim aan het einde kwijt: hij ligt tenslotte in de kou op het balkon. Ze sleept hem mee naar binnen en verwarmt hem met haar lichaam. Ze spreekt hem toe, wil eigenlijk alles wat ze weet opbiechten, wil dat hij weer de liefde met haar bedrijft.
’s Ochtends zal ze in zijn jaszak een hangertje aantreffen met een steentje van lapis lazuli (ultramarijn blauw).
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden