Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2012
- 249 pagina's
- Uitgeverij: Querido
Flaptekst
Een elfjarige jongen loopt rond met een geheim. Hij durft het aan niemand toe te vertrouwen, behalve aan Maria. Ze staat met het kindje Jezus in haar armen in een kapelletje langs de weg naar school. Aan haar biecht Ted op dat hij een bijzondere vriendschap heeft gesloten met een meneer. Maar hij vertelt het haar niet zomaar; hij hoopt dat ze er iets voor terug wil doen.
Op overrompelende wijze vertelt Ted van Lieshout het verhaal over de relatie met ‘mijn meneer’, die zich in zijn eigen jeugd heeft afgespeeld. Met grote subtiliteit voert hij de spanning op tot het aangrijpende slot dat geen lezer onberoerd zal laten.
Eerste zin
Aan de rand vanwaar wij wonen, het dorp uit, maar nog niet bos in, staat een houten paal met daarop een soort vogelhuisje zonder voorkant. En een beeldje erin. Het stelt u voor. Dat heb ik altijd geweten.Samenvatting
Het is de zomer van 1966. De 11-jarige Tedje van wie de vader enige tijd ervoor overleden is aan een hartaanval, schrijft in juni/juli zijn eerste van achttien brieven aan het Mariabeeldje dat in een huisje langs de Zandakkerweg staat. De jongen kwam daar al vaak langs, maar hij merkt ineens dat het huisje van Maria sinds enige tijd wordt schoongehouden. Hij ontmoet daarna een man die hem herkent van een tekenwedstrijd in het dorp waarvoor Ted een paard heeft getekend. De man heeft een hond die hij regelmatig uitlaat, waardoor Ted hem vaak tegenkomt. Hij volgt de man een keer en ziet dat hij aan de Watermolenweg 9 woont. Ted zet daarna bloemen neer in het huisje van Maria en dan ligt er een briefje met daarop een boodschap “Bedankt voor de bloemen.”
Op zaterdagmorgen mag Ted met de bakkersknecht Kasper brood bij de mensen in het dorp bezorgen en ze komen ook bij de Watermolenweg 9. Het is het huis van meneer Timmermans. In de garage ziet Ted een speelgoedtrein staan. Hij krijgt een uitnodiging van de meneer om ’s middags terug te komen en Ted gaat op die uitnodiging in. Samen gaan ze een kasteel van Legosteentjes bouwen. Zijn moeder is er wel nieuwsgierig naar waar hij heengaat en zondags in de kerk wijst hij meneer Timmermans aan. Er is ook een mevrouw Timmermans. De volgende zaterdag gaat hij weer naar het huis: mevrouw is er niet. Meneer Timmermans zegt dat hij reclametekenaar van beroep is. Later die middag gaan ze het maïsveld in. Ted zingt een verkeerde versie van het hitje Middellandse Zee. De meneer verbetert hem, maar heeft tranen in zijn ogen. Ook gaan ze nog tekenen in het huis en de man laat een afbeelding van een naakte man uit een boek zien. In een soort paniekaanval vergeet Ted te tekenen. Bij de volgende keer komt de man uit de douche en Ted ziet voor het eerst het geslachtsdeel van de man. Het is groot, harig en bezaaid met aders. Hij biecht deze doodzonde op in de brief aan Maria en hij vraagt haar hem een teken te sturen met behulp van de beeldjes uit de kerststal die hij in het Lego-kasteel heeft gezet.
In de zomervakantie die volgt heeft hij nog geen teken van Maria gekregen. Hij gaat een keer op maandag naar meneer Timmermans. Weer gaat die zich uitkleden en hij geeft Ted opnieuw het gevoel heel bijzonder te zijn. Meneer wil hem laten paardrijden: ze gaan naar de manege maar die is op maandag gesloten. Vervolgens gaan ze weer tekenen: op zijn onderbroekje na kleedt Ted zich ook uit. Dat doet hij later toch ook uit, als meneer Timmermans hem weer het gevoel geeft heel bijzonder te zijn. Over zijn moedervlek praten ze als “het stempeltje van God.”
Ze blijven elkaar in die vakantie steeds ontmoeten: mevrouw Timmermans is namelijk met een vriendin naar het buitenland op vakantie. Nog altijd is er geen teken van Maria en daarom wil Ted zelfs het Mariabeeldje uit de kerststal in het Lego-kasteel plaatsen. Teds moeder vindt het vreemd dat hij zo vaak op bezoek gaat bij die nieuwe meneer: ze gaat een keer naar het huis van Timmermans voor controle. Daarna wordt meneer wel voorzichtig en hij draait daarom de sleutel om wanneer ze samen zijn. Moeder vindt de man wel aantrekkelijk. Ze heeft in huis een onderhuurder, meneer Melchers die voor de nodige inkomsten zorgt. Ze is natuurlijk jong weduwe. Het gaat een beetje langs Ted heen, maar hij vertelt onbewust aan de lezer dat ze af en toe seks met die Melchers heeft.
Intussen gaat meneer Timmermans steeds verder. Na het uittrekken van de kleren en het poseren komt er ook een moment van aaien en strelen, waarbij ook de piemel van Ted wordt aangeraakt. Wanneer meneerweer gaat douchen, wil Ted ook de pik van meneer Timmermans aanraken. Die vindt dat wel lekker. Wanneer hij die middag terug naar huis loopt, wordt hij ingehaald door meneer Melchers bij wie hij achterop de fiets mag zitten. Wanneer hij die man vasthoudt, heeft hij niet zo’n prettig gevoel als bij meneer Timmermans.
De volgende keer dat hij weer op bezoek is, praat meneer over de profeet Mohammed die immers ook een heel jong vriendinnetje had: Aisha van 9. Hij gaat in de vakantie met zijn moeder een weekend naar Noordwijk aan Zee en denkt daarbij aan zijn vader. Na het weekend heeft hij weer lichamelijk contact met zijn meneer. Hij geeft zelfs kusjes op diens pik. Na de kerkdienst op de volgende zondag ziet hij zijn meneer met zijn handen in zijn zak staan. Dat geeft Ted een bijzonder gevoel. Ted herkent dat gevoel niet bij andere mannen zoals Melchers en Kasper. Timmermans en Ted bezoeken eerst een museum en gaan daarna weer naar het huis van meneer. Op de divan liggen ze weer elkaar te aaien en komt het opnieuw tot seksuele handelingen.
Bij een volgend bezoek liggen ze weer in het maïsveld en meneer Timmermans zegt nadat ze hebben gesproken over zijn dode vader, de hemel en de hel, dat hij zich een soort vader voor Ted voelt. Dat vindt Ted niet leuk (hij wil geen nieuwe vader maar iemand die van hem houdt) en hij wacht een paar dagen voordat hij weer op bezoek gaat. Wanneer hij na het bezoek weggaat, ziet hij dat er ook een ander jongetje uit zijn klas op bezoek komt, die ook van de speciale ingang gebruik maakt. Ted is meteen stikjaloers. Thuis kijkt hij stiekem via een raampje naar de piemel van de blote meneer Melchers die in bad gaat. Die heeft een heel andere pik dan meneer Timmermans.
Na een paar dagen gaat Ted weer naar meneer. Die is heel blij met zijn komst, maar gaat vervolgens veel te ver in zijn handelingen. Hij gaat boven op Ted zitten , trekt zich af en komt klaar in het gezicht van Ted. Die vindt dat vies. Hij moet het natuurlijk wel schrijven aan Maria.
In de zestiende brief vertelt Ted dat er die dag iets gebeurd is in het bos, dat daarna is afgesloten. Een klasgenoot vertelt dat er een lijk gevonden is. Ted piekert wel over de mogelijke kinderlokker. Ted die boos is op zijn meneer, vernielt bij de volgende keer brood bezorgen op zaterdag het kasteel. Kaper wordt boos daarover en zegt dat hij voortaan niet meer mee mag. Wanneer hij thuiskomt, is ook zijn moeder bedroefd, want meneer Melchers vertrekt. Ze mist daardoor inkomsten maar waarschijnlijk ook seks. Ted twijfelt eraan of hij naar de politie moet gaan om te vertellen wat hij weet over meneer Timmermans en het mogelijke lijk in het bos, maar die zal hem niet geloven.
Bij het laatste bezoek op zondag weet hij na het kerkbezoek dat er geen lijk in het bos ligt, maar een omgevallen boom. Hij ziet ook dat het kasteel helemaal afgebroken is. Ted neemt afscheid van zijn meneer en van zijn onschuld. Hij gaat naar het Mariabeeldje om zijn verhaal op te biechten.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden