Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Baruch Spinoza

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Biografie door een scholier
  • 6e klas vwo | 3293 woorden
  • 11 juni 2012
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
16 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

INLEIDING

Er zijn weinig dingen die bijna twee millennia overleven - een van die dingen is het Latijn. Tot in de 18e eeuw speelde deze taal een belangrijke rol. Dit was (en is) direct te zien in de wetenschap en kerk, indirect in de Romaanse talen die zoals de naam al verraadt afgeleid zijn van het Latijn. Je kunt je afvragen of het Latijn de tand des tijds goed heeft doorstaan, want natuurlijk is de taal in al die eeuwen dat het bestaat veranderd. Er zijn verschillende soorten Latijn te onderscheiden, bijvoorbeeld klassiek Latijn, christelijk Latijn en middeleeuws Latijn. Het klassiek Latijn kent erg strikte regels, in tegenstelling tot het middeleeuws Latijn wat steeds meer afwijkt van die klassieke regels. Het christelijk Latijn staat onder sterke invloed van de Bijbel en wijkt daarom af van het klassieke Latijn.

De ‘modernste’ vorm van Latijn is het Neolatijn. Deze vorm ontstond na de Middeleeuwen, met het begin van de Renaissance. Renaissance betekent ‘wedergeboorte’: men doelt hier op het navolgen van de klassieke oudheid. Hieronder worden zowel de Grieken als de Romeinen geschaard. Die navolging van de klassieken vond ook plaats in de literatuur. Een belangrijke rol speelde de Italiaan Petrarca. Hij wilde terug naar het klassieke Latijn en bestudeerde en verzamelde daarvoor veel Latijnse werken uit de oudheid. Ook maakte hij voor zijn eigen schrijven gebruik van klassieke literaire vormen zoals het epos of de redevoering. Meer en meer schrijvers, geleerden en kunstenaars in Italiaanse steden gingen de klassieke literaire regels en vormen gebruiken. Het Neolatijn verspreidde zich al snel naar andere delen van West-Europa, mede dankzij de boekdrukkunst die in ca. 1450 werd uitgevonden. Het werd een lingua franca, een taal die als gemeenschappelijk communicatiemiddel wordt gebruikt door mensen die een verschillende moedertaal hebben. (In onze tijd wordt Engels vaak als lingua franca gebruikt.) Daarom werd het gebruikt voor diplomatieke verdragen, door de internationale intellectuele elite en natuurlijk in de wetenschap.

Eind 17e eeuw waren volkstalen in opkomst. De positie van lingua franca die het Neolatijn verworven brokkelde langzaam af. Het is nooit helemaal verdwenen: in academische kringen bleef het een populair communicatiemiddel. Ook zijn er in de 21e eeuw nog latinisten die voor hun plezier in Neolatijn met elkaar spreken of schrijven. Maar om mee te doen in de politiek of groot te worden in de wetenschap is het niet meer van belang om Neolatijn te kunnen spreken of schrijven. Het lijkt wel alsof de taal die jarenlang een zodanig hoge positie had nu definitief van de kaart gaat verdwijnen. Gelukkig bestaan er scholieren die de taal levend houden (voor zover dat kan met een dode taal) en zelfs een werkstuk maken over een versie van het Latijn: Neolatijn.

Om dicht bij huis te blijven heb ik geen Italiaanse, maar een Nederlandse geleerde gezocht die het Neolatijn gebruikte. ‘Volbloed’ Nederlands is hij ook niet, zijn ouders zijn Joods-Nederlandse immigranten. Ik heb het over filosoof Baruch Spinoza. In dit werkstuk zal ik eerst zijn leven en werken beschrijven, zodat de lezer een beeld krijgt van de persoon Spinoza en zijn werk. Daarna zal ik een gedeelte uit een van zijn werken (in het Neolatijn) vertalen en (proberen te) becommentariëren in de lijn van mevrouw Van Beek .

1. BIOGRAFIE

1.1 JEUGD

Baruch Spinoza is geboren op 24 november in 1632 in Amsterdam. Zijn ouders zijn uit Portugal gevlucht omdat het land in handen was van de Spanjaarden, die een anti-Joods beleid voerden. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden stond bekend om zijn tolerantie; dat wil zeggen dat niet-protestantse godsdiensten toegestaan waren mits die binnenshuis beleden werden. Daarom deden veel joden alsof ze christelijk waren; deze joden worden marranen genoemd. Pas in 1616 werd de eerste synagoge van Portugese Sefardische joden in Amsterdam gelegaliseerd door het stadsbestuur - 23 jaar na aankomst van de eerste Portugese joden. Spinoza’s vader, Michael d’Espinose van Vidigere, was een handelaar, niet bovengemiddeld rijk. Zijn tweede vrouw, Hana Debora d’Espinose van Lisbona, was de moeder van Spinoza. Hana had voor Spinoza’s komst al drie kinderen gebaard, Rebecca, Miriam en Isaac. Spinoza had een jongere broer: Gabril. Niet lang na zijn geboorte, in het jaar 1638 om precies te zijn, overlijdt Hana. De latere filosoof is dan nog maar zes jaar. Spinoza kreeg een traditionele Joods opvoeding. Dat betekent dat hij naar een Talmud Torah school ging, waar hij de Joodse geschriften bestudeerde. Hij was intellectueel begaafd, wat voor de rabbi’s die hem les gaven niet onopgemerkt moet zijn gebleven. Ondanks zijn opvallend intellect doorliep hij niet het hele curriculum; op zeventienjarige leeftijd verliet hij voortijdig de school om zijn familie te helpen bij het handelsbedrijf wat ze in bezit hadden. Toen in 1654 Spinoza’s vader overleed, begon Spinoza met zijn broertje Gabril een bedrijf dat fruit exporteerde. Naast het runnen van dit bedrijf hield hij zich ook bezig met het slijpen van lenzen, die zelfs door tijdgenoot en wetenschapper Christiaan Huygens geroemd werden .

1.2 IN DE BAN

Waarschijnlijk ontwikkelde Spinoza een paar jaar voor 1656 de opvattingen die ervoor zorgden dat in het genoemde jaar een ban over hem werd uitgesproken door de joodse Sefardische gemeenschap in Amsterdam. Spinoza ontdekte steeds meer tegenstrijdigheden in de Tenach, die hem deden twijfelen aan de echtheid van het boek. Zo leken de wonderen beschreven in de Tenach Spinoza in strijd met het verstand en de natuurwetten. Het is niet opmerkelijk dat die laatste twee, het verstand en de natuurwetten, Spinoza bezig hielden. In de Gouden Eeuw waarin hij leefde ontwikkelde de natuurwetenschap zich in snel tempo. Dit kwam omdat wetenschappers zich losmaakten van de kerk en haar regels die het natuurwetenschappelijk onderzoek in de eeuwen daarvoor hadden ingeperkt. Er werden veel natuurwetten ontdekt en beschreven, wat de mensen (beter gezegd: de intellectuele elite) optimistisch maakte. Door de rede (het verstand) te gebruiken kon de mens veel natuurverschijnselen die tot voor kort mysterieus of ‘de hand van God’ waren verklaren. Dat gaf een machtig gevoel, wat ook Spinoza niet onberoerd liet. Hij distantieerde zich meer en meer van de traditionele joodse opvattingen door zijn toentertijd radicale ideeën. Dit bleef niet onopgemerkt: op 27 juli 1656 wordt hij geëxcommuniceerd door de gemeenschap van Sefardische joden in Amsterdam. Maar het is niet bevestigd dat Spinoza’s controversiële opvattingen de reden zijn van de ban. Het is ook mogelijk dat hij zich niet langer onder het joodse recht wilde schikken na de dood van zijn vader. Volgens de joodse rechtspraak moest Spinoza de schulden van zijn overleden vader op zich nemen en afbetalen omdat hij al volwassen was. Maar nu hij zich schikte naar het Hollandse recht hoefde hij niets te betalen omdat hij naar Hollandse maatstaven minderjarig was. Deze breuk met het joodse recht zou als een schande worden beschouwd en dus ook een reden kunnen zijn voor zijn excommunicatie.

1.3 SCHRIJVER EN FILOSOOF

Als er geen officiële uitsluiting van de joodse gemeenschap plaatsgevonden, dan had Spinoza waarschijnlijk zelf afscheid genomen van zijn geloof. Op basis van zijn verstand verwierp hij de joodse geschriften en dogma’s. Niet lang na zijn ban werd Spinoza verbonden aan de school van Franciscus van den Enden. Hij leerde van deze filosoof niet alleen Latijn, maar hij maakte dankzij hem ook kennis met belangrijke zestiende- en zeventiende-eeuwse denkers zoals Erasmus, Machiavelli, Thomas Hobbes en Thomas More. Het meest van invloed op Spinoza’s denken is de filosofie van René Descartes (1596 tot 1650). Descartes is de grondlegger van het rationalisme, een filosofische stroming die niet de ervaring, maar de rede als grond van alle ideeën ziet. In 1660 verliet Spinoza dan toch Amsterdam en vestigde hij zich in Rijnsburg, een plaats dichtbij Leiden. In de tijd dat hij daar woonde, schreef hij een eerste versie van zijn later beroemde werk Ethica. In 1663 liet hij het eerste deel van het manuscript aan Amsterdamse vrienden lezen. In datzelfde jaar vertrok hij uit Rijnsburg om in Voorburg te gaan wonen. In Voorburg werkte hij aan Tractatus theologico-politicus, een betoog dat pleit voor vrijheid van schrijven en spreken. In 1669, een jaar voordat dit betoog zou worden uitgegeven, verhuisde Spinoza naar Den Haag. Hij werkte daar onder andere verder aan Ethica. Drie jaar na zijn verhuizing, in 1672, werden Johan en Cornelis de Witt vermoord bij de Gevangenenpoort in Den Haag. Het volk gaf in het bijzonder raadspensionaris Johan de schuld van het Rampjaar waarin de welvaart van de Republiek afnam. De broers waren goede vrienden van Spinoza; hun dood greep hem dan ook zeer aan. Een jaar na hun dood werd Spinoza een leerstoel aangeboden aan de universiteit van Heidelberg. Er was een voorwaarde: hij mocht zich niet negatief uitlaten over het christendom. Spinoza wilde aan deze voorwaarde niet voldoen, het druiste in tegen zijn Tractatus theologic-politicus waarin hij zich toont als een voorvechter van godsdienstige vrijheid. Eind 1667 werd Spinoza ziek; hij had tuberculose. Op 21 februari 1677 overleed hij. Al zijn manuscripten werden nagelaten aan de Amsterdamse boekhandelaar Jan Rieuwertz, die deze hetzelfde jaar nog uitgaf.

2. BIBLIOGRAFIE

1660 – 1661 | Tractatus de Deo et homine eiusque felicitate

Deze verhandeling over God en de mens en zijn welzijn draait om de gedachte dat de natuur zichzelf voortbrengt zonder Gods ingrijpen. Tegelijkertijd wijst Spinoza wel God aan als de oorzaak van alles. Hij stelt God gelijk aan de (natuur)wetten en ziet de mens als een bestaansvorm een bestaansvorm van de natuur. God en de mens zijn dus één met en in de natuur.

1663 | Cogitata metaphysica

In dit werk overdenkt Spinoza het metafysische (God, de ziel) en zijn verschijningsvormen.

1663 | Renati Des Cartes principiorum philosophiae/Principia

Spinoza schreef dit werk naar aanleiding van lessen die hij gaf aan Casearius.

1670 | Tractatus theologico-politicus

In deze theologisch-politieke verhandeling analyseert Spinoza op ‘verlichte’ wijze de Bijbel. Uit deze analyse haalt hij argumenten voor godsdienstvrijheid en tolerantie. Hij roemt de stad Amsterdam om zijn tolerante opstelling jegens zijn burgers.

1677 | Opera posthuma

Compendium grammatices linguae Hebraeae

Spinoza geeft in dit werk een overzicht van de Hebreeuwse grammatica en vergelijkt deze met de Latijnse grammatica. Dit werk is onvoltooid

Ethica ordine geometrico demonstrata

Spinoza geeft in de titel aan dat hij de ethiek uiteen volgens een geometrische methode. In dit levenswerk wil Spinoza aangeven waarin het geluk en welzijn van de mensheid ligt: niet in je laten meeslepen door passies of het bezitten van goederen, niet in het klakkeloos aannemen van religieuze dogma’s, maar in de reden.

Epistolae

Dit is de correspondentie die Spinoza gevoerd heeft met geïnteresseerden in zijn werken. Veel brieven geven uitleg over bepaalde aspecten van zijn filosofie.

Tractatus de intellectus emendatione

Dit werk is een verhandeling over de verbetering van het verstand. Voor die verbetering heeft Spinoza een methode bedacht die het volgende als grondbeginsel heeft: heldere en duidelijke voorstellingen moeten onderscheiden worden van onheldere en onduidelijke voorstellingen, zodat we de juiste voorstellingen aan elkaar kunnen verbinden en ons bewust worden van de eenheid van de ziel met de natuur. Het werk vormt een opmaat voor de Ethica (1677) en is onvoltooid.

Tractatus politicus

In dit werk behandelt Spinoza verschillende mogelijke staatsvormen, zoals monarchie, aristocratie en democratie. Hij vergelijkt deze drie en verkiest democratie boven de anderen. In een democratie is de macht immers het meest gespreid en de kans op tirannie kleiner dan bij de andere twee staatsvormen. Dit werk is onvoltooid.

3. VERTALING EN COMMENTAAR

3.1 VERTALING

Ik heb besloten een deel van hoofdstuk I van Tractatus de intellectus emendatione te vertalen. De originele tekst vond ik op Vicifons, een Latijnse versie van Wikisource. Ter ondersteuning van mijn vertaalwerk heb ik gebruik gemaakt van een Engelse vertaling door R.H.M. Elwes (Dover Publications, New York, 1955). Daarnaast heb ik het online woordenboek op de website Latin = English Dictionary en de woordenlijst achterin ‘Van koningen naar consuls’ gebruikt voor het opzoeken van onbekend vocabulaire. Hoewel de gebrekkigheid van mijn vertaling doet vermoeden dat er weinig tijd aan is besteed, is het omgekeerde het geval. Bepaalde zinsdelen die ik werkelijk niet begreep, zijn onderstreept. Als ik zinsdelen heb toegevoegd om een zin kloppend te maken, staan die [tussen haken].

De bonis quae homines plerumque appetunt.

Over het goede wat de mensen voornamelijk nastreven.

1. Postquam me experientia docuit, omnia, quae in communi vita frequenter occurrunt, vana et futilia esse ; cum viderem omnia, a quibus et quae timebam, nihil neque boni neque mali in se habere, nisi quatenus ab iis animus movebatur ; constitui tandem inquirere, an aliquid daretur, quod verum bonum et sui communicabile esset, et a quo solo reiectis ceteris omnibus animus afficeretur ; imo an aliquid daretur, quo invento et acquisito continua ac summa in aeternum fruerer laetitia.

Nadat ervaring mij had geleerd dat alle dingen, die in het gemeenschapsleven vaak voorkomen, tevergeefs en futiel zijn; terwijl ik zie dat van alle dingen die ik vrees, geen enkele noch goed noch kwaad in zich heeft, tenzij de geest wordt bewogen door hen; ik heb uiteindelijk vastgesteld te vragen, of iets zou geven, wat werkelijk goed zou zijn en zichzelf zou kunnen communiceren, en dit zou invloed hebben op de geest alleen, alle andere dingen daargelaten; of soms iets zou geven, wat de ontdekking en aanwist mij voortdurend superieur zou verheugen en oneindige vreugde [zou geven].

2. Dico me tandem constituisse. Primo enim intuitu inconsultum videbatur, propter rem tunc incertam certam amittere velle. Videbam nimirum commoda, quae ex honore ac divitiis acquiruntur, et quod ab iis quaerendis cogebar abstinere, si seriam rei alii novae operam dare vellem, et si forte summa felicitas in iis esset sita, perspiciebam me ea debere carere ; si vero in iis non esset sita eisque tantum darem operam, tum etiam summa carerem felicitate.

Ik zeg ‘ik heb eindelijk vastgesteld’. Eerst leek het immers een onvoorzichtige overdenking, door een zekere zaak die thans onzeker was te willen verliezen. Ik zag de voordelen van wat is gewonnen door eer en rijkdommen, en ik zou gedwongen zijn mij af te houden te vragen naar zulke zaken, als ik mijzelf serieus zou toewijden aan het zoeken van iets anders en nieuws, ik nam waar dat als ware vreugde toevallig wordt geplaatst in het vorige, ik het zeker zou missen, terwijl als, aan de andere kant, het niet zo werd geplaatst, ik het mijn volle aandacht gaf, ik eveneens zou mislukken.

3. Volvebam igitur animo, an forte esset possibile ad novum institutum, aut saltem ad ipsius certitudinem pervenire, licet ordo et commune vitae meae institutum non mutaretur, quod saepe frustra tentavi. Nam quae plerumque in vita occurrunt, et apud homines, ut ex eorum operibus colligere licet, tamquam summum bonum aestimantur, ad haec tria rediguntur : divitias scilicet, honorem atque libidinem. His tribus adeo distrahitur mens, ut minime possit de alio aliquo bono cogitare.

Ik heb dus betwist, of het toevallig mogelijk zou zijn een nieuw principe te bereiken, of op zijn minst enige zekerheid, het staat vrij dat de rang en gemeenschap van mijn leven het principe niet veranderen, wat ik vaak tevergeefs heb geprobeerd. Want de meeste dingen in het leven gebeuren, en bij mensen, dat uit hun zaken is bewezen, zo zeer het hoogste goed te zijn, kunnen worden onderverdeeld in de drie hoofden; rijkdom, eer en seksuele verlangens. Met deze drie is de mens zo vervuld, dat er minder kracht mogelijk is om over andere goede zaken na te denken.

3.2 COMMENTAAR

Een traktaat is een verhandeling over een bepaald onderwerp. In dit geval is het onderwerp ‘verbetering van het verstand’. Spinoza probeert in dit traktaat een methode op te stellen die verbetering van het verstand mogelijk maakt. In de eerste drie alinea’s van het eerste hoofdstuk, probeert hij de vinger te leggen op wat hem en wat ‘de mensen’ gelukkig maakt.

Alinea 1:

Spinoza heeft de wereld om hem heen goed bekeken en is tot de conclusie gekomen dat alles wat hem omringt leeg, futiel, misschien wel zinloos is. De zaken waar hij bang voor is, zijn in wezen niet goed of kwaad. Het is de geest die de zaken goed of kwaad beschouwt. Hij vraagt uiteindelijk of er iets bestaat wat werkelijk goed is, wat al het andere uitsluit. Dat ‘goed’ zou hem voortdurende vreugde geven. Heel duidelijk blijkt hieruit dat Spinoza zich heeft afgekeerd van de Joods (en christelijke) leer. In deze leer bestaat er een almachtige God die bepaalt of zaken goed of kwaad zijn. Aanhangers van deze leer zullen dus proberen de zaken te beschouwen zoals God of Jezus zou doen. Alleen op die manier weten zij of die zaken goed of kwaad zijn. Omdat voor Spinoza deze leer is vervallen, constateert hij dus dat ieder mens afzonderlijk kan bepalen welke zaken goed of fout zijn.

Alinea 2:

In de eerste alinea schreef Spinoza dat hij ‘uiteindelijk’ probeert te zoeken naar wat dan wel werkelijk goed is. In de tweede alinea verklaart hij dit ‘uiteindelijk’. Het leek eerst niet wijs om zekerheden los te laten en in te ruilen voor een theorie of gedachte die onzeker was. Misschien doelt Spinoza met ‘zekerheden’ op het geloof wat hij eerst aanhing, het kan ook zijn dat hij hiermee algemene waarheden bedoelt. Dus: zaken die de massa voor waar of waardevol aanneemt. Hij geeft toe in te zien dat rijkdom en eer voordelen met zich meebrengen. Maar om te zoeken naar iets nieuws, een nieuw principe, zou hij de zoektocht naar rijkdom en eer moeten loslaten. Zou geluk toch liggen in die rijkdom en eer, dan zou hij dat dus missen omwille van zijn zoektocht naar iets nieuws. Maar zou het geluk niet liggen in rijkdom eer, dan zou hij geluk evengoed missen omdat hij zijn volle aandacht enkel op rijkdom en eer richtte. Het is dus voor hem een logische stap om verder te kijken dan de zekerheden rijkdom en eer, want dat is de enige manier om uit te vinden of in die twee werkelijk geluk ligt verscholen. Misschien ligt het geluk wel in het nu nog onzekere, de nieuwe, andere theorie/gedachte die Spinoza wil zoeken.

Alinea 3:

Deze alinea versterkt de vorige. Weer vertelt Spinoza dat hij zijn oude gewoonten (o.a. het streven naar rijkdom en eer) moet loslaten om bij een nieuw principe te geraken, of om ook maar enige zekerheid te krijgen over het bestaan van dit principe. Hij vertelt al vele pogingen gedaan te hebben die principe of zekerheid over dit principe te bereiken, maar telkens tevergeefs. Aan de levens van mensen af te lezen is het hoogste goed voor de mens onder te verdelen in drie klassen: rijkdom, eer en seksuele verlangens of genoegens. Deze drie nemen de menselijke geest zo in beslag, meent Spinoza, dat er voor nadenken weinig tijd meer overblijft. Nogmaals benadrukt Spinoza hier dat het ontsnappen aan het streven naar het hoogste goed noodzakelijk is om na te kunnen denken over een ander, nieuw principe.

Kortom: om tot nieuwe inzichten te komen, moeten oude inzichten worden losgelaten. Deze oude inzichten (‘rijkdom, eer, seksuele genoegens zijn het hoogste goed’) belemmeren immers het nadenken. Het zeker moet worden ingeruild voor het onzekere.

BRONNEN

Bibliotheca Augustana: ‘Benedictus de Spinoza’ op http://www.hs-augsburg.de/~harsch/Chronologia/Lspost17/Spinoza/spi_intr.html (datum onbekend). 

Elwes, H.M.: ‘On the Improvement of the Understanding’ op http://www.yesselman.com/teielwes.htm (17 januari 2006). 

Joods Historisch Museum: ‘Baruch de Spinoza’ op http://www.jhm.nl/cultuur-en-geschiedenis/personen/s/spinoza,+baruch+de (datum onbekend). 

Stanford Encyclopedia of Philosophy: ‘Baruch Spinoza’ op http://plato.stanford.edu/entries/spinoza/#Bio (1 december 2008). 

WikiSource: ‘Tractatus de intellectus emendatione et de via qua optime in veram rerum cognitionem dirigitur’ op http://la.wikisource.org/wiki/Tractatus_de_intellectus_emendatione,_et_de_via_qua_optime_in_veram_rerum_cognitionem_dirigitur (datum onbekend). 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.