Met dit werk te maken heb ik getracht een algemeen overzicht te geven van Descartes’ filosofie en in mindere mate van zijn werk op wiskundig gebied. Zijn onderzoeken die hij op andere terreinen, zoals op medisch vlak, verrichtte heb ik in dit werk achterwege gelaten omdat ze, vind ik, minder belangrijk waren. Ik realiseer me dat dit werk geen volledig beeld geeft van Descartes werk. Had ik dit wel gedaan dan had ik mijn bespreking moeten beginnen bij de filosofie van het oude Griekenland en Rome, vervolgens haar invloed op de middeleeuwse scholastiek4 en de invloed die de scholastiek had op het werk van Descartes. Uiteindelijk en misschien belangrijker had ik haast elke filosoof tot op de dag van vandaag moeten bespreken. Dit zou ons te ver leiden.
Uiteindelijk is dit een werk geworden, dat naar mijn eigen mening, wel geschikt is voor iemand die nota wil krijgen van de eerste beginselen van Descartes’ filosofie en wiskunde. Als je er echter meer over te weten wil komen dan raad ik je aan om één van mijn bronnen of andere boeken te raadplegen.
1 Inleiding
Descartes leefde op het einde van een tijdperk. Een tijd die tot dan volledig gedomineerd werd door godsdienst en Kerk. Toen wetenschap nog een taboe was. Humanisten zoals Descartes doorbraken dat taboe en legden een basis voor de wetenschap die tot op vandaag belangrijk is gebleven.
René Descartes: filosoof, wiskundige en natuurwetenschapper
René Descartes werd in 1596 geboren te Touroine als zoon van een Franse adellijke familie. Van 1604 to 1612 kreeg hij een wetenschappelijke opleiding in het Jezuïetencollege van La Flèche, waar hij een betere wiskundige opleiding genoot dan aan de meeste universiteiten van Parijs. In 1612 stortte hij zich in het Parijse gezelschapsleven, lang kon hem dat niet boeien en vervolgens trok hij zich terug om zich volledig op de meetkunde te kunnen concentreren.
Zijn vrienden ontdekten hem evenwel en om toch in rust te kunnen werken nam hij dienst in het leger. Naar eigen zeggen deed hij dit om "het grote boek van de wereld te leren kennen" en niet omdat hij zich verbonden voelde met een van de strijdende partijen. Als katholieke Fransman nam hij eerst dienst in het Nederlandse leger (1617). Daar er in Nederland toen vrede heerste zou hij 2 jaar ongestoord hebben kunnen werken. Wanneer dertig jarige oorlog uitbrak trad hij in dienst van het Beierse leger. Daar beleefde hij de winter 1619-20 die hij later in zijn boek Dicours de la methode beschreef.
In 1621 gaf hij aan het vechten de brui en na een bezoek aan Italië vestigde hij zich in Parijs. Opnieuw kwamen zijn vrienden hem storen en dus sloot hij zich in 1628 aan bij het leger dat La Rochelle, een vesting van de Hugenoten, belegerde. Toen ook deze strijd gestreden was vestigde hij zich in Nederland waar toen een liberaler klimaat heerste tegenover wetenschappersen hij dus mindersnel vervolgd zou worden. Hij leidde daar een teruggetrokken en sober leven: hij was een praktiserend Katholiek1, maar toch aan hanger van de ketterijen van Galilei2. Na zijn veroordeling (1642) beslist hij zijn grootste werk: Le Monde, niet te publiceren. Dat werk was namelijk op twee punten godlasterend, hij beschreef in dit werk: de wenteling van de aarde om haar as en de oneindigheid van het universum. De 20 jaar (1629-49) dat hij in Nederland verbleef maakte hij slechts enkele zakenreizen naar Frankrijk en één naar Engeland. Heel zijn correspondentie verliep over een vriend uit Parijs, père Hersenne. Ook in Nederland bleef hij niet gespaard van politieke aanvallen. Niet uit de hoek van Katholieken maar uit die van de fanatieke protestanten. Gelukkig kon hij telkens op de bescherming van de Prins Van Oranje rekenen.
Langs de Prins kwam hij in contact met Koningin Christina van Zweden, een geleerde vrouw die haar het recht toeeigende om de tijd van geleerden in beslag te nemen. Zij nodigde Descartes bij haar aan het hof uit en na lang aarzelen stemde hij toe. Eens aangekomen bleek het dat zij van hem verwachtte haar elke dag les te geven. Omdat ze geen ander uur kon vrijmaken moest dit om 5 uur ‘s ochtends gebeuren. Dit vroege opstaan en de Scandinavische winterkoude werkten in op het eerder zwakke gestel van Descartes. Hij overleed te Stockholm in Februari 1650.
René Descartes was filosoof, wiskundige en natuurkundige. Op filosofisch en wiskundig gebied heeft hij baanbrekend werk verricht. Hoewel hij op natuurkundig gebied ook onderzoek heeft verricht hoopte hij ooit een grote ontdekking te doen zoals Harvey, die als eerste een theorie over de bloedsomloop publiceerde, waar hij trouwens een groot bewonderaar van was.
Zijn stijl is vlot en gemakkelijk leesbaar. Hij richt zich eerder tot de gewone man dan tot zijn leerlingen. Hij schreef niet als een leermeester maar als een ontdekkingsreiziger die zijn kennis met anderen wilde delen. Zijn niet-officiële schrijfstijl bleef tot Kant3 onder zijn opvolgers bewaard. Het was een groot geluk voor de moderne filosofie dat één van haar grondleggers zo een goed en getalenteerd schrijver was.
3 Descartes, grondlegger van de moderne filosofie
Descartes’ filosofie bevindt zich eigenlijk op de overgang van twee verschillende stromingen. Langs de ene kant de middeleeuws scholastiek4 van St.-Auguntinus en Thomas van Aquino5 waar hij zijn onderwerp vond: God en de ziel. Langs de andere kant stond hij ook achter een nieuwe stroming van denken, met een natuurkundige achtergrond zoals Galilei. Descartes uitgangspunt was echter eerder wiskundig dan natuurkundig zoals dat bij Galilei het geval was. Zoals de wiskunde gebouwd was op enkele axioma’s6 en daarop gebaseerde afleidingen, zo wiskundig wou hij ook de filosofie maken, gebaseerd op enkele axioma’s en afgeleiden. Axioma’s noemde Descartes een soort van evidenties, zekerheden die je kon achterhalen dankzij je intuïtie, je moest ze niet echt kunnen bewijzen. Dit deed hij op een rationele basis, dus niet op een dogmatische wijze zoals in de middeleeuwen en ook vertrouwde hij niet op zijn zintuigen die zouden hem immers kunnen bedriegen. Langs de andere kant ging hij er ook niet van gaan dat hij altijd juist dacht en redenerde. Ons denken zou in de war kunnen gestuurd worden door wat Descartes een malin génie noemde: een soort van geest die je verstrooit in alles wat je denkt. Die uitgangspunten moeten dus tegenover elke twijfel in stand blijven.
De biografie gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
H.
H.
3.2 Descartes
lees verder en ondek, dat eindig moet vervangen worden (zie onderaan het citaat.).door oneindig....naar ik meen. Dus onvolmaakt gaat samen met eindig zoals volmaakt met oneindig.....dus waarschijnlijk een drukfoutje...tenzij...
Zelf zijn we maar een eindig en onvolmaakt wezen. Ons denken is onvolmaakt omdat het een eindig denken is. Onvolmaaktheid en eindigheid is pas merkbaar tegenover een volmaakt en eindig iets. Hier knelt voor mij het schoentje..
18 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
Hallo,
Bij je bronvermelding staat dat je encarta 97 en 98 hebt gebruikt als bron, maar is dat een computerprogramma? En geeft het goede info?
Ik hoor het wel,
groetjes Ikram
21 jaar geleden
Antwoorden