Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

An die Freude

Beoordeling 4.9
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 5e klas vwo | 973 woorden
  • 24 december 2004
  • 67 keer beoordeeld
Cijfer 4.9
67 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Namen- en begrippenlijst "An die Freude" 1.1: "Een geschreven schilderij" Geschehen/Handlung : de plot
Handlungszeit: tijd die verstreken is tussen het begin en het eind van het verhaal. Subjectieve elementen: Informatie over gemoedstoestand, stemmingen en emoties van de hoofdpersoon in een verhaal. Lectuur: Alles wat je kunt lezen. Literatuur: 1: Alles wat over een bepaald onderwerp aan boeken voorhanden is. 2: Verhalen, gedichten, toneelstukken e.d. met meer dan alleen informatie. Artistieke waarde: Teksten met meer dan alleen maar. (Je kunt van deze teksten bijvoorbeeld genieten, ontroerd/ verontwaardigd raken of andere mensen en andere leefsituaties er beter door leren begrijpen). Boodschap: De maker van detekst probeert bewust of onbewust jou deelgenoot te maken van zijn ervaringen, belevingen, gevoelens, emoties, e.d.. Kortom, hij heeft een boodschap. Talent: De gave om dat wat hen bezighoudt door klanken, woorden, symbolen of beelden weer te geven. Literaire waarde: In welke mate de lezer/toehoorders iets van zichzelf in een verhaal, gedicht of toneelstuk herkennen of zich er bijzonder door aangesproken voelen. 1.2: "Goethe, ein berühmter Dichter" Erlebnisdichter: Schrijver/dichter die schrijft of dicht over een ervaring die hij heeft opgedaan. Beeldspraak: Een middel dat dichters en schrijver vaak gebruiken om een "boodschap" over te brengen. Dat wat ze bedoelen wordt dan vergeleken met een beeld uit een andere sfeer, bijv. de natuur. Symboliek: Een concreet iets, bijv. een voorbeeld, is symbool voor een begrip. Interpreteren: 1: Proberen na te voelen wat de dichter waarschijnlijk gevoeld heeft toen hij het verhaal opschreef. 2: Gevoelens vergelijken met wat het bij jou oproept als je het leest of hoort. Autobiografisch: Veel gebeurtenissen zijn waar gebeurd en gaan over de schrijver zelf. Gattungen: De drie hoofdgenres in de literatuur: Epik, Lyrik en Dramatik. Epik (epische Literatur): het gaat om het "verhaal", er gebeurt iets. Epische literatuur verschijnt meestal in de vrom van verhalen of romans. Lyrik (lyrische Literatur): hierin staat niet het gebeuren centraal, maar de uitdrukking van gevoelens, sfeer of stemmingen. Je ziet dat vaak in gedichten en liederen. Dramatik (dramatische Literatur): Dat is literatuur, waarbij de handeling niet beschreven, maar uitgebeeld en/of gesproken wordt. Er is meestal sprake van een gesprek of dialoog. Voorbeelden van dramatische literatuur zijn toneelstukken, films, televisiespelen en ook hoorspelen. Dramatische literatuur betekent niet altijd dat het slecht afloopt.
1.3: "Ich gihorta dat seggen" Hildebrandlied: Oudste bekende Duitse literaire werk. Het is een oud heldenlied. Althochdeutsch: De taal waarin het Hildebrandlied is opgeschreven. Het is een vroegmiddeleeuws dialect. Je had toentertijd nl. nog geen uniforme taal voor het Duitse taalgebied. Neuhochdeutsch: Uniforme taal in het Duitse taalgebied. Is ontstaan omstreeks 1500 na Chr. Mittelhochdeutsch: Taal van de late middeleeuwen. (circa 1000 - 1500) Hochdeutsch: De Duitse taal in het heden, die men in Duitsland, Oostenrijk en in Zwitserland spreekt. Je hoort deze taal ook op radio en televisie, of die je op school leert. Martin Luther: Een bekende kerkhervormer die een belangrijke bijdrage leverde aan het ontstaan van het Neuhochdeutsch. Dit kwam door zijn bijbelvertalingen. Nibelungenlied en Parzival: Bekende Duitse ridderverhalen uit de late middeleeuwen. Minnesänger: Rondtrekkende muzikanten, die speelden voor de dames wiens mannen ridders waren en vaak maandenlang van huis waren. Ze zochten natuurlijk niet echt toenaderingen tot die dames. Ook zorgden de Minnesänger voor de vertrooiing. Minnelieder: De liederen die de Minnesänger ten gehore brachten. Drukken verering uit voor de vrouw in het algemeen en voor de vrouwen van ridders in het bijzonder. (Zij zochten natuurlijk niet echt toenadering tot die vrouwen). Dialekten: Diaclecten, talen die op het Duits lijken, maar een tikkeltje verschillen van het Hochdeutsch. 1.4: "Stunde Null" Stunde Null: Begrip dat men in Duitsland vaak verbindt met de tijd direct na de Tweede Wereldoorlog. Er moest toen een nieuwe start worden gemaakt. De klok staat dus op 00:00 uur, een nieuw begin, Stunde Null. Trümmerliteratur: Literatuur die kort na de WOII ontstond. Beschrijving van het oorlgosleed en de wil om een nieuw begin te maken. "Wolfgang Borchert" (1921-1947) : Schrijver die de oorlog als soldaat heeft meegemaakt. Kort na de oorlog is hij op 27-jarige leeftijd aan de gevolgen van de oorlog overleden. "Draußen von der Tür" (1947): Beroemd toneelstuk van Wolfgang Borchert, waarin hij op aangrijpende wijze laat zien hoe soldaten na de oorlog van het front naar huis terugkeerden en hoe ze door "het thuisfront" werden ontvangen. Het bevat veel stijlmiddelen. "Nachts schlafen die ratten doch": Wederom een toneeldtuk / verhaal, geschreven door Wolfgang Borchert, met veel stijlimddelen. Het is geen fragment, het is een heel verhaal. Een erg kort verhaal dus. Kurzgeschichte: Een kort verhaal. Ze zijn vaak maar een paar bladzijden lang en gaan meestal over één enkele gebeurtenis. Ze hebben geen inleiding en hebben ook geen echt slot. "Nachts schlafen die Ratten doch" is ook een voorbeeld van ene Kurzgeschichte. 1.5: "Ein Märchen aus alten Zeiten" "Heinrich Heine" (1797-1856): De dichter, die zo'n honderdvijftig jaar geleden het lied "Die Lorelei" schreef. Märchen: Een sprookje: een eenvoudig, meestal gesproken verhaaltje waarin onwerkelijke dingen gebeuren. Vaak komen er dieren in voor die menselike eigenschappen hebben. Zowel goede als slechte eigenschappen. Brüder Grimm: Twee broers uit Duitsland, die tweehonderd jaar gelden een heleboel volkssprookjes hebben opgeschreven. Dit deden ze om aan kinderen het verschil tussen goed en kwaad te leren. Sinsdien kunnen wij ze ook nu nog lezen. Ze zijn later in veel talen vertaald, ook in het Nederlands. Moraal: Een (fantasie)verhaal om iemand een lesje te leren. Fabel: Een fantasieverhaal met een moraal, een levensles dus, waarin dieren een hoofdrol spelen. Al vanaf de Middeleeuwen gebruikt men fabels om het doen en laten van bepaalde personen aan de kaak te stellen. Het is een veilige manier om kritiek te uiten, want niemand kan bewijzen dat je hem of haar bedoelt. 1.6: "Schwarz auf weiß" Thema: Korte, kernachtige weergave van de inhoud. Themenkries: Alle literatuur die over een bepaald thema gaat en verschillende aspecten daarvan belicht, behoort tot dezelfde Themenkries (Themagebied).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.