Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Begrippenlijst pluriforme samenleving hoofdstuk 2

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas vwo | 307 woorden
  • 4 juni 2018
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
25 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Cultuur:
Alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen.

Cultuurverandering:
Het veranderen van verschillende aspecten in een cultuur.

Referentiekader:
Het geheel van je persoonlijke waarden, normen, standpunten, kennis en ervaringen.

Regulering van gedrag:
Doet het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar verlopen.

Dominante cultuur:
Het geheel van waarden, normen en kenmerken dat door de meerderheid binnen een samenleving wordt geaccepteerd.

Subcultuur:
Specifieke groep ontwikkelt waarden, normen en andere kenmerken die afwijken van de dominante cultuur.

Tegencultuur:
Groepen die zich verzetten tegen (delen van) de dominante cultuur / daar een bedreiging voor vormen.

Socialisatie:
Proces waarbij iemand bewust en onbewust waarden, normen en andere cultuur kenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd.

Imitatie:
Het nadoen (kopiëren) van gedrag van bijv: je ouders.

Socialiserende instituties:
Instellingen, organisaties en overige collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt.

Formele sociale controle:
De manier waarop mensen anderen stimuleren / dwingen om zich aan de geldende normen te houden => via wetten en regels (formeel)

Informele sociale controle:
De manier waarop mensen anderen stimuleren / dwingen om zich aan de geldende normen te houden => beleefdheidsvormen / ongeschreven regels (informeel)

Sancties:
Straffen of beloningen die ervoor zorgen dat de normen worden nageleefd.

Groepsidentificatie:
Door socialisatie voelen mensen zich verwant met de dominante cultuur en kleinere groepen.

Individualisme:
Veel eigen initiatief, banden tussen mensen vrij los, ieder voor zich.

Collectivisme:
Mensen vanaf geboorte al bij sterke en hechte groep, groep weegt zwaarder dan individu.

Masculiniteit:
Wereld van mannen en vrouwen duidelijk gescheiden.

Feminiteit:
Vrouwelijke en mannelijke taken lopen in elkaar over.

Etnocentrisme:
Een manier van kijken waarbij de eigen groep het middelpunt is en alles hieraan wordt afgemeten.

Vooroordeel:
Een vooropgezette mening over andere groepen, culturen, enz.

Xenofobie:
Vijandigheid ten opzichte van mensen die niet tot de etnische groep behoren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.