Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Cursus Spellen

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 5e klas vwo | 3727 woorden
  • 27 mei 2010
  • 162 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
162 keer beoordeeld

Cursus Spellen

Hoofdstuk 1 – Werkwoordspelling



§1 Oefeningen persoonsvorm

Opdracht 1
A
1 betekent = pvtt, dus stam+t, want ‘het’ is het onderwerp
verovert = pvtt, dus stam+t, want ‘Idols-winnaar Boris’ is het onderwerp
2 irriteerde = pvvt, dus stam+de, want de r van ‘irriteren’ zit niet in ’t ex-fokschaap
aanvaardde = pvvt, dus stam+de (aanvaard+de), want de d van ‘aanvaarden’ zit niet in ’t ex-fokschaap
3 surfte = pvvt, dus stam+te, want de f van ‘surfen’ zit in ’t ex-fokschaap

chatte = pvvt, dus stam+te (chat+te), want de t van ‘chatten’ zit in ’t ex-fokschaap
4 verzend = pvtt, dus stam, want ‘ik’ is het onderwerp
verstuurt = pvtt, dus stam+t, want ‘mijn werkgever’ is het onderwerp

B
5 ‘deinste’ moet zijn ‘deinsde’, want de z van ‘deinzen’ zit niet in ’t ex-fokschaap
‘beleefte’ moet zijn ‘beleefde’, want de v van ‘beleven’ zit niet in ’t ex-fokschaap
6 ‘Verraadt’ moet zijn ‘Verraad’, want er staat je achter de persoonsvorm (waar je ‘jij’ van kunt maken)
‘trachte’ moet zijn ‘trachtte’, want het is pvvt; de stam is ‘tracht’ en daar komt nog -te achter.
7 ‘vertraagd’ moet zijn ‘vertraagt’, want het is pvtt en dan schrijf je stam+t
‘land’ moet zijn ‘landt, want het is pvtt, dus stam+t, want ‘het vliegtuig’ is het onderwerp
8 ‘jogte’ moet zijn ‘jogde’, want de g van ‘joggen’ zit niet in ’t ex-fokschaap
‘fitnesde’ moet zijn ‘fitneste’, want de s van ‘fitnessen’ zit in ’t ex-fokschaap
‘traind’ moet zijn ‘traint’, want het is pvtt, dus stam+t, want ‘zij’ is het onderwerp


C
9 Vermoed = fout, want het is pvtt, dus stam+t, want ‘je broer’ is het onderwerp: vermoedt
veranderd = fout, want het is pvtt, dus stam+t, want ‘zijn collega’ is het onderwerp: verandert
10 wordt = fout, want het is pvtt, dus stam, want ‘ik’ is het onderwerp: word
betekent = goed, want het is pvtt, dus stam+t, want ‘dat beroep’ is het onderwerp
11 rondden = goed, want het is pvvt, dus stam+de (rond+den … af), want de d van ‘afronden’ zit niet in ’t ex-fokschaap
toerdden = fout, want het is pvvt, dus stam+de (toer+den), want de r van ‘toeren’ zit niet in ’t ex-fokschaap: toerden
12 verdedigt = goed, want het is pvtt, dus stam+t, want ‘De advocaat’ is het onderwerp
pleegd = fout, want het is pvtt, dus stam+t, want ‘zijn cliënt’ is het onderwerp: pleegt

Opdracht 2
1 gelooft, beweert
2 bekommert, scoort.
3 vind, accepteert
4 beschermt, wordt
5 verheugt, repareert.
6 bedriegt, misleidt
7 ontwikkelt, bewaarheidt
8 bevreemdt, verleent
9 Ergert, verbaast
10 breidt uit, vermindert



Opdracht 3

1 verlichtten, barbecueden
2 kloofde, brandden
3 kruiste, vertrouwde
4 verfde, monteerde
5 bestrafte, stelde op
6 talmde, aarzelde, verzamelde, durfde
7 splitste, stuurde, leidde
8 brachten, bloeien
9 pochte, declameerde, riposteerde, rapte
10 hechtten, douchten

Opdracht 4
1 meldde, vriest, sneeuwt, veroorzaakt
2 kaatst, wordt
3 grilden, rookten
4 beloofde, uitlegt, weigert
5 vergadert, interviewen
6 droomde, kaartte, aftroefde, blufte
7 ontaardt, bezeert
8 zuchtten, steunden, vermoedden
9 vergalt/vergalde, treitert/treiterde, uitfoetert/uitfoeterde
10 verhuisde, verwoestten, vernielden, verbrandden


§2 Oefeningen overige werkwoordsvormen

Opdracht 5

A
1 bekend, met een d, want het is vd en de n van ‘bekennen’ zit niet in ’t ex-fokschaap
gepikt, met een t, want het is vd en de k van ‘pikken’ zit in ’t ex-fokschaap
2 Glimlachend, met een d, want het is od en je spelt dus infinitief (hele werkwoord) + d
Gesnoept, met een t, want het is vd en de p van ‘snoepen’ zit in ’t ex-fokschaap
3 ‘vermelden’ is het hele werkwoord (inf), de vorm uit het woordenboek
‘gepakte’ is bn bij ‘demonstrant’, gemaakt van het vd ‘gepakt’ door er een e achter te zetten; ‘gepakt’ is met een t, want de k van ‘pakken’ zit in ’t ex-fokschaap; ‘gepakte’ schrijf je als bn zo eenvoudig mogelijk, dus met één t
verwend is bn bij ‘jongetje’, gemaakt van het vd ‘verwend’; het is met een d, want de n van ‘verwennen’ zit niet in ’t ex-fokschaap
4 gevierd is met een d, want het is vd, en de r van ‘vieren’ zit niet in ’t ex-fokschaap
versierd is bn bij ‘pand’, gemaakt van het vd ‘versierd’; het is met een d, want de r van ‘versieren’ zit niet in ’t ex-fokschaap

B
5 ‘opgelegt’ is vd en moet met een d, want de g van ‘opleggen’ zit niet in ’t ex-fokschaap: opgelegd
‘vergoedden’ is infinitief (de vorm uit het woordenboek) en moet dus met één d: vergoeden

6 ‘gewiet’ is vd en moet met een d, want de d van ‘wieden’ zit niet in ’t ex-fokschaap: gewied
‘gebarbecuet’ is vd en moet met een d, want de ‘ue’ van ‘barbecueën’ zit niet in ’t ex-fokschaap: gebarbecued
7 ‘beweert’ is vd en moet met een d, want de r van ‘beweren’ zit niet in ’t ex-fokschaap: beweerd
‘verbrandde’ is bn bij ‘bosgebieden’, gemaakt van het vd ‘verbrand’ door er een e achter te zetten; ‘verbrand’ moet met een d, want de d van ‘verbranden’ zit niet in ’t ex-fokschaap; maar ‘verbrande’ schrijf je als bn zo eenvoudig mogelijk, dus met één d en niet met twee: verbrande
‘bepland’ is vd en moet met een t, want de t van ‘beplanten’ zit in ’t ex-fokschaap: beplant
8 vertelt is vd en moet met een d, want de l van ‘vertellen’ zit niet in ’t ex-fokschaap: verteld
‘prekent’ is od en moet dus met een d, want je spelt het als infinitief + d: prekend

C
9 verdachte = goed; het is bn bij ‘kruidenvrouw’, gemaakt van het vd ‘verdacht’ door er een e achter te zetten; ‘verdachte’ schrijf je als bn zo eenvoudig mogelijk, dus met één t
veroordeeld = goed; het is vd en moet met een d, want de l van ‘veroordelen’ zit niet in ’t ex-fokschaap
vergiftigt = fout; het is vd en moet met een d, want de g van ‘vergiftigen’ zit niet in ’t ex-fokschaap: vergiftigd
10 Wordt = fout; besteed = goed; de beide woorden zijn gebiedende wijs (gw) en die spel je als stam: Word

11 Huilend = goed; het is od en moet dus met een d, want je spelt het als infinitief + d
geredde = goed; het is bn bij ‘zoontje’, gemaakt van het vd ‘gered’; ‘gered’ moet met een d, want de d van ‘redden’ zit niet in ’t ex-fokschaap; ‘geredde’ schrijf je als bn zo eenvoudig mogelijk, maar voor de uitspraak zijn de twee d’s noodzakelijk
12 verbazent = fout; het is od en moet dus met een d, want je spelt het als infinitief + d: verbazend
verlootte = fout; het is bn bij ‘prijzen’, gemaakt van het vd ‘verloot’; ‘verloot’ moet met een t, want de t van ‘verloten’ zit in ’t ex-fokschaap; ‘verlote’ schrijf je als bn zo eenvoudig mogelijk, dus met één o en één t
aangepakt = goed; het is vd en moet met een t, want de k van ‘aanpakken’ zit in ’t ex-fokschaap

Opdracht 6
1 od – protesterend, vd – verschanst
2 bn – bestrate, vd – geasfalteerd
3 vd (of: bn) – bezwaard, vd – betaald
4 bn – gestrande, vd – gehuisvest, vd – gesteld
5 vd – verhinderd, vd – vernield
6 od – Uitkijkend, vd – geprofileerd, bn – vooruitstrevend
7 bn – vertraagde, vd – gearriveerd, inf – rijden
8 od – Tergend, bn – weggestuurde, inf – melden
9 bn – ontvluchte, vd – opgepakt
10 vd – geraakt, od – klagend, od – scheldend

Opdracht 7

1 od – verrassend, pvtt – wordt, vd – aangesteld
2 bn – gefronste, bn – spijbelende, od – bestraffend
3 pvvt – verwondde, bn – uitstekend
4 gw – Meld, pvtt – wordt, vd – gerepareerd
5 od – Wachtend, pvvt – belde, inf – melden
6 pvtt – verwaarloost, pvtt – wordt, vd – afgestraft
7 vd – gekleed, vd – opgemaakt, vd – getoupeerd, pvtt – vind, bn – aangeklede
8 bn – ontroerende, vd – gedownload, vd – uitgevoerd
9 vd – verrast (of bn), vd – geslaagd
10 pvvt – vermoedde, inf – trachten, inf – ontsnappen, vd – gesteld, bn – bewaakt

Opdracht 8
1 geleide, werden, ruziënde, gestuurd
2 Laadt, raad … aan, huren
3 vindt, gedode, verorberd
4 handelend, optreedt, escaleert
5 geëist, ingericht, wordt, opgeleverd
6 schitterend, uitgedoste, paradeerden, verlichte
7 gehockeyd, squasht, tennist

8 verbaast, wordt, geëvacueerd, bereikt
9 bepaalt, wordt, geschorst, geïnjecteerd
10 uitgeruste, verwachte, geraakt

Hoofdstuk 2 – Overige spellingregels



§1 Oefening leestekens

Opdracht 1
1 ‘Als ik klaar ben met studeren,’ zei Randolph, ‘ga ik meestal een poosje gitaar spelen.’
2 ‘Waarom werk je zoveel bij de supermarkt, Harrold? vroeg vader’. ‘Je cijfers worden steeds slechter.’
3 In dit tropische zwembad vind je van alles: golfslagbaden, bubbelbaden, stroomversnellingen, glijbanen, sauna’s en zonnehemels.
4 ‘Het is mij een raadsel,’ merkte Pinar op, ‘waarom Angelique niet mee wil op vakantie naar Turkije.’
5 De rector zei tegen de docenten: ‘Jullie moeten beter nadenken over je aanpak in de klas, want de examenresultaten moeten omhoog.’

Opdracht 2

1 De burgemeester zei tegen de raadsleden: ‘Dames en heren, dit voorstel kan ik onmogelijk uitvoeren.’
2 ‘Omdat jullie dit prachtige feest voor mij hebben georganiseerd,’ zei Karin, ‘nodig ik jullie uit voor een etentje bij de Italiaan.’
3 Veel mensen zijn dol op winterkost: boerenkool, hutspot, zuurkool en erwtensoep.
4 ‘Wie van jullie zou graag in het Guinness Book of Records willen staan?’ vroeg de presentator.
5 ‘Shany, je bent geweldig,’ zei de verslaggever. ‘Ik had niet gedacht dat je al zo vroeg in het seizoen het wereldrecord zo scherp zou stellen.’


§2 Oefening hoofdletters en leestekens

Opdracht 3
1 Heleen ter Velde zei tegen haar vriend: ‘Ik denk dat we in juli maar eens een weekje naar de Middellandse Zee moeten, schat.’
2 ’s Zomers komt Peter van der Grinten veel makkelijker uit zijn bed dan ’s winters, want dan is het koud in zijn studentenkamer in Utrecht-Zuid.
3 ‘Stikken jullie maar!’ beet mevrouw Van Schaik-aan het Rot haar vriendinnen toe. ‘Als jullie gereformeerd willen worden, moet je dat zelf weten, maar ik blijf rooms-katholiek.’
4 ‘Als je gek bent op achtbanen,’ zei de radiojournalist, ‘moet je eens een dagje doorbrengen in Walibi in Oost-Flevoland; daar kun je je hart ophalen.’

5 In het programma ‘Ik vertrek’ komen mensen aan het woord die gaan emigreren naar
Nieuw-Zeeland of Zuid-Europa, waar ze bijvoorbeeld een hotel openen.

Opdracht 4
1 ‘Lieverd, ik hou echt niet van die films van Quentin Tarantino, zoals Pulp Fiction en Reservoir Dogs, want daar zit mij veel te veel geweld in,’ zei Esther tegen haar vriend.
2 ‘Ilona van der Wiel, wil je werkelijk in ’s-Gravenhage gaan wonen(,) als je in Delft gaat studeren?’ vroeg de decaan. ‘Dat is toch helemaal niet handig, meid.’
3 De vorstgrens trekt vanuit Finland langzaam naar het zuidwesten en bereikt ’s avonds laat het noordoosten van Nederland, zodat in Groningen en Drente gladheid kan ontstaan.
4 ‘Zullen we dit jaar op excursie naar het Evoluon in Eindhoven gaan, jongelui?’ vroeg de mentor. ‘Of willen jullie liever naar Nemo in Amsterdam?’
Zullen we dit jaar op excursie naar het Evoluon in Eindhoven gaan, jongelui,’ vroeg de mentor, ‘of willen jullie liever naar Nemo in Amsterdam?’
5 ‘Peter,’ zei mevrouw Jansen-van der Veen tegen haar zoon, ‘ik vind het best dat je het christendom verruilt voor de islam als je met Fatima trouwt, zolang je maar geen baard laat staan.’




Opdracht 5

Tekst 1
Is de mens in 2050 onsterfelijk?

‘Halverwege de huidige eeuw zal de mens uitzicht hebben op onsterfelijkheid,’ zegt de Britse futuroloog Ian Pearson. ‘Tenminste,’ voegt hij eraan toe, ‘als de wetenschappelijke vooruitgang zich verder doorzet.’ De onsterfelijkheid die Pearson bedoelt, geldt overigens niet voor het lichaam, maar voor het menselijk brein. Pearson, hoofd van de futurologieafdeling van British Telecom, deed zijn voorspelling tijdens een interview met het tijdschrift The Observer. Naar verwachting zullen computers in 2050 dusdanig ver zijn ontwikkeld dat de complete herseninhoud van een stervende mens gedownload en dus bewaard kan worden. Pearson zegt: ‘Computersystemen zullen in de toekomst zelfs in staat zijn emoties te voelen.’ Een nuttige toepassing van zulke emotiecomputers ziet Pearson in vliegtuigen. Zou zo’n geautomatiseerd systeem(,) waarin de angst voor een vliegtuigongeluk geprogrammeerd zit, geen waardevolle ondersteuning kunnen zijn voor elke piloot?




§3 Oefeningen meervoudsvorming

Opdracht 6
1 bases/basissen
2 lobbesen
3 chemici
4 gewoontes/gewoonten
5 piano’s
6 binnenzeeën
7 bacteriën
8 hyena’s
9 crematoria/crematoriums
10 melodieën
11 fiancees; man: fiancés
12 etalages
13 coupés
14 hobby’s
15 antroposofen

Opdracht 7
1 bureaus
2 essays
3 jury’s
4 drama’s
5 casussen
6 genieën
7 matrices
8 patés
9 decennia
10 felicitaties
11 playboys
12 esdoornbladeren
13 fotografen
14 stommeriken
15 poriën





§4 Oefeningen tussenklank in samenstellingen

Opdracht 8
A

1 wittebrood; ‘wit’ is een bijvoeglijk naamwoord, dus geen tussen-n
2 horlogemaker; horloge heeft (alleen) een meervoud op -s
3 koeienstaart; ‘koe’ heeft alleen een meervoud op -en
4 behendigheidsspel; de tussen-s is er omdat je in behendigheidsoefening ook een s hoort
5 tarwebloem; ‘tarwe’ heeft geen meervoud, dus geen tussen-n

B
6 oorlogschip; er moet een tussen-s bij, want je zegt ook oorlogsbodem, dus ‘oorlogsschip’
7 manenstraal; je denkt bij dit woord aan één unieke maan, dus ‘manestraal’
8 brekenbeen; ‘breken’ is een werkwoord, dus ‘brekebeen’
9 personeelchef; er moet een tussen-s bij, net als in personeelsfeest, dus ‘personeelschef’
10 aktentas; akte heeft ook een meervoud op –s, dus aktetas

C
11 paardebloem; niet correct, want paard heeft alleen een meervoud op -en, dus ‘paardenbloem’
12 benzinegeur; correct, want ‘benzine’ heeft geen meervoud

13 ruggenspraak; niet correct, want in ‘ruggespraak’ is de gewone betekenis van ‘rug’ niet herkenbaar, dus ‘ruggespraak’
14 beregoed; correct, want ‘bere’ is een versterking
15 goedenmorgen; niet correct, want ‘goede’ is bijvoeglijk naamwoord bij morgen, dus ‘goedemorgen’

Opdracht 9
1 hondenleven
2 bollenkweker
3 zonnescherm
4 aspergesoep
5 geslachtsziekte
6 groentezaak
7 reuzegezellig
8 acteursschool
9 kastanjeblad
10 dwingeland
11 dromenland
12 gildehuis
13 dovenetel
14 ruggengraat
15 nicotinegeur
16 boerenbedrog
17 geboortecijfer
18 spinnewiel
19 doveninstituut
20 wiegelied

Opdracht 10
1 berkenboom
2 geloofsstrijd
3 pruimenjam
4 bessenjenever
5 Koninginnedag
6 armelui
7 rijstebloem
8 hellevuur
9 ruitjesschrift
10 blindenschool
11 zotteklap

12 publiciteitsstunt
13 voetgangersstraat
14 komijnekaas
15 blindeman
16 gedaanteverwisseling
17 liefdesscène
18 spinnenweb
19 zinnebeeld
20 kattententoonstelling


§5 Oefening verkleinwoorden

Opdracht 11
1 rijmpje
2 borrelglaasje
3 traytje
4 cafeetje
5 bruggetje, brugje
6 paadje, padje
7 cognacje
8 woninkje
9 tv’tje
10 geeuwtje
11 mms’je
12 A4’tje
13 parapluutje
14 bodempje
15 milkshakeje

Opdracht 12
1 weggetje
2 poppetje, popje
3 vlammetje
4 kolibrietje (in het boek staat ‘kolibri’; dat moet zijn ‘kolibrie’)
5 colbertje

6 aspergetje
7 radiootje
8 rally’tje
9 aspirientje
10 gsm’etje
11 dejeunertje
12 dingetje
13 opaatje
14 chocolaatje
15 buiginkje


§6 Oefeningen aaneenschrijven van woorden

Opdracht 13
1 tegemoetkoming
2 maximumsnelheid
3 vooruitkijken
4 openhaardhout
5 eronderdoor kruipen
6 koolzuurhoudende dranken
7 eronderuit komen
8 dertien miljoen
9 hogesnelheidstrein
10 zwaargebouwde mannen
11 meerkeuzetoets
12 pasgebouwde kantoren

Opdracht 14
1 gevangenneming
2 onroerendgoedmarkt
3 langeafstandsloper
4 vijftien miljard

5 foutparkeren
6 vioolspelen
7 heteluchtverwarming
8 veertigduizend
9 breedgeschouderde portiers
10 waterbesparende maatregel
11 tweedekansonderwijs
12 fout schrijven


§7 Oefeningen liggend streepje

Opdracht 15
1 glas-in-loodraam
2 televisie-uitzending
3 ski-jack
4 oud-minister
5 antiaanbaklaag
6 stage-uren
7 kat-en-muisspelletje
8 massaontslag
9 lente-uitjes
10 videoapparaat
11 keuze-element
12 vwo-leerling

Opdracht 16
1 vanilleyoghurt
2 het kabinet-Balkenende
3 politieambtenaar
4 ’s-Hertogenbosch
5 top 10-plaat
6 café-eigenaar
7 nek-aan-nekrace
8 gummi-jas

9 adrenaline-injectie
10 netto-opbrengst
11 8 uurjournaal
12 insulineopname

Opdracht 17
1 twee- en drieledige samenstellingen
2 land- en tuinbouw
3 staats- en particuliere bedrijven (zie de Schrijfwijzer van Renkema, pag.304)
4 lager en kleuteronderwijs (zie de Schrijfwijzer van Renkema, pag.304)
5 Friese en Groningse deelnemers
6 de leg- en slachtkippenindustrie
7 primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden
8 hbo-werk- en -denkniveau
9 benzine- en dieselmotoren
10 stadscafés en -disco’s

Opdracht 18
1 in binnen- en buitenland
2 huiskamerconcerten en -voorstellingen
3 nevenactiviteiten en -inkomsten

4 voor- en tegenspoed
5 melk- en vleeskoeienbedrijven
6 hoofdletters en kleine letters
7 brood- en banketbakker
8 literaire kritiek en kunstkritiek; ‘literaire en kunstkritiek’ mag volgens de Schrijfwijzer van Renkema (pag.304)
of gewoon zo laten:
9 bergbewoners en -beklimmers
10 havo- en vwo-scholen en -opleidingen

Opdracht 19
Dit zijn de lettergrepen:
1 han-gen
2 ho-ger-op; afbreken op de woordgrens: hoger-op
3 ge-as-si-mi-leerd
4 glooi-ing
5 na-jaars-con-cert; alleen afbreken op de woordgrens: najaars-concert
6 ro-che-len; alleen afbreken na de tweede lettergreep
7 vreemd-ste
8 ko-nin-gin
9 ir-re-eel
10 te-gen-stan-ders; bij voorkeur afbreken als tegen-standers

Opdracht 20
Dit zijn de lettergrepen:

1 amb-te-naar
2 koor-den
3 in-dus-tri-eel
4 ge-ir-ri-teerd
5 la-ge-lo-nen-lan-den; alleen afbreken op de woordgrenzen: lage-lonen-landen
6 kraai-en; bij voorkeur niet afbreken
7 e-ve-ne-men-ten; niet afbreken na de eerste e
8 toe-kom-sti-ge
9 ver-lan-gen
10 loo-che-nen


§8 Oefeningen trema

Opdracht 21
1 heroïsme
2 meteoor
3 beschoeiing
4 cafeïne
5 Israël
6 tweeëntwintig
7 beantwoorden
8 geïnviteerd
9 kanoën
10 financieel
11 mecanicien
12 geïdealiseerd
13 amfibieën
14 heroïne
15 geürineerd

Opdracht 22
1 mausoleum
2 geërgerd
3 koloniën
4 irreëel
5 hygiëne
6 echoën
7 virtuele
8 verfraaiing
9 geïnteresseerd
10 geordend

11 meniën
12 België
13 evacueren
14 mozaïek
15 smeuïg


§9 Oefening apostrof

Opdracht 23
1 lelies
2 Hermans pupillen
3 baby’tje
4 ’t Zal koud zijn in ’t water als ’t vriest.
5 Hanna’s huis
6 WAO’er
7 ruïnes
8 amfibietje
9 lp’s
10 Jeannes zus sms’t graag.

Opdracht 24
1 hippies
2 sirtaki’s
3 ’s Morgens lust ik tantes koffie niet.
4 ’t Is hier fantastisch!
5 hbo’er
6 ’s-Gravenhage
7 Hans’ top 1775 past op twee cd’s.
8 etuitjes
9 displaytje
10 65+’er


§10 Oefening accenten

Opdracht 25

1 crêpe
2 Curaçao
3 solfège
4 abattoir
5 acte de présence
6 idee-fixe (dit woord staat eigenlijk in de verkeerde opdracht)
7 dégénéré
8 frêle
9 misère
10 coûte que coûte
11 rechaud
12 volière

Opdracht 26
1 barrière
2 à propos
3 enquête
4 gênant
5 reçu
6 rendez-vous
7 moment suprême
8 scène
9 debacle
10 introducee; man: introducé
11 serre
12 militair appel


§11 Oefening getallen

Opdracht 27
1 De boer had 23 geiten en 82 schapen.
2 Waarom eten veel mensen op tweede kerstdag kalkoen?
3 Op 8 december viert men Maria Onbevlekte Ontvangenis.
4 Heeft Jan werkelijk twee miljoen euro verdiend aan één cd?

5 Mijn gironummer is 4569873.
6 Het is honderd kilometer naar Groningen.
7 Ze zeggen dat één op de drie vrouwen wel eens depressief is.
8 De Tweede Wereldoorlog duurde korter dan de Tachtigjarige Oorlog.
9 De schapenbout die we kochten, woog wel vijf kilo.
10 Dit boek kost €23,50.

Opdracht 28
1 ‘Wie van de drie?’ was vroeger een populair tv-spelletje.
2 Ik denk dat een derde van alle Nederlanders niets om politiek geeft.
3 Van Sint-Maarten (11 november) tot Aswoensdag zijn katholieken met carnaval bezig.
4 Verdien jij op de markt vijftig euro op één zaterdag?
5 Zijn jullie vrij op tweede pinksterdag?
6 In deze bundel staan de beste honderd sonnetten van het jaar 2000.
7 Woont Inge nog steeds op Hertogstraat 32?
8 Op 14 februari 1992 vierde ik voor het eerst Valentijnsdag.

9 45 procent van de werkenden meldt zich wel eens ten onrechte ziek.
10 Van de tweeëndertig sollicitanten hadden er maar vijftien een foutloze brief geschreven.


§12 Oefening ‘sommige’ of ‘sommigen’?

Opdracht 29
1 Er komen steeds meer drugsverslaafden in ons land.
2 Veel spelers kwamen met de auto en slechts enkele waren met de fiets.
3 De volwassenen kregen een alcoholisch drankje aangeboden.
4 Van de bevrijde aapjes waren er enkele ondervoed, maar de meeste waren gezond.
5 Allen die willen te kaap’ren varen, moeten mannen met baarden zijn.
6 Ik kijk altijd naar het journaal voor doven en slechthorenden.
7 De groten der aarde bekommeren zich te weinig om de armen en behoeftigen.
8 Van de leerlingen hadden alleen de ijverigste hun huiswerk gemaakt.

Opdracht 30
1 Van de docenten waren alleen de populairste op het bovenbouwfeest gekomen.
2 Kies Demon als provider: van de beste de goedkoopste.

3 Blinden en slechtzienden dragen vaak een witte stok met rode strepen.
4 We telden de lopers die de finish haalden en Gianni was echt een van de eersten.
5 Onder de aanwezigen op de party waren diverse criminelen, waarvan er ook enige uit Italië kwamen.
6 Alleen degenen die aan sport doen, mochten meedoen aan de hardloopwedstrijd.
7 De belangrijksten onder de gasten werden aan de koning voorgesteld.
8 Van die scanners vind ik dit de mooiste, maar dat is dan ook een van de duurste.


§13 Oefening probleemwoorden

Opdracht 31
1 accommodatie
2 achttien
3 begrafenis
4 eczeem
5 financieel
6 racisme
7 rechterlijk (‘rechtelijk’ bestaat overigens ook)
8 staatsiebezoek
9 toentertijd
10 weifelen

Opdracht 32
1 luxueuze
2 namelijk
3 per se
4 penicilline
5 pyjama
6 gezamenlijk
7 hardnekkig
8 hygiënisch
9 interessant
10 interview

Opdracht 33
1 acuut
2 begroeiing
3 commissaris
4 faillissement
5 gefascineerd
6 gewelddadig
7 onmiddellijk

8 oeuvre
9 professor
10 reële

Opdracht 34
1 adolescent
2 caissière
3 dichtstbijzijnde
4 financiën
5 gerechtelijk
6 identiteit
7 onverbiddelijk
8 parallellen
9 recensie
10 represailles


§14 Fouten herkennen

Opdracht 35
1 ‘Ik vind de illustraties in dit studieboek erg tegenvallen,’ antwoordde de docent onmiddellijk op de vraag van de vertegenwoordiger.
2 ‘Het wordt er niet beter op met onze economische situatie,’ stelde burgemeester Ellen de Waal vast in een publicatie over de financiën van de stad.
3 Misschien moeten we een elektricien inschakelen: (;) die redt onze patiënten wel uit deze enigszins netelige positie.

4 In deze zaak met autoartikelen vind je de prachtigste accessoires voor je bolide, zoals spoilers en stereo-installaties.

Opdracht 36
1 Voor de verfraaiing van het Mariabeeld werd een exclusieve verf aangewend, waardoor de geïnteresseerde toeschouwers zeer gefascineerd raakten.
2 De journalist maakte zwart-witfoto’s van de fascistische tirannen, die vorige maand in een
nek-aan-nekrace de verkiezingen in hun voordeel trachtten te beslechten.
3 De minister-president sprak: ‘Een directeur-generaal staat hoger in de hiërarchie dan zijn ambtenaren, omdat hij hopelijk bereid is zich voor alle ongerechtigheden binnen zijn departement volledig te verantwoorden.
4 Bij het barbecueën brandde een van de kleutertjes zich aan een hete aardappel in aluminiumfolie, die tussen de houtskool geroosterd werd.

REACTIES

K.

K.

Bedankt voor de antwoorden!!!
Je bent een baas.

12 jaar geleden

T.

T.

je faalt! dit zit propvol fouten!

12 jaar geleden

L.

L.

Echt handig dit was echt mijn redder voor de toets!

12 jaar geleden

R.

R.

Inderdaad wat fouten, maar die zitten ook in het echte nakijkvel van de uitgever,

12 jaar geleden

D.

D.

je hebt me gered van heel wat uurtjes nablijven, dankuuuu!!

11 jaar geleden

S.

S.

Thx heft mij supper véél geholpe!!!
:@

9 jaar geleden

S.

S.

‘Zullen we dit jaar op excursie naar het Evoluon in Eindhoven gaan, jongelui,’ vroeg de mentor, ‘of willen jullie liever naar Nemo in Amsterdam?’
In zin 2 ontbreekt ontbrak een aanhalingsteken voor de zin.
(Hoofdstuk 2 paragraaf 2 opdracht 4 nummer 4)

9 jaar geleden

B.

B.

Bedankt voor de antwoorden

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.